-
101 do
n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog--------v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houdendo1[ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉♦voorbeelden:→ fair fair/————————do21 doen ⇒ handelen, zich gedragen4 klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan♦voorbeelden:1 don't! • niet doen!, schei uit!he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigerenshe was hard done by • zij was oneerlijk behandelddo well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelendo as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander nietdo as you please • doe wat je wilt2 how do you do • aangenaam, hoe maakt u hetbusiness is doing well • de zaken gaan goedhe is doing well • het gaat goed met hemdo well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kanswhat's doing in London? • wat is er in Londen te doen?4 have done! • schei uit!Jack had done with eating • Jack was klaar met etenhave done with it • er de brui aan gegeven hebbenthe dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaanit doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te makenit doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggennothing doing • het haalt niets uitthat will do! • en nou is 't uit!it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goedJoan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruikenthat coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienenthat will do for me • dat is wel genoeg voor mijdo well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van ietshe can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodigthey'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebbenI can't do without music • ik kan niet zonder muziek〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmakenhow does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruikenit's got nothing to do with you • jij staat erbuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉3 maken ⇒ doen ontstaan/worden4 (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken11 handelen in ⇒ verkopen, hebben♦voorbeelden:do one's best • zijn best doendo business with • zaken doen metdo a concert • een concert gevendo a dance • een dans uitvoerendo exams • examens afleggen/doendo hard work • hard werkendo some skiing • een beetje skiënhe did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergaderingif you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nuit isn't done • zoiets doet men nietit does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kickthat embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extrawhat can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?well done! • goed zo!, knap gedaan!2 I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doendo a degree • studeren voor een (universitaire) graaddo one's duty • zijn plicht doendo one's face • zijn gezicht/zich opmakendo psychology • psychologie studerenthey did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingerichtdo his service • in dienst zijnhave one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelendo the windows • de ramen lappendo out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimendo a room over • de kamer weer eens opknappendo up the kitchen • de keuken opknappendo up (in) a parcel • een pakje maken (van)do a house up • een huis renoveren/restaurerenshe did her hair up • ze stak haar haar opdo oneself up • zich opmaken, zich opdoffendo an omelette • een omelet bakkendo a story • een verhaal schrijvendo a translation • een vertaling makendo wonders • wonderen verrichtendo someone a favour • iemand een dienst bewijzenit does me good • het doet me goed〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!it does one no harm • het kan geen kwaadthe girls were really done • de meisjes waren bekafdone in • bekaf, afgepeigerdget done with something • iets afmakenthe potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaarhow do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?he did the villain • hij speelde de schurkenrol8 do 50 mph. • 80 km/uur rijden9 do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagendo someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzettendo a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig makenwe do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijtdo a place over • een woning plunderen¶ that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppenthat does it! • dat doet de deur dicht!I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknaldthat does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bija boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt eiwhat are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?they did not know what to do with themselves • ze verveelden zichif you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!do someone/something down • iemand/iets kleinerendo someone down • iemand beduvelen/belazerenover and done with • voltooid verleden tijddo up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoenwould you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doenIII 〈 hulpwerkwoord〉1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉♦voorbeelden:1 do you know him? • ken je hem?I don't know him • ik ken hem niet2 he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ookI treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slechthe worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwenI do love you • ik hou echt van jedo come in! • kom toch binnen! -
102 do
I.do1 [du:]━━━━━━━━━━━━━━━━━4. noun5. plural noun━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━a.━━━━━━━━━━━━━━━━━► There is no equivalent in French to the use of do in questions, negative statements and negative commands.━━━━━━━━━━━━━━━━━• do you understand? (est-ce que) vous comprenez ?• didn't you like it? tu n'as pas aimé ça ?• don't worry! ne t'en fais pas !• you know him, don't you? vous le connaissez, n'est-ce pas ?━━━━━━━━━━━━━━━━━► The tag is sometimes not translated.━━━━━━━━━━━━━━━━━• he didn't go, did he? il n'y est pas allé(, n'est-ce pas) ?• (so) you know him, do you? alors comme ça vous le connaissez ?• she said that, did she? ah oui ? elle a dit ça ?c. (in tag responses) they speak French -- oh, do they? ils parlent français -- ah oui ?• he wanted £1,000 for it -- did he really? il en demandait 1 000 livres -- vraiment ?• who broke the mirror? -- I did qui a cassé la glace ? -- moi• may I come in? -- please do! puis-je entrer ? -- je t'en prie !• shall I ring her again? -- no, don't! est-ce que je la rappelle ? -- surtout pas !• I'll tell him -- don't! je vais le lui dire -- surtout pas !━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━• do you see them often? -- yes, I do vous les voyez souvent ? -- oui• did you see him? -- no I didn't est-ce que tu l'as vu ? -- nond. (substitute for another verb) he's always saying he'll stop smoking, but he never does il dit toujours qu'il va s'arrêter de fumer mais il ne le fait pas• I like this colour, don't you? j'aime bien cette couleur, pas toi ?e. (encouraging) DO come! venez donc !• DO tell him that... dites-lui bien que...• but I DO like pasta! mais si j'aime bien les pâtes !• I am sure he never said that -- he DID say it je suis sûr qu'il n'a jamais dit ça -- je t'assure que si !• so you DO know them! alors comme ça tu les connais !a. faire• what are you doing in the bathroom? qu'est-ce que tu fais dans la salle de bains ?• what do you do for a living? que faites-vous dans la vie ?• the car was doing 100mph la voiture faisait du 160 km/h• now you've done it! c'est malin !━━━━━━━━━━━━━━━━━► Some do + noun combinations require a more specific French verb.━━━━━━━━━━━━━━━━━b. ( = finish) to get done with sth en finir avec qchc. ( = cook) faire ; ( = peel) éplucher• how do you like your steak done? comment voulez-vous votre bifteck ?e. ( = suffice) aller à• will a kilo do you? un kilo, ça ira ?► to do + preposition• what are we going to do for money? comment allons-nous faire pour trouver de l'argent ?• what can I do for you? qu'est-ce que je peux faire pour vous ?• could you do something for me? est-ce que tu peux me rendre un service ?• what are you doing to that poor cat? qu'est-ce que tu es en train de faire à ce pauvre chat ?• what have you done with my gloves? qu'as-tu fait de mes gants ?• what am I going to do with you? qu'est-ce que je vais bien pouvoir faire de toi ?a. ( = act) faire• could you lend me £50? -- nothing doing! (inf) tu pourrais me prêter 50 livres ? -- pas question !• how are you doing? comment ça va ?• how's he doing? comment va-t-il ?• how do you do? (on being introduced) enchanté (de faire votre connaissance)c. ( = finish) terminer• have you done? vous avez terminé ?• have you done with that book? vous n'avez plus besoin de ce livre ?d. ( = suit) aller• that will never do! il n'en est pas question !• it doesn't do to tell him what you think of him ce n'est pas une bonne idée de lui dire ce qu'on pense de luie. ( = be sufficient) suffire• can you lend me some money? -- will £10 do? peux-tu me prêter de l'argent ? -- dix livres, ça ira ?• that will do! ça ira !f. ► to have to do with ( = be connected with)what has that got to do with it? qu'est-ce que ça a à voir ?• they say crime has nothing to do with unemployment ils prétendent que la criminalité n'a rien à voir avec le chômage• that has nothing to do with it! cela n'a aucun rapport !• that's got a lot to do with it! ça y est pour beaucoup !• that has nothing to do with you! ça ne vous regarde pas !4. noun• they had a big do for their twenty-fifth anniversary ils ont fait une grande fête pour leur vingt-cinquième anniversaire de mariage5. plural nouna. ( = get rid of) [+ law, controls] abolir ; [+ nuclear weapons] démanteler ; [+ subsidies] supprimer ; [+ building] démolir• this will do away with the need for a UN presence cela rendra la présence des Nations unies superflue• she's always doing herself down il faut toujours qu'elle se rabaisse► do for (inf) inseparable transitive verba. ( = kill) buter (inf !)c. ( = exhaust) épuiser• the door was open: they had done the place over la porte était ouverte: ils avaient mis la maison sens dessus dessous[dress, jacket] se fermerb. ( = parcel together) emballerb. ( = tolerate) supporter• I can't be doing with whining children je ne supporte pas les enfants qui pleurnichent► do without• I could have done without that! je m'en serais bien passé !• I can do without your advice! je vous dispense de vos conseils !II.do2 [dəʊ]* * *I 1. [duː, də]1) ( be busy) faire [washing up, ironing etc]2) ( make smart)3) ( complete) faire [military service, period of time]4) ( finish)have you done (colloq) complaining? — tu as fini de te plaindre?
tell him now and have done with it — dis-le lui maintenant, ce sera fait
that's done it — ( task successfully completed) ça y est; ( expressing dismay) il ne manquait plus que ça
5) ( complete through study) faire [subject, degree, homework]6) ( write) faire [translation, critique]7) ( effect change) faire8) ( hurt) faire9) (colloq) ( deal with)10) ( cook) faire [sausages, spaghetti etc]well done — [meat] bien cuit
11) ( prepare) préparer [vegetables]12) ( produce) monter [play]; faire [film, programme] (on sur)13) ( imitate) imiter [celebrity, mannerism]14) ( travel at) faire15) ( cover distance of) faire [30 km etc]16) (colloq) ( satisfy needs of)17) (colloq) ( cheat)to do somebody out of £5 — refaire (colloq) quelqu'un de 5 livres sterling
18) (colloq) ( rob)to do a bank — faire un casse (colloq) dans une banque
19) (colloq) (arrest, convict)2.to get done for — se faire prendre pour [illegal parking etc]
1) ( behave) fairedo as you're told — ( by me) fais ce que je te dis; ( by others) fais ce qu'on te dit
2) ( serve purpose)3) ( be acceptable)this really won't do! — ( as reprimand) ça ne peut pas continuer comme ça!
4) ( be sufficient) [amount of money] suffire5) ( finish) finir6) ( get on) [person] s'en sortir; [business] marcher7) ( in health)3.1) (with questions, negatives)own up, did you or didn't you take my pen? — avoue, est-ce que c'est toi qui as pris mon stylo ou pas?
2) ( for emphasis)4) (in requests, imperatives)do sit down — asseyez-vous, je vous en prie
he lives in France, doesn't he? — il habite en France, n'est-ce pas?
‘who wrote it?’ - ‘I did’ — ‘qui l'a écrit?’ - ‘moi’
‘shall I tell him?’ - ‘no don't’ — ‘est-ce que je le lui dis?’ - ‘non surtout pas’
‘he knows the President’ - ‘does he?’ — ‘il connaît le Président’ - ‘vraiment?’
4.so/neither does he — lui aussi/non plus
(colloq) noun GB fête fhis leaving do — son pot (colloq) de départ
Phrasal Verbs:- do in- do out- do up- do with••it's a poor do (colloq) if — c'est vraiment grave si
it was all I could do not to... — je me suis retenu pour ne pas...
nothing doing! — ( no way) pas question!
II [dəʊ]all the dos and don'ts — tout ce qu'il faut/fallait faire et ne pas faire
-
103 mismo
adj.same, selfsame, self-same, very same.adv.himself, per se, as such, in itself.El hombre mismo The man himself. El mismo hombre = The same man.* * *► adjetivo1 (idéntico) same2 (enfático) very1 same1 same\yo (ti, etc) mismo,-a myself (yourself, etc)■ con el sr. Suárez por favor --yo mismo may I speak to Mr Suárez please? --speakinglo mismo da it doen't mattero lo que es lo mismo that is to say¡por eso mismo! preciselyvolver a las mismas / estar en las mismas to be back at square one————————► adverbio1 same* * *(f. - misma)adj.1) same2) very3) oneself* * *1. ADJ1) (=igual) samerespondieron al mismo tiempo — they answered together, they answered at the same time
•
el mismo... que — the same... as2) [reflexivo]valerse 2)3) [enfático]a) [relativo a personas]yo mismo lo vi — I saw it myself, I saw it with my own eyes
-¿quién responde? -a ver, tú mismo — "who's going to answer?" - "well, why don't you answer yourself!"
b) [relativo a cosas]-¿cuál quieres? -ese mismo — "which one do you want?" - "that one there"
-¡es un canalla! -eso mismo pienso yo — "he's a swine!" - "my thoughts exactly"
en todos los países europeos, España misma incluida — in all European countries, including Spain itself
Ana es la generosidad misma — Ana is generosity itself, Ana is the epitome of generosity
•
por eso mismo, era pobre y por eso mismo su ascenso tiene más mérito — he was poor and for that very reason his promotion is all the more commendable4) [como pronombre]-¿y qué edad tienes tú? -la misma que él — "and how old are you?" - "I'm the same age as him"
-¿es usted la señorita Sánchez? -¡la misma! — "are you Miss Sánchez?" - "I am indeed!"
5)•
lo mismo —a) (=la misma cosa) the same (thing)¡hombre, no es lo mismo! — it's not the same (thing) at all!
- son unos canallas -lo mismo digo yo — "they're swine" - "that's (exactly) what I say"
-¡enhorabuena! -lo mismo digo — "congratulations!" - "likewise" o "the same to you"
- eres un sinvergüenza -lo mismo te digo — "you're completely shameless" - "you too" o "so are you"
-¿qué desea de beber? -lo mismo (de antes), por favor — "what would you like to drink?" - "(the) same again, please"
cuando le interese a él, o lo que es lo mismo, nunca — when it suits him, in other words never
•
por lo mismo, no es inteligente y por lo mismo tiene que estudiar el doble — he's not clever, which is exactly why he has to study twice as hard•
lo mismo que, le dijo lo mismo que yo — she told him the same thing o the same as she told meno es lo mismo hablar en público que en privado — it's not the same thing to talk in public as to talk in private
b)• dar lo mismo, da lo mismo — it's all the same, it makes no difference
me da lo mismo, lo mismo me da — I don't mind, it's all the same to me
c) * (=a lo mejor)no lo sé todavía, pero lo mismo voy — I don't know yet, but I may well come
pídeselo, lo mismo te lo presta — ask him for it; you never know, he may lend it to you
d)• lo mismo que (=al igual que) —
en Europa, lo mismo que en América — in Europe, (just) as in America
lo mismo que usted es médico yo soy ingeniero — just as you are a doctor, so I am an engineer
suspendí el examen, lo mismo que Íñigo — I failed the exam, just like Íñigo
yo, lo mismo que mi padre, odio el baloncesto — I hate basketball, just like my father
nos divertimos lo mismo que si hubiéramos ido al baile — we had just as good a time as if we had gone to the dance
e)• lo mismo... que (=tanto... como) —
aquí lo mismo te venden una vajilla que una bicicleta — they'll sell you anything here, from a dinner service to a bicycle
2.ADV [enfático]hazlo ahora mismo — do it right away o now
ahora mismo acabo de hablar con él — I've just been talking to him, I was talking to him only a moment ago
•
aquí mismo, -¿dónde lo pongo? -aquí mismo — "where shall I put it?" - "right here"•
así mismo, -¿cómo quieres el filete? -así mismo está bien — "how would you like your steak?" - "it's fine as it is"•
ayer mismo — only yesterday•
hoy mismo, he llegado hoy mismo — I just arrived today•
mañana mismo, llegará mañana mismo — he's arriving tomorrow, no less* * *I- ma adjetivo1)a) (delante del n) ( expresando identidad) samehacer dos cosas al mismo tiempo — to do two things at once o at the same time
b) (como pron) same¿usted es Pedro Lecue? - el mismo — are you Pedro Lecue? - I am indeed o that's right
en las mismas: no ha llegado, así que seguimos en las mismas it hasn't arrived so we're no further on; si vienes tú pero falta él, estamos en las mismas — if you come but he doesn't turn up, then we're no better off
2) ( uso enfático)a) (refiriéndose a lugares, momentos, cosas)eso mismo pienso yo — that's exactly o just what I think
b) ( refiriéndose a personas)te perjudicas a ti mismo — you're only spiting o hurting yourself
3)lo mismo — ( la misma cosa)
lo mismo para mí — the same for me, please
dar lo mismo: me da lo mismo si lo rompe I don't care if he breaks it; le da lo mismo con o sin azúcar he doesn't mind with or without sugar; da lo mismo quién lo haga — it doesn't matter o it makes no difference who does it
4)a) (fam) ( expresando posibilidad)te ve por la calle y lo mismo no te saluda — you can meet him in the street and sometimes he doesn't even say hello to you
¿pregúntaselo? lo mismo dice que sí — ask him, he might (well) o may (well) say yes
lo mismo puedes conseguir caramelos que una botella de whisky — you can get anything, from sweets to a bottle of whiskey
b) (RPl fam) ( de todos modos) just o all the same, anyway5)lo mismo que — ( al igual que)
nuestra empresa, lo mismo que tantas otras — our company, like so many others
6)a) (como pron) (frml)se detuvo un coche y tres individuos bajaron del mismo — a car pulled up and three individuals got out
b) (como pron relativo) (Méx frml)IIagradecemos su donativo, mismo que fue aplicado a la compra de medicamentos — we thank you for your donation, which has been used to buy medicines
aquí/ahora mismo — right here/now
* * *= identical, same, equal.Ex. The DISPLAY command is identical to the TYPE command except when using a format which includes only a few lines per record.Ex. The command function 'SAVE' is used to save a search formulation for later use on the same or another data base on the same system.Ex. Collection development should ideally involve de-acquisitions as an on-going program of equal importance.----* admitido por Uno mismo = self-professed.* ahora mismo = right now, just now.* a la misma altura que = in the same league as.* allí mismo = on the spot, there and then.* al mismo nivel de = flush with.* al mismo nivel que = on a par with, in the same league as.* al mismo tiempo = at once, at the same time, concurrently, in the process, simultaneously, at one and the same time, contemporaneously, at the same instant, in parallel, concomitantly, at the one time, all the while.* al mismo tiempo que = in parallel to/with, while, as the same time as, cum, in conjunction with.* al mismo tiempo que + Indicativo = whilst + Gerundio.* a mí también me gustaría tener la misma oportunidad = turnabout is fair play.* apuntar a la misma conclusión = point to + the same conclusion.* aquí mismo = right here.* a ti mismo = yourself, thyself.* a usted mismo = thyself.* bajo un mismo techo = under one roof.* brillar por Uno mismo = shine on + Posesivo + own.* concepto de uno mismo = self-image.* conciencia de sí mismo = self-awareness.* conciencia de uno mismo = self-awareness.* con confianza en uno mismo = self-confident.* con el mismo = therewith.* con el mismo + Nombre + como el que... = as + Adverbio + as....* con el mismo planteamiento que = on the same lines as.* confianza en uno mismo = self-belief.* conócete a ti mismo = know + thyself.* consciente de uno mismo = self-conscious.* cuestionario rellenado por uno mismo = self-administered questionnaire.* cuidado de uno mismo = self-caring, self-care.* definido por uno mismo = self-defined.* definir por uno mismo = self-define.* de la misma categoría que = in a class with.* de la misma forma que = in the same way (as), in the same manner (as), in much the same way as.* de la misma manera = by the same token.* de la misma manera (que) = in the same way (as), in the same manner (as).* del mismo calibre que = in a class with.* del mismo modo = exactly, in the same vein, by the same token.* del mismo modo que = as, in the form that, in the same way (as), in the same way that, just as, in the same manner (as), along the lines, after the fashion of, similar to, in common with.* del mismo + Nombre = equally + Adjetivo.* del mismo sexo = same-sex.* del mismo tipo que las oficinas = office-type.* desde esta misma perspectiva = along the same lines.* de una misma manera = in a similar fashion.* dirigido hacia uno mismo = self-oriented.* dirigido por uno mismo = self-directed.* ella misma = herself.* él mismo = himself.* el mismo + Nombre (+ que) = every bit as much + Nombre (+ as).* el mismo número = as many.* encerrado en sí mismo = closeted.* en el mismo centro (de) = plumb in the middle (of).* en el mismo número de años = in as many years.* en el mismo orden que = in sync with.* en ese mismo instante = at that very moment.* en ese mismo momento = at that very moment.* en este mismo sentido = along the same lines.* en la misma época = contemporaneously.* en la misma habitación = ensuite.* en la misma línea de = in the vein of.* en la misma línea que = in line with.* en sí mismo = in itself, unto + Reflexivo, per se.* en sí mismos = in themselves.* escogido por uno mismo = self-chosen.* estar a la misma altura que = rank with.* estar al mismo nivel = be on a par.* estar en la misma categoría que = rank with.* estar en las mismas = be back to square one.* estar hecho con la mismas dimensiones que el original = be to scale.* estar todos en el mismo barco = be all in the same boat.* evidente por sí mismo = self-evident.* grupo de personas o cosas de la misma edad o categoría = peer group.* hablar del mismo modo = talk + alike.* hablar por Uno mismo = speak for + Reflexivo.* hacer del mismo molde = cast in + the same mould as.* hasta el mismo = right up to.* imagen de uno mismo = self-presentation.* intentar hacer Algo por uno mismo = try + Posesivo + own hand at.* justo de la misma manera que = in just the same way as.* la misma persona = one and the same person.* la personificación de la confianza en uno mismo = confidence personified.* lo mismo ocurre con = the same goes for.* lo mismo que = the same as, along the lines of, in much the same way as.* lo mismo que antes = the same as before.* lo mismo que para = the same as that for.* lo mismo se aplica a = the same is true (for/of/with).* más de lo mismo = more of the same.* mí mismo = myself.* mismo, lo = same difference, the.* mismo tipo de = same range of.* no es lo mismo en el caso de = the same is not true (for/of/with).* Nombre + mismo = very + Nombre.* nosotros mismos = ourselves.* orientado hacia uno mismo = self-oriented.* pasar a Alguien lo mismo que a = suffer + the fate of.* pensar del mismo modo = think + alike.* percepción de uno mismo = self-perception.* pero al mismo tiempo = but then again.* perseguir los mismos fines = work + on the same lines.* perseguir los mismos objetivos = work + on the same lines.* poner al mismo nivel que = bring + Nombre + to a par with.* por + Pronombre + mismo = all by + Reflexivo, by + Reflexivo.* por sí mismo = for its/their own sake, in itself, itself, unto + Reflexivo.* por sí mismos = in themselves.* por uno mismo = on + Posesivo + own, for + Reflexivo.* presentación de uno mismo = self-presentation.* probar a hacer Algo por uno mismo = try + Posesivo + own hand at.* quedarse en el mismo sitio = stay + put.* que lo hace uno mismo = do-it-yourself (DIY).* que se explica por sí mismo = self-explanatory [self explanatory/selfexplanatory].* reconocido por Uno mismo, admitido por Uno mismo = self-professed.* seguir lo mismo = remain + the same.* seguir siendo lo mismo = remain + the same.* seguridad en uno mismo = self-belief.* seguro de sí mismo = assured, self-assured, poised.* seguro de uno mismo = self-confident.* ser la representación misma de = be a picture of.* ser lo mismo = be one and the same.* ser un fin en sí mismos = be ends in themselves.* siempre lo mismo = the same old thing.* tener el mismo destino = suffer + the same fate.* tener la misma importancia = carry + equal weight.* tener las mismas prerrogativas = have + an equal voice in.* todo al mismo tiempo = all at once.* tres goles en un mismo partido = hat trick.* una misma cosa = one and the same.* valerse de sí mismo = self-serve.* valérselas por uno mismo = negotiate + Posesivo + way, fly + solo.* valerse por sí mismo = self-serve.* ver con los mismos ojos = see + eye to eye (with/on).* y al mismo tiempo = and in the process, yet.* yo mismo = myself.* * *I- ma adjetivo1)a) (delante del n) ( expresando identidad) samehacer dos cosas al mismo tiempo — to do two things at once o at the same time
b) (como pron) same¿usted es Pedro Lecue? - el mismo — are you Pedro Lecue? - I am indeed o that's right
en las mismas: no ha llegado, así que seguimos en las mismas it hasn't arrived so we're no further on; si vienes tú pero falta él, estamos en las mismas — if you come but he doesn't turn up, then we're no better off
2) ( uso enfático)a) (refiriéndose a lugares, momentos, cosas)eso mismo pienso yo — that's exactly o just what I think
b) ( refiriéndose a personas)te perjudicas a ti mismo — you're only spiting o hurting yourself
3)lo mismo — ( la misma cosa)
lo mismo para mí — the same for me, please
dar lo mismo: me da lo mismo si lo rompe I don't care if he breaks it; le da lo mismo con o sin azúcar he doesn't mind with or without sugar; da lo mismo quién lo haga — it doesn't matter o it makes no difference who does it
4)a) (fam) ( expresando posibilidad)te ve por la calle y lo mismo no te saluda — you can meet him in the street and sometimes he doesn't even say hello to you
¿pregúntaselo? lo mismo dice que sí — ask him, he might (well) o may (well) say yes
lo mismo puedes conseguir caramelos que una botella de whisky — you can get anything, from sweets to a bottle of whiskey
b) (RPl fam) ( de todos modos) just o all the same, anyway5)lo mismo que — ( al igual que)
nuestra empresa, lo mismo que tantas otras — our company, like so many others
6)a) (como pron) (frml)se detuvo un coche y tres individuos bajaron del mismo — a car pulled up and three individuals got out
b) (como pron relativo) (Méx frml)IIagradecemos su donativo, mismo que fue aplicado a la compra de medicamentos — we thank you for your donation, which has been used to buy medicines
aquí/ahora mismo — right here/now
* * *= identical, same, equal.Ex: The DISPLAY command is identical to the TYPE command except when using a format which includes only a few lines per record.
Ex: The command function 'SAVE' is used to save a search formulation for later use on the same or another data base on the same system.Ex: Collection development should ideally involve de-acquisitions as an on-going program of equal importance.* admitido por Uno mismo = self-professed.* ahora mismo = right now, just now.* a la misma altura que = in the same league as.* allí mismo = on the spot, there and then.* al mismo nivel de = flush with.* al mismo nivel que = on a par with, in the same league as.* al mismo tiempo = at once, at the same time, concurrently, in the process, simultaneously, at one and the same time, contemporaneously, at the same instant, in parallel, concomitantly, at the one time, all the while.* al mismo tiempo que = in parallel to/with, while, as the same time as, cum, in conjunction with.* al mismo tiempo que + Indicativo = whilst + Gerundio.* a mí también me gustaría tener la misma oportunidad = turnabout is fair play.* apuntar a la misma conclusión = point to + the same conclusion.* aquí mismo = right here.* a ti mismo = yourself, thyself.* a usted mismo = thyself.* bajo un mismo techo = under one roof.* brillar por Uno mismo = shine on + Posesivo + own.* concepto de uno mismo = self-image.* conciencia de sí mismo = self-awareness.* conciencia de uno mismo = self-awareness.* con confianza en uno mismo = self-confident.* con el mismo = therewith.* con el mismo + Nombre + como el que... = as + Adverbio + as....* con el mismo planteamiento que = on the same lines as.* confianza en uno mismo = self-belief.* conócete a ti mismo = know + thyself.* consciente de uno mismo = self-conscious.* cuestionario rellenado por uno mismo = self-administered questionnaire.* cuidado de uno mismo = self-caring, self-care.* definido por uno mismo = self-defined.* definir por uno mismo = self-define.* de la misma categoría que = in a class with.* de la misma forma que = in the same way (as), in the same manner (as), in much the same way as.* de la misma manera = by the same token.* de la misma manera (que) = in the same way (as), in the same manner (as).* del mismo calibre que = in a class with.* del mismo modo = exactly, in the same vein, by the same token.* del mismo modo que = as, in the form that, in the same way (as), in the same way that, just as, in the same manner (as), along the lines, after the fashion of, similar to, in common with.* del mismo + Nombre = equally + Adjetivo.* del mismo sexo = same-sex.* del mismo tipo que las oficinas = office-type.* desde esta misma perspectiva = along the same lines.* de una misma manera = in a similar fashion.* dirigido hacia uno mismo = self-oriented.* dirigido por uno mismo = self-directed.* ella misma = herself.* él mismo = himself.* el mismo + Nombre (+ que) = every bit as much + Nombre (+ as).* el mismo número = as many.* encerrado en sí mismo = closeted.* en el mismo centro (de) = plumb in the middle (of).* en el mismo número de años = in as many years.* en el mismo orden que = in sync with.* en ese mismo instante = at that very moment.* en ese mismo momento = at that very moment.* en este mismo sentido = along the same lines.* en la misma época = contemporaneously.* en la misma habitación = ensuite.* en la misma línea de = in the vein of.* en la misma línea que = in line with.* en sí mismo = in itself, unto + Reflexivo, per se.* en sí mismos = in themselves.* escogido por uno mismo = self-chosen.* estar a la misma altura que = rank with.* estar al mismo nivel = be on a par.* estar en la misma categoría que = rank with.* estar en las mismas = be back to square one.* estar hecho con la mismas dimensiones que el original = be to scale.* estar todos en el mismo barco = be all in the same boat.* evidente por sí mismo = self-evident.* grupo de personas o cosas de la misma edad o categoría = peer group.* hablar del mismo modo = talk + alike.* hablar por Uno mismo = speak for + Reflexivo.* hacer del mismo molde = cast in + the same mould as.* hasta el mismo = right up to.* imagen de uno mismo = self-presentation.* intentar hacer Algo por uno mismo = try + Posesivo + own hand at.* justo de la misma manera que = in just the same way as.* la misma persona = one and the same person.* la personificación de la confianza en uno mismo = confidence personified.* lo mismo ocurre con = the same goes for.* lo mismo que = the same as, along the lines of, in much the same way as.* lo mismo que antes = the same as before.* lo mismo que para = the same as that for.* lo mismo se aplica a = the same is true (for/of/with).* más de lo mismo = more of the same.* mí mismo = myself.* mismo, lo = same difference, the.* mismo tipo de = same range of.* no es lo mismo en el caso de = the same is not true (for/of/with).* Nombre + mismo = very + Nombre.* nosotros mismos = ourselves.* orientado hacia uno mismo = self-oriented.* pasar a Alguien lo mismo que a = suffer + the fate of.* pensar del mismo modo = think + alike.* percepción de uno mismo = self-perception.* pero al mismo tiempo = but then again.* perseguir los mismos fines = work + on the same lines.* perseguir los mismos objetivos = work + on the same lines.* poner al mismo nivel que = bring + Nombre + to a par with.* por + Pronombre + mismo = all by + Reflexivo, by + Reflexivo.* por sí mismo = for its/their own sake, in itself, itself, unto + Reflexivo.* por sí mismos = in themselves.* por uno mismo = on + Posesivo + own, for + Reflexivo.* presentación de uno mismo = self-presentation.* probar a hacer Algo por uno mismo = try + Posesivo + own hand at.* quedarse en el mismo sitio = stay + put.* que lo hace uno mismo = do-it-yourself (DIY).* que se explica por sí mismo = self-explanatory [self explanatory/selfexplanatory].* reconocido por Uno mismo, admitido por Uno mismo = self-professed.* seguir lo mismo = remain + the same.* seguir siendo lo mismo = remain + the same.* seguridad en uno mismo = self-belief.* seguro de sí mismo = assured, self-assured, poised.* seguro de uno mismo = self-confident.* ser la representación misma de = be a picture of.* ser lo mismo = be one and the same.* ser un fin en sí mismos = be ends in themselves.* siempre lo mismo = the same old thing.* tener el mismo destino = suffer + the same fate.* tener la misma importancia = carry + equal weight.* tener las mismas prerrogativas = have + an equal voice in.* todo al mismo tiempo = all at once.* tres goles en un mismo partido = hat trick.* una misma cosa = one and the same.* valerse de sí mismo = self-serve.* valérselas por uno mismo = negotiate + Posesivo + way, fly + solo.* valerse por sí mismo = self-serve.* ver con los mismos ojos = see + eye to eye (with/on).* y al mismo tiempo = and in the process, yet.* yo mismo = myself.* * *A1 ( delante del n) (expresando identidad) sameno puedo hacer dos cosas al mismo tiempo I can't do two things at once o at the same timees la misma historia de siempre it's the same old storymismo … QUE:le gustan las mismas películas que a mí she likes the same movies as I do o as me2 ( como pron) sameRoma ya no es la misma Rome isn't the same any more¿mi hermana? siempre la misma, no escribe nunca my sister? just the same as ever o she hasn't changed, she never writes¿usted es Pedro Lecue? — el mismo are you Pedro Lecue? — I am indeed o that's right o ( hum) the very samemismo QUE:es el mismo que vimos ayer it's the same one we saw yesterdayen las mismas: el pedido no ha llegado, así que seguimos en las mismas the order hasn't arrived so we're no further onsi vienes el sábado pero faltas mañana, estamos en las mismas if you come on Saturday but you don't turn up tomorrow, then we're no better off o we're back to square one1(refiriéndose a lugares, momentos, cosas): queda en el centro mismo or en el mismo centro de Lima it's right in the center of Lima, it's in the very center of Limaen este mismo instante lo estaba por hacer I was (just) about to do it this very minuteeso mismo pienso/digo yo that's exactly o just what I think/sayme resulta difícil — por eso mismo debes esforzarte más I find it difficult — that's just the reason o that's precisely o that's exactly why you have to make more of an effort2(referiéndose a personas): el obispo mismo salió a recibirlos the bishop himself came out to welcome themhablé con el mismísimo presidente I spoke to the president himselfeste niño es el mismísimo diablo this child is a real little devil! ( colloq)lo haré yo misma I'll do it myself, I'll deal with it personallyte perjudicas a ti mismo you're only spiting o hurting yourselfél mismo lo trajo he brought it himselftiene que aprender a valerse por sí mismo he has to learn to manage o cope by himselfse corta el pelo ella misma she cuts her own hairél mismo se pone las inyecciones he gives himself the injectionsC¿por qué llora? — por lo mismo de siempre why is she crying? — the same as usual o what does she ever cry about?si lo haces con aceite ya no es lo mismo if you make it with oil it's not quite the same (thing)un café y una tostada — lo mismo para mí a coffee and a slice of toast — the same for me, please o I'll have the same, please¡qué elegante te has venido! — lo mismo digo you're looking very smart! — so are you o you, too¡que lo pases bien! — lo mismo (te) digo have a good time — you too o I hope you do too o and youlo despidieron o, lo que es lo mismo le dijeron que ya no necesitaban sus servicios they fired him, or at least they told him his services were no longer required, which comes to the same thinglo mismo (…) QUE the same (…) ASno es lo mismo cocinar para dos que para una familia cooking for a family is quite different from o is not the same as cooking for twose murió de lo mismo que su padre he died of the same thing as his fatherpidió lo mismo que yo he ordered the same as medar lo mismo: si sigues así lo vas a romper — me da lo mismo if you carry on like that you'll break it — I don't care¿lo quieres con o sin leche? — me da lo mismo do you want it black or white? — I don't mind¿prefieres un cheque o dinero en efectivo? — me da lo mismo, con tal de que me paguen … would you prefer a check or cash? — I don't mind o it makes no difference (to me) o ( BrE) it makes no odds (to me), as long as I get paidda lo mismo quién lo haga it doesn't matter o it makes no difference who does itD1 ( fam)(expresando posibilidad): te ve por la calle y lo mismo no te saluda you can meet him in the street and he might not even say hello to you o and sometimes he doesn't even say hello to you¿por qué no le preguntas? lo mismo dice que sí why don't you ask him? he might (well) o may (well) say yeslo mismo (…) QUE:¿cuántos años crees que tiene? — lo mismo puede tener cuarenta que cincuenta how old do you think he is? — he could just as easily be forty as fifty o he could be anything from forty to fiftylo mismo puedes conseguir un destornillador que una botella de whisky you can get anything, from a screwdriver to a bottle of whiskeyya sé que se va a enojar pero lo mismo se lo voy a decir I know he's going to get annoyed but I'm going to tell him just the same o all the same o anywayyo le dije que no había sido yo pero me pegó lo mismo I told her it wasn't me but she still hit me o she hit me anywayElo mismo que (al igual que): nuestra empresa, lo mismo que tantas otras, se ha visto afectada por la crisis our company, like so many others, has been affected by the crisissi lo mismo que decidiste ir en tren hubieras ido en avión, no habrías contado el cuento if you'd decided to go by plane instead of by train, you wouldn't be here to tell the taleFse detuvo un coche y tres individuos bajaron del mismo a car pulled up and three individuals got out2 ( como pron relativo)( Méx frml): agradecemos su generoso donativo, mismo que fue aplicado a la compra de medicamentos we thank you for your generous donation, which has been used to buy medicinesveintidós millones de estudiantes reanudarán sus clases, mismos que serán atendidos por unos 900 mil maestros twenty-two million students will resume classes, to be taught by some 900 thousand teachersA(uso enfático): aquí mismo podemos comer we can eat right herehoy mismo te mando el cheque I'll send you the check todaymañana mismo nos podemos ver we can see each other tomorrow¿cómo puede ser? si ayer mismo hablé con él y estaba de acuerdo how do you mean? I spoke to him only yesterday and he agreedquiero que lo hagas ahora mismo I want you to do it right o ( BrE) straightaway, I want you to do it right nowse visten muy bien, mismo con la crisis they dress very well, even in these times of shortageresultó muy difícil, mismo para él que tiene mucha experiencia it was very difficult, even for him with all his experience* * *
mismo 1◊ -ma adjetivo
1
◊ hacer dos cosas al mismo tiempo to do two things at once o at the same time
el mismo que vimos ayer the same one we saw yesterday
2 ( uso enfático)a) (refiriéndose a lugares, momentos, cosas):
en este mismo instante this very minute;
eso mismo pienso yo that's exactly what I thinkb) ( refiriéndose a personas):
te perjudicas a ti mismo you're only hurting yourself;
ella misma lo trajo she brought it herself
3◊ lo mismo: siempre dice lo mismo he always says the same thing;
lo mismo para mí the same for me, please;
nuestra empresa, lo mismo que tantas otras our company, like so many others;
los niños pueden ir lo mismo que los adultos children can go as well as adults;
o lo que es lo mismo in other words;
da lo mismo it doesn't matter;
me/le da lo mismo I don't care/he/she doesn't care
mismo 2 adverbio ( uso enfático):◊ aquí/ahora mismo right here/now;
hoy mismo te mando el cheque I'll send you the check today;
ayer mismo hablé con él I spoke to him only yesterday
mismo,-a
I adjetivo
1 same
el mismo acento, the same accent
2 (uso enfático) el rey mismo apareció en el umbral, the king himself appeared on the threshold
II pron same: comemos siempre lo mismo, we always eat the same thing
me da lo mismo, it makes no difference to me
es el mismo árbol, it's the same tree
por uno o sí mismo, by oneself
III adverbio
1 (intensificador) murió allí mismo, he died right there
ahora mismo, right now
2 (por ejemplo) for instance: Pedro mismo te ayudará, Pedro will help you, for instance
(incluso) yo mismo estoy de acuerdo, even I agree 3 así mismo, likewise
' mismo' also found in these entries:
Spanish:
abogada
- abogado
- actualmente
- ahora
- allí
- aquí
- aunar
- ayudarse
- balancearse
- bar
- barco
- batalla
- coincidir
- cojear
- confianza
- conforme
- congénere
- conmigo
- consigo
- contigo
- continuismo
- costearse
- decirse
- doblete
- dominio
- dueña
- dueño
- encerrarse
- encogerse
- enfoque
- enviudar
- esperar
- igual
- igualmente
- intentar
- machacar
- meter
- misma
- mismamente
- parecerse
- presentarse
- rasero
- replegarse
- ruin
- saber
- saco
- satisfecha
- satisfecho
- se
- sí
English:
alike
- assurance
- autograph
- boat
- central
- charity
- chase
- close
- complacent
- concurrently
- currently
- dare
- day
- diffidence
- directly
- ditto
- do-it-yourself
- end
- equal
- exam
- fabric
- fly
- follow
- fuck
- fund
- himself
- itself
- just
- lay
- level
- likewise
- maybe
- middle
- millionaire
- myself
- need
- neither
- now
- number one
- odds
- one
- oneself
- only
- outdo
- overconfident
- pace
- par
- presently
- price
- proper
* * *mismo, -a♦ adj1. [igual, idéntico] same;son del mismo pueblo they're from the same town/village;vive en la misma calle que yo she lives in the same street as me, she lives in my street;del mismo color/tipo que the same colour/type asen aquel mismo momento at that very moment;delante de sus mismas narices right in front of his nose;eso mismo digo yo that's exactly what I say;y por eso mismo deberíamos ayudarles and that is precisely why we should help them¿lo hiciste tú mismo? did you do it (by) yourself?;él mismo se construyó la casa he built his house (by) himself, he built his own house;me dije a mí mismo… I said to myself…;por mí/ti mismo by myself/yourself;Fam¡tú mismo! it's up to you!, suit yourself!♦ pron1. [igual cosa o persona]el mismo/la misma the same;el pueblo ya no era el mismo the town was no longer the same;la misma del otro día the same one as the other day;el mismo que vi ayer the same one I saw yesterday;Fam¿ése es el presidente? – sí, el mismo (que viste y calza) is that the president? – yes, the very same o yes, that's him all right;Méxenviamos un paquete a su oficina, mismo que no ha llegado a destino we sent a package to his office which didn't arrive o but it didn't arrive;estar en las mismas to be no further forward2.lo mismo [igual cosa, iguales cosas] the same (thing);¡qué aburrimiento, todos los días lo mismo! how boring, it's the same every day!;pónganos otra de lo mismo (the) same again, please;Famlo mismo se pone a hablar contigo que no te saluda one day he might start chatting to you and the next he won't even say hello;lo mismo que the same as;me gusta lo mismo que a él I like the same things as him;yo tengo mis manías, lo mismo que todo el mundo I've got my idiosyncrasies just like everyone else;lloraba lo mismo que un niño she was crying like a child;me da lo mismo it's all the same to me, I don't mind o care;¿vamos o nos quedamos? – da lo mismo should we go or should we stay? – it doesn't make any difference;me da lo mismo I don't care;lo mismo digo [como respuesta] likewise, you too;más de lo mismo more of the same;o lo que es lo mismo [en otras palabras] or in other words;por lo mismo for that (very) reason3. [tal vez]lo mismo llegamos y ya no hay entradas it's quite possible that we might arrive there and find there are no tickets left;lo mismo está enfermo maybe o perhaps he's ill, he may be ill;lo mismo te saluda que te ignora por completo he's just as likely to say hello to you as to ignore you completely4. [antes mencionado]hay una cripta y un túnel para acceder a la misma there is a crypt and a tunnel leading to itle dije que se callara y lo mismo siguió hablando I told him to be quiet but he still carried on talking o he carried on talking all the same;está nevando pero lo mismo el avión va a salir it's snowing but the plane is still going to take off♦ advahora/aquí mismo right now/here;ayer mismo only yesterday;salimos hoy mismo we are leaving this very day;llegarán mañana mismo they'll be arriving tomorrow, actually;tiene que estar listo para mañana mismo it absolutely has to be ready by tomorrow;por eso mismo precisely for that reason2. [por ejemplo]escoge uno cualquiera, este mismo choose any one, this one, for instance;¿y ahora quién me arregla a mí esto? – yo mismo who's going to fix this for me now? – I will o I'll do it (myself)* * *I adj same;el mismo the (self)same;lo mismo the same;lo mismo que the same as;yo mismo I myself;da lo mismo it doesn’t matter, it’s all the same;me da lo mismo I don’t care, it’s all the same to me;el mismo rey the king himselfII adv:aquí mismo right here;ahí mismo right there;ahora mismo right now, this very minute;hoy mismo today, this very day;lo mismo llueve que hace sol you never know whether it’s going to be rainy or sunny* * *hazlo ahora mismo: do it right nowte llamará hoy mismo: he'll definitely call you todaymismo, -ma adj1) : sameen ese mismo momento: at that very moment3) : oneselflo hizo ella misma: she made it herself4)por lo mismo : for that reason* * *mismo1 adj1. (igual) same2. (uso enfático) myself, yourself, etcmismo2 advmismo3 pron same person -
104 bien
adv.1 well (debidamente, adecuadamente).¿cómo estás? — bien, gracias how are you? — fine, thankshacer algo bien to do something wellhas hecho bien you did the right thing¡bien hecho! well done!habla inglés bien she speaks English wellcierra bien la puerta shut the door properlyhiciste bien en decírmelo you were right to tell me¿vamos bien de gasolina? are we doing all right for petrol o (British) gas?, have we got plenty of (United States) petrol o (British) gas? (United States)2 very (muy, bastante).hoy me he levantado bien temprano I got up nice and early todayquiero un vaso de agua bien fría I'd like a nice cold glass of water3 all right, OK (vale, de acuerdo).¿nos vamos? — bien shall we go? — all right4 quite happily.ella bien que lo haría, pero no le dejan she'd be happy to do it, but they won't let herintj.1 all right, OK, it's OK, it's okay.2 well done.3 well then.4 good.m.1 good (concepto abstracto).el bien y el mal good and evilhacer el bien to do good (deeds)2 good (provecho).esto te hará bien this will do you goodpor el bien de for the sake oflo hice por tu bien I did it for your own good3 good (note).4 possession, good, article, asset.5 well-being, good, welfare.Buscamos su bien We seek his well-being.6 benefit, sake.Para su bien For his sake.* * *► adverbio1 (gen) well■ trabaja bien her work is good, she does a good job■ todo eso está muy bien, pero... that's all very well, but...2 (como es debido) properly, right■ si no pronuncias bien, no te van a entender if you don't pronounce the words properly, they won't understand you■ ¡pórtate bien! behave yourself!3 (acertadamente) right, correctly4 (con éxito) successfully5 (de acuerdo) O.K., all right■ ven mañana a las dos, --bien come tomorrow at two, --all right6 (de buena gana) willingly, gladly7 (mucho) very8 (fácilmente) easily■ bien se ve que... it is easy to see that...9 (de gusto, olor, aspecto, etc) good, nice, lovely10 (de salud) well■ ¿te encuentras bien? are you feeling all right?11 (físicamente) good-looking► adjetivo1 (acomodado) well-off1 good2 (bienestar) benefit1 property sing, possessions► conjunción bien... bien1 either... or■ se lo enviaremos bien por correo, bien por mensajero we'll send it to you either by post or by messenger\en bien de for the sake ofestarle bien algo a alguien to serve somebody righthacer bien to do goodbien que althoughtener a bien de hacer algo to be good enough to do something¡ya está bien! that's enough!bien de consumo consumer itembienes de consumo consumer goodsbien de equipo capital assetbienes de equipo capital goods, capital assetsbienes inmuebles real estate singbienes muebles movables, personal property sing* * *1. adj. 2. adv.1) well2) correctly, properly3) all right4) easily•- más bien- si bien3. interj. 4. noun m.- bienes- bienes de consumo
- bienes de equipo
- bienes raíces* * *1. ADV1) (=satisfactoriamente) wellhablas bien el español — you speak good Spanish, you speak Spanish well
bien gracias, ¿y usted? — fine thanks, and you?
¡muy bien! — very good!; [aprobando un discurso] hear, hear!
¡qué bien! — great!, excellent!
•
oler bien — to smell good•
saber bien — to taste good2) (=correctamente)¿has puesto bien la rueda? — have you put the wheel on properly?
si no cierras la tapa bien, se saldrá el líquido — if you don't screw the top on properly, the liquid will leak out
¡bien hecho! — well done!
has contestado bien — you gave the right answer, you answered correctly
•
hacer bien en, hiciste bien en decírselo — you were right to tell him, you did the right thing in telling him3)• estar bien, ¿estás bien? — are you all right?, are you OK?
¡está bien!, lo haré — O.K. o all right, I'll do it!
¡pues sí que estamos bien! — this is a fine mess we're in!
ese libro está muy bien — that book's very good, that's a very good book
que esté(s) bien — Col * bye *
¡eso no está bien! — [a un niño] that's not very nice!
¡ya está bien! — that's enough!
•
estar bien de algo, estar bien de salud — to be well, be in good health4) (=de acuerdo)¡bien! — all right!, O.K.!
-¿quieres que vayamos al cine? -bien — "shall we go to the cinema?" - "O.K. o all right"
5) (=muy)esperamos hasta bien entrada la noche — we waited until very late at night, we waited until well into the night
6)• bien de (=muchos) —
¡te han dado bien de regalos! — you got a lot of presents!
7) (=de buena gana)yo bien iría, pero... — I'd gladly go, but..., I'd be happy to go, but...
8) (=fácilmente) easilybien se ve que... — it is easy to see that...
¡bien podía habérmelo dicho! — he could have told me!
9) [locuciones]•
estar a bien con algn — to be on good terms with sb•
de bien en bien o mejor — better and better•
bien que mal — one way or another, by hook or by crook•
más bien — rathermás bien bajo — on the short side, rather short
más bien creo que... — I actually think...
•
pues bien — well•
tener a bien hacer algo — to see fit to do sthsus padres tienen a bien que se vaya a vivir con su tía — her parents have seen fit to send her to live with her aunt
le ruego tenga a bien inscribirme en la lista — please be so kind as to include me on the list, I would be grateful if you would include me on the list
•
bien es verdad que... — it is of course true that...•
¿y bien? — well?2. CONJ1)• si bien — although
si bien es cierto que... — although it's true that...
2)• no bien, ni bien Cono Sur —
no bien llegó, empezó a llover — no sooner had he arrived than it started to rain, as soon as he arrived it started to rain
3) [en alternancia]bien por avión, bien en tren — either by air or by train
bien se levantó, bien se sentó — whether he stood up or sat down
3.ADJ [persona] well-to-do; [restaurante, barrio] posh *4. SM1) (=bondad) good2) (=provecho) goodel bien común o público — the common good
3) [apelativo]•
mi bien — my dear, my darling4) pl bienes (=géneros) goods; (=propiedad) property sing, possessions; (=riqueza) riches, wealth singbienes muebles — personal property sing, goods and chattels
bienes raíces — real estate sing, realty sing (EEUU)
bienes relictos — estate sing, inheritance sing
* * *Iadjetivo invariable1) [estar] ( sano) wellno me siento or encuentro bien — I don't feel well
2) [estar] (fam) ( refiriéndose al atractivo sexual) good-looking, attractive3) [estar] (cómodo, agradable)¿vas bien ahí atrás? — are you all right in the back?
4) ( agradable) <oler/saber>5) [estar]¿está bien así, señorita? — is that all right, miss?
podríamos ir mañana, si te parece bien — we could go tomorrow, if you like
¿lo has leído? está muy bien — have you read it? it's very good
está bien! si no quieres hacerlo no lo hagas — all right o okay, then! don't do it if you don't want to
no funciona - pues qué bien! — (iró) it's not working - oh, great! (iro)
6) [estar] (correcto, adecuado) right7)a) ( suficiente)estar or andar bien de algo — to be all right for something
¿estamos bien de aceite? — are we all right for oil?
b)ya está bien de jugar, ahora a dormir — you've been playing long enough, now go to bed
8)a) (fam) ( de buena posición social) <familia/gente> well-to-doun barrio bien — a well-to-do o (BrE) posh area
b) (RPl fam) <gente/persona> ( honrado) respectable, decentII1) ( de manera satisfactoria) <dormir/funcionar/cantar> well2) ( ventajosamente) well3) ( favorablemente)4)a) (a fondo, completamente) well, properlybien cocido — well o properly cooked
¿cerraste bien? — did you lock the door properly?
bien sabes que... — you know perfectly well that...
b) (con cuidado, atención) <escuchar/mirar> carefully5) ( correctamente) wellbien hecho/dicho! — well done/said!
6) ( como intensificador)a) ( muy) very¿estás bien seguro? — are you positive?
ser bien de adentro — (Per fam) to be a good sort
b) ( fácilmente) easilybien pudo suceder — it could well o easily have happened
c) (en recriminaciones, protestas)bien podías haberlo ayudado — you could o might have helped him!
d)bien que...: bien que llama cuando necesita dinero — he soon calls when he needs money
7) (en locs)IIImás bien: es más bien delgada she's quite slim; no bien as soon as; si bien although; estar a bien con alguien to be on good terms with somebody; tener a bien hacer algo (frml): le rogamos tenga a bien abonar esta suma — we would ask you to pay this sum (frml)
a) ( como enlace)bien, sigamos adelante — right then o fine, let's continue
bien,... ¿dónde estábamos? — right,... where were we?
pues bien, como te iba diciendo... — so, as I was telling you...
b)IVbien! — ( expresando aprobación) well done!
Vpuede abonarse o bien al contado o bien en 12 cuotas mensuales — (frml) payment may be made either in cash or in twelve monthly installments
1) (Fil) good2)a) (beneficio, bienestar) goodb)hacer bien — (+ me/te/le etc)
3) ( en calificaciones escolares) grade of between 6 and 6.9 on a scale of 1-104)a) ( posesión)b) bienes masculino plural (Fin) assets (pl)•* * *Iadjetivo invariable1) [estar] ( sano) wellno me siento or encuentro bien — I don't feel well
2) [estar] (fam) ( refiriéndose al atractivo sexual) good-looking, attractive3) [estar] (cómodo, agradable)¿vas bien ahí atrás? — are you all right in the back?
4) ( agradable) <oler/saber>5) [estar]¿está bien así, señorita? — is that all right, miss?
podríamos ir mañana, si te parece bien — we could go tomorrow, if you like
¿lo has leído? está muy bien — have you read it? it's very good
está bien! si no quieres hacerlo no lo hagas — all right o okay, then! don't do it if you don't want to
no funciona - pues qué bien! — (iró) it's not working - oh, great! (iro)
6) [estar] (correcto, adecuado) right7)a) ( suficiente)estar or andar bien de algo — to be all right for something
¿estamos bien de aceite? — are we all right for oil?
b)ya está bien de jugar, ahora a dormir — you've been playing long enough, now go to bed
8)a) (fam) ( de buena posición social) <familia/gente> well-to-doun barrio bien — a well-to-do o (BrE) posh area
b) (RPl fam) <gente/persona> ( honrado) respectable, decentII1) ( de manera satisfactoria) <dormir/funcionar/cantar> well2) ( ventajosamente) well3) ( favorablemente)4)a) (a fondo, completamente) well, properlybien cocido — well o properly cooked
¿cerraste bien? — did you lock the door properly?
bien sabes que... — you know perfectly well that...
b) (con cuidado, atención) <escuchar/mirar> carefully5) ( correctamente) wellbien hecho/dicho! — well done/said!
6) ( como intensificador)a) ( muy) very¿estás bien seguro? — are you positive?
ser bien de adentro — (Per fam) to be a good sort
b) ( fácilmente) easilybien pudo suceder — it could well o easily have happened
c) (en recriminaciones, protestas)bien podías haberlo ayudado — you could o might have helped him!
d)bien que...: bien que llama cuando necesita dinero — he soon calls when he needs money
7) (en locs)IIImás bien: es más bien delgada she's quite slim; no bien as soon as; si bien although; estar a bien con alguien to be on good terms with somebody; tener a bien hacer algo (frml): le rogamos tenga a bien abonar esta suma — we would ask you to pay this sum (frml)
a) ( como enlace)bien, sigamos adelante — right then o fine, let's continue
bien,... ¿dónde estábamos? — right,... where were we?
pues bien, como te iba diciendo... — so, as I was telling you...
b)IVbien! — ( expresando aprobación) well done!
Vpuede abonarse o bien al contado o bien en 12 cuotas mensuales — (frml) payment may be made either in cash or in twelve monthly installments
1) (Fil) good2)a) (beneficio, bienestar) goodb)hacer bien — (+ me/te/le etc)
3) ( en calificaciones escolares) grade of between 6 and 6.9 on a scale of 1-104)a) ( posesión)b) bienes masculino plural (Fin) assets (pl)•* * *bien11 = fine [finer -comp., finest -sup.], neatly, tidy, jolly + Adjetivo/Adverbio, aright, alright [all right], all right [alright], good.Ex: The solution is fine when the qualifying term that the user seeks is present, and is used relatively consistently.
Ex: This arrangement is ideal for well-defined subjects which coincide neatly with the interest of the library user.Ex: This was all very tidy, but who was to judge significance?.Ex: The public library people and some others have needs that have long been unmet, but jolly well ought to be as soon as possible.Ex: Another wise precaution at this preliminary stage is to make sure that he has heard aright.Ex: The article 'The kids are alright?' presents some of the findings of the questionnaire study which had as its focus the qualitative impact of public libraries on children's reading.Ex: So the system apparently works all right and no one is suggesting that it needs a major overhaul.Ex: It is imperative for young people to learn to be empathetic, both for their own good and for the good of society as a whole.* abrigarse bien = wrap up + warm.* acoger bien = welcome.* aguantarlo bien = take it in + Posesivo + stride.* ahora bien = now.* bastante bien = good enough, rather well, fairly + Verbo.* bien aceptado = well-accepted.* bien acomodado = well-to-do, well-off.* bien administrado = well-managed.* bien afeitado = clean shaven.* bien andado = well trodden.* bien anunciado = well-advertised, well-announced.* bien arado = well-tilled.* bien argumentado = well-considered.* bien arreglado = well-groomed.* bien comprendido = well-understood.* bien común, el = common good, the, common wealth, the.* bien conectado = well-connected.* bien conocido = well-known, well-understood.* bien conseguido = well-rendered.* bien conservado = well-kept.* bien considerado = all things considered.* bien construido = well-built.* bien controlado = well-regulated.* bien cuidado = clean-cut, well-tended.* bien cultural = cultural product.* bien definido = well-defined, clearly defined, clearly-drawn, clean-cut, articulated, clear-cut.* bien demarcado = hard-edged.* bien de todos, el = common good, the.* bien dicho = amen to that!.* bien diferenciado = well differentiated.* bien dirigido = well-regulated.* bien documentado = well documented [well-documented].* bien dotado = well-equipped, well-endowed, well-resourced.* bien dotado de medios = well-resourced.* bien dotado de personal = well-staffed.* bien dotado de recursos = well-resourced.* bien educado = urbane.* bien encaminado = a step in the right direction.* bien ensayado = well-practised [well-practiced, -USA].* bien entrada la noche = late at night.* bien equilibrado = well balanced [well-balanced].* bien equipado = well-appointed, well-equipped, well-resourced.* bien equipado de medios = well-resourced.* bien equipado de recursos = well-resourced.* bien escrito = well-written.* bien estructurado = well thought out, well-structured [well structured].* bien expresado = well-articulated.* bien financiado = well-funded.* bien formado = shapely [shapelier -comp., shapeliest -sup.], articulated.* bien formalizado = well-formalised [well-formalized].* bien formulado = well-formulated.* bien fundado = well-justified, well-formulated.* bien fundamentado = well-founded.* bien gestionado = well-managed.* bien gobernado = well-regulated, well-governed.* bien hecho = well-made, well formed [well-formed], well-rendered, well done.* ¡bien hecho! = the way to go!.* bien iluminado = well-lit.* bien informado = well-informed, informed.* bienintencionado = well-intentioned, well meant, well-intended, well-meaning.* bien justificado = well-founded, well-formulated.* bien llevado = well-run.* bien merecido = well deserved, well deserved, well-earned.* bien mirado = all things considered.* bien... o... = either... or..., either... or....* bien ordenado = well-kept, well-ordered, in good order.* bien organizado = well-organised [well-organized], well-structured [well structured].* bien pagado = well-paid.* bien parecido = personable, good looking.* bien pensado = well thought out.* bien planeado = well-planned.* bien planificado = well-planned.* bien practicado = well-practised [well-practiced, -USA].* bien preparado = well-trained, well-prepared.* bien presentado = well-presented, well-rendered.* bien producido = well-produced, well-made.* bien proporcionado = shapely [shapelier -comp., shapeliest -sup.].* bien provisto = well-endowed.* bien provisto (de) = well-stocked (with).* bien público = public good, commonwealth.* bien recibido = welcome.* bien reconocido = well-recognised [well-recognized].* bien redondito = well-rounded.* bien remunerado = well-paid.* bien representado = well represented, well-rendered.* bien seleccionado = well-chosen, well-selected.* bien sincronizado = well-synchronised [well-synchronized, -USA].* bien surtido (de) = well-stocked (with).* bien testado = well-tested.* bien tratado = well represented.* bien uniformado = well-uniformed.* bien ventilado = airy [airier -comp., airiest -sup.].* bien vestido = well-dressed, dapper.* bien visto = welcome.* caerse bien = hit it off.* cambiar Algo para bien = turn + Nombre + into a good thing.* cambiar para bien = change for + the better.* casar bien = fit in + well.* comenzar bien = get off to + a (good/great) start, make + a good start.* comprender bien = be clear in your mind.* comprenderse bien = be well understood.* conservarse bien = keep + well.* cosas + ir bien = things + go well.* creer que estar bien = feel + right.* cuatro verdades bien dichas = home truth.* dársele Algo bien a Uno = be good at.* dársele a Uno bien las plantas = have + a green thumb, have + green fingers.* dejar bien claro = make + it + crystal clear, make + Reflexivo + crystal clear.* desempeñar bien una función = perform + well.* despedirse de Alguien deseándole que todo vaya bien = wish + well.* el bien de = the good of.* empezar a ir bien = fall into + place.* estar bien = be okay, be in good shape, be in good health.* estar bien de salud = be in good health.* estar bien encaminado = be on the right track.* estar bien pensado = be carefully thought out.* funcionar bien = be in order.* gente bien = well-to-do, well-off.* hablar muy bien de = rant and rave.* hablarse bien de Algo o Alguien = be well spoken of.* hacer Algo muy bien = do + an excellent job of, make + an excellent job of.* hacer bien = do + good.* hacerlo bien = put + matters + right, be right on track.* hacer sentir bien = make + Nombre + feel good.* hasta ahora, todo bien = so far, so good.* haz el bien y no mires a quién = cast your bread upon the waters.* impuesto de bienes inmuebles (IBI) = property tax.* ir bien = go + well, do + well, go + strong.* ir bien encaminado = be on the right track.* ir todo bien = be fine.* jugar bien + Posesivo + baza = play + Posesivo + cards right.* jugar bien + Posesivo + cartas = play + Posesivo + cards right.* llevarlo bien = take it in + Posesivo + stride.* llevarse bien = get along, on good terms.* llevarse bien con Alguien = get on with + Pronombre Personal.* lo que está bien y lo que está mal = rights and wrongs.* mantener los ojos bien abiertos = keep + Posesivo + eyes (wide) open, keep + Posesivo + eyes peeled, keep + Posesivo + eyes skinned.* mantenerse bien = keep + well.* marchar bien = go + strong.* más bien = if you like, instead.* más bien bajo = shortish.* más bien pequeño = smallish.* más bien todo lo contrario = quite the opposite, quite the contrary, quite the reverse.* masticar bien = chew up.* mirándolo bien = all things considered.* muy bien = nicely.* ¡muy bien! = the way to go!.* muy bien pagado = highly paid.* muy bien + podría + Verbo = might + well + Verbo.* muy bien + puede + Verbo = may well + Verbo.* muy bien remunerado = highly paid.* no caer bien = not take + kindly to.* no estar bien equilibrado = skew.* no hay mal que por bien no venga = to every cloud, there is a silver lining.* no hay mal que por bien no venga = every cloud has a silver lining, be a blessing in disguise.* no importa lo bien = no matter how well.* no muy bien informado = not-too-well-informed.* no ser bien visto = be in the doghouse.* no tomárselo bien = not take + kindly to.* pago único y bien grande = fat lump sum.* para bien = for the best, for the better.* para bien de = in the best interests of, for the good of.* para bien de Alguien = in + Posesivo + best interest.* para bien o para mal = for better or (for) worse, for good or (for) ill, for good or (for) evil.* para el bien de = for the benefit of.* para + Posesivo + propio bien = for + Posesivo + own good.* parecer bien = be all right with + Persona.* pasarlo bien = have + fun, be a great time.* pasárselo bien = have + a good time, have + a great time.* pasárselo la mar de bien = have + a whale of a time, have + a great time.* persona que duerme bien = good sleeper.* por ahora todo va bien = so far, so good.* por el bien del saber = for knowledge's sake.* puede muy bien ser = could well be.* puede muy bien ser que = it may well be that.* puede que al final sea para bien = be a blessing in disguise.* pues bien = well.* que bota bien = bouncy [bouncier -comp., bounciest -sup.].* que no ajusta bien = ill-fitting.* que no cierra bien = leaky [leakier -comp., leakiest -sup], leaking.* que no queda bien = ill-fitting.* que rebota bien = bouncy [bouncier -comp., bounciest -sup.].* recibir bien = welcome.* recibir bien una iniciativa = welcome + initiative.* salir bien = go + well.* salir bien al final = turn out + right in the end.* salir todo bien = land on + Posesivo + (own two) feet.* seguir haciéndolo bien = keep up + the good work.* seguir trabajando bien = keep up + the good work.* sentar bien a Alguien = look + good on + Nombre.* sentirse bien = feel + good, wellness, feel + right, get + high.* sentirse bien con Uno mismo = feel + right.* ser algo bien conocido que = it + be + a (well)-known fact that.* ser algo (muy) bien sabido que = it + be + a (well)-known fact that.* ser por el bien de Alguien = be to + Posesivo + advantage.* estar suficientemente bien + Participio Pasado = be sufficiently well + Participio Pasado.* ser suficientemente bien + Participio Pasado = be sufficiently well + Participio Pasado.* ser un hecho bien conocido que = it + be + a (well)-known fact that.* ser un hecho bien sabido que = it + be + a (well)-known fact that.* servir muy bien = take + Nombre + a long way.* si bien es cierto que = albeit (that).* sin bien se mira = all things considered.* sino más bien = rather.* sino (que) más bien = but rather.* todo ir bien = all + be + well with the world.* tomárselo bien = take it in + Posesivo + stride.* un trabajo bien hecho = a job well done.* usar Algo bien = put to + good use.* venir bien = be none the worse for (that), suit + best.* venir muy bien = fit + the bill.* ver bien = welcome.* * *bien1A [ ESTAR] (sano) wellmi padre no anda or no está bien my father's not very wellno me siento or encuentro bien I don't feel well¡tú no estás bien de la cabeza! you're not right in the head!estuvo enfermo pero ya está bien he was ill but he's all right nowB [ ESTAR](económicamente acomodado): los padres están muy bien her parents are well offno son ricos, pero están bien they're not rich but they're reasonably well off o they're comfortably offC [ ESTAR] ( fam) (refiriéndose al atractivo sexual) good-looking, attractiveD [ ESTAR](cómodo, agradable): estoy bien aquí I'm fine o all right here¿vas bien allí atrás? are you all right in the back?se está bien a la sombra it's nice in the shadeE (agradable) ‹oler/saber›¡qué bien huele! it smells really good!¡qué bien hueles! you smell nice!este café sabe muy bien this coffee tastes very good o niceF [ ESTAR](satisfactorio): ¿está bien así, señorita? is that right o all right, miss?estás or quedaste or saliste muy bien en esta foto you look very nice o really good in this photographese cuadro no queda bien ahí that painting doesn't look right therepodríamos ir mañana, si te parece bien we could go tomorrow, if you likela casa está muy bien the house is very nice¿lo has leído? está muy bien have you read it? it's very good¡está bien!, si no quieres hacerlo no lo hagas all right o okay, then! if you don't want to do it, don't¡qué bien, mañana es fiesta! great! tomorrow's a holiday!la lavadora no funciona — ¡pues qué bien! ( iró); the washing machine's not working — oh, great! o well, that's great! ( iro)G [ ESTAR] (correcto, adecuado) rightestá bien que se premie la iniciativa it's right o good that initiative should be rewardedestuviste bien en negarle la entrada you did o were right to refuse to let him inH1 (indicando suficiencia) estar bien DE algo:¿estamos bien de aceite? are we all right for oil?no ando bien de tiempo I'm a bit short of time, I don't have much time2ya está bien that's enoughya está bien de jugar, ahora a dormir you've been playing long enough, now go to bedI1 ( fam) (de buena posición social) ‹familia/gente› well-to-doviven en un barrio bien they live in a well-to-do o ( BrE) posh areabien2A (de manera satisfactoria) ‹dormir/funcionar/cantar› wellse come de bien allí … the food is so good there!¿cómo te va? — bien, ¿y a ti? how are things? — fine, how about you?no le fue bien en Alemania things didn't work out for her in Germanyquien bien te quiere te hará llorar you have to be cruel to be kindB (ventajosamente) wellel local está muy bien ubicado the premises are very well situatedvendió el coche muy bien she sold the car well o for a good priceC(favorablemente): me habló muy bien de ti he spoke very highly of youyo prefiero pensar bien de la gente I prefer to think well of peopleD1 (a fondo, completamente) well, properly¿cerraste bien? did you make sure the door was locked (properly)?el cerdo debe comerse bien cocido pork should be well cooked o properly cooked before being eatenbien sabes que … you know perfectly well o very well that …2 (con cuidado, atención) carefullyescucha bien lo que te voy a decir listen carefully to what I'm going to sayE (correctamente) wellpórtate bien behave yourselfhiciste bien en decírselo you did the right thing to tell him¡bien dice tu padre que eres un terco! your father's dead right when he says you're stubborn¡bien hecho/dicho! well done/said!1 (muy) verycanta bien mal he sings really o very badlyllegó bien entrada la noche she arrived very late at night¿estás bien seguro? are you positive o certain?, are you absolutely sure?bien por debajo de lo normal well below averageponte bien adelante sit close to the front, sit well forward2 (fácilmente) easilyvale bien dos millones it's worth two million easilyyo no me acuerdo pero bien pudo ser I don't remember but it could well o easily have been34bien que …: pero bien que llama cuando necesita dinero he's quick enough to call when he needs money, though¿por qué no le compras algo?, a ti bien que te gusta que te hagan regalos why don't you buy her something? you like it when people give you presentsG ( en locs):más bien: una chica más bien delgada a rather thin girlno me cae bien — di más bien que no lo puedes ver I don't like him — what you mean is you can't stand the sight of himno bien or ( RPl) ni bien. as soon asno bien llegó, le dieron la noticia no sooner had he arrived than they told him the news, as soon as he arrived they told him the newssi bien althoughestar a bien con algn to be on good terms with sbtener a bien hacer algo ( frml): le rogamos tenga a bien abonar esta suma a la mayor brevedad posible we would ask you to pay this sum as soon as possible ( frml)le ruego tenga a bien considerar mi solicitud I would be grateful if you would consider my applicationCompuesto:bien nacido, bien nacidabien31(como enlace): bien, sigamos adelante right then o fine, let's continuebien, … ¿dónde estábamos? now o right, … where were we?y bien ¿estás dispuesto a hacerlo o no? so, are you prepared to do it or not?pues bien, como te iba diciendo … so, as I was telling you …2¡bien! (expresando aprobación) well done!¡bien, muchachos! well done, boys!no habrá clases hoy — ¡bieeeen! there won't be any lessons today — yippee o hurrah!bien4puede abonarse (o) bien al contado (o) bien en 12 cuotas mensuales ( frml); payment may be made (either) in cash or in twelve monthly installmentso bien te disculpas o te quedas castigado either you say you're sorry or I'll keep you inbien5A ( Fil) goodel bien y el mal good and evilhaz bien y no mires a quién do good to all alikeun hombre de bien a good manB1 (beneficio, bienestar) goodes por tu bien it's for your own goodtrabajar por el bien de todos to work for the good of allque sea para bien I hope things go well for you/him/themacepté, no sé si para bien o para mal I accepted, though I'm not sure if it was a good move or not2sus palabras me hicieron mucho bien what he said helped me a lot o did me a lot of goodC ( apelativo) dear, darlingD (en calificaciones escolares) grade of between 6 and 6.9 on a scale of 1-10E(posesión): el único bien valioso the only item of valuela orden afecta a todos sus bienes the order applies to all his assets o possessions o goodsCompuestos:common assetbienes comunales common propertyconsumer article o itembienes de consumo consumer goodscapital item o assetbienes de equipo capital goods o assetsmpl livestock ( sing or pl)joint asset ( acquired during marriage)bienes gananciales joint property, community property ( AmE)immovable item o assetitem of unclaimed propertymovable itembienes muebles movables, personal property, goods and chattelsimmovable item o assetownerless piece of land ( o asset etc)* * *
bien 1 adjetivo invariable
1 [estar] (de salud, en general) well;
sentirse or encontrarse bien to feel well;◊ ¿cómo estás? — muy bien, gracias how are you? — (I'm) very well, thank you;
¡qué bien estás! you look really well!;
¡tú no estás bien de la cabeza! you are not right in the head
2 [estar]a) (cómodo, agradable):◊ ¿vas bien ahí atrás? are you all right in the back?;
se está bien a la sombra it's nice in the shade;
la casa está muy bien the house is very nice
◊ la fecha/el reloj está bien the date/the clock is right;
¿está bien así? is this all right?;
si te parece bien if that's all right with you;
el cuadro no queda bien ahí the picture doesn't look right there
◊ ¿estamos bien de aceite? are we all right for oil?;
ya está bien that's enough
3 [estar]
◊ ¿lo has leído? está muy bien have you read it? it's very good
4 (fam)
bien 2 adverbio
1
◊ habla muy bien inglés she speaks English very well o very good English;
¡bien hecho/dicho! well done/said!;
pórtate bien behave yourself;
hiciste bien en decírselo you were right to tell him;
siéntate bien sit properly
2
◊ bien cocido well o properly cooked;
¿cerraste bien? did you lock the door properly?;
bien sabes que … you know perfectly well that …
3
bien entrada la noche very late at night;
¿estás bien seguro? are you positive?b) ( en locs)
no bien as soon as;
si bien although
■ interjección:◊ ¡(muy) bien! well done!, (very) good!;
¡qué bien! great!
■ conjunción: bien … o … either … or …;
se puede subir bien a pie o a caballo you can go up either on foot or on horseback
bien 3 sustantivo masculino
1 (Fil) good;
hacer el bien to do good deeds;
un hombre de bien a good man
2
◊ es por mi/tu bien it's for my/your own goodb)
3 ( en calificaciones escolares) grade of between 6 and 6.9 on a scale of 1-10
4◊ bienesa) sustantivo masculino plural (Com) goods;
b) (Der) property;
bienes inmuebles or raíces real estate (AmE), property (BrE);
bienes muebles personal property, goods and chattels;
bienes públicos public property
bien
I sustantivo masculino
1 (justicia, bondad) good
no sabe diferenciar entre el bien y el mal, he can't tell the diference between good and evil
una persona de bien, a good person
2 (provecho, ventaja) lo hago por tu bien, I do it for your sake
en bien de la comunidad, for the good of community
3 (propiedad) property: no tiene ningún bien con el que avalar el crédito, he has no property or goods to guarantee his credit
bienes, goods
bienes de consumo, consumer goods pl; bienes gananciales, communal property
bienes inmuebles/raíces, real estate
II adverbio
1 (correctamente) well: hiciste bien en protestar, you were right to protest
toca bien el piano, she plays piano well
2 (sano) well, fine
sentirse/encontrarse bien, to feel well
3 (satisfactoriamente) este vestido te sienta bien, this dress suits you
oler bien, to smell nice
vivir bien, to be comfortably off
4 (antepuesto a un adjetivo: muy) very, quite
una cerveza bien fría, a nice cold beer
bien pronto, very early, very soon
(de buena gana) willingly, gladly: bien me iría ahora al cine, I'd love to go to the movies now
III conj ahora bien, now, now then
bien... o bien..., either... or...
bien que mal, one way or another
más bien, rather, a little
no bien, as soon as: no bien llegó..., no sooner had she arrived than...
pues bien, well then
o bien, or, or else
si bien, although, even though...: si bien es cierto que..., although it's quite clear that...
IV exclamación ¡bien!, good!, great!
¡está bien!, (¡de acuerdo!) fine!, all right
¡muy bien!, excellent, first class!
¡qué bien!, great!, fantastic
(desaprobación) ¡pues qué bien!, that's all I needed!
¡ya está bien!, that's (quite) enough!
V adj inv un barrio bien, a well-to-do neighbourhood
un niño bien, a rich kid
En general se traduce por well. Sin embargo, cuando hablamos de personas decimos fine al referirnos a su salud: ¿Qué tal estás? - Muy bien, gracias. How are you? - Fine, thanks. Para describir un objeto puedes usar good: Ese libro está muy bien. That book is very good.
' bien' also found in these entries:
Spanish:
abrigar
- acabar
- acero
- agarrar
- ahora
- alternar
- amarrar
- andar
- antes
- atrancar
- avenida
- avenido
- avenirse
- bailar
- barbaridad
- base
- bastante
- cabeza
- caer
- casar
- cerrarse
- columpiarse
- cómo
- comprobar
- comunicada
- comunicado
- comunitaria
- comunitario
- coña
- concesión
- considerada
- considerado
- consuelo
- contraria
- contrario
- convenir
- cumplir
- dar
- darse
- decirse
- declarar
- defenderse
- deteriorarse
- diáfana
- diáfano
- dinero
- discreta
- discreto
- disfrutar
- disputarse
English:
absence
- acquit
- agree
- airy
- all right
- along
- alternatively
- antisocial
- appreciate
- aptly
- articulate
- at
- aware
- balance
- ball
- begin
- behave
- beneath
- best
- better
- bookmobile
- boom
- border
- bouncy
- by
- card
- charity
- cheap
- clean-shaven
- clockwork
- closely
- cloud
- come in
- come off
- come out
- conform
- congenial
- convenient
- cosy
- cozy
- deserve
- do
- done
- effective
- either
- enjoy
- enunciate
- equipped
- familiar
- far
* * *♦ adj inv[respetable]una familia bien a good family;un barrio bien a good area;Pey a posh area;un restaurante bien a posh restaurant;Peyniño bien rich kid;gente bien well-to-do people♦ nm1. [concepto abstracto] good;el bien y el mal good and evil;se cree que está por encima del bien y del mal she thinks ordinary moral laws don't apply to her;hacer el bien to do good (deeds);un hombre de bien a good man2. [provecho] good;los padres desean el bien de los hijos parents desire the best for their children;esto te hará bien this will do you good;si se marcha, nos hará un bien a todos if she leaves, she'll be doing us all a favour;espero que el cambio sea para bien I hope the change is for the best, I hope the change works out well;por el bien de for the sake of;lo hice por tu bien I did it for your own good;han trabajado muy duro por el bien de todos they have worked very hard for the good of everyone3. [nota] = mark between 6 and 6.9 out of 10, ≈ pass, ≈ C♦ bienes nmpl1. [patrimonio] propertybienes de capital capital assets;bienes comunales common property;bienes fungibles perishables;bienes gananciales shared possessions;bienes inmateriales intangible assets;bienes inmuebles real estate, US real property;bienes muebles personal property;bienes públicos public property;bienes raíces real estate, landed property2. [productos] goodsbienes de consumo consumer goods;bienes de consumo duraderos consumer durables, US hard goods;bienes de equipo capital goods;bienes de producción industrial goods;bienes terrenales worldly goods♦ adv1. [debidamente, adecuadamente] well;¿cómo estás? – bien, gracias how are you? – fine, thanks;habla inglés bien she speaks English well;¡agárrate bien! hold on tight!;cierra bien la puerta shut the door properly;conoce bien el tema she knows a lot about the subject, she knows the subject well;¿vamos bien de gasolina? are we doing all right for Br petrol o US gas?, have we got plenty of Br petrol o US gas?;bien mirado [bien pensado] if you look at it closely;[bien visto] well-regarded;bien pensado on reflection;contestar bien [correctamente] to answer correctly;[cortésmente] to answer politely;escucha bien,… listen carefully,…;estar bien relacionado to have good connections;le está bien empleado he deserves it, it serves him right;hacer algo bien to do sth well;has hecho bien you did the right thing;hiciste bien en decírmelo you were right to tell me;pórtate bien be good, behave yourself;salir bien librado to get off lightly;todo salió bien everything turned out well;vivir bien [económicamente] to be well-off;[en armonía] to be happy2. [expresa opinión favorable] well;¡muy bien! very good!, excellent!;¡bien hecho! well done!;me cayó muy bien I liked her a lot;me han hablado bien de él they have spoken well of him to me;en Portugal se come muy bien the food is very good in Portugal;estar bien [de aspecto] to be nice;[de salud] to be o feel well; [de calidad] to be good; [de comodidad] to be comfortable;¡está bien! [bueno, vale] all right then!;[es suficiente] that's enough!;este traje te está bien this suit looks good on you;la tienda está bien situada the shop is well situated;está bien que te vayas, pero antes despídete it's all right for you to go, but say goodbye first;tal comportamiento no está bien visto such behaviour is frowned upon;encontrarse bien [de salud] to feel well;no se encuentra nada bien she doesn't feel at all well;oler/saber bien to smell/taste nice o good;¡qué bien huele en esta cocina! it smells nice o good in this kitchen!;opinar bien de alguien to think highly of sb;no acaba de parecerme bien I don't really think it's a very good idea;no me parece bien que no la saludes I think it's wrong of you not to say hello to her;¿te parece bien así? is it O.K. like this?, is this all right?;pasarlo bien to have a good time;¡qué bien, mañana no trabajo! great, I don't have to go to work tomorrow!;Irónico¡qué bien, ahora dice que no me puede pagar! isn't that just great, now she says she can't pay me!;salir bien to turn out well;¡qué bien sales en la foto! you look great in the photo!;sentar bien a alguien [ropa] to suit sb;[comida] to agree with sb; [comentario] to please sb;el rojo no te sienta nada bien red doesn't suit you at all;come tan rápido que no le puede sentar bien she eats so quickly she's bound to get indigestion;algunos consideran que una copita de vino sienta bien some people think a glass of wine is good for you;no le sentó nada bien que lo criticaras en público he didn't like you criticizing him in public at all, he was none too impressed by you criticizing him in public;tu ayuda va a venir muy bien your help will be very welcome;no me viene nada bien salir esta tarde it's not very convenient for me o it doesn't really suit me to go out this afternoon;bien está lo que bien acaba all's well that ends wellbien abierto wide open;abre bien la boca open wide4. [uso enfático] pretty;un regalo bien caro a pretty expensive present;vamos a llegar bien tarde we're going to be pretty late;estoy bien cansado I'm pretty tired;hoy me he levantado bien temprano I got up nice and early today;quiero un vaso de agua bien fría I'd like a nice cold glass of water5. [vale, de acuerdo] all right, O.K.;¿nos vamos? – bien shall we go? – all right6. [de buena gana, fácilmente] quite happily;ella bien que lo haría, pero no le dejan she'd be happy to do it o she'd quite happily do it, but they won't let her7. [expresa protesta]¡bien podrías haberme avisado! you could at least have told me!;¡bien podrías pagar tú esta vez! it would be nice if you paid for once o for a change!8. [en frases]bien es verdad que… it's certainly true that…;¡bien por…! three cheers for…!;¡ya está bien! that's enough!;¡ya está bien de hacer el vago! that's enough lazing around!;estar a bien con alguien to be on good terms with sb;¡pues (sí que) estamos bien! that's all we needed!;tener a bien hacer algo to be good enough to do sth;le rogamos tenga a bien pasarse por nuestras oficinas we would ask you to (be good enough to) come to our offices♦ conjbien… bien either… or;puedes venir bien por avión, bien por barco you can come by plane or by boat;dáselo bien a mi hermano, bien a mi padre give it to either my brother or my father♦ interj1. [aprobación] good!, great!;[fastidio] oh, great!;hoy saldréis al recreo media hora antes – ¡bien! break time will be half an hour earlier today – great!;se acaba de estropear la televisión – ¡bien, lo que nos faltaba! the television has just broken down – oh great, that's all we needed!2. [enlazando]y bien, ¿qué te ha parecido? well o so, what did you think of it?;y bien, ¿a qué estás esperando? well, what are you waiting for?♦ más bien loc conjrather;no estoy contento, más bien estupefacto I'm not so much happy as stunned;más bien creo que no vendrá I rather suspect she won't come, I think it unlikely that she'll comeno sooner, as soon as;no bien me había marchado cuando empezaron a… no sooner had I gone than they started…♦ si bien loc conjalthough, even though* * *I m good;por tu bien for your own good;bienes pl goods, property sg ;hombre de bien good man;estar por encima del bien y del mal be above the lawII adj:¡está bien! it’s OK!, it’s alright!;estoy bien I’m fine, I’m OK;¿estás bien aquí? are you comfortable here?;la gente bien well-to-do peopleIII adv1 well; ( muy) very;¡bien hecho! well done!;bien está lo que bien acaba all’s well that ends well2 ( correctamente) well, properly3 en locuciones:más bien rather;tener a bien hacer algo see fit to do sth;hicieron bien en reservar los billetes con tanta antelación they did the right thing booking the tickets so far ahead;haces bien en llevarte el paraguas it’s a good idea to take your umbrella;estar (a) bien con alguien be on good terms with s.o.IV conj:o bien … o … either … or …;si bien, bien que although;no bien as soon asV int:¡ya está bien! that’s it!, that’s enough!;pues bien well* * *bien adv1) : well¿dormiste bien?: did you sleep well?2) correctamente: correctly, properly, righthay que hacerlo bien: it must be done correctly3) : very, quiteel libro era bien divertido: the book was very amusing4) : easilybien puede acabarlo en un día: he can easily finish it in a day5) : willingly, readilybien lo aceptaré: I'll gladly accept it6)bien que : although7)más bien : ratherbien adj1) : well, OK, all right¿te sientes bien?: are you feeling all right?2) : pleasant, agreeablelas flores huelen bien: the flowers smell very nice3) : satisfactory4) : correct, rightbien nm1) : goodel bien y el mal: good and evil2) bienes nmpl: property, goods, possessions* * *bien1 adj (acomodado) well off / richbien2 adv1. (en general) wellel examen le fue bien the exam went well / he did well in the exam2. (de salud) well / fineayer me dolía el estómago, pero ya estoy bien I had a stomachache yesterday, but I'm fine nowestoy muy bien, gracias I'm very well, thank you¿estás bien? are you all right?¡qué bien huele! what a nice smell! / it smells really good!4. (de manera correcta) properly / correctly / right5. (para intensificar) very / quitebien caliente nice and hot / very hot6. (de acuerdo) all right / OK¿vienes? Bien are you coming? OKbien3 conj either... orse puede ir bien en tren, bien en autocar you can either go by train or by coachbien4 n1. (lo bueno) good2. (beneficio) good3. (nota académica) good / C -
105 tomber
tomber [tɔ̃be]━━━━━━━━━━━━━━━━━━➭ TABLE 1━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━► Lorsque tomber fait partie d'une locution comme tomber amoureux, tomber de sommeil, reportez-vous aussi à l'autre mot.━━━━━━━━━━━━━━━━━1. <• attention ! tu vas tomber careful! you'll fall• il est tombé sur la tête ! (inf) he must be mad!► faire tomber to knock down ; (en renversant) to knock over ; (en lâchant) to drop ; [+ température, prix] to bring downb. [neige, pluie] to fall ; [brouillard] to come downc. ( = baisser) to drop ; [jour] to draw to a close ; [prix, nombre] to fall ; [colère] to die down ; [assurance, enthousiasme] to fall away• le dollar est tombé à 2 € the dollar has fallen to 2 eurosd. ( = disparaître) [obstacle, objection] to disappear ; [record] to falle. ( = pendre) to hangf. ( = échoir) [date, choix, sort] to fall ; [verdict, sanction] to be pronouncedg. ( = arriver, se produire) il est tombé en pleine réunion he walked straight into a meeting• il est vraiment bien/mal tombé avec son nouveau patron he's really lucky/unlucky with his new bossh. ( = être arrêté) (inf!) to get busted (inf!)i. (locutions)• son œuvre est tombée dans l'oubli his work fell into oblivion► tomber sur ( = rencontrer par hasard) to run into ; ( = trouver par hasard) to come across ; ( = critiquer) (inf) to go for (inf)• en prenant cette rue, vous tombez sur la gare if you go along this street, you'll find the station• et il a fallu que ça tombe sur moi ! it just had to be me!2. <b. ( = séduire) (inf)c. ( = retirer) (inf)* * *
I
1. tɔ̃beverbe transitif (+ v avoir) Sport to throw [lutteur]; fig to beat [équipe]
2.
verbe intransitif (+ v être)1) ( faire une chute) gén to fall; ( de sa propre hauteur) [personne, chaise] to fall over; [animal] to fall; [arbre, mur] to fall down; (d'une hauteur, d'un support) [personne, vase] to fall off; [fruits, feuilles, bombe] to fall; [cheveux, dents] to fall out; [plâtre, revêtement] to come off2) ( venir d'en haut) [pluie, neige, foudre] to fall; [brouillard] to come down; [rayon, clarté] to fall; [rideau de théâtre] to fall, to dropqu' est-ce que ça tombe! — (colloq)
ça tombe dru! — (colloq) ( pluie) it's pouring down!
3) (faiblir, baisser) [valeur, prix, température] to fall; [ardeur, colère] to subside; [fièvre] to come down; [vent] to drop; [jour] to draw to a close; [conversation] to die downfaire tomber — to bring down [prix, température]; to dampen [enthousiasme]
il est tombé bien bas — ( affectivement) he's in very low spirits; ( moralement) he has sunk very low
4) (être vaincu, renversé) [dictateur, régime, ville] to fall; ( disparaître) [obstacle, objection] to vanish; [opposition] to subside; [préjugé] to die outle roi est tombé — ( aux cartes) the king has been played
faire tomber — to bring down [régime, dictateur]; to break down [barrières]
5) ( s'affaisser) [poitrine] to sag; [épaules] to slope6) ( pendre) [chevelure, mèche] to falltomber bien/mal — [vêtement, rideau] to hang well/badly
7) (se retrouver, se placer)tomber sous le coup d'une loi — Droit to fall within the provisions of a law
8) ( devenir) to falltomber malade/amoureux — to fall ill/in love
9) ( être donné) [décision] to be announced; [nouvelle] to break; [réponse] to be giventomber sur les écrans — [nouvelle] to come through on screen
10) ( rencontrer)tomber sur — gén to come across [inconnu, détail, objet]; to run into [ami]; ( recevoir en partage) to get; ( avoir de la chance dans ses recherches)
si tu prends cette rue, tu tomberas sur la place — if you follow that street, you'll come to the square
11) ( survenir) gén to cometu ne pouvais pas mieux tomber! — ( au bon moment) you couldn't have come at a better time!; ( avoir de la chance) you couldn't have done better!
tu tombes bien/mal, j'allais partir — you're lucky/unlucky, I was just about to leave
il faut toujours que ça tombe sur moi or que ça me tombe dessus! — (colloq) (décision, choix) why does it always have to be me?; ( mésaventure) why does it always have to happen to me?
tomber au milieu d'une or en pleine réunion — [personne] to walk right into a meeting; [annonce, nouvelle] to come right in the middle of a meeting
12) ( coïncider) [date] to fall on [jour, quantième]13) ( abandonner)laisser tomber — to give up [emploi, activité]; to drop [sujet, projet, habitude]
laisse tomber! — (désintérêt, désabusement) forget it!; ( irritation) give it a rest! (colloq)
laisser tomber quelqu'un — ( pour se séparer) to drop somebody; ( pour ne plus aider) to let somebody down
14) ( agresser)tomber sur quelqu'un — ( physiquement) [soldats, voyous] to fall on somebody, to lay into somebody (colloq); [pillards, police] to descend on somebody; ( critiquer) to go for somebody, to lay into somebody (colloq)
15) ( mourir) euph to die
II tɔ̃benom masculin (de vêtement, tissu) hang [U]* * *tɔ̃be1. vi1) (par terre, d'un mur) to fallAttention, tu vas tomber! — Be careful, you'll fall!
tomber à l'eau — to fall in the water, fig, [projet] to fall through
Il tombe de sommeil. — He's asleep on his feet.
tomber enceinte — to get pregnant, to fall pregnant
3) (= survenir)tomber juste [opération, calcul] — to come out right
4)laisser tomber (= lâcher) — to drop
Elle a laissé tomber son stylo. — She dropped her pen., (= renoncer à) to give up
Il a laissé tomber le piano. — He gave up the piano., (= faire faux bond à) to let down
Il ne laisse jamais tomber ses amis. — He never lets his friends down.
Laisse tomber, il n'acceptera jamais. — Drop it, he'll never agree.
5)tomber sur [difficulté] — to come across
tomber sur quelqu'un [ami, connaissance] — to bump into someone
Je suis tombé sur lui en sortant de chez Pierre. — I bumped into him coming out of Pierre's place., (= attaquer) [personne] to set about
2. vt* * *tomber verb table: aimerB vtr (+ v avoir)C vi (+ v être)1 ( faire une chute) gén to fall; ( de sa propre hauteur) [personne, chaise] to fall over; [animal] to fall; [arbre, mur] to fall down; (d'une hauteur, d'un support) [personne, vase] to fall off; [fruits, feuilles, bombe] to fall; [cheveux, dents] to fall out; [plâtre, revêtement] to come off; je me suis cassé un bras/j'ai cassé un vase en tombant I fell and broke my arm/a vase; tomber à la mer/dans une rivière to fall into the sea/into a river; tomber dans un trou to fall down a hole; tomber sur to fall on [tapis, maison, tête]; tomber sur le derrière○ or cul◑ to land on one's backside; tomber d'un toit/de cheval to fall off a roof/off a horse; tomber d'un arbre [personne] to fall from a tree; [fruit, feuille] to fall off a tree; tomber du lit/de ma poche to fall out of bed/out of my pocket; l'assiette m'est tombée des mains the plate fell out of my hands; ces lunettes me tombent du nez these glasses are slipping off my nose; attention, tu vas me faire tomber! be careful, you'll make me fall!; j'ai fait tomber un vase I knocked a vase over; j'ai fait tomber le vase de l'étagère I knocked the vase off the shelf; il a fait tomber son adversaire ( au rugby) he brought his opponent down; le vent a fait tomber une tuile du toit/un arbre sur les voitures the wind blew a tile off the roof/a tree down onto the cars; se laisser tomber dans un fauteuil/sur un lit to flop into an armchair/onto a bed; laisser tomber un gâteau sur le tapis to drop a cake on the carpet; le skieur s'est laissé tomber pour s'arrêter the skier dropped to the ground to stop himself;2 ( venir d'en haut) [pluie, neige, foudre] to fall; [brouillard] to come down; [rayon, clarté] to fall (sur onto); [rideau de théâtre] to fall, to drop; un rayon de lumière tombait sur mon livre a ray of light fell onto my book; il est tombé 200 mm d'eau or de pluie pendant la nuit 200 mm of rain fell during the night; il tombe des gouttes it's spotting with rain; qu'est-ce que ça tombe○!, ça tombe dru○! ( pluie) it's pouring down!, it's coming down in buckets○!; la pluie n'a pas cessé de tomber pendant tout le voyage it rained steadily throughout the journey; la foudre est tombée sur un arbre the lightning struck a tree; une faible lueur tombait de la lucarne there was a dim light coming through the skylight; une pâle clarté tombait de la lune the moon cast a pale light;3 (faiblir, baisser) [valeur, prix, température] to fall (de by; à to); [ardeur, colère] to subside; [fièvre] to come down; [vent] to drop; [jour] to draw to a close; [conversation] to die down; le dollar est tombé au-dessous de 0.90 euro the dollar has fallen to below 0.90 euro; la température est tombée à/de 10°C the temperature has fallen to/by 10°C; leur personnel est tombé à 200 employés their staff is down to 200 employees; faire tomber to bring down [prix, température]; to dampen [enthousiasme]; il est tombé bien bas ( affectivement) he's in very low spirits; ( moralement) he has sunk very low; il est tombé bien bas dans mon estime he has gone right down in my esteem ou estimation; je tombe de sommeil I can't keep my eyes open;4 (être vaincu, renversé) [dictateur, régime, ville] to fall; ( disparaître) [obstacle, objection] to vanish; [opposition] to subside; [préjugé] to die out; le roi est tombé ( aux cartes) the king has been played; faire tomber to bring down [régime, dictateur]; to remove [obstacle]; to eradicate [tabou]; faire tomber les barrières fig to break down barriers;5 ( s'affaisser) [poitrine] to sag; [épaules] to slope; avoir les épaules qui tombent to have sloping shoulders; ⇒ bras;6 ( pendre) [chevelure, mèche] to fall; [vêtement, rideau] to hang; cheveux qui tombent sur les yeux hair that falls over one's eyes; manteau qui tombe bien/mal coat that hangs well/badly; sa jupe lui tombe (jusqu')aux chevilles her skirt comes down to her ankles;7 (se retrouver, se placer) tomber dans un piège lit, fig to fall into a trap; tomber en disgrâce/ruine to fall into disgrace/ruin; tomber dans la vulgarité/sensiblerie to lapse into vulgarity/sentimentality; vous tombez dans le paradoxe you are being paradoxical; tomber sous le charme de qn to fall under sb's spell; tomber sous le coup d'une loi Jur to fall within the provisions of a law; tomber aux mains or entre les mains de qn [document, pouvoir] to fall into sb's hands; la conversation est tombée sur la politique the conversation came around to politics; ⇒ Charybde, sens;8 ( devenir) to fall; tomber malade/amoureux to fall ill/in love;9 ( être donné) [décision, sentence, verdict] to be announced; [nouvelle] to break; [réponse] to be given; tomber sur les écrans [nouvelle] to come through on screen; la nouvelle nous tombe à l'instant Radio, TV the news has just come through to us; dès que le journal tombe des presses as soon as the newspaper comes off the press; les paroles qu'il a laissé tomber de sa bouche the words that fell from his lips; ⇒ sourd;10 ( rencontrer) tomber sur gén to come across [inconnu, détail, objet]; to run into [ami, connaissance]; ( recevoir en partage) to get; ( avoir de la chance dans ses recherches) tomber sur la bonne page/le bon numéro to hit on the right page/the right number; je suis tombé sur un sujet difficile/un examinateur sévère à l'examen I got a difficult question/a harsh examiner in the exam; je suis tombé par hasard sur ce que je cherchais I found what I was looking for by chance ; mes yeux sont tombés sur une jolie femme/une expression amusante my eyes fell on a pretty woman/a funny expression; si tu prends cette rue, tu tomberas sur la place if you follow that street, you'll come to the square;11 ( survenir) gén to come; c'est tombé juste au bon moment/comme il fallait it came just at the right time/when it was needed; cette réforme ne pouvait pas mieux/plus mal tomber this reform couldn't have come at a better/worse time; tu ne pouvais pas mieux tomber! ( au bon moment) you couldn't have come at a better time!; ( avoir de la chance) you couldn't have done better!; tu tombes bien/mal, j'allais partir you're lucky/unlucky ou you've timed that well/badly, I was just about to leave; ça tombe bien/mal, j'avais justement besoin de ce livre that's good/bad luck, I just needed that book; il faut toujours que ça tombe sur moi or que ça me tombe dessus○! [décision, choix] why does it always have to be me?; [mésaventure] why does it always have to happen to me?; tomber au milieu d'une or en pleine réunion [personne] to walk right into a meeting; [annonce, nouvelle] to come right in the middle of a meeting;12 ( coïncider) [date, anniversaire, fête] to fall on [jour, quantième]; ça tombe un mercredi/le 17 avril it falls on a Wednesday/on 17 April;13 ( abandonner) laisser tomber to give up [emploi, activité]; to drop [sujet, projet, habitude]; il a fallu laisser tomber I/we etc had to give up; laisse tomber! (désintérêt, désabusement) forget it!; ( irritation) give it a rest○!; laisser tomber qn ( pour se séparer) to drop sb; ( pour ne plus aider) to let sb down; il a laissé tomber sa petite amie he dropped his girlfriend; ne me laisse pas tomber! don't let me down!; ⇒ chaussette;14 ( agresser) tomber sur qn ( physiquement) [soldats, voyous] to fall on sb, to lay○ into sb; [pillards, police] to descend on sb; ( critiquer) to go for sb, to lay○ into sb; ils nous sont tombés dessus à dix contre un they fell on us, ten to one; il s'est fait tomber dessus par des voleurs/un chien he was set on by robbers/attacked by a dog;15 ( mourir) euph [soldat] to fall euph; tomber sous le feu de l'ennemi to fall under enemy fire; tomber pour qch to die for sth; ⇒ champ.en tomber sur le derrière○ or cul◑ to be flabbergasted○.I[tɔ̃be] nom masculinau tomber du jour ou de la nuit at nightfall ou duskII[tɔ̃be] verbe intransitif (auxiliaire être)A.[CHANGER DE NIVEAU - SENS PROPRE ET FIGURÉ][avion, bombe, projectile] to falltomber par terre to fall on the floor, to fall downtomber dans un fauteuil to fall ou to collapse into an armchairne monte pas à l'échelle, tu vas tomber don't go up the ladder, you'll fall offtomber de cheval to fall off ou from a horsetomber d'un arbre to fall out of a tree ou from a treea. [en lui faisant un croche-pied] to trip somebody upb. [en le bousculant] to knock ou to push somebody overa. [en poussant] to push something overb. [en renversant] to knock something overc. [en lâchant] to drop somethingd. [en donnant un coup de pied] to kick something over3. [se détacher - feuille, pétale, fruit] to fall ou to drop off ; [ - cheveu, dent] to fall ou to come outla robe tombe bien sur toi the dress hangs well ou nicely on you5. [s'abattre, descendre - rayon de soleil, radiations, nuit] to fall ; [ - brouillard, gifle, coup] to come downla neige/pluie tombait it was snowing/rainingune goutte est tombée dans mon cou a drop trickled ou rolled down my neckil tombe de grosses gouttes/gros flocons big drops/flakes are fallingtoi, tu as ta paie qui tombe tous les mois (familier) you have a regular salary coming in (every month)il lui tombe au moins 3 000 euros par mois (familier) he has at least 3,000 euros coming in every montha. [il va pleuvoir] it's going to pour (with rain)!b. [il va y avoir des coups] you're/we're etc. going to get it!6. [déboucher]là où la rue Daneau tombe dans le boulevard Lamain at the point where Rue Daneau joins ou meets Boulevard Lamaincontinuez tout droit et vous tomberez sur le marché keep going straight on and you'll come to the market7. [diminuer - prix, température, voix, ton] to fall, to drop ; [ - fréquentation] to drop (off) ; [ - fièvre] to come down, to drop ; [ - colère] to die down, to subside ; [ - inquiétude] to melt away, to vanish ; [ - enthousiasme, agitation, intérêt] to fall ou to fade away, to subside ; [ - tempête] to subside, to abate, to die away ; [ - vent] to drop, to fall, to die down ; [ - jour] to draw to a closela température est tombée de 10 degrés the temperature has dropped ou fallen (by) 10 degreessa cote de popularité est tombée très bas/à 28 % his popularity rating has plummeted/has dropped to 28%faire tomber la fièvre to bring down ou to reduce somebody's temperaturesa joie tomba brusquement his happiness suddenly vanished ou evaporated9. [s'effondrer - cité] to fall ; [ - dictature, gouvernement, empire] to fall, to be brought down, to be toppled ; [ - record] to be broken ; [ - concurrent] to go out, to be defeated ; [ - plan, projet] to fall throughles candidats de droite sont tombés au premier tour the right-wing candidates were eliminated in the first rounda. [cité] to bring downb. [gouvernement] to bring down, to topplec. [record] to breakd. [concurrent] to defeat10. [devenir]tomber malade to become ou to fall illtomber (raide) mort to drop dead, to fall down dead11. JEUX [carte]B.[SE PRODUIRE, ARRIVER]1. [événement] to fall ou to be onmon anniversaire tombe un dimanche my birthday is ou falls on a Sundaytomber juste [calcul] to work out exactlyton bureau l'intéresse — ça tombe bien, je voulais m'en débarrasser he's interested in your desk — that's good, I wanted to get rid of itmal tomber to come at the wrong moment ou at a bad timele mardi tombe assez mal pour moi Tuesday's not a good day ou very convenient for me[personne]on est tombés en plein pendant la grève des trains we got there right in the middle of the rail striketomber juste [deviner] to guess righta. [opportunément] to turn up at the right momentb. [avoir de la chance] to be lucky ou in luckah, vous tombez bien, je voulais justement vous parler ah, you've come just at the right moment, I wanted to speak to youil est excellent, ce melon, je suis bien tombé this melon's excellent, I was luckya. [inopportunément] to turn up at the wrong momentb. [ne pas avoir de chance] to be unlucky ou out of lucktu tombes à point! you've timed it perfectly!, perfect timing!2. [nouvelles] to be ou to come outles dernières nouvelles qui viennent de tomber font état de 143 victimes news just out ou released puts the number of victims at 143à 20 h, la nouvelle est tombée the news came through at 8 p.m————————[tɔ̃be] verbe transitif (auxiliaire avoir)1. [triompher de - candidat, challenger] to defeat2. (familier) [séduire] to seduce3. (familier & locution)————————tomber dans verbe plus préposition[se laisser aller à - découragement, désespoir] to sink ou to lapse into (inseparable)————————tomber en verbe plus prépositiontomber en lambeaux to fall to bits ou pieces————————tomber sur verbe plus préposition1. [trouver par hasard - personne] to come across, to run ou to bump into, to meet up with (US) ; [ - objet perdu, trouvaille] to come across ou upon, to stumble across2. [avoir affaire à - examinateur, sujet d'examen] to getquand j'ai téléphoné, je suis tombé sur sa mère/un répondeur when I phoned, it was her mother who answered (me)/I got an answering machineil tombe sur les nouveaux pour la moindre erreur he comes down on the newcomers (like a ton of bricks) if they make the slightest mistake4. [se porter sur - regard, soupçon] to fall on ; [ - conversation] to turn to -
106 BERA
* * *I)(ber; bar, bárum; borinn), v.I.1) to bear, carry, convey (bar B. biskup í börum suðr í Hvamm);bera (farm) af skipi, to unload a ship;bera (mat) af borði, to take (the meat) off the table;bera e-t á hesti, to carry on horseback;2) to wear (bera klæði, vápn, kórónu);bera œgishjálm, to inspire fear and awe;3) to bear, produce, yield (jörðin berr gras; tré bera aldin, epli);4) to bear, give birth to, esp. of sheep and cows;kýr hafði borit kálf, had calved;absol., ván at hón mundi bera, that the cow would calve;the pp. is used of men; hann hafði verit blindr borinn, born blind;verða borinn í þenna heim, to be born into this world;þann sóma, sem ek em til borinn, born to;borinn e-m, frá e-m (rare), born of;Nótt var Nörvi borin, was the daughter of N.;borinn Sigmundi, son of S.;5) bera e-n afli, ofrafli, ofrliði, ofrmagni, ofríki, to bear one down, overcome, oppress, one by odds or superior force;bera e-n ráðum, to overrule one;bera e-n málum, to bear one down (wrongfully) in a lawsuit;bera e-n sök, to charge one with a fault;bera e-n bjóri, to make drunk with beer;verða bráðum borinn, to be taken by surprise;borinn verkjum, overcome by pains;þess er borin ván, there is no hope, all hope is gone;borinn baugum, bribed; cf. bera fé á e-n, to bribe one;6) to lear, be capable of bearing (of a ship, horse, vehicle);þeir hlóðu bæði skipin sem borð báru, with as much as they could carry;fig., to sustain, support (svá mikill mannfjöldi, at landit fekk eigi borit);of persons, to bear up against, endure, support (grief, sorrow, etc.);absol., bar hann drengiliga, he bore it manfully;similarly, bera (harm) af sér, berast vel (illa, lítt) af;bar hon sköruliga af sér, she bore up bravely;hversu berst Auðr af um bróðurdauðann, how does she bear it?hon berst af lítt, she is much cast down;bera sik vel upp, to bear well up against;7) bera e-t á, e-n á hendr e-m, to charge or tax one with (eigi erum vér þess valdir, er þú berr á oss);bera (kvið) á e-n, to give a verdict against, declare guilty (í annat sinn báru þeir á Flosa kviðinn);bera af e-m (kviðinn), to give a verdict for;bera e-t af sér, to deny having done a thing;bera or bera vitni, vætti, to bear witness, testify;bera or bera um e-t, to give a verdict in a case;bera e-n sannan at sök, to prove guilty by evidence;bera e-n undan sök, to acquit;bera í sundr frændsemi þeirra, to prove (by evidence) that they are not relations;bera e-m vel (illa) söguna, to give a favourable (unfavourable) account of one;refl. (pass.), berast, to be proved by evidence (þótt þér berist þat faðerni, er þú segir);8) to set forth, report, tell;bera e-m kveðju (orð, orðsending), to bring one a greeting, compliments (word, message);bera or bera fram erindi sín fyrir e-n, to state (tell) one’s errand or to plead one’s case before one;bera e-m njósn, to apprise one;bera e-t upp, to produce, mention, tell;bera upp gátu, to give (propound) a riddle;bera upp erindi sín, to state one’s errand;bera saman ráð sín, to consult together;eyddist það ráð, er þeir báru saman, which they had designed;9) to keep, hold, bear, of a title (bera jarlnafn, konnungsnafn);bera (eigi) giptu, gæfu, hammingju, auðnu til e-s, (not) to have the good fortune to do a thing (bar hann enga gæfu til at þjóna þér);bera vit, skyn, kunnáttu á e-t, to have knowledge of, uniderstanding about;vel viti borinn, endowed with a good understanding;bera hug, áræði, þor, traust til e-s, to have courage, confidence to do a thing;bera áhyggju fyrir e-u, to be concerned about;bera ást, elsku, hatr til e-s, to bear affection, love, hatred to;10) to bear off or away, carry off (some gain);bera sigr af e-m, af e-u, to carry off the victory from or in;hann hafði borit sigr af tveim orustum, he had been victorious in two battles;bera hærra (lægra) hlut to get the best (the worst) of it;bera efra (hærra) skjöld, to gain the victory;bera hátt (lágt) höfuðit, to bear the head high (low), to be in high (low) spirits;bera halann bratt, lágt, to cock up or let fall the tail, to be in high or low spirits;11) with preps.:bera af e-m, to surpass;en þó bar Bolli af, surpassed all the rest;bera af sér högg, lag to ward off, parry a blow or thrust;bera eld at, to set fire to;bera fjötur (bönd) at e-m, to put fetters (bonds) on one;bera vápn á e-n, to attack one with sharp weapons;bera á or í, to smear, anoint (bera vatn í augu sér, bera tjöru í höfuð sér);bera e-t til, to apply to, to try if it fits (bera til hvern lykil af öðrum at portinu);bera e-t um, to wind round;þá bar hann þá festi um sik, made it fast round his body;bera um með e-n, to bear with, have patience with;bera út barn, to expose a child;12) refl., berast mikit (lítit) á, to bear oneself proudly (humbly);láta af berast, to die;láta fyrir berast e-s staðar, to stay, remain in a place (for shelter);berast e-t fyrir, to design a thing (barst hann þat fyrir at sjá aldregi konur);at njósna um, hvat hann bærist fyrir, to inquire into what he was about;berast vápn á, to attack one another;berast at or til, to happen;þat barst at (happened) á einhverju sumri;ef svá harðliga kann til at berast, if that misfortune does happen;berast í móti, to happen, occur;hefir þetta vel í móti borizt, it is a happy coincidence;berast við, to be prevented;ok nú lét almáttugr guð við berast kirkjubrunann, prevented, stopped the burning of the church;II. impers., denoting a sort of passive or involuntary motion;1) with acc., it bears or carries one to a place;alla berr at sama brunni, all come to the same well (end);bar hann (acc.) þá ofan gegnt Ösuri, he happened to come down just opposite to Ö.;esp. of ships and sailors; berr oss (acc.) til Íslands eða annarra landa, we drift to Iceland or other countries;þá (acc.) bar suðr í haf, they were carried out southwards;Skarpheðin (acc.) bar nú at þeim, S. came suddenly upon them;ef hann (acc.) skyldi bera þar at, if he should happen to come there;e-n berr yfir, one is borne onwards, of a bird flying, a man riding;hann (acc.) bar skjótt yfir, it passed quickly (of a flying meteor);2) followed by preps.:Gunnar sér, at rauðan kyrtil bar við glugginn, that a red kirtle passed before the window;hvergi bar skugga (acc.) á, there was nowhere a shadow;e-t berr fram (hátt), is prominent;Ólafr konungr stóð í lyptingu ok bar hann (acc.) hátt mjök, stood out conspicuously;e-t berr á milli, comes between;leiti (acc.) bar á milli, a hill hid the prospect;fig. e-m berr e-t á milli, they are at variance about a thing;mart (acc.) berr nú fyrir augu mér, many things come now before my eyes;veiði (acc.) berr í hendr e-m, game falls to one’s lot;e-t berr undan, goes amiss, fails;bera saman, to coincide;bar nöfn þeirra saman, they had the same name;fig., with dat.; bar öllum sögum vel saman, all the stories agreed well together;fund várn bar saman, we met;3) bera at, til, við, at hendi, til handa, to befall, happen, with dat. of the person;svá bar at einn vetr, it happened one winter;þó at þetta vandræði (acc.) hafi nú borit oss (dat.) at hendi, has befallen us;bar honum svá til, it so befell him;þat bar við (it so happened), at Högni kom;raun (acc.) berr á, it is proved by fact;4) of time, to fall upon;ef þing (acc.) berr á hina helgu viku, if the parliament falls in the holy week;bera í móti, to coincide, happen exactly at the same time;5) denoting cause;e-t berr til, causes a thing;konungr spurði, hvat til bæri úgleði hans, what was the cause of his grief;ætluðu þat þá allir, at þat mundi til bera, that that was the reason;berr e-m nauðsyn til e-s, one is obliged to do a thing;6) e-t berr undir e-n, falls to a person’s lot;hon á arf at taka, þegar er undir hana berr, in her turn;e-t berr frá, is surpassing;er sagt, at þat (acc.) bæri frá, hvé vel þeir mæltu, it was extraordinary how well they spoke;7) e-t berr bráðum, happens of a sudden;e-t berr stóru, stórum (stœrrum), it amounts to much (more), it matters a great deal (more), it is of great (greater) importance;8) absol. or with an adv., vel, illa, with infin.;e-m berr (vel, illa) at gera e-t, it becomes, beseems one (well, ill) to do a thing (berr yðr vel, herra, at sjá sannindi á þessu máli);used absol., berr vel, illa, it is beseeming, proper, fit, or unbeseeming, improper, unfit (þat þykkir eigi illa bera, at).(að), v. to make bare (hon beraði likam sinn).* * *1.u, f.I. [björn], a she-bear, Lat. ursa; the primitive root ‘ber’ remains only in this word (cp. berserkr and berfjall), björn (q. v.) being the masc. in use, Landn. 176, Fas. i. 367, Vkv. 9: in many Icel. local names, Beru-fjörðr, -vík, from Polar bears; fem. names, Bera, Hallbera, etc., Landn.II. a shield, poët., the proverb, baugr er á beru sæmstr, to a shield fits best a baugr (q. v.), Lex. Poët., Edda (Gl.); hence names of poems Beru-drápa, Eg.2.bar, báru, borit, pres. berr,—poët. forms with the suffixed negative; 3rd pers. sing. pres. Indic. berrat, Hm. 10; 3rd pers. sing. pret. barat, Vellekla; 1st pers. sing. barkak, Eb. 62 (in a verse); barkat ek, Hs. 8; 2nd pers. sing. bartattu; 3rd pers. pl. bárut, etc., v. Lex. Poët. [Gr. φέρειν; Lat. ferre; Ulf. bairan; A. S. beran; Germ. gebären; Engl. bear; Swed. bära; Dan. bære].A. Lat. ferre, portare:I. prop. with a sense of motion, to bear, carry, by means of the body, of animals, of vehicles, etc., with acc., Egil tók mjöðdrekku eina mikla, ok bar undir hendi sér, Eg. 237; bar hann heim hrís, Rm. 9; konungr lét bera inn kistur tvær, báru tveir menn hverja, Eg. 310; bera farm af skipi, to unload a ship, Ld. 32; bera (farm) á skip, to load a ship, Nj. 182; tóku alla ösku ok báru á á ( amnem) út, 623, 36; ok bar þat ( carried it) í kerald, 43, K. Þ. K. 92; b. mat á borð, í stofu, to put the meat on table, in the oven; b. mat af borði, to take it off table, Eb. 36, 266, Nj. 75, Fms. ix. 219, etc.2. Lat. gestare, ferre, denoting to wear clothes, to carry weapons; skikkja dýr er konungr hafði borit, Eg. 318; b. kórónu, to wear the crown, Fms. x. 16; atgeir, Nj. 119; vápn, 209: metaph., b. ægishjálm, to inspire fear and awe; b. merki, to carry the flag in a battle, Nj. 274, Orkn. 28, 30, 38, Fms. v. 64, vi. 413; bera fram merki, to advance, move in a battle, vi. 406.3. b. e-t á hesti (áburðr), to carry on horseback; Auðunn bar mat á hesti, Grett. 107; ok bar hrís á hesti, 76 new Ed.; þeir báru á sjau hestum, 98 new Ed.II. without a sense of motion:1. to give birth to; [the root of barn, bairn; byrja, incipere; burðr, partus; and burr, filius: cp. Lat. parĕre; also Gr. φέρειν, Lat. ferre, of child-bearing.] In Icel. prose, old as well as mod., ‘ala’ and ‘fæða’ are used of women; but ‘bera,’ of cows and sheep; hence sauðburðr, casting of lambs, kýrburðr; a cow is snembær, siðbær, Jólabær, calves early, late, at Yule time, etc.; var ekki ván at hon ( the cow) mundi b. fyr en um várit, Bs. i. 193, 194; kýr hafði borit kálf, Bjarn. 32; bar hvárrtveggi sauðrinn sinn burð, Stj. 178: the participle borinn is used of men in a great many compds in a general sense, aptrborinn, árborinn, endrborinn, frjálsborinn, goðborinn, höldborinn, hersborinn, konungborinn, óðalborinn, samborinn, sundrborinn, velborinn, úborinn, þrælborinn, etc.; also out of compds, mun ek eigi upp gefa þann sóma, sem ek em til borinn, … entitled to by inheritance, Ld. 102; hann hafði blindr verit borinn, born blind, Nj. 152, Hdl. 34, 42, Vsp. 2: esp. borinn e-m, born of one, Rm. 39, Hdl. 12, 23, 27, Hðm. 2, Gs. 9, Vþm. 25, Stor. 16, Vkv. 15; borinn frá e-m, Hdl. 24: the other tenses are in theol. Prose used of Christ, hans blezaða son er virðist at láta berast hingað í heim af sinni blezaðri móður, Fms. i. 281; otherwise only in poetry, eina dóttur (acc.) berr álfröðull (viz. the sun, regarded as the mother), Vþm. 47; hann Gjálp um bar, hann Greip um bar …, Hdl. 36: borit (sup.), Hkv. 1. 1.β. of trees, flowers; b. ávöxt, blóm …, to bear fruit, flower … (freq.); bar aldinviðrinn tvennan blóma, Fms. ix. 265; cp. the phrase, bera sitt barr, v. barr.2. denoting to load, with acc. of the person and dat. of the thing:α. in prop. sense; hann hafði borit sik mjök vápnum, he had loaded himself with arms, i. e. wore heavy armour, Sturl. iii. 250.β. but mostly in a metaph. sense; b. e-n ofrafli, ofrmagni, ofrliði, ofríki, magni, to bear one down, to overcome, oppress one, by odds or superior force, Grág. i. 101, ii. 195, Nj. 80, Hkr. ii. 371, Gþl. 474, Stj. 512, Fms. iii. 175 (in the last passage a dat. pers. badly); b. e-n ráðum, to overrule one, Nj. 198, Ld. 296; b. e-n málum, to bearhim down (wrongfully) in a lawsuit, Nj. 151; b. e-n bjóri, to make drunk, Vkv. 26: medic., borinn verkjum, sótt, Bjarn. 68, Og. 5; bölvi, Gg. 2: borne down, feeling heavy pains; þess er borin ván, no hope, all hope is gone, Ld. 250; borinn sök, charged with a cause, Fms. v. 324, H. E. i. 561; bráðum borinn, to be taken by surprise, Fms. iv. 111; b. fé, gull á e-n, to bring one a fee, gold, i. e. to bribe one, Nj. 62; borinn baugum, bribed, Alvm. 5; always in a bad sense, cp. the law phrase, b. fé í dóm, to bribe a court, Grág., Nj. 240.3. to bear, support, sustain, Lat. sustinere, lolerare, ferre:α. properly, of a ship, horse, vehicle, to bear, be capable of bearing; þeir hlóðu bæði skipin sem borð báru, all that they could carry, Eb. 302;—a ship ‘berr’ ( carries) such and such a weight; but ‘tekr’ ( takes) denotes a measure of fluids.β. metaph. to sustain, support; dreif þannig svá mikill mannfjöldi at landit fékk eigi borit, Hkr. i. 56; but metaph. to bear up against, endure, support grief, sorrow, etc., sýndist öllum at Guð hefði nær ætlað hvat hann mundi b. mega, Bs. i. 139; biðr hann friðar ok þykist ekki mega b. reiði hans, Fms. iii. 80: the phrase, b. harm sinn í hljóði, to suffer silently; b. svívirðing, x. 333: absol., þótti honum mikit víg Kjartans, en þó bar hann drengilega, he bore it manfully, Ld. 226; er þat úvizka, at b. eigi slíkt, not to bear or put up with, Glúm. 327; b. harm, to grieve, Fms. xi. 425: in the phrases, b. sik, b. af sér, berask, berask vel (illa, lítt), to bear oneself, to bear up against misfortune; Guðrúnu þótti mikit fráfall Þorkels, en þó bar hon sköruliga af sér, she bore her bravely up, Ld. 326–328; lézt hafa spurt at ekkjan bæri vel af sér harmana, Eb. 88; berask af; hversu bersk Auðr af um bróðurdauðann? (how does she bear it?); hón bersk af lítt ( she is much borne down) ok þykir mikit, Gísl. 24; niun oss vandara gört en öðrum at vér berim oss vel (Lat. fortiter ferre), Nj. 197; engi maðr hefði þar jamvel borit sik, none bad borne himself so boldly, Sturl. iii. 132; b. sik vel upp, to bear well up against, bear a stout heart, Hrafn. 17; b. sik beiskliga ( sorely), Stj. 143; b. sik lítt, to be downcast, Fms. ii. 61; b. sik at göra e-t, to do one’s best, try a thing.III. in law terms or modes of procedure:1. bera járn, the ordeal of bearing hot iron in the hand, cp. járnburðr, skírsla. This custom was introduced into Scandinavia together with Christianity from Germany and England, and superseded the old heathen ordeals ‘hólmganga,’ and ‘ganga undir jarðarmen,’ v. this word. In Norway, during the civil wars, it was esp. used in proof of paternity of the various pretenders to the crown, Fms. vii. 164, 200, ix. Hák. S. ch. 14, 41–45, viii. (Sverr. S.) ch. 150, xi. (Jómsv. S.) ch. 11, Grett. ch. 41, cp. N. G. L. i. 145, 389. Trial by ordeal was abolished in Norway A. D. 1247. In Icel. It was very rarely mentioned, vide however Lv. ch. 23 (paternity), twice or thrice in the Sturl. i. 56, 65, 147, and Grág. i. 341, 361; it seems to have been very seldom used there, (the passage in Grett. S. l. c. refers to Norway.)2. bera út (hence útburðr, q. v.), to expose children; on this heathen custom, vide Grimm R. A. In heathen Icel., as in other parts of heathen Scandinavia, it was a lawful act, but seldom exercised; the chief passages on record are, Gunnl. S. ch. 3 (ok þat var þá siðvandi nokkurr, er land var allt alheiðit, at þeir menn er félitlir vórn, en stóð ómegð mjök til handa létu út bera börn sín, ok þótti þó illa gört ávalt), Fs. Vd. ch. 37, Harð. S. ch. 8, Rd. ch. 7, Landn. v. ch. 6, Finnb. ch. 2, Þorst. Uxaf. ch. 4, Hervar. S. ch. 4, Fas. i. 547 (a romance); cp. Jómsv. S. ch. 1. On the introduction of Christianity into Icel. A. D. 1000, it was resolved that, in regard to eating of horse-flesh and exposure of children, the old laws should remain in force, Íb. ch. 9; as Grimm remarks, the exposure must take place immediately after birth, before the child had tasted food of any kind whatever, and before it was besprinkled with water (ausa vatni) or shown to the father, who had to fix its name; exposure, after any of these acts, was murder, cp. the story of Liafburga told by Grimm R. A.); v. Also a Latin essay at the end of the Gunnl. S. (Ed. 1775). The Christian Jus Eccl. put an end to this heathen barbarism by stating at its very beginning, ala skal barn hvert er borit verðr, i. e. all children, if not of monstrous shape, shall be brought up, N. G. L. i. 339, 363.β. b. út (now more usual, hefja út, Am. 100), to carry out for burial; vera erfðr ok tit borinn, Odd. 20; var hann heygðr, ok út borinn at fornum sið, Fb. i. 123; b. á bál, to place (the body and treasures) upon the pile, the mode of burying in the old heathen time, Fas. i. 487 (in a verse); var hon borin á bálit ok slegit í eldi, Edda 38.B. Various and metaph. cases.I. denoting motion:1. ‘bera’ is in the Grág. the standing law term for delivery of a verdict by a jury (búar), either ‘bera’ absol. or adding kvið ( verdict); bera á e-n, or b. kvið á e-n, to give a verdict against, declare guilty; bera af e-m, or b. af e-m kviðinn, to give a verdict for; or generally, bera, or b. um e-t, to give a verdict in a case; bera, or b. vitni, vætti, also simply means to testify, to witness, Nj. 111, cp. kviðburðr ( delivering of verdict), vitnisburðr ( bearing witness), Grág. ii. 28; eigi eigu búar ( jurors) enn at b. um þat hvat lög eru á landi hér, the jurors have not to give verdict in (to decide) what is law in the country, cp. the Engl. maxim, that jurors have only to decide the question of evidence, not of law, Grág. (Kb.) ch. 85; eigi eru búar skildir at b. um hvatvetna; um engi mál eigu þeir at skilja, þau er erlendis ( abroad) hafa görzt, id.; the form in delivering the verdict—höfum vér ( the jurors), orðit á eitt sáttir, berum á kviðburðinn, berum hann sannan at sökinni, Nj. 238, Grág. i. 49, 22, 138, etc.; í annat sinn báru þeir á Flosa kviðinn, id.; b. annattveggja af eðr á; b. undan, to discharge, Nj. 135; b. kvið í hag ( for), Grág. i. 55; b. lýsingar vætti, Nj. 87; b. vitni ok vætti, 28, 43, 44; b. ljúgvitni, to bear false witness, Grág. i. 28; b. orð, to bear witness to a speech, 43; bera frændsemi sundr, to prove that they are not relations, N. G. L. i. 147: reflex., berask ór vætti, to prove that oneself is wrongly summoned to bear witness or to give a verdict, 44: berask in a pass. sense, to be proved by evidence, ef vanefni b. þess manns er á hönd var lýst, Grág. i. 257; nema jafnmæli berisk, 229; þótt þér berisk þat faðerni er þú segir, Fms. vii. 164; hann kvaðst ætla, at honum mundi berask, that he would be able to get evidence for, Fs. 46.β. gener. and not as a law term; b. á, b. á hendr, to charge; b. e-n undan, to discharge, Fs. 95; eigi erum vér þessa valdir er þú berr á oss, Nj. 238, Ld. 206, Fms. iv. 380, xi. 251, Th. 78; b. e-m á brýnn, to throw in one’s face, to accuse, Greg. 51; b. af sér, to deny; eigi mun ek af mér b., at… ( non diffitebor), Nj. 271; b. e-m gott vitni, to give one a good…, 11; b. e-m vel (illa) söguna, to bear favourable (unfavourable) witness of one, 271.2. to bear by word of mouth, report, tell, Lat. referre; either absol. or adding kveðju, orð, orðsending, eyrindi, boð, sögu, njósn, frétt…, or by adding a prep., b. fram, frá, upp, fyrir; b. kveðju, to bring a greeting, compliment, Eg. 127; b. erindi (sín) fyrir e-n, to plead one’s case before one, or to tell one’s errand, 472, 473; b. njósn, to apprise, Nj. 131; b. fram, to deliver (a speech), talaði jungherra Magnús hit fyrsta erindi (M. made his first speech in public), ok fanst mönnum mikit um hversu úbernsliga fram var borit, Fms. x. 53; (in mod. usage, b. fram denotes gramm. to pronounce, hence ‘framburðr,’ pronunciation); mun ek þat nú fram b., I shall now tell, produce it, Ld. 256, Eg. 37; b. frá, to attest, relate with emphasis; má þat frá b., Dropl. 21; b. upp, to produce, mention, tell, þótt slík lygi sé upp borin fyrir hann, though such a lie be told him, Eg. 59; þær (viz. charges) urðu engar upp bornar ( produced) við Rút, Nj. 11; berr Sigtryggr þegar upp erindi sín (cp. Germ. ojfenbaren), 271, Ld. 256; b. upp gátu, to give (propound) a riddle, Stj. 411, Fas. i. 464; b. fyrir, to plead as an excuse; b. saman ráð sín, or the like, to consult, Nj. 91; eyddist þat ráð, er þeir báru saman, which they had designed, Post. 656 A. ii; b. til skripta, to confess (eccl.), of auricular confession, Hom. 124, 655 xx.II. in a metaphorical or circumlocutory sense, and without any sense of motion, to keep, hold, bear, of a title; b. nafn, to bear a name, esp. as honour or distinction; tignar nafn, haulds nafn, jarls nafn, lends manns nafn, konungs nafn, bónda nafn, Fms. i. 17, vi. 278, xi. 44, Gþl. 106: in a more metaph. sense, denoting endowments, luck, disposition, or the like, b. (ekki) gæfu, hamingju, auðnu til e-s, to enjoy (enjoy not) good or bad luck, etc.; at Þórólfr mundi eigi allsendis gæfu til b. um vináttu við Harald, Eg. 75, 112, 473, Fms. iv. 164, i. 218; úhamingju, 219; b. vit, skyn, kunnáttu á (yfir) e-t, to bring wit, knowledge, etc., to bear upon a thing, xi. 438, Band. 7; hence vel (illa) viti borinn, well (ill) endowed with wit, Eg. 51; vel hyggjandi borinn, well endowed with reason, Grág. ii; b. hug, traust, áræði, þor, til e-s, to have courage, confidence … to do a thing, Gullþ. 47, Fms. ix. 220, Band. 7; b. áhyggju, önn fyrir, to care, be concerned about, Fms. x. 318; b. ást, elsku til e-s, to bear affection, love to one; b. hatr, to hate: b. svört augu, to have dark eyes, poët., Korm. (in a verse); b. snart hjarta, Hom. 5; vant er þat af sjá hvar hvergi berr hjarta sitt, where he keeps his heart, Orkn. 474; b. gott hjarta, to bear a proud heart, Lex. Poët., etc. etc.; b. skyndi at um e-t, to make speed with a thing, Lat. festinare, Fms. viii. 57.2. with some sense of motion, to bear off or away, carry off, gain, in such phrases as, b. sigr af e-m, af e-u, to carry off the victory from or in …; hann hafði borit sigr af tveim orrustum, er frægstar hafa verit, he had borne off the victory in two battles, Fms. xi. 186; bera banaorð af e-m, to slay one in a fight, to be the victor; Þorr berr banaorð af Miðgarðsormi, Edda 42, Fms. x. 400: it seems properly to mean, to bear off the fame of having killed a man; verðat svá rík sköp, at Regin skyli mitt banorð bera, Fm. 39; b. hærra, lægra hlut, ‘to bear off the higher or the lower lot,’ i. e. to get the best or the worst of it, or the metaphor is taken from a sortilege, Fms. ii. 268, i. 59, vi. 412; b. efra, hærra skjöld, to carry the highest shield, to get the victory, x. 394, Lex. Poët.; b. hátt (lágt) höfuðit, to bear the head high (low), i. e. to be in high or low spirits, Nj. 91; but also, b. halann bratt (lágt), to cock up or let fall the tail (metaph. from cattle), to be in an exultant or low mood: sundry phrases, as, b. bein, to rest the bones, be buried; far þú til Íslands, þar mun þér auðið verða beinin at b., Grett. 91 A; en þó hygg ek at þú munir hér b. beinin í Norðrálfunni, Orkn. 142; b. fyrir borð, to throw overboard, metaph. to oppress; verðr Þórhalli nú fyrir borð borinn, Th. was defied, set at naught, Fær. 234; b. brjóst fyrir e-m, to be the breast-shield, protection of one, Fms. vii. 263: also, b. hönd fyrir höfuð sér, metaph. to put one’s hand before one’s head, i. e. to defend oneself; b. ægishjálm yfir e-m, to keep one in awe and submission, Fm. 16, vide A. I. 2.III. connected with prepp., b. af, and (rarely) yfir (cp. afburðr, yfirburðr), to excel, surpass; eigi sá hvárttveggja féit er af öðrum berr, who gets the best of it, Nj. 15; en þó bar Bolli af, B. surpassed all the rest, Ld. 330; þat mannval bar eigi minnr af öðrum mönnum um fríðleik, afi ok fræknleik, en Ormrinn Langi af öðrum skipum, Fms. ii. 252; at hinn útlendi skal yfir b. ( outdo) þann sem Enskir kalla meistara, xi. 431: b. til, to apply, try if it fits; en er þeir báru til (viz. shoes to the hoof of a horse), þá var sem hæfði hestinum, ix. 55; bera til hvern lykil at öðrum at portinu, Thom. 141; b. e-t við, to try it on (hence viðburðr, experiment, effort): b. um, to wind round, as a cable round a pole or the like, Nj. 115; þá bar hann þá festi um sik, made it fast round his body, Fms. ix. 219; ‘b. e-t undir e-n’ is to consult one, ellipt., b. undir dóm e-s; ‘b. e-t fyrir’ is to feign, use as excuse: b. á, í, to smear, anoint; b. vatn í augu sér, Rb. 354; b. tjöru í höfuð sér, Nj. 181, Hom. 70, 73, cp. áburðr; b. gull, silfr, á, to ornament with gold or silver, Ld. 114, Finnb. 258: is now also used = to dung, b. á völl; b. vápn á e-n, to attack one with sharp weapons, Eg. 583, Fms. xi. 334: b. eld at, to set fire to, Nj. 122; b. fjötur (bönd) at e-m, to put fetters (bonds) on one, Fms. x. 172, Hm. 150: metaph. reflex., bönd berask at e-m, a law term, the evidence bears against one; b. af sér, to parry off; Gyrðr berr af sér lagit, G. parries the thrust off, Fms. x. 421; cp. A. II. 3. β.IV. reflex., berask mikit á (cp. áburðr), to bear oneself proudly, or b. lítið á, to bear oneself humbly; hann var hinn kátasti ok barst á mikit, Fms. ii. 68, viii. 219, Eb. 258; b. lítið á, Clem. 35; láta af berask, to die; Óttarr vill skipa til um fjárfar sitt áðr hann láti af b., Fms. ii. 12: berask fyrir, to abide in a place as an asylum, seek shelter; hér munu vit láta fyrir b., Fas. iii. 471; berask e-t fyrir, to design a thing, be busy about, barsk hann þat fyrir at sjá aldregi konur, Greg. 53; at njósna um hvat hann bærist fyrir, to inquire into what he was about, Fms. iv. 184, Vígl. 19.β. recipr. in the phrase, berask banaspjót eptir, to seek for one another’s life, Glúm. 354: b. vápn á, of a mutual attack with sharp weapons, Fms. viii. 53.γ. pass., sár berask á e-n, of one in the heat of battle beginning to get wounds and give way, Nj.:—berask við, to be prevented, not to do; ok nú lét Almáttugr Guð við berast kirkjubrunnann, stopped, prevented the burning of the church, Fms. v. 144; en mér þætti gott ef við bærist, svá at hón kæmi eigi til þín, vi. 210, vii. 219; ok var þá búit at hann mundi þegar láta hamarinn skjanna honum, en hann lét þat við berask, he bethought himself and did not, Edda 35; því at mönnum þótti sem þannig mundi helzt úhæfa við berask, that mischief would thus be best prevented, Sturl. ii. 6, iii. 80.C. IMPERS.:—with a sort of passive sense, both in a loc. and temp. sense, and gener. denotes an involuntary, passive motion, happening suddenly or by chance:I. with acc. it bears or carries one to a place, i. e. one happens to come; the proverb, alla (acc.) berr at sama brunni, all come to the same well (end), Lat. omnes una manet nox; bar hann þá ofan gegnt Özuri, he happened to come in his course just opposite to Ö., Lat. delatus est, Dropl. 25: esp. of ships or sailors; nú berr svá til ( happens) herra, at vér komum eigi fram ferðinni, berr oss (acc.) til Íslands eðr annara landa, it bore us to I., i. e. if we drive or drift thither, Fms. iv. 176; þá (acc. pl.) bar suðr í haf, they drifted southwards, Nj. 124.β. as a cricketing term, in the phrase, berr (bar) út knöttinn, the ball rolls out, Gísl. 26, cp. p. 110 where it is transit.; berr Gísli ok út knöttinn, vide Vígl. ch. 11, Grett. ch. 17, Vd. ch. 37, Hallfr. S. ch. 2.γ. Skarpheðin (acc.) bar nú at þeim, Sk. came suddenly upon them, Nj. 144; bar at Hróaldi þegar allan skjöldinn, the shield was dashed against H.’s body, 198; ok skyldu sæta honum, ef hann (acc.) bæri þar at, if he should per chance come, shew himself there, Orkn. 406; e-n berr yfir, it bears one, i. e. one is borne onwards, as a bird flying, a man riding; þóttist vita, at hann (acc.) mundi fljótara yfir bera ef hann riði en gengi, that he would get on more fleetly riding than walking, Hrafn. 7; hann (acc.) bar skjótt yfir, he passed quickly, of a flying meteor, Nj. 194; e-n berr undan, escapes.2. also with acc. followed by prepp. við, saman, jafnframt, hjá, of bodies coinciding or covering one another: loc., er jafnframt ber jaðrana tungls ok sólar, if the orb of the moon and sun cover each other, Rb. 34; þat kann vera stundum, at tunglit (acc.) berr jafht á millum vár ok sólar (i. e. in a moon eclipse), 108; ber nokkut jaðar (acc.) þess hjá sólar jaðri, 34; Gunnarr sér at rauðan kyrtil (acc.) bar við glugginn, G. sees that a red kirtle passed before the window, Nj. 114; bar fyrir utan þat skip vápnaburð (acc.) heiðingja (gen. pl.), the missiles of the heathens passed over the ship without hurting them, flew too high, Fms. vii. 232; hvergi bar skugga (acc.) á, nowhere a shadow, all bright, Nj. 118; þangat sem helzt mátti nokkut yfir þá skugga bera af skóginum, where they were shadowed (hidden) by the trees, Fms. x. 239; e-t berr fram (hátt), a body is prominent, Lat. eminet; Ólafr konungr stóð í lyptingunni, bar hann (acc.) hátt mjök, king O. stood out conspicuously, ii. 308; b. yfir, þótti mjök bera hljóð (acc.) þar yfir er Ólafr sat, the sound was heard over there where O. sat, Sturl. i. 21; b. á milli, something comes between; leiti (acc.) bar á milli, a hill hid the prospect, Nj. 263: metaph., e-m berr e-t á milli, they come to dissent, 13, v. 1.; b. fyrir augu (hence fyrirburðr, vision), of a vision or the like; mart (acc.) berr nú fyrir augu mér, ek sé …, many things come now before my eyes, 104; hann mundi allt þat er fyrir hann hafði borit, i. e. all the dream, 195; eina nótt berr fyrir hann í svefni mikla sýn, Fms. i. 137, Rd. 290; veiði (acc.) berr í hendr e-m (a metaphor from hunting), sport falls to one’s lot; hér bæri veiði í hendr nú, here would be a game, Nj. 252; e-t berr undan (a metaphor from fishing, hunting term), when one misses one’s opportunity; vel væri þá … at þá veiði (acc.) bæri eigi undan, that this game should not go amiss, 69; en ef þetta (acc.) berr undan, if this breaks down, 63; hon bað hann þá drepa einhvern manna hans, heldr en allt (acc.) bæri undan, rather than that all should go amiss, Eg. 258: absol., þyki mér illa, ef undan berr, if I miss it, Nj. 155; viljum vér ekki at undan beri at…, we will by no means miss it…, Fms. viii. 309, v. 1. The passage Bs. i. 416 (en fjárhlutr sá er átt hafði Ari, bar undan Guðmundi) is hardly correct, fjárhlut þann would run better, cp. bera undir, as a law term, below.II. adding prepp.; b. við, at, til, at hendi, at móti, til handa …, to befall, happen, Lat. accidere, occurrere, with dat. of the person, (v. atburðr, viðburðr, tilburðr); engi hlut skyldi þann at b., no such thing should happen as…, Fms. xi. 76; svá bar at einn vetr, it befell, x. 201; þat hefir nú víst at hendi borit, er…, Nj. 174; þó þetta vandræði (acc.) hafi nú borit oss (dat.) at hendi, Eg. 7; b. til handa, id., Sks. 327; bar honum svá til, so it befell him, Fms. xi. 425; at honum bæri engan váðaligan hlut til á veginum, that nothing dangerous should befall him on the way, Stj. 212; bæri þat þá svá við, at hann ryfi, it then perchance might happen, that …, 102; þat bar við at Högni kom, 169, 172, 82; raun (acc.) berr á, it is proved by the fact, event, Fms. ix. 474, x. 185.2. temp., e-t berr á, it happens to fall on …; ef þing (acc.) ber á hina helgu viku, if the parliament falls on the holy week (Whitsun), Grág. i. 106; ef Crucis messu (acc.) berr á Drottins dag, Rb. 44; berr hana (viz. Petrs messu, June 29) aldrei svá optarr á öldinni, 78; þat er nú berr oss næst, what has occurred of late, Sturl. iii. 182: b. í móti, to happen exactly at a time; þetta (acc.) bar í móti at þenna sama dag andaðist Brandr biskup, Bs. i. 468; b. saman, id.; bar þat saman, at pá var Gunnarr at segja brennusöguna, just when G. was about telling the story, Nj. 269.3. metaph. of agreement or separation; en þat (acc.) þykir mjök saman b. ok þessi frásögn, Fms. x. 276: with dat., bar öllum sögum vel saman, all the records agreed well together, Nj. 100, v. l.; berr nú enn í sundr með þeim, Bjarna ok Þorkatli at sinni, B. and Th. missed each other, Vápn. 25.4. denoting cause; e-t (acc.) berr til …, causes a thing; ætluðu þat þá allir, at þat mundi til bera, that that was the reason, Nj. 75; at þat beri til skilnaðar okkars, that this will make us to part (divorce), 261; konungr spurði, hvat til bæri úgleði hans, what was the cause of his grief? Fms. vi. 355; þat berr til tunglhlaups, Rb. 32.β. meiri ván at brátt beri þat (acc.) til bóta, at herviliga steypi hans ríki, i. e. there will soon come help (revenge), Fms. x. 264; fjórir eru þeir hlutir er menn (acc.) berr í ætt á landi hér, there are four cases under which people may be adopted, Grág. i. 361.γ. e-t berr undir e-n, falls to a person’s lot; hon á arf at taka þegar er undir hana berr, in her turn, 179; mikla erfð (acc.) bar undir hana, Mar. (Fr.); berr yfir, of surpassing, Bs. ii. 121, 158; b. frá, id. (fráburðr); herðimikill svá at þat (acc.) bar frá því sem aðrir menn, Eg. 305; er sagt, at þat bæri frá hve vel þeir mæltu, it was extraordinary how well they did speak, Jb. 11; bar þat mest frá hversu illa hann var limaðr, but above all, how…, Ó. H. 74.5. with adverbial nouns in a dat. form; e-t berr bráðum, happens of a sudden; berr þetta (acc.) nú allbráðum, Fms. xi. 139; cp. vera bráðum borinn, to be taken by surprise (above); berr stórum, stærrum, it matters a great deal; ætla ek stærrum b. hin lagabrotin (acc.), they are much more important, matter more, vii. 305; var þat góðr kostr, svá at stórum bar, xi. 50; hefir oss orðit svá mikil vanhyggja, at stóru berr, an enormous blunder, Gísl. 51; svá langa leið, at stóru bar, Fas. i. 116; þat berr stórum, hversu mér þóknast vel þeirra athæfi, it amounts to a great deal, my liking their service, i. e. I do greatly like, Fms. ii. 37; eigi berr þat allsmám hversu vel mér líkar, in no small degree do I like, x. 296.β. with dat., it is fitting, becoming; svá mikit sem landeiganda (dat.) berr til at hafa eptir lögum, what he is legally entitled to, Dipl. iii. 10; berr til handa, it falls to one’s lot, v. above, Grág. i. 93.III. answering to Lat. oportet, absolutely or with an adverb, vel, illa, with infinit.; e-m berr, it beseems, becomes one; berr þat ekki né stendr þvílíkum höfuðfeðr, at falsa, Stj. 132; berr yðr (dat.) vel, herra, at sjá sannindi á þessu máli, Fms. ix. 326; sagði, at þat bar eigi Kristnum mönnum, at særa Guð, x. 22; þá siðu at mér beri vel, Sks. 353 B: used absol., berr vel, illa, it is beseeming, proper, fit, unbeseeming, unfit, improper; athæfi þat er vel beri fyrir konungs augliti, 282; þat þykir ok eigi illa bera, at maðr hafi svart skinn til hosna, i. e. it suits pretty well, 301: in case of a pers. pron. in acc. or dat. being added, the sentence becomes personal in order to avoid doubling the impers. sentence, e. g. e-m berr skylda (not skyldu) til, one is bound by duty; veit ek eigi hver skylda (nom.) yðr (acc.) ber til þess at láta jarl einn ráða, Fms. i. 52: also leaving the dat. out, skylda berr til at vera forsjámaðr með honum, vii. 280; eigi berr hér til úviska mín, it is not that I am not knowing, Nj. 135.IV. when the reflex. inflexion is added to the verb, the noun loses its impers. character and is turned from acc. into nom., e. g. þar (þat?) mun hugrinn minn mest hafa fyrir borizt, this is what I suspected, fancied, Lv. 34; cp. hugarburðr, fancy, and e-t berr fyrir e-n (above, C. I. 2); hefir þetta (nom.) vel í móti borizt, a happy coincidence, Nj. 104; ef svá harðliga kann til at berask, if the misfortunes do happen, Gþl. 55; barsk sú úhamingja (nom.) til á Íslandi, that mischief happened (no doubt the passage is thus to be emended), Bs. i. 78, but bar þá úhamingju …; þat (nom.) barsk at, happened, Fms. x. 253; fundir várir (nom.) hafa at borizt nokkurum sinnum, vii. 256; þat barsk at á einhverju sumri, Eg. 154; bærist at um síðir at allr þingheimrinn berðist, 765, cp. berast við, berask fyrir above (B. V.): berast, absol., means to be shaken, knocked about; var þess ván, at fylkingar mundu berast í hergöngunni, that they would be brought into some confusion, Fms. v. 74; Hrólfr gékk at ramliga, ok barst Atli (was shaken, gave away) fyrir orku sakir, þar til er hann féll. Fas. iii. 253; barst Jökull allr fyrir orku sakir (of two wrestling), Ísl. ii. 467, Fms. iii. 189: vide B. IV.D. In mod. usage the strong bera—bar is also used in impersonal phrases, denoting to let a thing be seen, shew, but almost always with a negative preceding, e. g. ekki bar (ber) á því, it could ( can) not be seen; að á engu bæri, láta ekki á bera ( to keep tight), etc. All these phrases are no doubt alterations from the weak verb bera, að, nudare, and never occur in old writers; we have not met with any instance previous to the Reformation; the use is certainly of late date, and affords a rare instance of weak verbs turning into strong; the reverse is more freq. the case. -
107 FARA
go* * *(fer; fór, fórum; farinn), v.1) to move, pass along, go;gekk hann hvargi sem hann fór, he walked wherever he went;fara heim (heiman), to go home (from home);fara á fund e-s to visit one;fjöld ek fór, I travelled much;hann sagði, hversu orð fóru með þeim, what words passed between them;absol., to go begging (ómagar, er þar eigu at fara í því þingi);2) with ‘ferð, leið’ or the like added in acc., gen., or dat.;fara leiðar sinnar, to go one’s way, proceed on one’s journey (= fara ferðar sinnar or ferða sinna, fara ferð sina, fara för sina, förum sínum);fara þessa ferð, to make this journey;fara fullum dagleiðum, to travel a full days journeys;fara stefnuför, to go a-summoning;fara bónorðsför, to go a-wooing;fara sigrför, to go on the path of victory, to triumph;fara góða för, to make a lucky journey;fig., fara ósigr, to be defeated;fara mikinn skaða, to suffer great damage;fara hneykju, skömm, to incur disgrace;fara erendleysu, to fail in one’s errand;with the road in acc. (fara fjöll ok dala);3) fara búðum, bygðum, vistum, to move, change one’s abode;fara eldi ok arni, to move one’s hearth and fire;4) fara einn saman, to go alone;fara eigi ein saman, to go with child (= fara með barni);5) with infin.;fara sofa, to go to sleep (allir menn vóru sofa farnir);fara vega, to go to fight;fara leita, to go seeking (var leita farit);6) with an a., etc.;fara villr, to go astray;fara haltr, to walk lame;fara vanstiltr, to go out of one’s mind;fara duldr e-s, to be unaware of;fara andvígr e-m, to give battle;fara leyniliga (leynt), to be kept secret;eigi má þetta svá fara, this cannot go on in that way;fjarri ferr þat, far from it, by no means;fór þat fjarri, at ek vilda, I was far from desiring it;7) to turn out, end;fór þat sem líkligt var, it turned out as was likely (viz. ended ill);svá fór, at, the end was, that;ef svá ferr sem ek get til, if it turns out as I guess;á sómu leið fór um aðra sendimenn, it went the same way with the other messengers;8) to fare well, ill;biðja e-n vel fara, to bid one farewell;9) to suit, fit, esp. of clothes, hair (ekki þykkir mér kyrtill þinn fara betr en stakkr minn; hárit fór vel);impers., fór illa á hestinum, it sat ill on the horse;10) impers., e-m ferr vel, illa, one behaves or acts well, ill;honum hafa öll málin verst farit, he has behaved worst in the whole matter;e-m ferr vinveittliga, one behaves in a friendly way;11) fara e-t höndum, to touch with the hands, esp. of a healing touch, = fara höndum um e-t (bið hann fara höndum meinit);fara land herskildi, brandi, to visit a land with ‘warshield’, with fire, to ravage or devastate it (gekk síðan á land upp með liði sínu ok fór alit herskildi);12) to overtake (Án hrísmagi var þeirra skjótastr ok gat farit sveininn);tunglit ferr sólina, the moon overtakes the sun;áðr hana Fenrir fari, before F. overtakes her;13) to ill-treat, treat cruelly;menn sá ek þá, er mjök höfðu hungri farit hörund, that had chastened their flesh with much fasting;14) to put an end to, destroy;fara sér (sjálfr), to kill oneself;fara lífi (fjörvi) e-s, to deprive one of life;þú hefir sigr vegit ok Fáfni (dat.) um farit, killed F.;15) to forfeit (fara löndum ok lausafé);16) refl., farast;17) with preps. and advs.:fara af klæðum, to take off one’s clothes;fara at e-m, to make an attack upon, to assault (eigi mundi í annat sinn vænna at fara at jarlinum);fara at e-u, to mind, pay heed to;ekki fer ek at, þótt þú hafir svelt þik til fjár (it does not matter to me, I do not care, though);to deal with a thing, proceed in a certain way;svá skal at sókn fara, thus is the pleading to be proceeded with;fara at lögum, úlögum, to proceed lawfully, unlawfully;fara mjúkliga at, to proceed gently;hér skulu við fara at með ráðum, act with, deliberation;impers. with dat., to do, behave;illa hefir mér at farit, I have done my business badly; to go in pusuit (search) of (víkingar nökkurir þeir sem fóru at féföngum);fara at fuglaveiðum, to go a-fowling;fara at fé, to tend sheep;fara á e-n, to come upon one;sigu saman augu, þá er dauðinn fór á, when death seized him;fara á hæl or hæli, to step back, retreat;fara eptir e-m, to follow one;fara eptir e-u, to go for, go to fetch (Snorri goði fór eptir líkinu; fara eptir vatni); to accommodate oneself to, conform to (engi vildi eptir öðrum fara);þau orð er eptir fara, the following words;fara fram, to go on, take place;ef eigi ferr gjald fram, if no payment takes place;veizlan ferr vel fram, the feast went on well;spyrr, hvat þar fœri fram, he asked, what was going on there;fara fram ráðum e-s, to follow one’s advice;allt mun þat sínu fram fara, it will take its own course;kváðu þat engu gegna ok fóru sínu fram, took their own way;segir honum, hversu þeir fóru fram, how they acted;fara e-t fram, to do., perform a thing;spyrr hann, hvat nú sé fram faranda, what is to be done;fara fyrir e-t, to pass for, be taken for (fari sá fyrir níðing, er);fara hjá sér, to be beside oneself;fara í e-t, to go into (fara í tunnu);fara í sæng, rekkju, to go to bed;fara í sess sinn, sæti sitt, to take one’s seat;fara í klæði, to put on clothes, dress;fara í vápn, brynju, to put on armour;fara í lag, to go right or straight again (þá fóru brýnn hans í lag);fara í vöxt, to increase;fara í þurð, to wane;fara í hernað, víking, to go a-freebooting;nú ferr í úvænt efni, now matters look hopeless;to happen, occur (alit þat, er í hafði farit um nóttina);fara með e-t, to wield handle, manage;fór Hroptr með Gungni, H. wielded (the spear) Gungnir;fara með goðorð, to hold a goðorð;fara með sök, to manage a lawsuit;to practice, deal in;fara með rán, to deal in robbery;fara með spott ok háð, to go scoffing and mocking;fara með galdra ok fjölkyngi, to practice sorcery;to deal with, treat, handle (þú munt bezt ok hógligast með hann fara);fara af hljóði með e-t, to keep matters secret;fara með e-m, to go with one, follow one (ek skal með yðr fara með allan minn styrk);fara með e-u, to do (so and so) with a thing, to deal with, manage;hvernig þeir skyldu fara með vápnum sínum, what they were to do with their weapons;sá maðr, er með arfinum ferr, who manages the inheritance;fara með málum sínum, to manage one’s case;fara vel með sínum háttum, to bear oneself well;undarliga fara munkar þessir með sér, these monks behave strangely;fara með barni, to go with child;impers., ferr með þeim heldr fáliga, they are on indifferent terms;fara ór landi, to leave the country;fara ór klæðum, fötum, to take off one’s clothes, undress;fara saman, to go together; to shake, shudder;fór en forna fold öll saman, shivered all through;to concur, agree (hversu má þat saman f);fara til svefns, to go to sleep (= fara at sofa);fara um e-t, to travel over (fara um fjall);fara höndum um e-n, to stroke or touch one with the hands (hann fór höndum um þá, er sjúkir vóru);fara mörgum orðum um e-t, to dilate upon a subject;fara myrkt um e-t, to keep a matter dark;fara undan, to excuse oneself (from doing a thing), to decline, refuse (hvat berr til, at þú ferr undan at gera mér veizluna);borð fara upp, the tables are removed;fara út, to go from Norway to Iceland; to come to a close, run out (fóru svá út þessir fimm vetr);fara útan, to go abroad (from Iceland);fara við e-n, to treat one, deal with one in a certain way;margs á, ek minnast, hve við mik fóruð, I have many things to remember of your dealings with me;fara yfir e-t, to go through;nú er yfir farit um landnám, now an account of the settlements has been given;skjótt yfir at fara, to be brief.* * *pret. fóra, 2nd pers. fórt, mod. fórst, pl. fóru; pres. ferr, 2nd pers. ferr, in mod. pronunciation ferð; pret. subj. færa; imperat. far and farðu (= far þú); sup. farit; part. farinn; with the suffixed neg. fór-a, Am. 45; farið-a ( depart not), Hkr. i. 115 MS. (in a verse). [In the Icel. scarcely any other verb is in so freq. use as fara, as it denotes any motion; not so in other Teut. idioms; in Ulf. faran is only used once, viz. Luke x. 7; Goth. farjan means to sail, and this seems to be the original sense of fara (vide far); A. S. faran; the Germ. fahren and Engl. fare are used in a limited sense; in the Engl. Bible this word never occurs (Cruden); Swed. fara; Dan. fare.]A. NEUT. to go, fare, travel, in the widest sense; gékk hann hvargi sem hann fór, he walked wherever he went, Hkr. i. 100; né ek flý þó ek ferr, I fly not though I fare, Edda (in a verse); létt er lauss at fara (a proverb), Sl. 37: the saying, verðr hverr með sjálfum sér lengst at fara, Gísl. 25; cp. ‘dass von sich selbst der Mensch nicht scheiden kann’ (Göthe’s Tasso), or the Lat. ‘patriae quis exul se quoque fugit?’ usually in the sense to go, to depart, heill þú farir, heill þú aptr komir, Vþm. 4; but also to come, far þú hingat til mín, come here, Nj. 2.2. to travel, go forth or through, pass, or the like; þú skalt fara í Kirkjubæ, Nj. 74; fara ór landi, to fare forth from one’s country, Fms. v. 24; kjóll ferr austan, Vsp. 51; Surtr ferr sunnan, 52; snjór var mikill, ok íllt at fara, and ill to pass, Fms. ix. 491; fóru þeir út eptir ánni, Eg. 81; siðan fór Egill fram með skóginum, 531; þeim sem hann vildi at færi … Njáll hét at fara, Nj. 49; fara munu vér, Eg. 579; Egill fór til þess er hann kom til Álfs. 577, Fms. xi. 122; fara þeir nú af melinum á sléttuna. Eg. 747; fara heiman, to fare forth from one’s home, K. Þ. K. 6; alls mik fara tíðir, Vþm. 1; fjölð ek fór, far I fared, i. e. travelled far, 3: the phrase, fara utan, to fare outwards, go abroad (from Iceland), passim; fara vestr um haf, to fare westward over the sea, i. e. to the British Isles, Hkr. i. 101; fara á fund e-s, to visit one, Ld. 62; fara at heimboði, to go to a feast, id.; fara fæti, to fare a-foot, go walking, Hkr.; absol. fara, to travel, beg, hence föru-maðr, a vagrant, beggar; in olden times the poor went their rounds from house to house within a certain district, cp. Grág. i. 85; ómagar er þar eigu at fara í því þingi eðr um þau þing, id.; ómagar skolu fara, 119; omegð þá er þar ferr, 296: in mod. usage, fara um and um-ferð, begging, going round.β. with prep.: fara at e-m, to make an inroad upon one, Nj. 93, 94, 102 (cp. at-för); fara á e-n, to mount, e. g. fara á bak, to mount on horseback; metaph., dauðinn fór á, death seized him, Fms. xi. 150; f. saman, to go together, Edda 121, Grág. ii. 256; f. saman also means to shudder. Germ. zusammenfahren, Hým. 24: metaph. to concur, agree, hversu má þat saman f., Nj. 192; þeim þótti þat mjök saman f., Fms. iv. 382; fara á hæl, or á hæli, to go a-heel, i. e. step back. retreat, xi. 278, Eg. 296; fara undan, metaph. to excuse oneself, refuse (v. undan), Nj. 23, Fms. x. 227; fara fyrir, to proceed; fara eptir, to follow.3. with ferð, leið or the like added, in acc. or gen. to go one’s way; fara leiðar sinnar, to proceed on one’s journey, Eg. 81, 477, Fms. i. 10, Grág. ii. 119; fara ferðar sinnar, or ferða sinna, id.. Eg. 180, Fms. iv. 125; fara derð sina, id.. Eg. 568; fara förum sínum, or för sinní, id., K. Þ. K. 80, 90; fara dagfari ok náttfari, to travel day and night, Fms. i. 203; fara fullum dagleiðum, to go full days-journeys, Grág. i. 91; or in a more special sense, fara þessa ferð, to make this journey, Fas. ii. 117; f. stefnu-för, to go a-summoning; f. bónorðs-för, to go a-courting, Nj. 148; f. sigr-för, to go on the way of victory, to triumph, Eg. 21; fara sendi-för, to go on a message, 540.β. in a metaph. sense; fara hneykju-för, to be shamefully beaten, Hrafn. 19 (MS.); fara ósigr, to be defeated, Eg. 287; fara mikinn skaða, to ‘fare’ (i. e. suffer) great damage, Karl. 43; fara því verrum förum, fara skömm, hneykju, erendleysu, úsæmð, to get the worst of it, Fms. viii. 125.4. with the road in acc.; hann fór Vánar-skarð, Landn. 226; f. sjó-veg, land-veg, K. Þ. K. 24; fór mörg lönd ok stórar merkr, Fas. ii. 540; fara sömu leið, Fms. i. 70; f. sama veg, Luke x. 31; f. fjöll ok dala, Barl. 104; fara út-leið, þjóð-leið, Fms. iv. 260; also, fara um veg, fara um fjall, to cross a fell, Hm. 3; fara liði, to march, Fms. i. 110.II. in a more indefinite sense, to go; fara búðum, bygðum, vistum, to move, change one’s abode, Ld. 56, Hkr. ii. 177, Nj. 151, Vigl. 30; fara búferla, to more one’s household, Grág. ii. 409; fara vöflunarförum, to go a-begging, i. 163, 294, ii. 482.2. the phrases, fara eldi ok arni, a law term, to move one’s hearth and fire. Grág. ii. 253; fara eldi um land, a heathen rite for taking possession of land, defined in Landn. 276. cp. Eb. 8, Landn. 189, 284.3. fara einn-saman, to be alone. Grág. ii. 9; the phrase, f. eigi einn-saman, to be not alone, i. e. with child, Fms. iii. 109; or, fór hón með svein þann, Bs. i. 437; cp. ganga með barni.4. adding an adj., to denote gait, pace, or the like; fara snúðigt, to stride haughtily, Nj. 100; fara mikinn, to rush on, 143; fara flatt, to fall flat, tumble, Bárð. 177; fara hægt, to walk slowly.β. fara til svefns, to go to sleep, Nj. 35; f. í sæti sitt, to go to one’s seat, 129; f. í sess, Vþm. 9; f. á bekk, 19; fara á sæng, to go to bed, N. G. L. i. 30; fara í rúmið, id. (mod.); fara í mannjöfnuð, Ísl. ii. 214; fara í lag, to be put straight, Eg. 306; fara í vöxt, to wax, increase, Fms. ix. 430, Al. 141; fara í þurð, to wane, Ld. 122, l. 1 (MS.); fara í úefni, to go to the wrong side, Sturl. iii. 210; fara at skakka, to be odd ( not even). Sturl. ii. 258; fara at sölum, to be put out for sale, Grág. ii. 204.5. fara at fuglum, to go a-fowling, Orkn. (in a verse); fara at fugla-veiðum, id., Bb. 3. 36; fara í hernað, í víking, to go a-freebooting, Fms. i. 33, Landn. 31; fara at fé, to watch sheep, Ld. 240; fara at fé-föngum, to go a-fetching booty, Fms. vii. 78.β. with infin., denoting one’s ‘doing’ or ‘being;’ fara sofa, to go to sleep, Eg. 377; fara vega, to go to fight, Vsp. 54, Gm. 23; fara at róa, Vígl. 22; fara leita, to go seeking, Fms. x. 240; fara að búa, to set up a household, Bb. 2. 6; fara að hátta, to go to bed.γ. akin to this is the mod. use of fara with an infin. following in the sense to begin, as in the East Angl. counties of Engl. it ‘fares’ to …, i. e. it begins, is likely to be or to do so and so; það fer að birta, það er farit að dimma, it ‘fares’ to grow dark; það fer að hvessa, it ‘fares’ to blow; fer að rigna, it ‘fares’ to rain. etc.:—no instance of this usage is recorded in old Icel., but the Engl. usage shews that it must be old.δ. with an adj. etc.; fara villr, to go astray, Sks. 565; fara haltr, to go lame, Fms. x. 420; fara vanstiltr, to go out of one’s mind, 264; fara hjá sér, to be beside oneself, Eb. 270; fara apr, to feel chilly, Fms. vi. 237 (in a verse); fara duldr e-s, to be unaware of, Skálda 187 (in a verse); fara andvígr e-m, to give battle, Stor. 8; fara leyniliga, to go secretly, be kept hidden, Nj. 49.6. to pass; fór sú skipan til Íslands, Fms. x. 23; fara þessi mál til þings, Nj. 100; hversu orð fóru með þeim, how words passed between them, 90; fóru þau orð um, the runner went abroad, Fms. i. 12; ferr orð er um munn líðr (a saying), iv. 279; þá fór ferligt úorðan, a bad report went abroad, Hom. 115.7. fara fram, to go on, take place; ferr þetta fram, Ld. 258; ef eigi ferr gjald fram, if no payment takes place, K. Þ. K. 64; ferr svá fram, and so things went on without a break, Nj. 11, Eg. 711; veizlan ferr vel fram, the feast went on well, Nj. 11, 51; spyrr hvat þar færi fram, he asked what there was going on. Band. 17; fór allt á sömu leið sem fyrr, it went on all the same as before, Fms. iv. 112; fara fram ráðum e-s, to follow one’s advice, Nj. 5, 66, Fms. vii. 318; allt mun þat sínu fram f., it will take its own course, Nj. 259; nú er því ferr fram um hríð, it went on so for a while, Fms. xi. 108; a law term, to be produced, gögn fara fram til varnar, Grág. i. 65; dómar fara út, the court is set (vide dómr), Grág., Nj., passim.8. borð fara upp brott, the tables are removed (vide borð), Eg. 247, 551; eigi má þetta svá f., this cannot go on in that way, Nj. 87; fjarri ferr þat, far from it, by no means, 134; fór þat fjarri at ek vilda, Ld. 12; fór þat ok svá til, and so if came to pass, Fms. x. 212.9. to turn out, end; hversu ætlar þú fara hesta-atið, Nj. 90; fór þat sem likligt var, it turned out as was likely (i. e. ended ill). Eg. 46; svá fór, at …, the end was, that …, Grett. 81 new Ed.; ef svá ferr sem ek get til, if it turns out as I guess, Dropl. 30, Vígl. 21; ef svá ferr sem mín orð horfa til, Fms. v. 24; ef svá ferr sem mik varir, if it comes to pass as it seems to me, vi. 350; svá fór um sjóferð þá, Bjarni 202; á sömu leið fór um aðra sendi-menn, Eg. 537; to depart, die, þar fór nýtr maðr, Fs. 39; fara danða-yrði, to pass the death-weird, to die, Ýt. 8.10. to fare well, ill, in addressing; fari þér vel, fare ye well, Nj. 7; biðja e-n vel fara, to bid one farewell, Eg. 22, Ld. 62; far heill ok sæll, Fms. vii. 197: in a bad sense, far þú nú þar, ill betide thee! Hbl. 60; far (impers.) manna armastr, Eg. 553; Jökull bað hann fara bræla armastan, Finnb. 306; fari þér í svá gramendr allir, Dropl. 23.11. fara í fat, í brynju (acc.), etc., to dress, undress; but fara ór fötum (dat.), to undress, Fms. x. 16, xi. 132, vii. 202, Nj. 143, Gh. 16, etc.III. metaph.,1. to suit, fit, esp. of clothes, hair, or the like; ekki þykkir mér kyrtill þinn fara betr en stakkr minn, Fas. ii. 343; hárið fór vel, Nj. 30; jarpr á hár ok fór vel hárit, Fms. ii. 7; gult hár sem silki ok fór fagrliga, vi. 438, Fs. 88; klæði sem bezt farandi, Eb. 256; var sú konan bezt f., the most graceful, lady-like, Ísl. ii. 438; fór ílla á hestinum, it sat ill on the horse, Bs. i. 712.2. impers. it goes so and so with one, i. e. one behaves so and so: e-m ferr vel, ílla, etc., one behaves well, ill, etc.; honum hafa öll málin verst farit, he has behaved worst in the whole matter, Nj. 210; bezta ferr þér, Fms. vii. 33; vel mun þér fara, Nj. 55; at honum fari vel, 64; þer hefir vel farit til mín, Finnb. 238; e-m ferr vinveittliga, one behaves in a friendly way, Nj. 217; ferr þér þá bezt jafnan ok höfðinglegast er mest liggr við, 228; mun honum nokkurn veg vel f., Hrafn. 10; údrengiliga hefir þér farit til vár, Ld. 48; ferr þér illa, Nj. 57; hversu Gunnari fór, how ( well) G. behaved, 119.3. fara at e-u, to deal with a thing (i. e. proceed) so and so; svá skal at sókn fara, thus is the pleading to be proceeded with, Grág. i. 323; svá skal at því f. at beiða …, 7; fara at lögum, or úlögum at e-u, to proceed lawfully or unlawfully, 126; hversu at skyldi f., how they were to proceed, Nj. 114; fara mjúklega at, to proceed gently, Fms. vii. 18; hér skulu vér f. at með ráðum, to act with deliberation, Eg. 582; Flosi fór at öngu óðara ( took matters calmly), en hann væri heima, Nj. 220.β. impers. with dat., to do, behave; ílla hefir mér at farit, I have done my business badly, Hrafn. 8; veit Guð hversu hverjum manni mun at f., Fms. x. 212: in mod. phrases, to become, ironically, þér ferr það, or þér ferst það, it becomes thee, i. e. ‘tis too bad of thee.γ. hví ferr konungrinn nú svá (viz. at), Fms. i. 35; er slíkt úsæmiliga farit, so shamefully done, Nj. 82; hér ferr vænt at, here things go merrily, 232; karlmannliga er farit, manfully done, 144.δ. to mind, care about; ekki ferr ek at, þótt þú hafir svelt þik til fjár, it does not matter to me, I do not care, though …, Nj. 18; ekki munu vit at því fara ( never mind that), segir Helgi, 133.ε. fara eptir, to be in proportion; hér eptir fór vöxtr ok afl, his strength and stature were in proportion, Clar.4. fara með e-t, to wield, handle, manage; fór Hroptr með Gungni, H. wielded Gungni ( the spear), Kormak; f. með Gríðar-völ, to wield the staff G., Þd. 9: as a law term, to wield, possess; fara með goðorð, to keep a goðorð, esp. during the session of parliament, Dropl. 8, Grág. and Nj. passim; fara með sök, to manage a lawsuit, Grág., Nj.; or, fara við sök, id., Nj. 86.β. metaph. to practise, deal in; fara með rán, to deal in robbing, Nj. 73; fara með spott ok háð, to go sporting and mocking, 66; f. með fals ok dár, Pass. 16. 5; fara með galdra ok fjölkyngi, K. Þ. K. 76; f. með hindr-vitni, Grett. 111; cp. the phrase, farðu ekki með það, don’t talk such nonsense.γ. to deal with, treat, handle; þú munt bezt ok hógligast með hann fara, thou wilt deal with him most kindly and most gently, Nj. 219; fara af hljóði með e-t, to keep matters secret, id.; Ingimundr fór vel með sögum (better than sögur, acc.), Ing. dealt well with stories, was a good historian. Sturl. i. 9.δ. with dat.; fara með e-u, to do so and so with a thing, manage it; hversu þeir skyldi fara með vápnum sínum, how they were to do with their weapons, Fms. ix. 509; sá maðr er með arfinum ferr, who manages the arfr, Grág. i. 217; ef þeir fara annan veg með því fé, 216; fara með málum sínum, to manage one’s case, 46; meðan hann ferr svá með sem mælt er, 93; Gunnarr fór með öllu ( acted in all) sem honum var ráð til kennt, Nj. 100; ef svá er með farit, Ld. 152; f. vel með sínum háttum, to bear oneself well, behave well, Eg. 65; Hrafn fór með sér vel, H. bore himself well, Fms. vi. 109; undarliga fara munkar þessir með sér, they behave strangely, 188; við förum kynlega með okkrum málum, Nj. 130; vant þyki mér með slíku at fara, difficult matters to have to do with, 75; f. málum á hendr e-m, to bring an action against one, Ld. 138; fara sókn ( to proceed) sem at þingadómi, Grág. i. 463; fara svá öllu máli um sem …, 40, ii. 348; fara með hlátri ok gapi, to go laughing and scoffing, Nj. 220; cp. β above.IV. fara um, yfir e-t, to pass over slightly; nú er yfir farit um landnám, shortly told, touched upon, Landn. 320; skjótt yfir at f., to be brief, 656 A. 12; fara myrkt um e-t, to mystify a thing, Ld. 322; fara mörgum orðum um e-t, to dilate upon a subject, Fbr. 124, Nj. 248, Fms. ix. 264.β. in the phrase, fara höndum um e-t, to go with the hands about a thing, to touch it, Germ. befühlen, esp. medic. of a healing touch; jafnan fengu menn heilsubót af handlögum hans, af því er hann fór höndum um þá er sjúkir vóru, Játv. 24; ok pá fór hann höndum um hann, Bs. i. 644; þá lét Arnoddr fara aðra höndina um hann, ok fann at hann var berfættr ok í línklæðum. Dropl. 30; cp. fóru hendr hvítar hennar um þessar görvar, Fas. i. 248 (in a verse): note the curious mod. phrase, það fer að fara um mig, I began to feel uneasy, as from a cold touch or the like.γ. impers. with dat.; eigi ferr þér nær Gunnari, en Merði mundi við þik, thou camest not nearer to G. than Mord would to thee, i. e. thou art just as far from being a match for G. as Mord is to thee, Nj. 37; þá ferr honum sem öðrum, it came to pass with him as with others, 172; þá mun mér first um fara, I shall fall much short of that, Fms. vi. 362; því betr er þeim ferr öllum verr at, the worse they fare the better I am pleased, Nj. 217.V. reflex., esp. of a journey, to fare well; fórsk þeim vel, they fared well, Eg. 392, Fms. xi. 22; honum fersk vel vegrinn, he proceeded well on his journey, ii. 81; hafði allt farizt vel at, all had fared well, they had had a prosperous journey, Íb. 10; fórsk þeim þá seint um daginn, they proceeded slowly, Eg. 544; mönnum fórsk eigi vel um fenit, Fms. vii. 149; hversu þeim hafði farizk, Nj. 90; at þeim færisk vel, Ísl. ii. 343, 208, v. l.: the phrase, hamri fórsk í hægri hönd, he grasped the hammer in his right hand, Bragi; farask lönd undir, to subdue lands, Hkr. i. 134, v. l. (in a verse).2. recipr., farask hjá, to go beside one another, miss one another, pass without meeting, Nj. 9; farask á mis, id., farask í móti, to march against one another, of two hosts; þat bar svá til at hvárigir vissu til annarra ok fórusk þó í móti, Fms. viii. 63, x. 46, Fas. ii. 515.VI. part.,1. act., koma farandi, to come of a sudden or by chance; þá kómu hjarðsveinar þar at farandi, some shepherds just came, Eg. 380; Moses kom farandi til fólksins, Sks. 574; koma inn farandi, 369, Fbr. 25.2. pass. farinn, in the phrase, á förnum vegi, on ‘wayfaring,’ i. e. in travelling, passing by; finna e-n á förnum vegi, Nj. 258, K. Þ. K. 6; kveðja fjárins á förnum vegi, Grág. i. 403; also, fara um farinn veg, to pass on one’s journey; of the sun. sól var skamt farin, the sun was little advanced, i. e. early in the morning, Fms. xi. 267, viii. 146; þá var dagr alljós ok sól farin, broad day and sun high in the sky, Eg. 219; also impers., sól (dat.) var skamt farit, Úlf. 4. 10: the phrase, aldri farinn, stricken in years, Sturl. i. 212; vel farinn í andliti, well-favoured, Ld. 274; vel at orði farinn, well spoken, eloquent, Fms. xi. 193; mod., vel orði, máli farinn, and so Ld. 122; gone, þar eru baugar farnir, Grág. ii. 172; þó fætrnir sé farnir, Fas. iii. 308.β. impers. in the phrase, e-m er þannig farit, one is so and so; veðri var þannig farit, at …, the winter was such, that …, Fms. xi. 34; veðri var svá farit at myrkt var um at litask, i. e. the weather was gloomy, Grett. 111; hversu landinu er farit, what is the condition of the country, Sks. 181; henni er þannig farit, at hón er mikil ey, löng …, ( the island) is so shapen, that it is large and long, Hkr. ii. 188; er eigi einn veg farit úgæfu okkari, our ill-luck is not of one piece, Nj. 183: metaph. of state, disposition, character, er hánum vel farit, he is a well-favoured man, 15; undarliga er yðr farit, ye are strange men, 154; honum var svá farit, at hann var vesal-menni, Boll. 352: adding the prepp. at, til, þeim var úlíkt farit at í mörgu, they were at variance in many respects, Hkr. iii. 97; nú er annan veg til farit, now matters are altered, Nj. 226; nú er svá til farit, at ek vil …, now the case is, that I wish …, Eg. 714; hér er þannig til farit, … at leiðin, 582; þar var þannig til farit, Fms. xi. 34. ☞ Hence comes the mod. form varið (v instead of f), which also occurs in MSS. of the 15th century—veðri var svá varit, Sd. 181; ér honum vel varið, Lv. 80, Ld. 266, v. l.; svá er til varið, Sks. 223, 224,—all of them paper MSS. The phrase, e-m er nær farit, one is pressed; svá var honum nær farit af öllu samt, vökum ok föstu, he was nearly overcome from want of sleep and fasting.B. TRANS.I. with acc.:1. to visit; fara land herskildi, brandi, etc., to visit a land with ‘war-shield,’ fire, etc., i. e. devastate it; gékk siðan á land upp með liði sínu, ok fór allt herskildi, Fms. i. 131; land þetta mundi herskildi farit, ok leggjask undir útlenda höfðingja, iv. 357; (hann) lét Halland farit brandi, vii. 4 (in a verse); hann fór lvist eldi, 41 (in a verse); hann hefir farit öll eylönd brandi, 46 (in a verse); fara hungri hörund, to emaciate the body, of an ascetic, Sl. 71.2. to overtake, with acc.; hann gat ekki farit hann, he could not overtake ( catch) him, 623. 17; tunglit ferr sólina, the moon overtakes the sun, Rb. 116; áðr hana Fenrir fari, before Fenrir overtakes her, Vþm. 46, 47; knegut oss fálur fara, ye witches cannot take us, Hkv. Hjörv. 13; hann gat farit fjóra menn af liði Steinólfs, ok drap þá alla, … hann gat farit þá hjá Steinólfsdal, Gullþ. 29; hann reið eptir þeim, ok gat farit þá út hjá Svelgsá, milli ok Hóla, Eb. 180; Án hrísmagi var þeirra skjótastr ok getr farit sveininn, Ld. 242; viku þeir þá enn undan sem skjótast svá at Danir gátu eigi farit þá, Fms. (Knytl. S.) xi. 377 (MS., in the Ed. wrongly altered to náð þeim); hérinn hljóp undan, ok gátu hundarnir ekki farit hann (Ed. fráit wrongly), Fas. iii. 374; ok renna allir eptir þeim manni er víg vakti, … ok verðr hann farinn, Gþl. 146: cp. the phrase, vera farinn, to dwell, live, to be found here and there; þótt hann sé firr um farinn, Hm. 33.II. with dat. to destroy, make to perish; f. sér, to make away with oneself; kona hans fór sér í dísar-sal, she killed herself, Fas. i. 527; hón varð stygg ok vildi fara sér, Landn. (Hb.) 55; ef þér gangit fyrir hamra ofan ok farit yðr sjálfir, Fms. viii. 53; hví ætla menn at hann mundi vilja f. sér sjálfr, iii. 59; fara lífi, fjörvi, öndu, id.; skal hann heldr eta, en fara öndu sinni, than starve oneself to death, K. Þ. K. 130; ok verðr þá þínu fjörvi um farit, Lv. 57, Ýt. 20, Fas. i. 426 (in a verse), cp. Hkv. Hjörv. 13; mínu fjörvi at fara, Fm. 5; þú hefir sigr vegit, ok Fáfni (dat.) um farit, 23; farit hafði hann allri ætt Geirmímis, Hkv. 1. 14; ok létu hans fjörvi farit, Sól. 22; hann hafði farit mörgum manni, O. H. L. 11.β. to forfeit; fara sýknu sinni, Grág. i. 98; fara löndum ok lausafé, ii. 167.2. reflex. to perish (but esp. freq. in the sense to be drowned, perish in the sea); farask af sulti, to die of hunger, Fms. ii. 226; fellr fjöldi manns í díkit ok farask þar, v. 281; fórusk sex hundruð Vinda skipa, xi. 369; alls fórusk níu menn, Ísl. ii. 385; mun heimr farask, Eluc. 43; þá er himin ok jörð hefir farisk, Edda 12; farask af hita, mæði, Fms. ix. 47; fórsk þar byrðingrinn, 307; hvar þess er menn farask, Grág. i. 219; heldr enn at fólk Guðs farisk af mínum völdum, Sks. 732: of cattle, ef fé hins hefir troðisk eðr farisk á þá lund sem nú var tínt, Grág. ii. 286.β. metaph., fersk nú vinátta ykkur, your friendship is done with, Band. 12.γ. the phrase, farask fyrir, to come to naught, Nj. 131; at síðr mun fyrir farask nokkut stórræði, Ísl. ii. 340; en fyrir fórusk málagjöldin af konungi, the payment never took place, Fms. v. 278; lét ek þetta verk fyrir farask, vii. 158; þá mun þat fyrir farask, Fs. 20; en fyrir fórsk þat þó þau misseri, Sd. 150: in mod. usage (N. T.), to perish.δ. in act. rarely, and perhaps only a misspelling: frá því er féit fór (fórsk better), K. Þ. K. 132; fóru (better fórusk, were drowned) margir Íslenzkir menn, Bs. i. 436.3. part. farinn, as adj. gone, undone; nú eru vér farnir, nema …, Lv. 83; hans tafl var mjök svá farit, his game was almost lost, Fas. i. 523; þá er farnir vóru forstöðumenn Tróju, when the defenders of Troy were dead and gone, Ver. 36; tungl farit, a ‘dead moon,’ i. e. new moon, Rb. 34; farinn af sulti ok mæði, Fms. viii. 53; farinn at e-u, ruined in a thing, having lost it; farnir at hamingju, luckless, iv. 73; f. at vistum, xi. 33; f. at lausa-fé;. iii. 117: in some cases uncertain whether the participle does not belong to A. -
108 mejor
adj.better.no hay nada mejor que… there's nothing better than…es mejor que no vengas it would be better if you didn't comeserá mejor que te calles you'd better shut up, I suggest you shut upadv.1 better.ahora veo mejor I can see better nowmejor no se lo digas it'd be better if you don't tell himmejor dicho (or) rathermejor que mejor so much the better2 best.el que la conoce mejor the one who knows her best* * *► adjetivo1 (comparativo) better2 (superlativo) best■ mi mejor amigo,-a my best friend► adverbio1 (comparativo) better2 (superlativo) best► nombre masculino,nombre femenino el/la mejor1 the best (one)\a lo mejor perhaps, maybeen el mejor de los casos at the very bestmejor dicho or rathermejor o peor one way or anothermejor que mejor so much the bettertanto mejor so much the better* * *1. adj.1) better2) best2. adv.1) better2) best3) rather•* * *1. ADJ1) [comparativo]a) (=más bueno) [resultado, producto] better; [calidad, oferta] better, higher•
y lo que es mejor — and even better, and better still•
mejor que algo — better than sthb) (=preferible)•
ser mejor — to be better2) [superlativo]a) [de dos] betterde estos dos refrescos, ¿cuál es el mejor? — which is the better (out) of these two drinks?
b) [de varios] [persona, producto] best; [calidad] top, highest; [oferta] highest, best¿quién es tu mejor amigo? — who is your best friend?
ser el mejor de la clase — to be the best in the class, be top of the class
un jamón de la mejor calidad — a top quality ham, a ham of the highest quality
c)•
lo mejor — the bestos deseo (todo) lo mejor — I wish you all the best, my best wishes (to you)
lo mejor del caso es que... — the good thing is that..., the best part of it is that...
•
tenéis que hacerlo lo mejor posible — you have to do the best you can, you have to do your bestpartir 1., 3)•
lo hice lo mejor que pude — I did it the best I could, I did it as well as I could2. ADV1) [comparativo de bien] better¿te sientes algo mejor? — do you feel any better?
¡pues si no quieres venir con nosotros, mejor! — well, if you don't want to come with us, so much the better!
•
mejor dicho — or rather, or I should saylleva tres años en Inglaterra, o mejor dicho, en el Reino Unido — she's been in England, or rather o or I should say the United Kingdom, for three years
•
mucho mejor — much better, a lot better *nunca•
mejor o peor, mejor o peor, ya saldremos adelante — for better or (for) worse, we'll come through this2) [superlativo de bien] best¿quién es el que lo hace mejor? — who does it best?
3) (=preferiblemente)mejor quedamos otro día — why don't we meet another day?, it'd be better if we met another day
tú, mejor te callas — * you'd better keep quiet *
cuanto 2., 2)mejor me voy — * I'd better go
4)• a lo mejor — maybe
a lo mejor viene mañana — he might come tomorrow, maybe he'll come tomorrow
-¿crees que lloverá hoy? -a lo mejor — "do you think it will rain today?" - "maybe" o "it might"
* * *I1)a) ( comparativo de bueno) <producto/profesor> better; < calidad> better, higher, superiorva a ser mejor que... — it's better if...
tanto mejor or mejor que mejor — so much the better
al final todo fue para mejor — it was all for o it all worked out for the best in the end
b) ( comparativo de bien) better2)a) ( superlativo de bueno) ( entre dos) better; ( entre varios) bestle deseo lo mejor — I wish you the very best o all the best
b) ( superlativo de bien)IIéste es el mejor — it's the best one o this one is the best
1)a) ( comparativo) betterb)mejor dicho: me lleva dos años, mejor dicho, dos y medio — she's two years older than me, or rather, two and a half
2)a) ( superlativo) bestlo hice lo mejor que pude — I did it as best I could o (frml) to the best of my ability
b)a lo mejor: a lo mejor este verano vamos a Italia — we may o might go to Italy this summer
3) (esp AmL) ( en sugerencias)IIImejor pídeselo tú — it would be better if you asked him
masculino y femenino* * *= advantageous, better, improved, increased, optimal, superior, top, top quality, high-end, best ever.Ex. Often it would be advantageous to be able to snap the camera and to look at the picture immediately.Ex. Some degree of ignorance of this kind is not unusual since the usual objective in consulting an information source is to become better informed.Ex. The matter of bulk is well taken care of by improved microfilming.Ex. Information networks are critical tools to ensure the exchange, transfer, and use of information which will facilitate the increased quality and quantity of agricultural production.Ex. The information manager supervises all services to ensure competitiveness, optimal staff deployment and attention to users.Ex. Superior cataloguing may result, since more consistency and closer adherence to standard codes are likely to emerge with cataloguers who spend all of their time cataloguing, than with a librarian who tackles cataloguing as one of various professional tasks.Ex. ISI's indexes let you locate research in the world's top journals by citation, title word, author, institution, or journal.Ex. The quality of a university's research library may not be sufficient to attract top quality students.Ex. The system provides extensive map facilities which until now have been available only on high-end hypermedia systems like Intermedia.Ex. The conference had a wobbly start in 1997 but has since grown increasingly stronger and has had its best ever year with over 650 attendees.----* acabar con mejor cara = end up on + a high note.* acabar mejor de lo que + empezar = end up on + a high note.* alcanzar + Posesivo + mejor momento = peak.* alcanzar + Posesivo + mejor momento demasiado pronto = peak + too early.* al mejor precio = at the best price.* al mejor precio posible = at the best possible price.* apreciar mejor = gain + an appreciation.* aprovechar mejor = make + the best use of.* aprovechar mejor el dinero = get + more for + Posesivo + money.* arreglárselas lo mejor posible = make + the best of things.* arreglarse lo mejor posible = look + Posesivo + best.* atraído por la promesa de una vida mejor = drawn by the promise of a better life.* aun mejor = better still.* ayudar a comprender mejor = offer + insights, improve + understanding, glean + insights, give + an insight into, provide + insight into, lend + understanding to.* ayudar a conocer mejor = advance + understanding.* ayudar a entender mejor = lend + understanding to.* bestseller de los mejores = runaway bestseller.* cada vez mejor = from strength to strength.* cambiar para mejor = change for + the better.* como mejor + poder = as best + Pronombre + can.* comprender mejor = gain + insight into, increase + understanding, gain + a better understanding, gain + a greater understanding, gain + a better sense of, get + a better sense of, place + Nombre + in/into + perspective.* con la mejor voluntad del mundo = in good faith.* con las mejores intenciones = best-intentioned.* conocer mejor = gain + a better understanding, gain + a greater understanding.* cuando uno se encuentra mejor de ánimo = on the upswing.* cuanto antes mejor = sooner the better, the.* cuantos más, mejor = the more the merrier, the more the better.* dar lo mejor de Uno mismo = give of + Posesivo + best.* dársele a Uno mejor Algo = be better at.* dársele mejor a Uno = do + best.* de la mejor forma posible = to the best of + Posesivo + ability.* de la mejor manera posible = to the best of + Posesivo + ability.* del mejor modo posible = to the best of + Posesivo + ability.* de los mejores = high-end, as good as any, top-class.* de mejor manera = best.* demostrar ser mejor = prove + superior.* el ataque es la mejor defensa = attack is the best form of defence.* el mejor = best of breed, the.* el mejor de todos = the cream of the crop, crème de la crème.* el mejor hasta ahora = the best yet.* el mejor modo de = the best way of.* el mejor momento de todos = the time of all times.* el mejor + Nombre = the best available + Nombre.* el mejor que ha hecho hasta ahora = Posesivo + best yet.* el perro es el mejor amigo del hombre = a dog is man's best friend.* empezar a jugar mejor = get back into + the game.* encontrarse en una mejor situación económica = be economically better off.* en el mejor de los casos = at best, at most, ideally, in the best of circumstances, the best case scenario, at the most, at the best of times, at the very best.* en el mejor momento de Uno = at + Posesivo + (very) best.* en la mejor posición = best-positioned.* en las mejores condiciones posibles = in the best possible conditions.* en su mejor momento = at + Posesivo + peak.* entender mejor = gain + a better sense of, get + a better sense of, place + Nombre + in/into + perspective.* estar en la mejor posición para = be best positioned to.* estar mejor = be better off, be better served by.* funcionar mejor = work + best, do + best.* hacer el mejor uso de = make + the best of.* hacerlo lo mejor que uno pueda = do + Posesivo + utmost, give + Posesivo + utmost, give + Posesivo + best.* hacerlo mejor = do + a better job.* hacer lo mejor que Uno pued = give of + Posesivo + best.* hacer lo mejor que Uno pueda = put + Posesivo + best into.* hacer lo mejor que Uno puede = try + Posesivo + heart out.* hacer mejor = give + Nombre + an edge.* hacer resaltar las mejores cualidades de = bring out + the best in.* interpretar la ley según le convenga mejor a Uno = bend + the rules to suit + Posesivo + own purposes.* ir cada vez mejor = go from + strength to strength, go + great guns.* la mejor forma de hacer Algo = lessons learned [lessons learnt].* la mejor manera = how best.* la mejor manera de = the best way of.* la mejor oferta = the best deal.* la mejor opción = the best bet.* la mejor salida = the best way forward.* la mejor solución = the best way forward.* lo mejor = the top of the tree.* lo mejor de = the beauty of, showpiece.* lo mejor de ambas partes = the best of both worlds.* lo mejor de lo mejor = the best of the best.* lo mejor de todo = best of all.* lo mejor entre lo mejor = the best of the best.* lo mejor es que... = the good news is (that)....* lo mejor está aún por llegar = the best is yet to come.* lo mejor posible = to the best of + Posesivo + ability, at + Posesivo + (very) best, optimally.* lo mejor que pueda = to the best of + Posesivo + ability.* lo mejor que se puede hacer = the best bet.* lo mejor + ser = the beautiful part + be.* lo que es aun mejor = better still.* lo que es mejor aun = better still.* mejor amigo = best friend.* mejor aun = better still.* mejor compra = best buy.* mejor conservado = best-preserved.* mejor dicho = nay.* mejor diseñado = best-designed, best-laid, best-laid.* mejor, el = best, the.* mejor imposible = as good as it gets.* mejor intento = best stab, best shot.* mejor oferta = best buy.* mejor oferta, la = best value, the.* mejor pensado = best-laid.* mejor planeado = best-laid.* mejor que = in preference to.* mejor relación calidad-precio, la = best value for money, the.* mejor sería que + Subjuntivo = might + as well + Verbo.* mientras más, mejor = the more the merrier, the more the better.* mucho mejor = far better.* mucho mejor que = far superior to.* nada es mejor que = nothing beats....* nada sabe mejor que sentirse delgado = nothing tastes as good as thin feels.* no estar en el mejor momento de Uno = be past + Posesivo + best.* no hay nada mejor que = nothing beats....* ocupar la mejor posición para = be in the best position to, be best positioned to, be the best placed to.* Oficina para el Mejor Comercio = Better Business Bureau.* o mejor dicho = or rather.* para un futuro mejor = for a better future.* pasar a mejor vida = bite + the dust, give up + the ghost.* pasar a vida mejor = lay + Nombre + low.* pastos mejores = greener pastures, pastures new.* persona con la mejor nota = top scorer, top scorer.* poner de manifiesto las mejores cualidades de = bring out + the best in.* Posesivo + mejor amigo = Posesivo + best friend.* potenciar las mejores cualidades de = bring out + the best in.* ¡que gane el mejor! = may the best man win!, may the best man win!.* que ocupa la mejor posición = best-positioned.* sacar a relucir las mejores cualidades de = bring out + the best in.* sacar el mejor partido de = get + the best out of.* sacar el mejor partido de Algo = make + the best use of, make + the best advantage of, make + the best possible use of.* sacar el mejor partido posible = get + the best of both worlds, get + the best of all worlds.* sacar mejor partido = get + more for + Posesivo + money.* secreto mejor guardado = best kept secret.* sería mejor que + Imperfecto de Subjuntivo = had better + Infinitivo.* sería mejor que + Subjuntivo = better + Infinitivo.* sería mejor que yo = I'd better [I had better].* ser la mejor alternativa = be the best bet.* ser la mejor manera de = be the conduit for.* ser mejor en = be better at.* ser mejor que = be superior to, compare + favourably.* ser mejor que + Subjuntivo = better + Infinitivo.* tanto mejor = so much the better.* tener el mejor aspecto posible = look + Posesivo + best.* tener lo mejor de ambos mundos = have + the best of both worlds.* tener lo mejor de los dos mundos = have + the best of both worlds.* terminar con mejor cara = end up on + a high note.* terminar mejor de lo que + empezar = end up on + a high note.* tierras mejores = greener pastures, pastures new.* todavía no ha pasado lo mejor = the best is yet to come.* trabajar mejor = work + best.* una mejor ocasión = a better time.* un mejor momento = a better time.* vida mejor = better life.* y aun mejor = better yet.* y mejor aun = better yet.* * *I1)a) ( comparativo de bueno) <producto/profesor> better; < calidad> better, higher, superiorva a ser mejor que... — it's better if...
tanto mejor or mejor que mejor — so much the better
al final todo fue para mejor — it was all for o it all worked out for the best in the end
b) ( comparativo de bien) better2)a) ( superlativo de bueno) ( entre dos) better; ( entre varios) bestle deseo lo mejor — I wish you the very best o all the best
b) ( superlativo de bien)IIéste es el mejor — it's the best one o this one is the best
1)a) ( comparativo) betterb)mejor dicho: me lleva dos años, mejor dicho, dos y medio — she's two years older than me, or rather, two and a half
2)a) ( superlativo) bestlo hice lo mejor que pude — I did it as best I could o (frml) to the best of my ability
b)a lo mejor: a lo mejor este verano vamos a Italia — we may o might go to Italy this summer
3) (esp AmL) ( en sugerencias)IIImejor pídeselo tú — it would be better if you asked him
masculino y femenino* * *el mejor= best, theEx: This fact further reinforces the notion that Western Europeans 'civilized' the world in the best interests of us -- the majority -- all.
= advantageous, better, improved, increased, optimal, superior, top, top quality, high-end, best ever.Ex: Often it would be advantageous to be able to snap the camera and to look at the picture immediately.
Ex: Some degree of ignorance of this kind is not unusual since the usual objective in consulting an information source is to become better informed.Ex: The matter of bulk is well taken care of by improved microfilming.Ex: Information networks are critical tools to ensure the exchange, transfer, and use of information which will facilitate the increased quality and quantity of agricultural production.Ex: The information manager supervises all services to ensure competitiveness, optimal staff deployment and attention to users.Ex: Superior cataloguing may result, since more consistency and closer adherence to standard codes are likely to emerge with cataloguers who spend all of their time cataloguing, than with a librarian who tackles cataloguing as one of various professional tasks.Ex: ISI's indexes let you locate research in the world's top journals by citation, title word, author, institution, or journal.Ex: The quality of a university's research library may not be sufficient to attract top quality students.Ex: The system provides extensive map facilities which until now have been available only on high-end hypermedia systems like Intermedia.Ex: The conference had a wobbly start in 1997 but has since grown increasingly stronger and has had its best ever year with over 650 attendees.* acabar con mejor cara = end up on + a high note.* acabar mejor de lo que + empezar = end up on + a high note.* alcanzar + Posesivo + mejor momento = peak.* alcanzar + Posesivo + mejor momento demasiado pronto = peak + too early.* al mejor precio = at the best price.* al mejor precio posible = at the best possible price.* apreciar mejor = gain + an appreciation.* aprovechar mejor = make + the best use of.* aprovechar mejor el dinero = get + more for + Posesivo + money.* arreglárselas lo mejor posible = make + the best of things.* arreglarse lo mejor posible = look + Posesivo + best.* atraído por la promesa de una vida mejor = drawn by the promise of a better life.* aun mejor = better still.* ayudar a comprender mejor = offer + insights, improve + understanding, glean + insights, give + an insight into, provide + insight into, lend + understanding to.* ayudar a conocer mejor = advance + understanding.* ayudar a entender mejor = lend + understanding to.* bestseller de los mejores = runaway bestseller.* cada vez mejor = from strength to strength.* cambiar para mejor = change for + the better.* como mejor + poder = as best + Pronombre + can.* comprender mejor = gain + insight into, increase + understanding, gain + a better understanding, gain + a greater understanding, gain + a better sense of, get + a better sense of, place + Nombre + in/into + perspective.* con la mejor voluntad del mundo = in good faith.* con las mejores intenciones = best-intentioned.* conocer mejor = gain + a better understanding, gain + a greater understanding.* cuando uno se encuentra mejor de ánimo = on the upswing.* cuanto antes mejor = sooner the better, the.* cuantos más, mejor = the more the merrier, the more the better.* dar lo mejor de Uno mismo = give of + Posesivo + best.* dársele a Uno mejor Algo = be better at.* dársele mejor a Uno = do + best.* de la mejor forma posible = to the best of + Posesivo + ability.* de la mejor manera posible = to the best of + Posesivo + ability.* del mejor modo posible = to the best of + Posesivo + ability.* de los mejores = high-end, as good as any, top-class.* de mejor manera = best.* demostrar ser mejor = prove + superior.* el ataque es la mejor defensa = attack is the best form of defence.* el mejor = best of breed, the.* el mejor de todos = the cream of the crop, crème de la crème.* el mejor hasta ahora = the best yet.* el mejor modo de = the best way of.* el mejor momento de todos = the time of all times.* el mejor + Nombre = the best available + Nombre.* el mejor que ha hecho hasta ahora = Posesivo + best yet.* el perro es el mejor amigo del hombre = a dog is man's best friend.* empezar a jugar mejor = get back into + the game.* encontrarse en una mejor situación económica = be economically better off.* en el mejor de los casos = at best, at most, ideally, in the best of circumstances, the best case scenario, at the most, at the best of times, at the very best.* en el mejor momento de Uno = at + Posesivo + (very) best.* en la mejor posición = best-positioned.* en las mejores condiciones posibles = in the best possible conditions.* en su mejor momento = at + Posesivo + peak.* entender mejor = gain + a better sense of, get + a better sense of, place + Nombre + in/into + perspective.* estar en la mejor posición para = be best positioned to.* estar mejor = be better off, be better served by.* funcionar mejor = work + best, do + best.* hacer el mejor uso de = make + the best of.* hacerlo lo mejor que uno pueda = do + Posesivo + utmost, give + Posesivo + utmost, give + Posesivo + best.* hacerlo mejor = do + a better job.* hacer lo mejor que Uno pued = give of + Posesivo + best.* hacer lo mejor que Uno pueda = put + Posesivo + best into.* hacer lo mejor que Uno puede = try + Posesivo + heart out.* hacer mejor = give + Nombre + an edge.* hacer resaltar las mejores cualidades de = bring out + the best in.* interpretar la ley según le convenga mejor a Uno = bend + the rules to suit + Posesivo + own purposes.* ir cada vez mejor = go from + strength to strength, go + great guns.* la mejor forma de hacer Algo = lessons learned [lessons learnt].* la mejor manera = how best.* la mejor manera de = the best way of.* la mejor oferta = the best deal.* la mejor opción = the best bet.* la mejor salida = the best way forward.* la mejor solución = the best way forward.* lo mejor = the top of the tree.* lo mejor de = the beauty of, showpiece.* lo mejor de ambas partes = the best of both worlds.* lo mejor de lo mejor = the best of the best.* lo mejor de todo = best of all.* lo mejor entre lo mejor = the best of the best.* lo mejor es que... = the good news is (that)....* lo mejor está aún por llegar = the best is yet to come.* lo mejor posible = to the best of + Posesivo + ability, at + Posesivo + (very) best, optimally.* lo mejor que pueda = to the best of + Posesivo + ability.* lo mejor que se puede hacer = the best bet.* lo mejor + ser = the beautiful part + be.* lo que es aun mejor = better still.* lo que es mejor aun = better still.* mejor amigo = best friend.* mejor aun = better still.* mejor compra = best buy.* mejor conservado = best-preserved.* mejor dicho = nay.* mejor diseñado = best-designed, best-laid, best-laid.* mejor, el = best, the.* mejor imposible = as good as it gets.* mejor intento = best stab, best shot.* mejor oferta = best buy.* mejor oferta, la = best value, the.* mejor pensado = best-laid.* mejor planeado = best-laid.* mejor que = in preference to.* mejor relación calidad-precio, la = best value for money, the.* mejor sería que + Subjuntivo = might + as well + Verbo.* mientras más, mejor = the more the merrier, the more the better.* mucho mejor = far better.* mucho mejor que = far superior to.* nada es mejor que = nothing beats....* nada sabe mejor que sentirse delgado = nothing tastes as good as thin feels.* no estar en el mejor momento de Uno = be past + Posesivo + best.* no hay nada mejor que = nothing beats....* ocupar la mejor posición para = be in the best position to, be best positioned to, be the best placed to.* Oficina para el Mejor Comercio = Better Business Bureau.* o mejor dicho = or rather.* para un futuro mejor = for a better future.* pasar a mejor vida = bite + the dust, give up + the ghost.* pasar a vida mejor = lay + Nombre + low.* pastos mejores = greener pastures, pastures new.* persona con la mejor nota = top scorer, top scorer.* poner de manifiesto las mejores cualidades de = bring out + the best in.* Posesivo + mejor amigo = Posesivo + best friend.* potenciar las mejores cualidades de = bring out + the best in.* ¡que gane el mejor! = may the best man win!, may the best man win!.* que ocupa la mejor posición = best-positioned.* sacar a relucir las mejores cualidades de = bring out + the best in.* sacar el mejor partido de = get + the best out of.* sacar el mejor partido de Algo = make + the best use of, make + the best advantage of, make + the best possible use of.* sacar el mejor partido posible = get + the best of both worlds, get + the best of all worlds.* sacar mejor partido = get + more for + Posesivo + money.* secreto mejor guardado = best kept secret.* sería mejor que + Imperfecto de Subjuntivo = had better + Infinitivo.* sería mejor que + Subjuntivo = better + Infinitivo.* sería mejor que yo = I'd better [I had better].* ser la mejor alternativa = be the best bet.* ser la mejor manera de = be the conduit for.* ser mejor en = be better at.* ser mejor que = be superior to, compare + favourably.* ser mejor que + Subjuntivo = better + Infinitivo.* tanto mejor = so much the better.* tener el mejor aspecto posible = look + Posesivo + best.* tener lo mejor de ambos mundos = have + the best of both worlds.* tener lo mejor de los dos mundos = have + the best of both worlds.* terminar con mejor cara = end up on + a high note.* terminar mejor de lo que + empezar = end up on + a high note.* tierras mejores = greener pastures, pastures new.* todavía no ha pasado lo mejor = the best is yet to come.* trabajar mejor = work + best.* una mejor ocasión = a better time.* un mejor momento = a better time.* vida mejor = better life.* y aun mejor = better yet.* y mejor aun = better yet.* * *Aresultó mejor que el otro/de lo que pensábamos it was better than the other one/than we expectedva a ser mejor que no nos veamos más it's better if we don't see each other anymorey si no quiere comer tanto mejor or mejor que mejor and if she doesn't want to eat, all the better o so much the bettercuanto más grande mejor the bigger the betteral final todo fue para mejor it was all o it all worked out for the best in the endme siento mejor que ayer I feel better than (I did) yesterdaysabe mucho mejor así it tastes much better like thatBes el mejor jugador del equipo he's the best player in the teammi mejor amiga my best friendproductos de la mejor calidad products of the highest qualityeste vino es de lo mejorcito que producen ( fam); this is one of their better wineslo mejor es que le digas la verdad the best thing (to do) is to tell her the truthle deseo lo mejor I wish you the very best o all the besthoy es el día en que la he encontrado mejor today is the best I've seen herla que está mejor de dinero the one who has most money o ( colloq) who's best offA1 (comparativo) betterluego lo pensé mejor y decidí aceptar then I thought better of it and decided to acceptpintas cada vez mejor your painting is getting better and better o is getting better all the time2mejor dicho: me lleva dos años, mejor dicho, dos años y medio she's two years older than me, sorry, two and a half o or rather, two and a half o no, two and a halfB1 (superlativo) bestéste es el lugar desde donde se ve mejor this is where you can see best (from)la versión mejor ambientada de la obra the best-staged production of the playlo hice lo mejor que pude I did it as well as I could, I did it as best I could o ( frml) to the best of my ability2a lo mejor: a lo mejor este verano vamos a Italia we may o might go to Italy this summera lo mejor no se han enterado they may o might not have heard, maybe o perhaps they haven't heardC( esp AmL) (en sugerencias): mejor lo dejamos para otro día why don't we leave it for another day?, I suggest we leave it o let's leave it for another daymejor me callo I think I'd better shut upel/la mejor (de dos) the better; (de varios) the bestse quedó con el mejor de los dos/de todos she kept the better of the two/the best one of all for herselfes la mejor de la clase she's the best in the class, she's top of the class* * *
mejor adjetivo
1a) ( comparativo de
‹ calidad› better, higher, superior;
cuanto más grande mejor the bigger the betterb) ( comparativo de
está mejor así it's better like this
2a) ( superlativo de
( entre varios) best;
productos de la mejor calidad products of the highest quality;
lo mejor es que se lo digas the best thing (to do) is to tell her;
le deseo lo mejor I wish you the very best o all the bestb) ( superlativo de◊ bien): la que está mejor de dinero the one who has the most money
■ adverbio
1 ( comparativo) better;
pintas cada vez mejor your painting is getting better and better;
me lleva dos años, mejor dicho, dos y medio she's two years older than me, or rather, two and a half
2 ( superlativo) best;
la versión mejor ambientada de la obra the best-staged production of the play;
lo hice lo mejor que pude I did it as best I could o (frml) to the best of my ability;
a lo mejor maybe, perhaps;
a lo mejor vamos a Italia we may o might go to Italy
3 (esp AmL) ( en sugerencias):
mejor me callo I think I'd better shut up
■ sustantivo masculino y femenino:◊ el/la mejor ( de dos) the better;
( de varios) the best;
mejor
I adjetivo
1 (comparativo de bueno) better: mi bolígrafo es mejor que el tuyo, my pen is better than yours
es mejor que confieses, you'd better confess
no hay nada mejor, there's nothing better
2 (superlativo de bueno) best
la mejor de la clase, the best in the class
lo mejor, the best thing
II adverbio
1 (comparativo de bien) better: canta mucho mejor, he sings much better
estamos mejor atendidos, we are better looked after
lo hace mejor que tú, she does it better than you do
2 (superlativo de bien) best: soy la que mejor lo hace, I'm the one who does it best
3 (antes, preferiblemente) mejor lo escribes, you'd better write it down
déjalo mejor para la tarde, it'd be better if you left it for the evening
♦ Locuciones: a lo mejor, maybe, perhaps, tanto mejor, so much the better
' mejor' also found in these entries:
Spanish:
bastante
- calaña
- caso
- concebir
- corta
- corto
- cuanta
- cuanto
- desear
- despersonalizada
- despersonalizado
- dicha
- dicho
- diplomacia
- don
- duda
- él
- embalarse
- flor
- gafar
- infinitamente
- ingeniar
- irse
- modestamente
- pegar
- pique
- postor
- postora
- premio
- que
- resbaladiza
- resbaladizo
- revolver
- según
- sentar
- sentirse
- superarse
- superior
- tanta
- tanto
- vaho
- vida
- voluntad
- alegrar
- caber
- cada
- camino
- casi
- como
- cuando
English:
acclaim
- acknowledge
- and
- any
- at
- attest
- awaken
- best
- better
- brand
- bust up
- but
- by
- change
- choose
- clean up
- dog
- ever
- eyesight
- far
- female
- few
- flagship
- gazump
- gazumping
- grade
- highlight
- institution
- job
- late
- laugh
- lion
- look up
- lot
- love
- male-dominated
- maybe
- mile
- more
- much
- next
- of
- off
- one-upmanship
- optimal
- out
- outdistance
- outmaneuver
- outmanoeuvre
- pain
* * *♦ adjella tiene una moto mucho mejor she has a much better motorbike;una televisión de mejor calidad a better-quality television;no hay nada mejor que… there's nothing better than…;es mejor que no vengas it would be better if you didn't come;será mejor que te calles you'd better shut up, I suggest you shut up;sería mejor que llamáramos a un médico we ought to call a doctor;2. [superlativo]el/la mejor… the best…;el mejor vino de todos/del mundo the best wine of all/in the world;un producto de la mejor calidad a top-quality product, a product of the highest quality;lo hice lo mejor que pude I did my best;es lo mejor que nos pudo ocurrir it was the best thing that could have happened to us;lo mejor es que nos marchemos it would be best if we left;te deseo lo mejor I wish you all the best;lo mejor fue que… the best thing was that…;a lo mejor maybe, perhaps;a lo mejor voy I may go♦ nmfel/la mejor (de) the best (in);el mejor de todos/del mundo the best of all/in the world;el mejor de los dos the better of the two;en el mejor de los casos at best;que gane el mejor may the best man win♦ advel inglés se me da mejor que el alemán I'm better at English than I am at German;lo haces cada vez mejor you're getting better and better at it;¿qué tal las vacaciones? – mejor imposible Br how were your holidays?, US how was your vacation? – couldn't have been any better;mejor me quedo I'd better stay;mejor no se lo digas it'd be better if you didn't tell him;mejor quedamos mañana it would be better if we met tomorrow;estar mejor [no tan malo] to feel better;[recuperado] to be better;nos va mejor con este gobierno we're better off under this government;me lo he pensado mejor I've thought better of it;mejor dicho (or) rather;mejor para ti/él/ etc so much the better;si tienen mucho dinero, mejor para ellos if they've got lots of money, so much the better;me han invitado a la ceremonia – mejor para ti I've been invited to the ceremony – good for you;mejor que mejor so much the better;tanto mejor so much the better2. [superlativo] best;el que la conoce mejor the one who knows her best;esto es lo que se me da mejor this is what I'm best at;los vinos mejor elaborados the finest wines;el personal mejor preparado the best-qualified staff* * *I adj1 comp better;está mejor that’s better;ir a mejor get better;tanto mejor all the better2 sup:el mejor the best;lo mejor the best thing;lo mejor posible as well as possible;dar lo mejor de sí mismo do one’s bestII:mejor para ti good for you;a lo mejor perhaps, maybe* * *mejor adv1) : betterCarla cocina mejor que Ana: Carla cooks better than Ana2) : bestella es la que lo hace mejor: she's the one who does it best3) : rathermejor morir que rendirme: I'd rather die than give up4) : it's better that...mejor te vas: you'd better go5)a lo mejor : maybe, perhapsmejor adja falta de algo mejor: for lack of something betterestá mucho mejor: he's much bettermi mejor amigo: my best friendduermo mejor en un clima seco: I sleep best in a dry climate5) preferible: preferable, better6)lo mejor : the best thing, the best part* * *mejor adj adv1. (comparativo) better2. (superlativo) best(es) mejor que... it's better... -
109 gana
f.1 desire, wish.me dan o entran ganas de llorar I feel like cryingtener ganas de (hacer) algo to feel like (doing) something¡qué ganas tengo de empezar las vacaciones! I can't wait for the holidays to start!no tengo ganas de que me pongan una multa I don't fancy getting a finequedarse con (las) ganas de hacer algo not to manage to do somethingde buena gana willinglyde mala gana unwillinglyhace/come todo lo que le viene en gana she does/eats whatever she pleases¿por qué habrá dicho eso? — son ganas de fastidiar why would he say a thing like that? — he's just being nasty2 appetite (apetito).comer sin ganas to eat without appetite, to pick at one's food3 Gana.pres.indicat.3rd person singular (él/ella/ello) present indicative of spanish verb: ganar.imperat.2nd person singular (tú) Imperative of Spanish verb: ganar.* * *1 (deseo) wish (de, for), desire\dar a alguien la gana de hacer algo familiar to feel like doing somethingde buena gana willinglyde mala gana reluctantlyentrarle a uno ganas de (hacer) algo to really feel like (doing) somethinghacer algo con ganas familiar to really enjoy doing somethingquedarse con las ganas de hacer algo familiar not to get to do something, not get a chance to do somethingtener gana (hambre) to be hungrytener ganas de (hacer) algo to feel like (doing) somethingtenerle ganas a alguien familiar to have it in for somebodyvenir a uno en gana familiar to feel like* * *noun f.desire, wish* * *SF1)• hacer algo con ganas — to do sth willingly o enthusiastically
comer/reírse con ganas — to eat/laugh heartily
•
dar ganas, esto da ganas de comerlo — it makes you want to eat it•
le entran ganas de hacer algo — he gets the urge to do sth•
quedarse con las ganas — to be left disappointed, be left wanting•
quitársele a algn las ganas de algo, se me han quitado las ganas de ir — I don't feel like going now o any more•
hacer algo sin ganas — to do sth reluctantly o unwillingly•
tener ganas de hacer algo — to feel like doing sthtengo ganas de vomitar — I feel sick, I'm going to be sick
hola, ¿cómo estás? tenía ganas de verte — hi, how are you? I was hoping I'd see you
tengo unas ganas locas de verte — I can't wait to see you, I'm dying to see you
tengo pocas ganas de ir — I don't feel like going much, I don't really want to go
malditas las ganas que tengo de ir — * there's no way I want to go
2)de buena gana te ayudaría, pero no puedo — I'd gladly help you, but I can't
me visto como me da la gana — I dress the way I want to, I dress as I please
¡no me da la gana! — I don't want to!
me da la gana de — + infin I feel like + ger, I want to + infin
- de ganapagar hasta las ganas — * to pay over the odds
ser ganas de —
son ganas de molestar o fastidiar — they're just trying to be awkward
- es ganavenirle en gana a algn —
no me viene en gana — I don't feel like it, I can't be bothered
* * *a) ( deseo)haz lo que te dé la gana or lo que te venga en gana — do what you like
quería ir pero me quedé con las ganas — (fam) I wanted to go, but it wasn't to be
se quedó con las ganas de decirle lo que pensaba — she never got to tell him what she really thought
si te crees que va a decir que sí te vas a quedar con las ganas — (fam) if you think he's going to say yes, you've got another think coming (colloq)
con ganas: llover con ganas to pour down; es feo/tonto con ganas he is so ugly/stupid!; de buena/mala gana willingly/reluctantly; tenerle ganas a alguien — (fam) (de pegarle, reñirlo) to be out to get somebody (colloq); ( sexualmente) (Col, CS) to have the hots for somebody (colloq)
b)ganas de + inf: jóvenes con ganas de pasarlo bien young people out for a good time; qué ganas de complicarte la vida! you really like making life difficult for yourself!; (no) tengo ganas de ir I (don't) feel like going; tengo ganas de volver a verte I'm looking forward to seeing you again; tengo unas ganas de decirle lo que pienso! I'd really like to tell him what I think!; (te) dan ganas de mandarlo todo al diablo it makes you want to say to hell with it all; le dieron or entraron ganas de reírse she felt like bursting out laughing; se me quitaron las ganas de ir I don't feel like going any more; tengo ganas de ir al servicio I need to go to the bathroom, I want to go to the toilet (BrE); me entraron ganas de vomitar — I felt sick
c)gana(s) de que + subj: tengo ganas de que llegue el verano — I'm looking forward to the summer
* * *a) ( deseo)haz lo que te dé la gana or lo que te venga en gana — do what you like
quería ir pero me quedé con las ganas — (fam) I wanted to go, but it wasn't to be
se quedó con las ganas de decirle lo que pensaba — she never got to tell him what she really thought
si te crees que va a decir que sí te vas a quedar con las ganas — (fam) if you think he's going to say yes, you've got another think coming (colloq)
con ganas: llover con ganas to pour down; es feo/tonto con ganas he is so ugly/stupid!; de buena/mala gana willingly/reluctantly; tenerle ganas a alguien — (fam) (de pegarle, reñirlo) to be out to get somebody (colloq); ( sexualmente) (Col, CS) to have the hots for somebody (colloq)
b)ganas de + inf: jóvenes con ganas de pasarlo bien young people out for a good time; qué ganas de complicarte la vida! you really like making life difficult for yourself!; (no) tengo ganas de ir I (don't) feel like going; tengo ganas de volver a verte I'm looking forward to seeing you again; tengo unas ganas de decirle lo que pienso! I'd really like to tell him what I think!; (te) dan ganas de mandarlo todo al diablo it makes you want to say to hell with it all; le dieron or entraron ganas de reírse she felt like bursting out laughing; se me quitaron las ganas de ir I don't feel like going any more; tengo ganas de ir al servicio I need to go to the bathroom, I want to go to the toilet (BrE); me entraron ganas de vomitar — I felt sick
c)gana(s) de que + subj: tengo ganas de que llegue el verano — I'm looking forward to the summer
* * *A1(deseo): ¡con qué ganas me comería un helado! I'd love an ice cream!, I could murder an ice cream! ( colloq)¡me iría a la cama con unas ganas! what I wouldn't give to be able to go to bed now! ( colloq)lo hizo sin ganas he did it very half-heartedly, he did it without much enthusiasmno fui porque no tenía ganas I didn't go because I didn't feel like ithaz lo que te digo — no me da la gana do as I tell you — I don't want to! o why should I?no lo hizo porque no se le pegó la gana ( Méx); he didn't do it because he didn't feel like it o he couldn't be botheredsiempre hace su regalada gana he always does what the hell he likes ( colloq)por mí puedes hacer lo que te dé la gana or lo que te venga en gana you can do what you like for all I careno lo hace porque no le da la real or realísima gana he doesn't do it because he just can't be botheredsiempre termina haciendo lo que le viene en gana she always ends up doing just what she likes o exactly as she pleasesqueríamos ir pero al final nos quedamos con las ganas ( fam); we wanted to go, but it wasn't to beme quedé con las ganas de decirle lo que pensaba I never got to tell him what I really thoughtsi te crees que te va a decir que sí te vas a quedar con las ganas ( fam); if you think he's going to say yes, you've got another think coming o you're in for a disappointment ( colloq)con ganas: llover con ganas to pour downde buena/mala gana: me ayudó de muy buena gana she helped me very willingly, she was very glad o happy to help mede buena gana me iría a acostar I would quite gladly o quite happily just go to bedestá trabajando de muy mala gana she's being very unenthusiastic o half-hearted about her workme lo prestó de mala gana he lent it to me reluctantly o unwillinglyle cobraron hasta las ganas por arreglarlo they charged him a fortune o the earth for repairing it ( colloq)las ganas ( fam): ánimo que ya estás terminando — sí, … las ganas come on, you've nearly finished — finished? if only! o you must be joking! ( colloq)tenerle ganas a algn ( fam) (de pegarle, reñirlo) to be out to get sb ( colloq) (sexualmente) ( AmS) to have the hots for sb ( colloq)2 gana(s) DE + INF:jóvenes con muchas ganas de pasárselo bien young people out for a good time¡qué ganas de complicarte la vida! you really like making life difficult for yourself!me muero de ganas de verlo I can't wait o ( colloq) I'm dying to see himtengo muchas ganas de volver a verte I'm really looking forward to seeing you again¡tengo unas ganas de decirle lo que pienso! I'd really like to tell him what I think!tengo muy pocas ganas de ir I don't feel like going in the least o one little bittantas ganas que tenías de tener la muñeca y ahora … you just had to have o you were so keen to have that doll and now …¡malditas las ganas que tengo de trabajar! I don't feel at all like o a bit like working!, the last thing I feel like doing is workingno es cierto, son ganas de hablar que tiene la gente it's not true, people just want something to talk aboutno tengo nada de ganas or no tengo ningunas ganas de estudiar I don't feel at all like o I don't feel a bit like studyingparece que hoy anda con ganas de molestar it seems he's out to be difficult today ( colloq)con este calor no dan ganas de trabajar you just don't feel like working in this heatte dan ganas de mandarlo todo al diablo it makes you want to say to hell with it allme dieron or entraron ganas de estrangularlo I could have strangled him o I felt like strangling himle dieron or entraron ganas de reírse she felt like bursting out laughingno le van a quedar ganas de volverlo a hacer he isn't going to want to do that again in a hurryse me han quitado las ganas I don't feel like it any more3 gana(s) DE QUE + SUBJ:tengo ganas de que llegue el verano I can't wait for the summer, I'm looking forward to the summerno tengo ganas de que me detengan I don't feel like getting (myself) arrested(necesidad): tengo ganas de ir al servicio I need to go to the bathroom ( AmE), I want to go to the lavatory ( BrE)me entraron ganas de vomitar I felt sick o ( AmE) nauseous* * *
Del verbo ganar: ( conjugate ganar)
gana es:
3ª persona singular (él/ella/usted) presente indicativo2ª persona singular (tú) imperativo
Del verbo gañir: ( conjugate gañir)
gaña es:
1ª persona singular (yo) presente subjuntivo3ª persona singular (él/ella/usted) presente subjuntivo3ª persona singular (él/ella/usted) imperativo
Multiple Entries:
gana
ganar
gañir
gana sustantivo femenino ( deseo):◊ ¡con qué ganas me comería un helado! I'd love an ice cream!;
lo hizo sin ganas he did it very half-heartedly;
siempre hace lo que le da la gana she always does just as she pleases;
quería ir pero me quedé con las ganas (fam) I wanted to go, but it wasn't to be;
tener ganas de hacer algo to feel like doing sth;
(no) tengo ganas de ir I (don't) feel like going;
tengo ganas de volver a verte I'm looking forward to seeing you again;
le dieron ganas de reírse she felt like bursting out laughing;
se me quitaron las ganas de ir I don't feel like going any more;
tengo ganas de que llegue el verano I'm looking forward to the summer;
con ganas: llover con ganas to pour down;
es feo/tonto con ganas he is so ugly/stupid!;
de buena/mala gana willingly/reluctantly
ganar ( conjugate ganar) verbo transitivo
1
◊ ¿qué ganas con eso? what do you gain by (doing) that?
2 ‹partido/guerra/premio› to win;
verbo intransitivo
ganale a algn to beat sb;
nos ganaon por cuatro puntos they beat us by four pointsb) ( aventajar):
me gana en todo he beats me on every count;
salir ganando: salió ganando con el trato he did well out of the deal;
al final salí ganando in the end I came out of it better off
ganarse verbo pronominal
1 ( enf) ( mediante el trabajo) to earn;◊ ganase la vida to earn a/one's living
2 ( enf) ‹premio/apuesta› to win
3 ‹afecto/confianza› to win;◊ se ganó el respeto de todos she won o earned everyone's respect
4 ‹ descanso› to earn oneself;
gana sustantivo femenino
1 (deseo) wish [de, for]: tengo muchas ganas de verle, I really want to see him
2 (voluntad) will: no tengo ganas de discutir contigo, I don't want to argue with you
de buena gana, willingly
de mala gana, reluctantly
familiar no le da la gana, she doesn't feel like it
3 (hambre, apetencia) appetite: se me quitaron las ganas de comer, I lost my appetite
ganar
I verbo transitivo
1 (un salario) to earn
2 (un premio) to win
3 (superar) to beat: le gana en estatura, she is taller than him
4 (al contrincante) to beat
5 (una cima, una orilla) to reach
ganar la cumbre, to reach the peak
II verbo intransitivo
1 (vencer) to win
2 (mejorar) improve: ganó en simpatía, she became more and more charming
ganas mucho cuando sonríes, you look nicer when you smile
' gana' also found in these entries:
Spanish:
bien
- cacarear
- decente
- ganar
- ganarse
- mantenerse
- mí
- miserable
- sustentar
- tahúr
- talante
- apostar
- haragán
- justo
- miseria
- real
- tanto
English:
begrudge
- bring in
- decent
- earn
- get
- grudge
- grudgingly
- herself
- himself
- less
- livelihood
- outsmart
- pay up
- petulantly
- please
- readily
- reluctantly
- unwillingly
- unwillingness
- willingly
- double
- lazybones
- whoever
* * *gana nf1. [afán, deseo] desire, wish (de to);de buena/mala gana: lo hizo de buena/mala gana she did it willingly/unwillingly;de buena gana lo dejaría todo y me iría lejos I'd quite happily drop everything and go off somewhere far away;no es nada trabajador, todo lo hace de mala gana he's not very hard-working, he always drags his feet when he has to do something;comía con mucha gana he ate with great relish o gusto;hace el trabajo con ganas she goes about her work with relish o enthusiastically;¡con qué ganas la mandaría a paseo! I'd just love to tell her to get lost!;me dan ganas de llorar I feel like crying;me entraron ganas de marcharme I felt like walking out;le entraron ganas de llorar he felt like crying;hacer algo sin ganas to do sth without any great enthusiasm;morirse de ganas de hacer algo to be dying to do sth;me quedé con las ganas de contestarle I would have loved to answer her back;se me han quitado las ganas de volver al cine it's made me feel like never going to the cinema again;ya tengo ganas de que vuelvas I'm really looking forward to you coming back;tengo ganas de comerme un pastel I feel like (eating) a cake;tengo ganas de ir al baño I need to go to the toilet;¡qué ganas tengo de empezar las vacaciones! I can't wait for the holidays to start!;¡qué ganas tienes de buscarte problemas! you just can't resist looking for trouble!;¿por qué habrá dicho eso? – son ganas de fastidiar why would he say a thing like that? – he's just being nasty;Famcon ganas: tu amigo es tonto con ganas Br your friend isn't half stupid, US your friend sure is stupid;es un libro malo con ganas it's a terrible book;Famdar la gana: no me da la gana I don't feel like it;Famno le dio la real gana de ayudar she couldn't be bothered to help;porque me da la (real) gana because I (jolly well) feel like it;Famtenerle ganas a alguien [odiarlo] to have it in for sb;Andes, RP Fam [desearlo] to be after sb, to have one's eye on sb;venirle en gana a alguien: hace/come todo lo que le viene en gana she does/eats whatever she pleases2. [apetito] appetite;comer sin ganas to eat without appetite, to pick at one's food;no tengo gana I've got no appetite;el paciente ha perdido la gana the patient has lost his appetite* * *f1:no me da la gana I don’t want to;hace lo que le da la gana he does what he likes, he does as he pleases;… me da ganas de … … makes me want to …;tener ganas de algo/de hacer algo feel like sth/like doing sth;quedarse con las ganas never get (the chance) to do sth2 ( voluntad):de mala gana unwillingly, grudgingly;de buena gana willingly* * *gana nf1) : desire, inclination2)de buena gana : willingly, readily, gladly3)de mala gana : reluctantly, half-heartedly4)tener ganas de : to feel like, to be in the mood fortengo ganas de bailar: I feel like dancing5)ponerle ganas a algo : to put effort into something* * *gana ndar la gana to want / to like -
110 do
I 1. [ forma debole də] [ forma forte duː]1) (be busy) fare [washing up, ironing etc.]what can I do for you? — che cosa posso fare per te, per lei?
2) (make smart)to do sb.'s hair — pettinare o acconciare qcn.
3) (finish) fare [job, military service]have you done complaining? — colloq. hai finito di lamentarti?
that's done it — (task successfully completed) fatto; (expressing dismay) non ci mancava che questo
4) (complete through study) fare [subject, medicine, homework]5) (write) fare [translation, critique]I haven't done anything with your pen! — non l'ho toccata, la tua penna!
7) (hurt)I'll do you! — colloq. ti sistemo io!
8) colloq. (deal with)they don't do theatre tickets — non vendono o tengono biglietti per il teatro
9) (cook) fare, preparare [sausages, spaghetti]; (prepare) preparare [ vegetables]12) (travel at)14) colloq. (satisfy needs of)15) colloq. (cheat)to do sb. out of money — scucire denaro a qcn
16) colloq. (rob)17) colloq. (arrest, convict)2.to get done for — farsi beccare in [illegal parking etc.]
1) (behave) faredo as you're told — (by me) fai quello che ti ho detto; (by others) fai quello che ti si dice
this really won't do! — (as reprimand) non si può andare avanti così!
4) (be sufficient) [ amount of money] bastare5) (finish)6) (get on) [ person] riuscire; [ business] andare bene; (in health) [ person] migliorare3.1) (with questions, negatives)4) (in requests, imperatives)do sit down — prego, si accomodi
"may I take a leaflet?" - "do" — "posso prendere un dépliant?" - "prego"
he lives in France, doesn't he? — vive in Francia, vero?
"who wrote it?" - "I did" — "chi l'ha scritto?" - "io"
"shall I tell him?" - "no don't" — "devo dirglielo?" - "no, non farlo"
"he knows the President" - "does he?" — "lui conosce il Presidente" - "davvero?"
so, neither does he — anche, neanche lui
•- do for- do in- do out- do over- do up- do with••it was all I could do not to... — era già tanto che non...
II [dəʊ]nothing doing! — (no way) non se ne parla neanche! escluso!
••IIIit's a poor do if — colloq. non è carino che
* * *[du:] 1. 3rd person singular present tense - does; verb1) (used with a more important verb in questions and negative statements: Do you smoke?) (verbo usato per evitare la ripetizione del verbo immediatamente precedente)2) (used with a more important verb for emphasis; ; [ðo sit down]) (verbo ausiliare usato nelle frasi interrogative e negative)3) (used to avoid repeating a verb which comes immediately before: I thought she wouldn't come, but she did.) (verbo usato per enfatizzare un altro verbo)4) (used with a more important verb after seldom, rarely and little: Little did he know what was in store for him.) (verbo usato insieme ad un altro verbo più importante dopo certi avverbi)5) (to carry out or perform: What shall I do?; That was a terrible thing to do.) fare6) (to manage to finish or complete: When you've done that, you can start on this; We did a hundred kilometres in an hour.) fare, finire7) (to perform an activity concerning something: to do the washing; to do the garden / the windows.) fare8) (to be enough or suitable for a purpose: Will this piece of fish do two of us?; That'll do nicely; Do you want me to look for a blue one or will a pink one do?; Will next Saturday do for our next meeting?) andare, andare bene9) (to work at or study: She's doing sums; He's at university doing science.) fare10) (to manage or prosper: How's your wife doing?; My son is doing well at school.) stare, andare11) (to put in order or arrange: She's doing her hair.) fare12) (to act or behave: Why don't you do as we do?) fare13) (to give or show: The whole town gathered to do him honour.) fare14) (to cause: What damage did the storm do?; It won't do him any harm.) fare15) (to see everything and visit everything in: They tried to do London in four days.) visitare2. noun(an affair or a festivity, especially a party: The school is having a do for Christmas.) festa, ricevimento- doer- doings
- done
- do-it-yourself
- to-do
- I
- he could be doing with / could do with
- do away with
- do for
- done for
- done in
- do out
- do out of
- do's and don'ts
- do without
- to do with
- what are you doing with* * *do (1) /du:, də/1 (fam.) festa: We're having a ( bit of a) do on Friday if you'd like to come, diamo una (piccola) festa venerdì, se vuoi venire; a leaving do, una festa d'addio2 (pl.) cose da farsi: the do's and don'ts, ciò che si deve fare e ciò che non si deve fare, le regole; the do's and don'ts of motorway driving, le regole della guida in autostrada3 ( anche 'do, = hairdo) pettinatura: What do you think of her new 'do?, cosa ne pensi della sua nuova pettinatura?do (2) /dəʊ/(mus.) do ( nota).* * *I 1. [ forma debole də] [ forma forte duː]1) (be busy) fare [washing up, ironing etc.]what can I do for you? — che cosa posso fare per te, per lei?
2) (make smart)to do sb.'s hair — pettinare o acconciare qcn.
3) (finish) fare [job, military service]have you done complaining? — colloq. hai finito di lamentarti?
that's done it — (task successfully completed) fatto; (expressing dismay) non ci mancava che questo
4) (complete through study) fare [subject, medicine, homework]5) (write) fare [translation, critique]I haven't done anything with your pen! — non l'ho toccata, la tua penna!
7) (hurt)I'll do you! — colloq. ti sistemo io!
8) colloq. (deal with)they don't do theatre tickets — non vendono o tengono biglietti per il teatro
9) (cook) fare, preparare [sausages, spaghetti]; (prepare) preparare [ vegetables]12) (travel at)14) colloq. (satisfy needs of)15) colloq. (cheat)to do sb. out of money — scucire denaro a qcn
16) colloq. (rob)17) colloq. (arrest, convict)2.to get done for — farsi beccare in [illegal parking etc.]
1) (behave) faredo as you're told — (by me) fai quello che ti ho detto; (by others) fai quello che ti si dice
this really won't do! — (as reprimand) non si può andare avanti così!
4) (be sufficient) [ amount of money] bastare5) (finish)6) (get on) [ person] riuscire; [ business] andare bene; (in health) [ person] migliorare3.1) (with questions, negatives)4) (in requests, imperatives)do sit down — prego, si accomodi
"may I take a leaflet?" - "do" — "posso prendere un dépliant?" - "prego"
he lives in France, doesn't he? — vive in Francia, vero?
"who wrote it?" - "I did" — "chi l'ha scritto?" - "io"
"shall I tell him?" - "no don't" — "devo dirglielo?" - "no, non farlo"
"he knows the President" - "does he?" — "lui conosce il Presidente" - "davvero?"
so, neither does he — anche, neanche lui
•- do for- do in- do out- do over- do up- do with••it was all I could do not to... — era già tanto che non...
II [dəʊ]nothing doing! — (no way) non se ne parla neanche! escluso!
••IIIit's a poor do if — colloq. non è carino che
-
111 fahren
das Fahrendriving* * *fah|ren ['faːrən] pret fuhr [fuːɐ] ptp gefahren [gə'faːrən]1. INTRANSITIVES VERB1) = sich fortbewegen (aux sein) (Fahrzeug, Fahrgast) to go; (Autofahrer) to drive; (Zweiradfahrer) to ride; (Schiff) to sail; (Kran, Kamera, Rolltreppe etc) to movemit dem Rad fahren — to cycle, to go by bike
mit dem Motorrad/Taxi fahren — to go by motorbike/taxi
mit dem Bus fahren — to go by bus, to ride the bus (US)
mit dem Aufzug fahren — to take the lift, to ride or take the elevator (US)
ich fuhr mit dem Fahrrad/Auto in die Stadt — I cycled/drove into town, I went into town on my bike/in the car
möchtest du lieber mit dem Fahrrad oder mit dem Auto fahren? — would you rather go by bike or by car?
wir sind mit dem Auto gekommen, und meine Frau ist gefahren — we came by car and my wife drove
links/rechts fahren — to drive on the left/right
wie lange fährt man von hier nach Basel? — how long does it take to get to Basle from here?
ich fahre mit dem Auto nach Schweden — I'm taking the car to Sweden, I'm going to Sweden by car
mein Chor fährt nächstes Jahr wieder nach Schottland — next year my choir is going to Scotland again
wie fährt man von hier zum Bahnhof? — how do you get to the station from here?
wie fährt man am schnellsten zum Bahnhof? — what is the quickest way to the station?
über den See fahren — to cross the lake
die Lok fährt elektrisch/mit Dampf — the engine is powered by electricity/is steam-driven
der Wagen fährt sehr ruhig — the car is very quiet
fahr zur Hölle or zum Teufel! (old) — the devil take you! (old)
2) = losfahren (aux sein) (Verkehrsmittel, Fahrer, Mitfahrer) to go, to leavewann fährt der nächste Bus nach Bamberg? — when does the next bus to Bamberg go or leave?
wann fährst du morgen nach Glasgow? fährst du früh? — when are you leaving for Glasgow tomorrow? are you leaving early in the morning?
einen fahren lassen (inf) — to let off (inf)
3)= verkehren (
aux sein) es fahren täglich zwei Fähren — there are two ferries a dayfahren Sie bis Walterplatz? — do you go as far as Walterplatz?
der Bus fährt alle fünf Minuten — there's a bus every five minutes
4)= rasen, schießen (
aux sein) es fuhr ihm durch den Kopf, dass... — the thought flashed through his mind that...die Katze fuhr ihm ins Gesicht — the cat leapt or sprang at his face
der Hexenschuss fuhr ihm durch den Rücken — a twinge of lumbago shot up his back
5)mit etw gut fahren — to be OK with sth (inf)
mit ihm sind wir gut/schlecht gefahren — we made a good/bad choice when we picked him
mit diesem teuren Modell fahren Sie immer gut — you'll always be OK with this expensive model (inf)
mit der Billigreise nach Tunesien sind wir schlecht gefahren — the cheap trip to Tunisia turned out badly
(bei etw) gut/schlecht fahren — to do well/badly (with sth)
6)= streichen (
aux sein or haben) er fuhr mit der Hand/einem Tuch über den Tisch — he ran his hand/a cloth over the tableihre Hand fuhr sanft über sein Haar — she gently ran her hand over his hair
jdm/sich durchs Haar fahren — to run one's fingers through sb's/one's hair
mit der Hand über die Stirn fahren — to pass one's hand over one's brow
2. TRANSITIVES VERB1) = lenken (aux haben) Auto, Bus, Zug etc to drive; Fahrrad, Motorrad to rideschrottreif or zu Schrott fahren (durch Unfall) — to write off; (durch Verschleiß) to drive into the ground
2) = benutzen: Straße, Strecke etc (aux sein) to takewelche Strecke fährt die Linie 59? — which way does the number 59 go?
einen Umweg fahren — to go a long way round, to go out of one's way
wir sind die Umleitung gefahren — we followed the diversion or detour
ich fahre lieber Autobahn — I prefer (driving on) motorways (Brit) or freeways (US)
diesen steilen Berg musst du im ersten Gang fahren — you have to go up or take this steep hill in first gear
eine so gebirgige Strecke darfst du im Winter nicht ohne Schneeketten fahren — you shouldn't drive such a mountainous route in winter without snow chains
3) = benutzen: Kraftstoff etc (aux haben) to use; Reifen to drive onjemanden ins Krankenhaus fahren — to take sb to hospital
die Spedition fährt Fisch von der Nordsee nach Nürnberg — the haulage firm transports or takes fish from the North Sea to Nuremberg
jdn in den Tod fahren (geh) — to kill sb
5) Geschwindigkeit (aux sein) to doer fuhr über 80 km/h — he did over 80 km/h, he drove at over 80 km/h
in der Stadt darf man nur Tempo 50 fahren — in town the speed limit is 50 km/h
7) TECH (aux haben) (= steuern, betreiben) to run; (= senden) to broadcast; (= durchführen) Überstunden to do, to work; Angriff to launchein Experiment fahren — to run an experiment
eine Sonderschicht fahren — to put on an extra shift
3. REFLEXIVES VERBdiams; sich gut fahren
mit diesem Wagen fährt es sich gut — it's good driving this carbei solchem Wetter/auf dieser Straße fährt es sich gut — it's good driving in that kind of weather/on this road
der neue Wagen fährt sich gut —
mit dem neuen Belag fährt sich die Straße gut — the road is good to drive on since it's been resurfaced
* * *1) (to control or guide (a car etc): Do you want to drive (the car), or shall I?) drive2) (to take, bring etc in a car: My mother is driving me to the airport.) drive3) (to travel by car: We motored down to my mother's house at the weekend.) motor4) (to sail in a particular direction: We put out to sea; The ship put into harbour for repairs.) put5) (to travel in a car etc: We were rolling along merrily when a tyre burst.) roll6) (to travel or be carried (in a car, train etc or on a bicycle, horse etc): He rides to work every day on an old bicycle; The horsemen rode past.) ride7) (to (be able to) ride on and control (a horse, bicycle etc): Can you ride a bicycle?) ride8) (to move smoothly: Trains run on rails.) run9) (to drive (someone); to give (someone) a lift: He ran me to the station.) run10) (to go from place to place; to journey: I travelled to Scotland by train; He has to travel a long way to school.) travel* * *fah·ren[ˈfa:rən]1.<fährt, fuhr, gefahren>mit dem Bus/der Straßenbahn/dem Taxi/dem Zug \fahren to go by bus/tram/taxi/trainerster/zweiter Klasse \fahren to travel [or go] first/second class; (als Fahrer) to drivezur Arbeit \fahren to drive to work; (mit dem Fahrrad) to cycle to workmit dem Auto \fahren to drive, to go by carmit dem [Fahr]rad/Motorrad fahren to cycle/motorcycle, to go by bike/motorcyclelinks/rechts \fahren to drive on the left/rightgegen einen Baum/eine Wand \fahren to drive [or go] into a tree/wallwie fährt man von hier am besten zum Bahnhof? what's the best way to the station from here?wer fährt? who's driving?\fahren Sie nach Heidelberg/zum Flughafen? are you going to Heidelberg/to the airport?\fahren wir oder laufen wir? shall we go by car/bus etc. or walk?wie lange fährt man von hier nach München? how long does it take to get to Munich from here?; (auf Karussell, Achterbahn)ich will nochmal \fahren! I want to have another ride!fahr doch bitte langsamer! please slow down!sie fährt gut she's a good driverich fahre lieber auf der Autobahn I prefer to drive on the motorwaymein Auto fährt nicht my car won't goheutzutage \fahren alle Bahnen elektrisch all railways are electrified these daysdie Rolltreppe fährt bis in den obersten Stock the escalator goes up to the top floor; s.a. Teufel2.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: sein (losfahren) to go, to leavewir \fahren in 5 Minuten we'll be going [or leaving] in 5 minuteswann fährst du morgen früh? when are you leaving tomorrow morning?3.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: sein (verkehren) to runwann fährt der nächste Zug nach Berlin? when is the next train to Berlin?der nächste Bus fährt [erst] in 20 Minuten the next bus [only] leaves in twenty minutesdie Bahn fährt alle 20 Minuten the train runs [or goes] every 20 minutesvon Lübeck nach Travemünde \fahren täglich drei Busse there are three busses a day from Lübeck to Travemündediese Fähre fährt zwischen Ostende und Dover this ferry runs between Ostend and Doverauf der Strecke Berlin-Bremen fährt ein ICE a high speed train runs between Berlin and Bremendieser Bus fährt nur bis Hegelplatz this bus only goes as far as Hegelplatzder Intercity 501 fährt heute nur bis Köln the intercity 501 will only run as far as Cologne today4.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: sein (reisen)in [den] Urlaub \fahren to go on holidayins Wochenende \fahren to leave for the weekend; (tatsächlich wegfahren) to go away for the weekendfährst du mit dem Auto nach Italien? are you taking the car to Italy?, are you going to Italy by car?fahrt ihr nächstes Jahr wieder nach Norwegen? are you going to Norway again next year?5.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: sein (bestimmtes Fahrverhalten haben)dieser Wagen fährt sehr schnell this car can go very fast, this car is a real goer famdas Auto hier fährt sehr ruhig this car is a very quiet runner6.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: sein (blitzschnell bewegen)aus dem Bett \fahren to leap out of bedin die Höhe \fahren to jump up with a startjdm an die Kehle fahren Hund to leap at sb's throatin die Kleider \fahren to dress hastilyaus dem Schlaf \fahren to wake with a startblitzartig fuhr es ihm durch den Kopf, dass... the thought suddenly flashed through his mind that...diese Idee fuhr mir durch den Kopf, als ich die Bilder sah that idea came to me when I saw the picturesder Schreck fuhr ihr durch alle Glieder the shock made her tremble all overwas ist denn in dich gefahren? what's got into you?es fuhr mir in den Rücken suddenly I felt a stabbing pain in my back7.<fährt, fuhr, gefahren>sie fuhr mit dem Tuch über den Tisch she ran the cloth over the tablesie fuhr sich mit der Hand durchs Haar she run her fingers through her hair8.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: sein (zurechtkommen)mit dieser Methode sind wir immer gut gefahren this method has always worked well for usmit jdm gut \fahren to get on all right with sb, to fare well with sbmit jdm schlecht \fahren to not fare [or get on] very well with sbmit ihr sind wir ganz schlecht gefahren she was a total loserII. TRANSITIVES VERB1.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: haben (lenken)▪ etw \fahren to drive sthein Auto \fahren to drive a carein Fahrrad/Motorrad \fahren to ride a bicycle/motorbikewer von Ihnen hat das Auto gefahren? who drove?sie fährt einen roten Jaguar she drives a red Jaguar2.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: sein (sich mit etw fortbewegen)▪ etw \fahren to drive sthAuto \fahren to drive [a car]Bus \fahren to ride on a busFahrrad/Motorrad \fahren to ride a bicycle/motorbikeSchlitten \fahren to go tobogganingSchlittschuh fahren to skateSki \fahren to skiZug \fahren to go on a train3.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: haben (verwenden)ich fahre nur Diesel I only use dieselfährst du noch immer Sommerreifen? are you still using [or driving on] normal tyres4.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: haben (befördern, mitnehmen)▪ jdn \fahren to take [or drive] sbjdn ins Krankenhaus \fahren to take sb to hospitalich fahre noch schnell die Kinder in die Schule I'll just take the kids to schoolich fahr' dich nach Hause I'll take [or drive] you home, I'll give you a lift home▪ etw \fahren Sand, Mist, Waren to take [or transport] sth5.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: sein (eine Strecke zurücklegen)eine Umleitung \fahren to follow a diversioneinen Umweg \fahren to make a detourder 84er fährt jetzt eine andere Strecke the 84 takes a different route nowdiese Strecke darf man nur mit Schneeketten \fahren you need snow chains to drive on this route6.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: sein (mit bestimmter Geschwindigkeit)90 km/h \fahren to be doing 90 km/hhier darf man nur 30 km/h \fahren the speed limit here is 30 km/hdieser Wagen hier fährt 240 km/h this car will do 240 km/hwas/wie viel fährt der Wagen denn Spitze? what's the car's top speed?7.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: sein o haben SPORTein Rennen \fahren to take part in a racedie beste Zeit \fahren to do [or clock] the best timemit nur 4 Stunden fuhr er Bestzeit his time of only four hours was the bestdie Rennfahrerin fuhr einen neuen Weltrekord the racing driver set a new world recorddie Wagen \fahren jetzt die achte Runde the cars are now on the eighth lap8.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: haben TECH▪ etw \fahren to operate stheinen Hochofen \fahren to control a blast furnace9.<fährt, fuhr, gefahren>ein Angebot/Sortiment nach oben/unten \fahren to increase/reduce an offer/a product rangedie Produktion mit 50 % \fahren to run production at 50%die Produktion nach oben/unten \fahren to step up/cut down productionein neues Programm \fahren to start [or launch] a new programme [or AM -gram10.<fährt, fuhr, gefahren>eine Sonderschicht in der Fabrik \fahren to put on an extra shift at the factoryÜberstunden \fahren to do overtime11.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: haben RADIO▪ etw \fahren to broadcast sth12.<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: haben (kaputt machen)13.▶ einen harten Kurs \fahren to take a hard lineIII. REFLEXIVES VERB<fährt, fuhr, gefahren>Hilfsverb: habendieser Wagen/dieses Fahrrad fährt sich gut [o mit diesem Wagen/Fahrrad fährt es sich gut] it's nice to drive this car/to ride this bicyclebei solch einem Wetter fährt es sich herrlich it's wonderful to drive in that kind of weathermit einer Servolenkung fährt es sich viel leichter it's much easier to drive with power steering* * *1.unregelmäßiges intransitives Verb; mit sein1) (als Fahrzeuglenker) drive; (mit dem Fahrrad, Motorrad usw.) ridemit dem Auto fahren — drive; (herfahren auch) come by car; (hinfahren auch) go by car
mit dem Fahrrad/Motorrad fahren — cycle/motorcycle; come/go by bicycle/motorcycle
mit 80 km/h fahren — drive/ride at 80 k.p.h.
links/rechts fahren — drive on the left/right; (abbiegen) bear or turn left/right
langsam fahren — drive/ride slowly
2) (mit dem Auto usw. als Mitfahrer; mit öffentlichen Verkehrsmitteln usw./als Fahrgast) go ( mit by); (mit dem Aufzug/der Rolltreppe/der Seilbahn/dem Skilift) take the lift (Brit.) or (Amer.) elevator/escalator/cable-car/ski lift; (mit der Achterbahn, dem Karussell usw.) ride (auf + Dat. on); (per Anhalter) hitch-hikeerster/zweiter Klasse/zum halben Preis fahren — travel or go first/second class/at half-price
ich fahre nicht gern [im] Auto/Bus — I don't like travelling in cars/buses
3) (reisen) go4) (losfahren) go; leaveder Aufzug fährt heute nicht — the lift (Brit.) or (Amer.) elevator is out of service today
6) (verkehren) runder Bus fährt alle fünf Minuten/bis Goetheplatz — the bus runs or goes every five minutes/goes to Goetheplatz
von München nach Passau fährt ein D-Zug — there's a fast train from Munich to Passau
7) (betrieben werden)mit Diesel/Benzin fahren — run on diesel/petrol (Brit.) or (Amer.) gasoline
mit Dampf/Atomkraft fahren — be steam-powered/atomicpowered
8) (schnelle Bewegungen ausführen)in die Höhe fahren — jump up [with a start]
sich (Dat.) mit der Hand durchs Haar fahren — run one's fingers through one's hair
was ist denn in dich gefahren? — (fig.) what's got into you?
der Schreck fuhr ihm in die Glieder — (fig.) the shock went right through him
jemandem über den Mund fahren — (fig.) shut somebody up
aus der Haut fahren — (ugs.) blow one's top (coll.)
etwas fahren lassen — (loslassen) let something go; (fig.): (aufgeben) abandon something
2.gut/schlecht mit jemandem/einer Sache fahren — get on well/badly with somebody/something
unregelmäßiges transitives VerbAuto/Motorrad/Roller fahren — drive [a car]/ride a motorcycle/scooter
Bahn/Bus usw. fahren: go by train/bus — etc.
Kahn od. Boot/Kanu fahren — go boating/canoeing
Rollschuh fahren — [roller-]skate
Schlittschuh fahren — [ice-]skate
Aufzug/Rolltreppe fahren — take the lift (Brit.) or (Amer.) elevator/use the escalator
Sessellift fahren — ride in a/the chairlift
U-Bahn fahren — ride on the underground (Brit.) or (Amer.) subway
2) mit sein ([als Strecke] zurücklegen) drive; (mit dem Motorrad, Fahrrad) ride; take < curve>einen Umweg/eine Umleitung fahren — make a detour/follow a diversion
3) (befördern) drive, take < person>; take < thing>; < vehicle> take; <ship, lorry, etc.> carry < goods>; (zum Sprecher) drive, bring < person>; bring < thing>; < vehicle> bring4) mit sein80 km/h fahren — do 80 k.p.h.
hier muss man 50 km/h fahren — you've got to keep to 50 k.p.h. here
1:23:45/eine gute Zeit fahren — do or clock 1.23.45/a good time
7)ein Auto schrottreif fahren — write off a car; (durch lange Beanspruchung) run or drive a car into the ground
8) (als Treibstoff benutzen) use < diesel, regular>3.1)sich gut fahren — < car> handle well, be easy to drive
2) unpersin dem Wagen/mit dem Zug fährt es sich bequem — the car gives a comfortable ride/it is comfortable travelling by train
* * *fahren; fährt, fuhr, gefahrenA. v/i (ist)1. Person: (auch reisen) go (mit dem Aufzug/Bus etcich fahre öffentlich (mit öffentlichen Verkehrsmitteln) I use ( oder go by) public transport (US transportation);an den Straßenrand fahren pull over to the side of the road;nach Köln fährt man sieben Stunden mit dem Auto: it’s a seven-hour drive to Cologne; mit dem Zug: it’s a seven-hour train journey to Cologne, it’s seven hours on the train to Cologne;langsamer/schneller fahren slow down/accelerate;über einen Fluss/Platz etcfahren cross a river/square etc;ich will noch mal fahren auf Karussell etc: I want another ride2. (abfahren) leave, go;wir fahren in fünf Minuten we’re leaving in five minutessie fährt gut/schlecht she’s a good/bad driver5. (verkehren) run;das Boot/der Zug fährt zweimal am Tag the boat/train goes twice a day, there are two sailings/two trains a daydas Auto fährt ruhig the car is quiet(-running);mit Benzin/Diesel fahren Fahrzeug: run on petrol (US gas)/diesel; Person: have a petrol-(US gas)/diesel-engine car;mit Strom fahren be driven by electric power;mit Dampf fahren be steam-driven7.mit der Hand etcdurch/über etwas (akk)fahren run one’s hand etc through/over sth8.in etwas (akk)in die Kleider fahren slip into ( oder slip on) one’s clothes;9.etwas fahren lassen (loslassen) let go of sth;alle Hoffnung etc10. BERGB:in die Grube/aus der Grube fahren go down the pit/coe up out of the pit11. fig:gut/schlecht mit oderbei etwas fahren do well/badly out of sth;er ist sehr gut/schlecht damit gefahren he did very well/badly out of it;was ist nur in ihn gefahren? what’s got into him?;mir fuhr der Gedanke durch den Kopf, dass … it suddenly occurred to me that …;B. v/ter hat das Auto gegen den Zaun gefahren he drove the car into the fence;ein Auto zu Schrott fahren drive a car into the ground; bei einem Unfall: write a car off, US total a car;ein Schiff auf Grund fahren run a ship aground;jemanden über den Haufen fahren umg knock sb down, run sb over3. (ist) (Aufzug, Skilift) ride in; (Karussell, U-Bahn etc) ride on; (Segelboot) sail; (Ruderboot) row;Boot fahren go boating;Rad fahren cycle;Roller fahren scooter; (Motorroller) ride a scooter;Rollschuh fahren roller-skate;Schlittschuh fahren skate;Ski fahren ski4. (hat oder ist) (Strecke) cover, travel; (Kurve, anderen Weg etc) take; (Umleitung) follow; (Rennen) take part in;einen Umweg fahren make a detour;sie fuhren eine andere Strecke they took a different route;Kurven fahren weave about (US back and forth);Slalom fahren do a slalomwir fuhren gerade 100 km/h, als … we were doing 62 mph when …;8. (Sonderschicht) workC. v/r (hat):auf dieser Straße fährt es sich gut this is a good road to drive on* * *1.unregelmäßiges intransitives Verb; mit sein1) (als Fahrzeuglenker) drive; (mit dem Fahrrad, Motorrad usw.) ridemit dem Auto fahren — drive; (herfahren auch) come by car; (hinfahren auch) go by car
mit dem Fahrrad/Motorrad fahren — cycle/motorcycle; come/go by bicycle/motorcycle
mit 80 km/h fahren — drive/ride at 80 k.p.h.
links/rechts fahren — drive on the left/right; (abbiegen) bear or turn left/right
langsam fahren — drive/ride slowly
2) (mit dem Auto usw. als Mitfahrer; mit öffentlichen Verkehrsmitteln usw./als Fahrgast) go ( mit by); (mit dem Aufzug/der Rolltreppe/der Seilbahn/dem Skilift) take the lift (Brit.) or (Amer.) elevator/escalator/cable-car/ski lift; (mit der Achterbahn, dem Karussell usw.) ride (auf + Dat. on); (per Anhalter) hitch-hikeerster/zweiter Klasse/zum halben Preis fahren — travel or go first/second class/at half-price
ich fahre nicht gern [im] Auto/Bus — I don't like travelling in cars/buses
3) (reisen) go4) (losfahren) go; leave5) <motor vehicle, train, lift, cable-car> go; < ship> sailder Aufzug fährt heute nicht — the lift (Brit.) or (Amer.) elevator is out of service today
6) (verkehren) runder Bus fährt alle fünf Minuten/bis Goetheplatz — the bus runs or goes every five minutes/goes to Goetheplatz
mit Diesel/Benzin fahren — run on diesel/petrol (Brit.) or (Amer.) gasoline
mit Dampf/Atomkraft fahren — be steam-powered/atomicpowered
in die Höhe fahren — jump up [with a start]
sich (Dat.) mit der Hand durchs Haar fahren — run one's fingers through one's hair
was ist denn in dich gefahren? — (fig.) what's got into you?
der Schreck fuhr ihm in die Glieder — (fig.) the shock went right through him
jemandem über den Mund fahren — (fig.) shut somebody up
aus der Haut fahren — (ugs.) blow one's top (coll.)
etwas fahren lassen — (loslassen) let something go; (fig.): (aufgeben) abandon something
2.gut/schlecht mit jemandem/einer Sache fahren — get on well/badly with somebody/something
unregelmäßiges transitives VerbAuto/Motorrad/Roller fahren — drive [a car]/ride a motorcycle/scooter
Bahn/Bus usw. fahren: go by train/bus — etc.
Kahn od. Boot/Kanu fahren — go boating/canoeing
Rollschuh fahren — [roller-]skate
Schlittschuh fahren — [ice-]skate
Aufzug/Rolltreppe fahren — take the lift (Brit.) or (Amer.) elevator/use the escalator
Sessellift fahren — ride in a/the chairlift
U-Bahn fahren — ride on the underground (Brit.) or (Amer.) subway
2) mit sein ([als Strecke] zurücklegen) drive; (mit dem Motorrad, Fahrrad) ride; take < curve>einen Umweg/eine Umleitung fahren — make a detour/follow a diversion
3) (befördern) drive, take < person>; take < thing>; < vehicle> take; <ship, lorry, etc.> carry < goods>; (zum Sprecher) drive, bring < person>; bring < thing>; < vehicle> bring4) mit sein80 km/h fahren — do 80 k.p.h.
hier muss man 50 km/h fahren — you've got to keep to 50 k.p.h. here
1:23:45/eine gute Zeit fahren — do or clock 1.23.45/a good time
7)ein Auto schrottreif fahren — write off a car; (durch lange Beanspruchung) run or drive a car into the ground
8) (als Treibstoff benutzen) use <diesel, regular>3.1)sich gut fahren — < car> handle well, be easy to drive
2) unpersin dem Wagen/mit dem Zug fährt es sich bequem — the car gives a comfortable ride/it is comfortable travelling by train
* * *v.(§ p.,pp.: fuhr, ist/hat gefahren)= to drive v.(§ p.,p.p.: drove, driven)to navigate v.to ply between expr.to ride v.(§ p.,p.p.: rode, ridden) -
112 stehen
n; -s, kein Pl.1. etw. im Stehen tun do s.th. while standing (up); er macht alles im Stehen he does everything standing up; vom vielen Stehen bekommt sie Rückenschmerzen she gets back pain from all this standing ( oder because she has to stand so much); das viele Stehen ist nicht gesund all that standing doesn’t do you any good2. zum Stehen bringen bring to a stop ( oder standstill); (Blutung etc.) stop; zum Stehen kommen come to a halt ( oder standstill)* * *(aufrecht stehen) to stand;(gut aussehen) to suit; to become;(sich befinden) to be* * *Ste|hennt -s,no pl1) standingdas viele Stéhen — all this standing
etw im Stéhen tun — to do sth standing up
2) (= Halt) stop, standstillzum Stéhen bringen — to stop; Lokomotive, LKW, Verkehr, Produktion auch to bring to a standstill or halt or stop; Heer, Vormarsch auch to halt
zum Stéhen kommen — to stop; (Lokomotive, LKW, Verkehr, Produktion auch) to come to a standstill or halt or stop
* * *1) (to suit: That dress really becomes her.) become2) (to be in an upright position, not sitting or lying: His leg was so painful that he could hardly stand; After the storm, few trees were left standing.) stand3) (to remain motionless: The train stood for an hour outside Newcastle.) stand4) (to be in or have a particular place: There is now a factory where our house once stood.) stand5) ((of clothes, styles, fashions etc) to be right or appropriate for: Long hair suits her; That dress doen't suit her.) suit* * *Ste·hen<-s>[ˈʃte:ən]▪ das \Stehen standinggerades [o aufrechtes] \Stehen standing uprightetw im \Stehen tun to do sth standing upim \Stehen essen to have a stand-up meal, to eat standing up* * *1.unregelmäßiges intransitives Verb; südd., österr., schweiz. mit sein1) stander arbeitet stehend od. im Stehen — he works standing up
mit jemandem/etwas stehen und fallen — (fig.) stand or fall with somebody/something
2) (sich befinden) be; <upright object, building> standwo steht dein Auto? — where is your car [parked]?
ich tue alles, was in meinen Kräften od. meiner Macht steht — I'll do everything in my power
auf etwas (Dat.) stehen — <needle, hand> point to something
das Barometer steht tief/auf Regen — the barometer is reading low/indicating rain
die Ampel steht auf rot — the traffic lights are [on] red
es steht mir bis zum Hals[e] od. bis oben od. bis hier[hin] — I'm fed up to the back teeth with it (coll.); I'm sick to death of it (coll.)
der Wind steht günstig/nach Norden — (Seemannsspr.) the wind stands fair/is from the north
wie steht es/das Spiel? — (Sport) what's the score?
wie steht das Pfund? — what is the rate for the pound?; how is the pound doing? (coll.)
5) (nicht in Bewegung sein) be stationary; <machine etc.> be at a standstillstehen bleiben — (anhalten) stop; < traffic> come to a standstill; (fig.) < time> stand still
wo sind wir stehen geblieben? — (fig.) where had we got to?; where were we?; (unverändert gelassen werden) stay; be left; (zurückgelassen werden) be left behind; (der Zerstörung entgehen) < building> be left standing
etwas stehen lassen — (belassen, nicht entfernen) leave something; (zurücklassen, vergessen) leave something [behind]
sich (Dat.) einen Bart stehen lassen — (ugs.) grow a beard; (vergessen) leave [behind]; (sich abwenden von)
jemanden stehen lassen — (sich von jemandem abwenden) walk off and leave somebody standing there
6) (geschrieben, gedruckt sein) bein der Zeitung steht, dass... — it says in the paper that...
mit dem Dativ stehen — be followed by or take the dative
8)zu jemandem/etwas stehen — stand by somebody/something
hinter jemandem/etwas stehen — (jemanden unterstützen) be [right] behind somebody/something; support somebody/something
9)jemandem [gut] stehen — <dress etc.> suit somebody [well]
Lächeln steht dir gut — (fig.) it suits you or you look nice when you smile
10) (sich verstehen)mit jemandem gut/schlecht stehen — be on good/bad terms or get on well/badly with somebody
11)2.auf etwas (Akk.) steht Gefängnis — something is punishable by imprisonment
unregelmäßiges reflexives Verb; südd., österr., schweiz. mit sein (ugs.)sich gut/schlecht stehen — be comfortably/badly off
sich gut/schlecht mit jemandem stehen — be on good/bad terms or get on well/badly with somebody
* * *A. v/i1. (aufrecht sein) Person, Ding: stand;der Kleine kann schon stehen he can stand up ( oder stand on his own) already;ich kann vor Müdigkeit kaum noch stehen I’m so tired I can hardly stand up;plötzlich stand er vor mir suddenly he was standing there in front of me;jemanden (einfach) stehen lassen (just) leave sb standing there;die Flasche soll stehen the bottle is supposed to stand up;vor Dreck stehen umg be stiff with dirt;das Hotel soll Ende Mai stehen the hotel is supposed to be standing ( oder complete) by the end of May2. (sich befinden) be;wo stehen die Gläser? where are the glasses?;unter der Dusche stehen be in the shower, be having a shower;der Wein steht kalt the wine has been chilled;die Pflanze steht zu dunkel that plant needs more light;der Keller steht voll Wasser the cellar’s flooded ( oder full of water)der Verkehr stand the traffic was at ( oder had come to) a standstill;stehen bleiben Person, beim Vortragen etc: stop (short); Uhr: stop; Maschine: auch come to a standstill (auch fig); Motor: auch stall; Herz: stop beating; Zeit: stand still;halt, stehen bleiben (oder ich schieße)! stop (or I’ll shoot)!;nicht stehen bleiben! move along, please!, keep moving!;wo waren wir stehen geblieben? fig where were we?; im Buch etc: auch where did we get to?;mir ist das Herz fast stehen geblieben my heart missed a beat;dort scheint die Zeit stehen geblieben zu sein it’s as if time had stood still there;das Kind ist in der Entwicklung stehen geblieben the child is (a bit) backward4.stehen bleiben (vergessen werden) be left behind;ist hier ein Schirm stehen geblieben? has anyone left an umbrella here?;er hat seinen Kaffee stehen lassen auch he hasn’t drunk his coffee;ihr könnt das Geschirr ruhig stehen lassen you can just leave the dishes;alles stehen und liegen lassen drop everything;habe ich hier meinen Schirm stehen lassen? did I leave my umbrella here?;man sollte sein Auto auch mal stehen lassen you should occasionally leave your car at home5.stehen in (+dat) (geschrieben sein) be (written) in;im Brief steht the letter says;hier steht, (dass) … it says here (that) …;wo steht das (geschrieben)? where does it say that?; fig bei Verbot etc: since when is that a crime?, says who? umg;hier muss ein Komma stehen there should be a comma here;nach diesem Verb steht der Konjunktiv that verb takes ( oder requires) the subjunctive;auf einer Liste stehen be on a list;stehen bleiben (nicht verändert werden) stay, be left;bitte stehen lassen! (Tafelanschrieb etc) please leave, please don’t rub out;das kann man so nicht stehen lassen, das kann so nicht stehen bleiben (Text, Behauptung, Formulierung etc) you can’t leave it like that;soll das so stehen bleiben? is it supposed to stay like that?6. umg (feststehen) be fixed, be finalized;die Mannschaft/der Plan steht the team/plan has been finalized;der Termin steht the date is fixed;die Sache muss bis Ende der Woche stehen it’s got to be licked into shape by the end of the week;steht dein Referat schon? als Entwurf: have you sketched out your paper yet?, is your paper ready in outline; fertig: have you finished your paper?7. mit Wert-, Zahlenangabe etc:der Zeiger steht auf null the needle is at ( oder on) zero;das Thermometer steht auf 10 Grad the thermometer shows ( oder is pointing to) 10 degrees;wie steht der Dollar? how high is the dollar?, what’s the dollar worth?;der Dollar steht bei … the dollar stands at ( oder is worth) …;höher denn je stehen Währung, Aktienkurs etc: have reached an all-time high;zu stehen kommen auf (kosten) cost, come toauf Diebstahl steht eine Freiheitsstrafe theft is punishable by imprisonment;auf die Ergreifung des Täters stehen 10 000 Euro Belohnung there’s a reward of 10,000 euros for the capture of the person who did it9.wo steht er politisch? what are his political leanings?;er steht (politisch) links (politically) he’s on the left10. umg:auf jemanden/etwas stehen like ( oder fancy) sb/sth;er steht auf modernen Jazz he’s into modern jazz;sie steht auf große, dunkle Typen she goes for the tall dark type;da steh ich nicht drauf it doesn’t turn me on11. fig:stehen für stand for; stellvertretend: represent;der Name steht für Qualität the name stands ( oder is a byword) for quality;er steht dafür, dass das Geld bezahlt wird (er garantiert dafür) he’s guaranteeing that the money will be paid, he’s acting as guarantor for the payment of the money12. fig:hinter jemandem stehen be behind sb;voll hinter jemandem stehen be backing sb all the way ( oder up to the hilt);gut/schlecht mit jemandem stehen get on/not get on (very well) with sb;ihr Sinn steht nach Höherem she’s set her sights higher (than that);über/unter jemandem stehen be above/below sb;er steht über solchen Dingen he’s above that kind of thing;du musst versuchen, über solchen Dingen zu stehen you must try not to let that kind of thing bother you13. fig:zu jemandem/etwas stehen stand by sb/sth;ich stehe dazu auch I’m sticking by it, I haven’t changed my mind (on that);wie stehst du dazu? what do you think (about it)?, what are your feelings (on the matter)?14. fig:unter Alkohol stehen be under the influence of alcohol, have been drinking;unter Drogen stehen have been taking drugs, be on drugs;vor großen Schwierigkeiten stehen face great difficulties;vor dem Ruin stehen be on the brink of ruin;er steht vor seiner Abschlussprüfung he’s got his final exams coming up15. fig:wie stehen die Dinge? how are things?;die Sache steht gut things are looking good;das Ganze steht und fällt mit … the whole thing stands or falls on …;16. (kleiden)jemandem stehen suit sb;der Hut etcsteht dir gut that hat etc (really) suits you;es steht dir nicht auch it’s not you17.sich (dat)einen Bart stehen lassen grow a beard;er hat sich einen Bart stehen lassen auch he’s sporting a bearder stand ihm sl Penis: he had a hard-onB. v/t (hat):einen Sprung stehen Eiskunstlauf, Turnen land a jump;kann er diese Weite stehen? can he make this distance (without falling)?; → Mann 5, Modell 2, Pate 1, Posten 1 etcC. v/r (hat):sich gut/schlecht mit jemandem stehen get on/not get on (well) with sb;er steht sich gut he’s not doing badlyD. v/i unpers (hat, südd, österr, schweiz auch ist)1.wie steht es um …? (etwas, jemanden) how is/are … (getting on)?;wie steht es um seine Doktorarbeit? what’s the position with his doctorate?;es steht gut/schlecht um ihn things are going well/badly for him, he’s doing well/badly; Aussichten: things are looking good/bad for him;mit i-r Gesundheit steht es schlecht she’s in a bad way (healthwise);na, (wie geht’s,) wie steht’s? umg and how are we?;also, wie steht’s? (wie ist der Stand der Dinge?) so, how are things?;wie steht’s mit einem Bier? umg how about a beer?;(und) wie steht es mit dir? umg how about you?2. SPORT:es steht 2:1 the score is 2-1 (für to);wie (viel) steht es? what’s the score?3.es steht zu befürchten, dass … it is to be feared that …;es steht (ganz) bei dir it’s (entirely) up to you, it’s (entirely) your decision* * *1.unregelmäßiges intransitives Verb; südd., österr., schweiz. mit sein1) stander arbeitet stehend od. im Stehen — he works standing up
mit jemandem/etwas stehen und fallen — (fig.) stand or fall with somebody/something
2) (sich befinden) be; <upright object, building> standwo steht dein Auto? — where is your car [parked]?
ich tue alles, was in meinen Kräften od. meiner Macht steht — I'll do everything in my power
auf etwas (Dat.) stehen — <needle, hand> point to something
das Barometer steht tief/auf Regen — the barometer is reading low/indicating rain
die Ampel steht auf rot — the traffic lights are [on] red
es steht mir bis zum Hals[e] od. bis oben od. bis hier[hin] — I'm fed up to the back teeth with it (coll.); I'm sick to death of it (coll.)
der Wind steht günstig/nach Norden — (Seemannsspr.) the wind stands fair/is from the north
wie steht es/das Spiel? — (Sport) what's the score?
wie steht das Pfund? — what is the rate for the pound?; how is the pound doing? (coll.)
5) (nicht in Bewegung sein) be stationary; <machine etc.> be at a standstillstehen bleiben — (anhalten) stop; < traffic> come to a standstill; (fig.) < time> stand still
wo sind wir stehen geblieben? — (fig.) where had we got to?; where were we?; (unverändert gelassen werden) stay; be left; (zurückgelassen werden) be left behind; (der Zerstörung entgehen) < building> be left standing
etwas stehen lassen — (belassen, nicht entfernen) leave something; (zurücklassen, vergessen) leave something [behind]
sich (Dat.) einen Bart stehen lassen — (ugs.) grow a beard; (vergessen) leave [behind]; (sich abwenden von)
jemanden stehen lassen — (sich von jemandem abwenden) walk off and leave somebody standing there
6) (geschrieben, gedruckt sein) bein der Zeitung steht, dass... — it says in the paper that...
mit dem Dativ stehen — be followed by or take the dative
8)zu jemandem/etwas stehen — stand by somebody/something
hinter jemandem/etwas stehen — (jemanden unterstützen) be [right] behind somebody/something; support somebody/something
9)jemandem [gut] stehen — <dress etc.> suit somebody [well]
Lächeln steht dir gut — (fig.) it suits you or you look nice when you smile
10) (sich verstehen)mit jemandem gut/schlecht stehen — be on good/bad terms or get on well/badly with somebody
11)2.auf etwas (Akk.) steht Gefängnis — something is punishable by imprisonment
unregelmäßiges reflexives Verb; südd., österr., schweiz. mit sein (ugs.)sich gut/schlecht stehen — be comfortably/badly off
sich gut/schlecht mit jemandem stehen — be on good/bad terms or get on well/badly with somebody
* * *v.(§ p.,pp.: stand, gestanden)= to become v.(§ p.,p.p.: became, become)to stand v.(§ p.,p.p.: stood) -
113 cuenta
f.1 count.echar cuentas to reckon upllevar/perder la cuenta de to keep/lose count ofcuenta atrás countdown2 sum.3 account (finance, Com & Inform).abonar/cargar algo en cuenta a alguien to credit/debit something to somebody's accountabrir una cuenta to open an accountllevar las cuentas to keep the bookspagar mil euros a cuenta to pay a thousand euros downcuenta bancaria bank accountcuenta comercial business accountcuenta conjunta joint accountcuenta de correo (electrónico) e-mail accountcuenta de crédito current account with an overdraft facilitycuenta de depósito deposit accountcuenta deudora overdrawn accountcuenta de explotación operating statementcuenta de inversión investment accountcuenta de pérdidas y ganancias profit and loss accountcuenta a plazo fijo deposit account4 bill (factura).domiciliar una cuenta to pay an account by direct debitpasar la cuenta to send the billcuenta por cobrar/pagar account receivable/payablecuenta de gastos expense account5 responsibility.déjalo de mi cuenta leave it to metrabajar por cuenta propia/ajena to be self-employed/an employee6 bead.7 calculation.pres.indicat.3rd person singular (él/ella/ello) present indicative of spanish verb: contar.imperat.2nd person singular (tú) Imperative of Spanish verb: contar.* * *1 (bancaria) account2 (factura) bill3 (cálculo) count, counting4 (de collar etc) bead\caer en la cuenta to realize■ y entonces caí en la cuenta de que... and then I realized that..., and then it dawned on me that...cargar algo en cuenta de alguien to charge something to somebody's accountdar a cuenta to give on accounten resumidas cuentas in shorthabida cuenta de taking into accounthacer cuentas to do sumsla cuenta de la vieja familiar counting on one's fingerslas cuentas del Gran Capitán familiar fictitious accountsmás de la cuenta too much, too manypasar la cuenta to send the billpedir cuentas to ask for an explanationpor cuenta de la casa on the housepor la cuenta que le trae in one's own interestsacar cuentas to work outtener en cuenta to take into accounttrabajar por cuenta propia to be self-employedtraer cuenta to be worthwhilecuenta al descubierto overdrawn accountcuenta atrás countdowncuenta corriente current accountcuenta bancaria bank account* * *noun f.1) account2) bill, check3) count* * *SF1) (Mat) (=operación) calculation, sum•
echar o hacer cuentas, vamos a hacer cuentas de lo que ha costado la fiesta — let's work out how much the party costno paraba de echar cuentas con los dedos — she kept doing sums o adding things up on her fingers
la cuenta de la vieja —
claro 1., 2), c)su hijo tiene 35, así que por la cuenta de la vieja ella debe de tener 60 — her son's 35, so I guess she must be 60
2) (=cálculo) count•
llevar la cuenta (de algo) — to keep count (of sth)•
perder la cuenta (de algo) — to lose count (of sth)•
salir a cuenta, sale más a cuenta — it works out cheapermás de la cuenta —
salirle las cuentas a algn —
ha empezado la cuenta atrás para las próximas Olimpiadas — the countdown to the next Olympics has already begun
3) (=factura) bill; [de restaurante] bill, check (EEUU)¿nos puede traer la cuenta? — could we have o could you bring us the bill, please?
•
pasar la cuenta a algn — to send sb the bill•
pedir la cuenta — to ask for the bill•
vivir a cuenta de algn — to live at sb's expense4) (Econ) [en banco] account"únicamente en cuenta del beneficiario" — "payee only"
•
a cuenta — on account•
abonar una cantidad en cuenta a algn — to credit a sum to sb's account•
abrir una cuenta — to open an account•
liquidar una cuenta — to settle an accountcuenta corriente — current account, checking account (EEUU)
cuenta de ahorro(s) — deposit account, savings account
cuenta de crédito — credit account, loan account
cuenta pendiente — unpaid bill, outstanding account
5) (Internet) account6) [en disputa]•
ajustar cuentas con algn — to settle one's scores with sblo está buscando para ajustar cuentas — he is searching for him because he has a few scores to settle with him
•
tener cuentas pendientes con algn — to have unfinished business with sb•
no querer cuentas con algn — to want nothing to do with sb7) (=explicación)•
rendir cuentas a algn — to report to sb•
en resumidas cuentas — in short, in a nutshell8) (=consideración)•
caer en la cuenta (de algo) — to catch on (to sth), see the point (of sth)por fin cayó en la cuenta — he finally caught on, the penny finally dropped
perdona, no me había dado cuenta de que eras vegetariano — sorry, I didn't realize (that) you were a vegetarian
¿te has dado cuenta de que han cortado el árbol? — did you notice (that) they've cut down the tree?
hay que darse cuenta de que... — one must not forget that...
¡date cuenta! ¿tú crees que es posible tener tanta cara? — just look at that, can you believe that anyone could have such a cheek!
¿te das cuenta? — Arg can you believe it!
•
habida cuenta de eso — bearing that in mind•
tener en cuenta — to take into account, bear in mindtambién hay que tener en cuenta su edad — you must also take her age into account, you must also bear in mind her age
imponen sus ideas sin tener en cuenta la opinión de la gente de la calle — they impose their ideas without taking ordinary people's opinions into consideration
es otra cosa a tener en cuenta — that's another thing to remember o be borne in mind
•
tomar algo en cuenta a algn — to hold sth against sbestá borracho y no sabe lo que dice, no se lo tomes en cuenta — he's drunk and doesn't know what he's saying, don't take any notice of him o don't hold it against him
•
traer cuenta, no me trae cuenta ir — it's not worth my while goinglo harán por la cuenta que les trae o tiene — they'll do it if they know what's good for them
9) (=responsabilidad)por mi cuenta — (=solo) on my own
•
trabajar por cuenta propia — to work for o.s., be self-employed•
por cuenta y riesgo de algn — at one's own riskapañar 2.lo hizo por su cuenta y riesgo, sin consultar a nadie — she did it off her own bat, without consulting anyone
10) [en embarazo]está fuera de cuentas, ha salido de cuentas — she's due
11) [de rosario, collar] bead* * *I1)a) (operación, cálculo) calculation, sumhacer una cuenta — to do a calculation o sum
saca la cuenta — add it up, work it out
voy a tener que hacer or sacar or echar cuentas — I'm going to have to do some calculations o sums
luego hacemos cuentas — we'll sort it out o work it out later
a or al fin de cuentas — after all; at the end of the day
las cuentas claras y el chocolate espeso — (hum) short reckonings make long friends
las cuentas claras conservan la amistad — (CS) short reckonings make long friends
b) cuentas femenino plural ( contabilidad)encárgate tú de organizarlo, yo me ocupo de las cuentas — you take care of the organization, and I'll handle the money side (of things) (colloq)
2)a) ( cómputo) countllevar/perder la cuenta — to keep/lose count
por la cuenta que me/te/le trae — (Esp) I'd/you'd/he'd better! (colloq)
salir de cuenta(s) — (Esp fam) to be due (colloq)
salir más a or (RPl) en cuenta — to work out cheaper
traer cuenta — (Esp)
no me trae cuenta venderlo — it's not worth my while selling o to sell it
b) ( en béisbol) count3)a) ( factura) bill¿nos trae la cuenta, por favor? — could we have the check (AmE) o (BrE) bill, please?
la cuenta del gas/teléfono — the gas/phone bill
te hace un favor y luego te pasa la cuenta — she does you a favor and then expects something in return
b)entregó $2.000 a cuenta — she gave me/him/them $2,000 on account
4)a) (Com, Fin) (en un banco, un comercio) accountabrir/cerrar una cuenta — to open/close an account
b) ( negocio) account5) cuentas femenino plural (explicaciones, razones)no tengo por qué darte cuentas — I don't have to explain o justify myself to you
ajustarle las cuentas a alguien — to give somebody a piece of one's mind
dar cuenta de algo — (de noticias, sucesos) to give an account of something; de alimentos) to polish something off (colloq)
6) (cargo, responsabilidad)por/de cuenta de alguien: corre por cuenta de la empresa it's covered o paid o met by the company; la cena corre por mi cuenta dinner's on me (colloq); los deterioros serán de cuenta del inquilino the tenant will be liable for any damage; decidí editarlo por mi cuenta I decided to publish it at my own expense; se instaló por su cuenta she set up (in business) on her own; trabaja por cuenta propia she works freelance, she's self-employed; los trabajadores por cuenta ajena those who work as employees; decidí lo hice por mi propia cuenta y riesgo — I took it upon myself to do it
7) ( consideración)ni se dio cuenta de que... — he didn't even notice (that)...
eso me contestó! ¿tú te das cuenta? — that's what he said! can you believe it?
ten en cuenta que es joven — bear in mind o remember that he's young
no se lo tomes en cuenta no lo hace con mala idea don't take it seriously, she doesn't do it on purpose; ¿a cuenta de qué...? (AmL fam) why...?; a cuenta de que... just because...; caer en la cuenta de algo to realize something; no caí en la cuenta... I didn't realize...; habida cuenta de (frml) in view of; hacer cuenta que: haz (de) cuenta que lo has perdido you may as well give it up for lost; tú haz (de) cuenta (de) que yo no estoy aquí — pretend I'm not here
8) (de un collar, rosario) beadII* * *= bead, bill, tally [tallies, pl.], account, count, check.Ex. The abacus, with its beads strung on parallel wires, led the Arabs to positional numeration and the concept of zero many centuries before the rest of the world.Ex. At the end of the month a machine can readily be made to read these and to print an ordinary bill.Ex. As the various parts of the record are entered, the document summary indicates the additions by the tallies opposite the record parts.Ex. This enables people to draw cash by means of a debit card (as opposed to a credit card, to help distinguish between money that is in one's account and money being borrowed from the credit-card organization).Ex. Not much data beyond loan counts was available and re-keying and remanipulations were frequently needed to make the information useful.Ex. What is the protocol these days when it comes to paying the check on a first date (dinner, movie, coffee, etc.)?.----* a cuenta de = at the expense of.* a cuenta de la empresa = at company expense.* a cuenta de otro = at someone else's expense.* a cuenta de otros = at other people's expense.* a cuenta propia = at + Posesivo + expense, at + Posesivo + own expense.* a final de cuentas = after all is said and done.* a fin de cuentas = at the end of the day, in the end, in the final count, in the grand scheme of things, when all is said and done, after all is said and done.* ajustar cuentas = settle + a score, settle + things, get + even.* ajuste de cuentas = grudge fight, grudge match, settling of scores.* al final de cuentas = when all is said and done.* antes de darse cuenta = before + Pronombre + know what + happen, before + Pronombre + know it.* a tener en cuenta en el futuro = for future reference.* balance de cuentas = financial statement.* bomba de relojería + empezar la cuenta atrás = time bomb + tick away.* borrón y cuenta nueva = a fresh start, clean slate, new leaf.* cada cual por su cuenta = every man for himself.* caer en la cuenta = dawn on, wise up, the penny dropped, suss (out).* caer en la cuenta de = realise [realize, -USA].* calcular la cuenta = tot up, tote up.* correr de la cuenta de Alguien = be on + Pronombre.* cuenta atrás = count down, countdown.* cuenta bancaria = bank account.* cuenta complementaria = satellite account.* cuenta corriente = current account, checking account, deposit account.* cuenta de ahorro(s) = deposit account, savings account.* cuenta de correo electrónico = email account.* cuenta espermática = sperm count.* cuentas = statistics.* dar cuenta = render + an account of.* dar cuenta de = account for.* dar cuenta de Algo = be held to account.* dar la cuenta atrás = count + Nombre + out.* darse cuenta = become + aware, dawn on, detect, perceive, find, note, make + aware, come to + realise, wise up, reach + understanding, eye + catch, strike + home, suss (out), hit + home.* darse cuenta de = be aware of, be cognisant of, realise [realize, -USA], sense, wake up to, become + cognisant of, see through.* darse cuenta del peligro que = see + the danger that.* darse cuenta de un problema = alight on + problem.* decidir por cuenta propia = take it upon + Reflexivo + to.* empezar a darse cuenta de = grow on/upon + Pronombre.* en resumidas cuentas = after all, in short, in a nutshell, in sum, to sum up, to sum it up, to cut a long story short, bottom line, the, in essence, to make a long story short, all in all, all in all, the short story + be.* estado de cuentas = financial statement.* estudiar + Nombre + teniendo en cuenta + Nombre = place + Nombre + against the background of + Nombre.* extracto de cuentas = bank statement.* fichero de cuentas = accounting file.* gastar más de la cuenta = overspend.* gastos + correr a cuenta de = bear + the cost(s).* hablar más de la cuenta = shoot + Posesivo + mouth off.* hacer Algo por + Posesivo + propia cuenta = make + Posesivo + own arrangements.* hacer borrón y cuenta nueva = start with + a clean slate, cut + Posesivo + losses, turn over + a new leaf.* hacer cuadrar las cuentas = reconcile + receipts.* hacer el balance de cuentas = balance + the cash drawer.* hacer la cuenta = tot up, tote up.* libro de cuentas = account book.* llevar la cuenta = tally.* llevar la cuenta de = keep + track of.* mantener las cuentas = keep + Posesivo + accounts.* más de la cuenta = one too many.* necesitarse tener en cuenta = need + consideration.* no darse cuenta de = sneak under + the radar, go + unnoticed.* no darse de cuenta de = be blind to.* no tener en cuenta = disregard, overlook, skip over, be oblivious of/to, close + the door on, skip, leave + Nombre + out of the picture, fly in + the face of, drop + Nombre + out of the picture.* organizar Algo por + Posesivo + propia cuenta = make + Posesivo + own arrangements.* pedirle cuentas a Alguien = bring + Nombre + to book.* perder la cuenta (de) = lose + count (of).* ponerse a trabajar por cuenta propia = strike out on + Posesivo + own.* por cuenta ajena = vicariously.* por cuenta de uno = privately.* por cuenta propia = freelance, self-employed, at + Posesivo + own expense.* por cuenta y riesgo de Uno = at + Posesivo + peril.* por + Posesivo + cuenta = at + Posesivo + own expense.* por + Posesivo + propia cuenta = at + Posesivo + own expense.* por + Reflexivo + cuenta = for + Reflexivo.* por su cuenta y riesgo = at + Posesivo + own risk.* que no tienen que rendir cuentas a nadie = unaccountable.* rendición de cuentas = accountability.* rendir cuentas = render + an account of, bring + Nombre + to book.* rendir cuentas a = report to.* saber hacer cuentas = be numerate.* saldar una cuenta = settle + an account.* saldo de cuenta bancaria = bank balance.* saldo del libro de cuentas = account book balance.* sentir que no tienen en cuenta a Alguien = feel + left out.* sin darme cuenta = before I know what's happened.* sin darnos cuenta = out of sight.* sin darse cuenta = inadvertently, unwittingly, without realising, without noticing, unconsciously, unknowingly.* sin tener en cuenta = never mind, without regard to, independently of, disregarding, not including.* sin tener en cuenta el hecho de que = overlook + the fact that.* tener en cuenta = allow for, bear in + mind, cater for/to, consider (as), heed, make + allowances, take + account of, take + cognisance of, take + cognition of, take into + account, take into + consideration, make + provision for, bring into + play, give + an ear to, factor, have + regard for, factor in, be aware of, note, keep in + mind.* tener en cuenta las posibilidades de Algo = consider + possibilities.* tener en cuenta un punto de vista = contemplate + view.* tener en cuenta un punto de vista = take into + account + viewpoint.* tener la cuenta bancaria = bank.* tenerse muy en cuenta por = carry + weight with.* téngase en cuenta = witness.* téngase en cuenta que = Note that....* teniendo en cuenta = on the basis of.* teniendo en cuenta que = providing (that).* titular de cuenta bancaria = bank account holder.* titular de la cuenta = account holder.* trabajador por cuenta propia = freelancer [free-lancer].* trabajo por cuenta propia = self-employment.* trabajo por + Posesivo + cuenta = freelance [free-lance].* vender a cuenta = trade for + credit.* viajero por su cuenta = independent traveller.* y antes de que + Pronombre + dar + cuenta = the next thing + Pronombre + know.* * *I1)a) (operación, cálculo) calculation, sumhacer una cuenta — to do a calculation o sum
saca la cuenta — add it up, work it out
voy a tener que hacer or sacar or echar cuentas — I'm going to have to do some calculations o sums
luego hacemos cuentas — we'll sort it out o work it out later
a or al fin de cuentas — after all; at the end of the day
las cuentas claras y el chocolate espeso — (hum) short reckonings make long friends
las cuentas claras conservan la amistad — (CS) short reckonings make long friends
b) cuentas femenino plural ( contabilidad)encárgate tú de organizarlo, yo me ocupo de las cuentas — you take care of the organization, and I'll handle the money side (of things) (colloq)
2)a) ( cómputo) countllevar/perder la cuenta — to keep/lose count
por la cuenta que me/te/le trae — (Esp) I'd/you'd/he'd better! (colloq)
salir de cuenta(s) — (Esp fam) to be due (colloq)
salir más a or (RPl) en cuenta — to work out cheaper
traer cuenta — (Esp)
no me trae cuenta venderlo — it's not worth my while selling o to sell it
b) ( en béisbol) count3)a) ( factura) bill¿nos trae la cuenta, por favor? — could we have the check (AmE) o (BrE) bill, please?
la cuenta del gas/teléfono — the gas/phone bill
te hace un favor y luego te pasa la cuenta — she does you a favor and then expects something in return
b)entregó $2.000 a cuenta — she gave me/him/them $2,000 on account
4)a) (Com, Fin) (en un banco, un comercio) accountabrir/cerrar una cuenta — to open/close an account
b) ( negocio) account5) cuentas femenino plural (explicaciones, razones)no tengo por qué darte cuentas — I don't have to explain o justify myself to you
ajustarle las cuentas a alguien — to give somebody a piece of one's mind
dar cuenta de algo — (de noticias, sucesos) to give an account of something; de alimentos) to polish something off (colloq)
6) (cargo, responsabilidad)por/de cuenta de alguien: corre por cuenta de la empresa it's covered o paid o met by the company; la cena corre por mi cuenta dinner's on me (colloq); los deterioros serán de cuenta del inquilino the tenant will be liable for any damage; decidí editarlo por mi cuenta I decided to publish it at my own expense; se instaló por su cuenta she set up (in business) on her own; trabaja por cuenta propia she works freelance, she's self-employed; los trabajadores por cuenta ajena those who work as employees; decidí lo hice por mi propia cuenta y riesgo — I took it upon myself to do it
7) ( consideración)ni se dio cuenta de que... — he didn't even notice (that)...
eso me contestó! ¿tú te das cuenta? — that's what he said! can you believe it?
ten en cuenta que es joven — bear in mind o remember that he's young
no se lo tomes en cuenta no lo hace con mala idea don't take it seriously, she doesn't do it on purpose; ¿a cuenta de qué...? (AmL fam) why...?; a cuenta de que... just because...; caer en la cuenta de algo to realize something; no caí en la cuenta... I didn't realize...; habida cuenta de (frml) in view of; hacer cuenta que: haz (de) cuenta que lo has perdido you may as well give it up for lost; tú haz (de) cuenta (de) que yo no estoy aquí — pretend I'm not here
8) (de un collar, rosario) beadII* * *= bead, bill, tally [tallies, pl.], account, count, check.Ex: The abacus, with its beads strung on parallel wires, led the Arabs to positional numeration and the concept of zero many centuries before the rest of the world.
Ex: At the end of the month a machine can readily be made to read these and to print an ordinary bill.Ex: As the various parts of the record are entered, the document summary indicates the additions by the tallies opposite the record parts.Ex: This enables people to draw cash by means of a debit card (as opposed to a credit card, to help distinguish between money that is in one's account and money being borrowed from the credit-card organization).Ex: Not much data beyond loan counts was available and re-keying and remanipulations were frequently needed to make the information useful.Ex: What is the protocol these days when it comes to paying the check on a first date (dinner, movie, coffee, etc.)?.* a cuenta de = at the expense of.* a cuenta de la empresa = at company expense.* a cuenta de otro = at someone else's expense.* a cuenta de otros = at other people's expense.* a cuenta propia = at + Posesivo + expense, at + Posesivo + own expense.* a final de cuentas = after all is said and done.* a fin de cuentas = at the end of the day, in the end, in the final count, in the grand scheme of things, when all is said and done, after all is said and done.* ajustar cuentas = settle + a score, settle + things, get + even.* ajuste de cuentas = grudge fight, grudge match, settling of scores.* al final de cuentas = when all is said and done.* antes de darse cuenta = before + Pronombre + know what + happen, before + Pronombre + know it.* a tener en cuenta en el futuro = for future reference.* balance de cuentas = financial statement.* bomba de relojería + empezar la cuenta atrás = time bomb + tick away.* borrón y cuenta nueva = a fresh start, clean slate, new leaf.* cada cual por su cuenta = every man for himself.* caer en la cuenta = dawn on, wise up, the penny dropped, suss (out).* caer en la cuenta de = realise [realize, -USA].* calcular la cuenta = tot up, tote up.* correr de la cuenta de Alguien = be on + Pronombre.* cuenta atrás = count down, countdown.* cuenta bancaria = bank account.* cuenta complementaria = satellite account.* cuenta corriente = current account, checking account, deposit account.* cuenta de ahorro(s) = deposit account, savings account.* cuenta de correo electrónico = email account.* cuenta espermática = sperm count.* cuentas = statistics.* dar cuenta = render + an account of.* dar cuenta de = account for.* dar cuenta de Algo = be held to account.* dar la cuenta atrás = count + Nombre + out.* darse cuenta = become + aware, dawn on, detect, perceive, find, note, make + aware, come to + realise, wise up, reach + understanding, eye + catch, strike + home, suss (out), hit + home.* darse cuenta de = be aware of, be cognisant of, realise [realize, -USA], sense, wake up to, become + cognisant of, see through.* darse cuenta del peligro que = see + the danger that.* darse cuenta de un problema = alight on + problem.* decidir por cuenta propia = take it upon + Reflexivo + to.* empezar a darse cuenta de = grow on/upon + Pronombre.* en resumidas cuentas = after all, in short, in a nutshell, in sum, to sum up, to sum it up, to cut a long story short, bottom line, the, in essence, to make a long story short, all in all, all in all, the short story + be.* estado de cuentas = financial statement.* estudiar + Nombre + teniendo en cuenta + Nombre = place + Nombre + against the background of + Nombre.* extracto de cuentas = bank statement.* fichero de cuentas = accounting file.* gastar más de la cuenta = overspend.* gastos + correr a cuenta de = bear + the cost(s).* hablar más de la cuenta = shoot + Posesivo + mouth off.* hacer Algo por + Posesivo + propia cuenta = make + Posesivo + own arrangements.* hacer borrón y cuenta nueva = start with + a clean slate, cut + Posesivo + losses, turn over + a new leaf.* hacer cuadrar las cuentas = reconcile + receipts.* hacer el balance de cuentas = balance + the cash drawer.* hacer la cuenta = tot up, tote up.* libro de cuentas = account book.* llevar la cuenta = tally.* llevar la cuenta de = keep + track of.* mantener las cuentas = keep + Posesivo + accounts.* más de la cuenta = one too many.* necesitarse tener en cuenta = need + consideration.* no darse cuenta de = sneak under + the radar, go + unnoticed.* no darse de cuenta de = be blind to.* no tener en cuenta = disregard, overlook, skip over, be oblivious of/to, close + the door on, skip, leave + Nombre + out of the picture, fly in + the face of, drop + Nombre + out of the picture.* organizar Algo por + Posesivo + propia cuenta = make + Posesivo + own arrangements.* pedirle cuentas a Alguien = bring + Nombre + to book.* perder la cuenta (de) = lose + count (of).* ponerse a trabajar por cuenta propia = strike out on + Posesivo + own.* por cuenta ajena = vicariously.* por cuenta de uno = privately.* por cuenta propia = freelance, self-employed, at + Posesivo + own expense.* por cuenta y riesgo de Uno = at + Posesivo + peril.* por + Posesivo + cuenta = at + Posesivo + own expense.* por + Posesivo + propia cuenta = at + Posesivo + own expense.* por + Reflexivo + cuenta = for + Reflexivo.* por su cuenta y riesgo = at + Posesivo + own risk.* que no tienen que rendir cuentas a nadie = unaccountable.* rendición de cuentas = accountability.* rendir cuentas = render + an account of, bring + Nombre + to book.* rendir cuentas a = report to.* saber hacer cuentas = be numerate.* saldar una cuenta = settle + an account.* saldo de cuenta bancaria = bank balance.* saldo del libro de cuentas = account book balance.* sentir que no tienen en cuenta a Alguien = feel + left out.* sin darme cuenta = before I know what's happened.* sin darnos cuenta = out of sight.* sin darse cuenta = inadvertently, unwittingly, without realising, without noticing, unconsciously, unknowingly.* sin tener en cuenta = never mind, without regard to, independently of, disregarding, not including.* sin tener en cuenta el hecho de que = overlook + the fact that.* tener en cuenta = allow for, bear in + mind, cater for/to, consider (as), heed, make + allowances, take + account of, take + cognisance of, take + cognition of, take into + account, take into + consideration, make + provision for, bring into + play, give + an ear to, factor, have + regard for, factor in, be aware of, note, keep in + mind.* tener en cuenta las posibilidades de Algo = consider + possibilities.* tener en cuenta un punto de vista = contemplate + view.* tener en cuenta un punto de vista = take into + account + viewpoint.* tener la cuenta bancaria = bank.* tenerse muy en cuenta por = carry + weight with.* téngase en cuenta = witness.* téngase en cuenta que = Note that....* teniendo en cuenta = on the basis of.* teniendo en cuenta que = providing (that).* titular de cuenta bancaria = bank account holder.* titular de la cuenta = account holder.* trabajador por cuenta propia = freelancer [free-lancer].* trabajo por cuenta propia = self-employment.* trabajo por + Posesivo + cuenta = freelance [free-lance].* vender a cuenta = trade for + credit.* viajero por su cuenta = independent traveller.* y antes de que + Pronombre + dar + cuenta = the next thing + Pronombre + know.* * *A1 (operación, cálculo) calculation, sumhacer una cuenta to do a calculation o sumsaca la cuenta add it up, work it outvoy a tener que hacer or sacar or echar cuentas I'm going to have to do some calculations o sumsluego hacemos cuentas we'll sort it out o work it out latera or al fin de cuentas after alllas cuentas claras y el chocolate espeso ( hum); short reckonings make long friendslas cuentas claras conservan la amistad (CS); short reckonings make long friends(contabilidad): encárgate tú de organizarlo, yo me ocupo de las cuentas you take care of the organization, and I'll handle the money side (of things) ( colloq)ella lleva las cuentas de la casa she pays all the bills and looks after the moneyB1 (cómputo) countya he perdido la cuenta de las veces que ha llamado I've lost count of the number of times he's called¿estás llevando la cuenta? are you keeping count?más de la cuenta too muchhe comido/bebido más de la cuenta I've eaten too much/had too much to drinksiempre tienes que hablar más de la cuenta why do you always have to talk too much?he gastado más de la cuenta I've spent too much o more than I should havepor la cuenta que me/te/le trae: ¿tú crees que vendrá Pedro? — por la cuenta que le trae do you think Pedro will come? — he'd better! o he will if he knows what's good for him! ( colloq)salir más a or ( RPl) en cuenta to work out cheapertraer cuenta: no me trae cuenta venderlo it's not worth my while selling o to sell itrealmente trae cuenta comprar al por mayor it's really well worth buying wholesale2 (en béisbol) countCompuestos:countdownya ha empezado la cuenta atrás de las elecciones the countdown to the elections has begunstanding countsperm countcountdownC1 (factura) billla cuenta del gas/teléfono the gas/phone billno ha mandado/no nos ha pasado la cuenta he hasn't sent us the billes de las que te hace un favor y luego te pasa la cuenta she's one of those people who do you a favor and then expect something in returntengo varias cuentas pendientes (de pago) I've got several bills to pay o bills outstandingyo no tengo cuentas pendientes con nadie I don't owe anybody anythingtiene cuentas con todo el mundo he owes everybody money2a cuenta on accountentregó $2.000 a cuenta she gave me/him/them $2,000 on accounttoma este dinero a cuenta de lo que te debo here's some money toward(s) what I owe youDabrir/cerrar una cuenta to open/close an accountdepositó or ( Esp) ingresó un cheque en su cuenta she paid a check into her accountincluimos las siguientes partidas con cargo a su cuenta ( Corresp) the following items have been charged to your accountcárguelo a mi cuenta charge it to o put it on my accounttiene cuenta en ese restaurante he has an account at that restaurant2 (negocio) accountconsiguieron la cuenta de Vigarsa they got the Vigarsa accountCompuestos:sight deposit account( Méx); dollar accountjoint accountsavings accountcharge account, credit account ( BrE)interactive user-guidebudget accountprofit and loss account(explicaciones, razones): no tengo por qué darle cuentas a ella de lo que hago I don't have to explain o justify to her the things I do, I don't have to answer o account to her for the things I dovas a tener que rendir cuentas or cuenta del tiempo que has perdido you're going to have to account for all the time you've wastedhacer lo que uno quiere sin tener que rendirle cuentas a nadie to do as you please without having to answer to anybodyajustarle las cuentas a algn to give sb a piece of one's minddar cuenta de algo (de noticias, sucesos) to give an account of sth; (de alimentos) to polish sth off ( colloq)se reunió con los periodistas para dar cuenta de la situación she met the journalists to explain o to tell them about the situationel despacho da cuenta del accidente aéreo the press release gives details of the plane crashen resumidas cuentas in short… en resumidas cuentas: que casarse sería una locura … in short o all in all, it would be madness for them to get marrieden resumidas cuentas, que hay que seguir esperando in short o in a nutshell, we'll just have to keep waitingF(cargo, responsabilidad): por/de cuenta de algn: la Seguridad Social corre por cuenta de la empresa Social Security contributions are covered o paid o met by the companylos deterioros serán de cuenta del inquilino the tenant will be liable for any damagedecidí editarlo por mi cuenta I decided to publish it at my own expensetrabajó con un famoso modisto francés y luego se instaló por su cuenta she worked for a famous French fashion designer and then she set up (in business) on her ownahora trabaja por cuenta propia she works freelance now, she's self-employed nowlos trabajadores por cuenta ajena workers with employment contracts/workers with employee statusdecidí hacerlo por mi propia cuenta y riesgo I decided to do it myselfla cena corre por mi cuenta the dinner's on me ( colloq)Cuando la frase darse cuenta va seguida de una oración subordinada introducida por de que, en el español latinoamericano existe cierta tendencia a omitir la preposición de en el lenguaje coloquial - se dio cuenta que no iba a convencerla = he realized (that) he wasn't going to convince herdarse cuenta de algo to realize sthlo hizo/dijo sin darse cuenta he did/said it without realizingni se dio cuenta de que me había cortado el pelo he didn't even notice I'd had my hair cutdate cuenta de que es imposible you must see o realize that it's impossibleella se da cuenta de todo she's aware of everything that's going on (around her)¡eso me contestó! ¿tú te das cuenta? that's what he said! can you believe it o can you imagine?tener algo en cuenta: ten en cuenta que lleva poco tiempo en este país bear in mind o remember that he's only been in the country a short timesin tener en cuenta los gastos without taking the expenses into account, not including the expensesteniendo en cuenta su situación la eximieron del pago they exempted her from payment because of her circumstancesése es otro factor a tener en cuenta that's another factor to be taken into account o taken into consideration o borne in mindtomar algo en cuenta: no se lo tomes en cuenta, no sabe lo que dice don't take any notice of him o don't pay any attention to him o just ignore him, he doesn't know what he's talking abouttomaron en cuenta mis conocimientos de francés/mi experiencia my knowledge of French/my experience was taken into considerationa cuenta de que … just because …caer en la cuenta de algo to realize sthentonces caí en la cuenta de por qué lo había hecho that was when I realized o saw o ( colloq) when it clicked why he had done itno caí en la cuenta de que me había mentido hasta que … I didn't grasp the fact that o realize that he'd lied to me until …habida cuenta de ( frml); in view ofhacer cuenta que: haz (de) cuenta que lo has perdido, porque no creo que te lo devuelvan you may as well give it up for lost, because I don't think you'll get it backtú haz (de) cuenta (de) que yo no estoy aquí pretend I'm not here o carry on as if I wasn't herehagan (de) cuenta de que están en su casa make yourselves at homeH (de un collar, rosario) bead* * *
Del verbo contar: ( conjugate contar)
cuenta es:
3ª persona singular (él/ella/usted) presente indicativo2ª persona singular (tú) imperativo
Multiple Entries:
contar
cta.
cuenta
contar ( conjugate contar) verbo transitivo
1 ‹dinero/votos/días› to count;
y eso sin cuenta las horas extras and that's without including overtime;
lo cuento entre mis amigos I consider him (to be) one of my friends
2 ‹cuento/chiste/secreto› to tell;
es muy largo de cuenta it's a long story;
¿qué cuentas (de nuevo)? (fam) how're things? (colloq)
verbo intransitivo
1 ( en general) to count;
¿este trabajo cuenta para la nota final? does this piece of work count toward(s) the final grade?;
ella no cuenta para nada what she says (o thinks etc) doesn't count for anything
2
◊ cuento contigo para la fiesta I'm counting o relying on you being at the party;
sin cuenta con que … without taking into account that …
contarse verbo pronominala) (frml) ( estar incluido):
su novela se cuenta entre las mejores his novel is among the bestb)◊ ¿qué te cuentas? how's it going? (colloq)
cta. (◊ cuenta) a/c
cuenta sustantivo femeninoNota:
Cuando la frase darse cuenta va seguida de una oración subordinada introducida por de que, en el español latinoamericano existe cierta tendencia a omitir la preposición de en el lenguaje coloquial: se dio cuenta que no iba a convencerla = he realized (that) he wasn't going to convince her
1
◊ hacer una cuenta to do a calculation o sum;
saca la cuenta add it up, work it out;
hacer or sacar cuentas to do some calculations;
a fin de cuentas after allb)◊ cuentas sustantivo femenino plural ( contabilidad) accounts: yo llevo las cuentas del negocio I do the accounts for the business, I handle the money side of the business (colloq);
ella se ocupa de las cuentas de la casa she pays all the bills and looks after the money
◊ llevar/perder la cuenta to keep/lose count;
cuenta atrás countdown;
más de la cuenta too much
2
◊ ¿nos trae la cuenta, por favor? could we have the check (AmE) o (BrE) bill, please?;
la cuenta del gas the gas bill;
a cuenta on account;
entregó $2.000 a cuenta she gave me/him/them $2,000 on account;
este dinero es a cuenta de lo que te debo this money is to go toward(s) what I owe you
◊ abrir/cerrar/liquidar una cuenta to open/close/to settle an account;
cuenta corriente/de ahorro(s) current/savings account
3◊ cuentas sustantivo femenino plural ( explicaciones): no tengo por qué darte cuentas I don't have to explain o justify myself to you;
dar or rendir cuentas de algo to account for sth;
en resumidas cuentas in short
4 (cargo, responsabilidad):◊ los gastos corren por cuenta de la empresa the expenses are covered o paid by the company;
se instaló por su cuenta she set up (in business) on her own;
trabaja por cuenta propia she's self-employed
5
( notar) to notice (sth);
date cuenta de que es imposible you must realize (that) it's impossible;
tener algo en cuenta to bear sth in mind;
ten en cuenta que es joven bear in mind that he's young;
sin tener en cuenta los gastos without taking the expenses into account;
tomar algo en cuenta to take sth into consideration
6 (de collar, rosario) bead
contar
I verbo transitivo
1 (un suceso, una historia) to tell
2 (numerar) to count
II verbo intransitivo to count
♦ Locuciones: contar con, (confiar en) to count on
(constar de) to have
cuenta sustantivo femenino
1 (recibo) bill
2 (cálculo) count
hacer cuentas, to do sums
perder la cuenta, to lose count
cuenta atrás, countdown
3 (de collar) bead
4 Fin (de banco) account
cuenta corriente, current account, US checking account
cuenta de ahorros, savings account
♦ Locuciones: ajustar cuentas, to settle up
caer en la cuenta o darse cuenta, to realize
dar cuenta, to report
pedir cuentas, to ask for an explanation
salir de cuentas, to be due (to give birth)
tener en cuenta, to take into account
trabajar por cuenta propia, to be self-employed
traer cuenta, to be worthwhile
a cuenta, on account
en resumidas cuentas, in short
más sillas de la cuenta, too many chairs
' cuenta' also found in these entries:
Spanish:
abalorio
- abonar
- abonada
- abonado
- abrir
- advertir
- ajustar
- anda
- bloquear
- borrón
- cancelar
- cargar
- cero
- cerrar
- conforme
- contarse
- contingente
- contraponer
- corriente
- cta.
- dejar
- desbloquear
- descongelar
- embargar
- engordar
- engrosar
- escopetazo
- extracto
- fantasía
- finiquitar
- hallar
- intervenir
- movimiento
- nota
- notar
- número
- pancha
- pancho
- reparar
- revisión
- saldar
- saldo
- saneada
- saneado
- sumar
- temblar
- titular1
- ubicarse
- abono
- adición
English:
account
- allow for
- allowance
- alone
- ambit
- amenities
- angry
- appreciate
- aware
- balance
- bank
- bank account
- bank statement
- bead
- bill
- branch out
- catch on
- charge
- charge account
- check
- clean
- click
- consider
- consideration
- considering
- count
- count in
- countdown
- credit
- credit account
- current account
- dawn
- debit
- deposit
- deposit account
- ecological
- expense
- feel
- foot
- give
- gross
- holder
- irrespective
- joint account
- motion
- notice
- overdraw
- overspend
- pass by
- pay
* * *♦ nf1. [acción de contar cifras] count;[cálculo] sum;el niño está aprendiendo a hacer cuentas the child is learning to do sums;voy a hacer cuentas de los gastos I'm going to tot up o work out what we've spent;vamos a echar cuentas de cuánto te debo let's work out how much I owe you;espera un momento, que saco la cuenta wait a minute, I'll tot it up for you;¿está llevando alguien la cuenta? is anyone keeping count?;he perdido la cuenta, tendré que empezar de nuevo I've lost count, I'll have to start again;salir a cuenta to work out cheaper;Famhacer las cuentas de la lechera to count one's chickens before they are hatched;Famhacer las cuentas del Gran Capitán to be overoptimistic in one's calculations;Famhacer la cuenta de la vieja to count on one's fingers;salir de cuentas, estar fuera de cuentas to be due (to give birth)cuenta atrás countdown2. [depósito de dinero] account;abrir/cerrar una cuenta to open/close an account;abónelo/cárguelo en mi cuenta, por favor please credit/debit o charge it to my account;me han abonado el sueldo en cuenta they've paid my wages into my account;he cargado el recibo en tu cuenta I've charged the bill to your account;ingresó el cheque en su cuenta she paid the cheque into her account;póngalo en mi cuenta put it on my accountcuenta abierta active account;cuenta acreedora credit account;Esp cuenta de ahorros savings account; Esp cuenta de ahorro vivienda = tax-exempt savings account used for paying deposit on a house;cuenta bancaria bank account;cuenta de caja cash account;cuenta comercial business account;cuenta conjunta joint account;cuenta de crédito = current account with an overdraft facility;cuenta de depósito deposit account;cuenta deudora overdrawn account;cuenta de explotación operating statement;cuenta de giros giro account;cuenta indistinta joint account;cuenta de inversiones investment account;cuenta a plazo fijo deposit account;cuenta transitoria suspense account;cuenta a la vista instant access account;Esp cuenta vivienda = tax-exempt savings account used for paying deposit on a houselas cuentas de esta empresa no son nada transparentes this company's books o accounts are not very transparent;él se encarga de las cuentas de la casa he deals with the financial side of things in their household;llevar las cuentas to keep the books;cuentas por cobrar/pagar accounts receivable/payable;ajustar o [m5]arreglar cuentas: [m5]¡ya le ajustaré o [m5] arreglaré las cuentas cuando le vea! I'll get my own back on him next time I see him!cuenta de gastos expenditure account;cuenta pendiente outstanding account;Figtengo unas cuentas pendientes con él I've a few scores to settle with him;cuenta de pérdidas y ganancias profit and loss account;4. [factura] bill;[en restaurante] Br bill, US check;la cuenta del supermercado/teléfono the shopping/phone bill;¡la cuenta, por favor! could I have the Br bill o US check, please?;pagar 10 euros a cuenta to pay 10 euros down;pasar la cuenta to send the bill;tarde o temprano te pasará la cuenta de los favores que te ha hecho sooner or later she'll want something in return for o she'll call in the favours she's done for youse encarga de las grandes cuentas de la empresa she looks after the company's most important accounts6. Informát accountcuenta de correo (electrónico) e-mail account7. [obligación, cuidado] responsibility;esa tarea es cuenta mía that task is my responsibility;el vino corre de mi cuenta the wine's on me;déjalo de mi cuenta leave it to me;por mi/tu/ etc [m5]cuenta: investigaré esto por mi cuenta, no me fío de la policía I'll look into this matter myself, I don't trust the police;lo tendrás que hacer por tu cuenta, nadie te va ayudar you'll have to do it yourself o on your own, no one's going to help you;cualquier daño al vehículo corre por cuenta del conductor the driver is liable for any damage to the vehicle;tomas esa decisión por tu cuenta y riesgo, yo no te apoyo on your head be it, I don't agree with your decision;por su cuenta y riesgo decidió aprobar la operación he decided to approve the operation without consulting anyone;trabajar por cuenta propia/ajena to be self-employed/an employee;ha crecido el número de trabajadores por cuenta propia the number of self-employed has risen;por la cuenta que le trae, más vale que llegue pronto if he's got any sense at all, he'll arrive early;lo haré bien, por la cuenta que me trae I'm going to have to do it well, there's a lot riding on itno tengo por qué dar cuentas de mis acciones a nadie I don't have to explain myself o answer to anybody;el jefe nos convocó para darnos cuentas de la situación the boss called us in to explain the situation to us;pedir cuentas a alguien to call sb to account;rendir cuentas de algo ante alguien to give an account of sth to sb;no tengo por qué rendirle cuentas de mi vida privada I don't have to explain to her what I do in my private life;en resumidas cuentas, el futuro es prometedor in short, the future looks good;¿a cuenta de qué? why on earth?, for what earthly reason?ese gasto no entraba en nuestras cuentas we hadn't reckoned with that expenseten paciencia, ten en cuenta que es nuevo en el trabajo be patient, you have to remember that o bear in mind that he's new to the job;eso, sin tener en cuenta el dinero que hemos perdido ya without, of course, taking into account o counting the money we've lost so far;un factor a tener en cuenta es la reacción del público one factor that has to be taken into account o borne in mind is the public's reaction;tomar en cuenta to take into account;habida cuenta de considering;habida cuenta de todo esto… bearing all this in mind…;habida cuenta de que… bearing in mind that…11. [de collar, rosario] bead12. Compa fin de cuentas: no te preocupes, a fin de cuentas es mi problema don't you worry about it, after all, it's my problem;caer en la cuenta: ¡ahora caigo en la cuenta! now I see o understand!;no cayó en la cuenta de su error hasta una semana después she didn't realize her mistake until a week later;caí en la cuenta de que había que hacer algo I realized that something had to be done;dar cuenta de: en menos de cinco minutos dio cuenta de todos los pasteles it took him less than five minutes to account for o polish off all the cakes;dieron cuenta del rival con gran facilidad they easily disposed of the opposition;darse cuenta de algo to realize sth;lo hice sin darme cuenta I did it without realizing;¿te das cuenta?, ya te dije que no era ella you see, I told you it wasn't her;no se dio cuenta de que necesitaba ayuda she didn't realize that she needed help;no sé si te habrás dado cuenta, pero parece muy nervioso I don't know if you've noticed, but he seems very nervous;es muy insensible, no se da cuenta de nada he's very insensitive, he never notices o picks up what's going on;¿te das cuenta? no me ha dado las gracias can you believe it? he didn't even say thank you;más de la cuenta: bebí más de la cuenta I had one too many, I had too much to drink;siempre habla más de la cuenta he always talks too much, he always has to open his mouth* * *f1 ( cálculo) sum;echar cuentas de algo work sth out;perder la cuenta lose count2 de restaurante check, Brbill;pasar la cuenta a alguien send s.o. the bill;no me gusta pedirle favores porque siempre te pasa la cuenta fig I don’t like asking him for favors because he always wants something in return;tener una cuenta pendiente con alguien fam have unfinished business with s.o.3 COM account;a cuenta on account;póngamelo en la cuenta put it on the slate4 ( justificación):dar cuenta de give an account of;pedir cuentas a alguien ask s.o. for an explanation5 ( responsabilidad):corre por mi/su cuenta I’ll/he’ll pay for it;por su propia cuenta off one’s own bat;trabajar por cuenta ajena/propia be employed/self-employed6:más de la cuenta too much;caer en la cuenta realize;darse cuenta de algo realize sth;tener otomar en cuenta take into account;en resumidas cuentas in short;dar buena cuenta de finish off, polish off fam ;a fin de cuentas after all* * *cuenta nf1) : calculation, count2) : account3) : check, bill4)darse cuenta : to realize5)tener en cuenta : to bear in mind* * *cuenta n1. (de dinero) account2. (factura) bill3. (operación matemática) sum¿sabes hacer cuentas? can you do sums?4. (rosario) bead -
114 desempeñar
v.1 to perform, to carry out, to do, to fulfil.Elsa desempeña su trabajo bien Elsa performs her work well.2 to play, to act out.Elsa desempeña el rol de madre Elsa plays the role of a mother.3 to take out of pawn, to release from bond, to get out of hock, to release the lien on.Elsa desempeñó el reloj Elsa took the watch out of pawn.* * *1 (sacar lo empeñado) to redeem, take out of pawn2 (liberar a una persona de deudas) to pay the debts of3 (cumplir una obligación) to discharge, fulfil (US fulfill), carry out; (un cargo) to fill, hold, occupy4 (papel) to play* * *verb1) to play, fulfill2) redeem* * *1. VT1) [+ propiedades, joyas] to redeem, get out of pawndesempeñar a algn — to get sb out of debt, pay sb's debts
2) (=llevar a cabo) [+ deber, función] to perform, carry out; [+ papel] (tb Teat) to play3) (=ocupar) [+ cargo] to occupy, hold2.See:* * *1.verbo transitivo1)a) (Teatr) < papel> to playel papel que desempeñó en las negociaciones — the role he played o performed in the negotiations
2) <joyas/reloj> to redeem2.desempeñarse v pron (AmL)se desempeñó muy bien — she did o managed very well
* * *----* desempeñando muchas funciones = in many capacities.* desempeñar bien una función = perform + well.* desempeñar la labor encomendada = discharge + responsibility.* desempeñar la misión de uno = do + Posesivo + work.* desempeñar las actividades de uno = conduct + affairs.* desempeñar + Posesivo + cometido = carry out + Posesivo + responsibility.* desempeñar + Posesivo + funciones = do + Posesivo + business.* desempeñar una buena función = produce + the goods.* desempeñar una función = fulfil + purpose, perform + function, play + role, discharge + function, discharge + duty, perform + role, articulate + role, fit into + the picture, play + Posesivo + part.* desempeñar una misión = fulfil + mission.* desempeñar una obligación = fulfil + duty, perform + duty.* desempeñar una profesión = practise + profession.* desempeñar una tarea = carry out + task, cope with + task, perform + task.* desempeñar un papel = fulfil + role, perform + role, fit into + the picture, play + role.* desempeñar un papel secundario = play + second fiddle.* desempeñar un trabajo = exercise + work.* * *1.verbo transitivo1)a) (Teatr) < papel> to playel papel que desempeñó en las negociaciones — the role he played o performed in the negotiations
2) <joyas/reloj> to redeem2.desempeñarse v pron (AmL)se desempeñó muy bien — she did o managed very well
* * ** desempeñando muchas funciones = in many capacities.* desempeñar bien una función = perform + well.* desempeñar la labor encomendada = discharge + responsibility.* desempeñar la misión de uno = do + Posesivo + work.* desempeñar las actividades de uno = conduct + affairs.* desempeñar + Posesivo + cometido = carry out + Posesivo + responsibility.* desempeñar + Posesivo + funciones = do + Posesivo + business.* desempeñar una buena función = produce + the goods.* desempeñar una función = fulfil + purpose, perform + function, play + role, discharge + function, discharge + duty, perform + role, articulate + role, fit into + the picture, play + Posesivo + part.* desempeñar una misión = fulfil + mission.* desempeñar una obligación = fulfil + duty, perform + duty.* desempeñar una profesión = practise + profession.* desempeñar una tarea = carry out + task, cope with + task, perform + task.* desempeñar un papel = fulfil + role, perform + role, fit into + the picture, play + role.* desempeñar un papel secundario = play + second fiddle.* desempeñar un trabajo = exercise + work.* * *desempeñar [A1 ]vtA1 ( Teatr) to playdesempeñó el papel de Electra she played the part of Electra2 ‹función›la función que desempeñan los pulmones the function of the lungsen ausencia del jefe tuvo que desempeñar sus funciones she had to carry out the boss's duties while he was awaydesempeña un cargo de mucha responsabilidad she holds o has a very responsible positionno tiene la experiencia necesaria para desempeñar el cargo he doesn't have the necessary experience for the postdesempeñó a la perfección el papel de anfitrión he was the perfect hostdesempeñó su cometido con mucho acierto she carried out her assignment o ( frml) she discharged her duties admirablydesempeñó un papel muy importante en las negociaciones he played a very important role in the negotiationsha desempeñado las más diversas actividades he has engaged in a very wide range of activitiesB ‹joyas/reloj› to redeem( AmL): dale una oportunidad y veremos cómo se desempeña give him a chance and let's see how he makes outse desempeñó muy bien she did o managed very well, she acquitted herself very well ( frml)* * *
desempeñar ( conjugate desempeñar) verbo transitivo
‹ cargo› to hold
desempeñarse verbo pronominal (AmL):
se desempeñó muy bien she did o managed very well
desempeñar verbo transitivo
1 (un puesto) to hold, occupy
(una función) to fulfil
(un papel) to play
2 (recuperar de la casa de empeños) to redeem
' desempeñar' also found in these entries:
Spanish:
cumplir
English:
fill
- fulfil
- fulfill
- hold down
- redeem
- role
- execute
- function
- perform
* * *♦ vt1. [función, misión] to carry out;[puesto, cargo] to hold, to have; [papel] to play;desempeñó la misión de tener informada a la prensa her mission was to keep the press informed;desempeña el cargo de tesorero he holds the post of treasurer;le tocó desempeñar un papel decisivo en el proceso de paz it fell to him to play a key role in the peace process;desempeñó en muchas ocasiones el papel de Drácula he played (the part of) Dracula many times2. [objetos, joyas, reloj] to redeem* * *v/t2 cargo hold3 papel play* * *desempeñar vt1) : to play (a role)2) : to fulfill, to carry out3) : to redeem (from a pawnshop)* * *desempeñar vb1. (papel) to play -
115 empezar
v.to begin, to start.empezó la conferencia dando la bienvenida a los asistentes she began o started her speech by welcoming everyone thereempezaron otra botella de vino they started o opened another bottle of winela clase empieza a las diez the class begins o starts at ten o'clock¡no empieces!, ¡ya hemos discutido este tema lo suficiente! don't you start, we've spent long enough on this subject already!al empezar la reunión when the meeting started o beganempezar a hacer algo to begin o start to do somethingempezar por hacer algo to begin o start by doing somethingpara empezar to begin o start withRicardo empezó la fiesta tarde Richard began the party late.La fiesta empezó tarde The party began late.Ricardo empezó el crucigrama Richard started the crossword puzzle.* * *(e changes to ie in stressed syllables and z changes to c before e)Present IndicativePast indempecé, empezaste, empezó, empezamos, empezasteis, empezaron.Present SubjunctiveImperative* * *verbto begin, start* * *1. VI1) (=comenzar) [gen] to start, begin; [en un puesto de trabajo] to startel curso empieza en octubre — the course starts o begins in October
el año ha empezado mal — the year got off to a bad start, the year started o began badly
antes de empezar, os recordaré que... — before we start o begin, I'd like to remind you that...
al empezar el año — at the start o beginning of the year
¿cuándo empieza el nuevo cocinero? — when does the new cook start?
¡no empieces! — * don't you start! *
•
para empezar — to start with, begin withpara empezar quisiera agradecerte tu presencia entre nosotros — I would like to start o begin by thanking you for being with us, to start o begin with, I would like to thank you for being with us
- todo es cuestión de empezar2)• empezar a hacer algo — [gen] to start o begin to do sth, start o begin doing sth; [en un trabajo] to start to do o doing sth
empezó a llover — it started o began to rain, it started o began raining
la película me está empezando a aburrir — the film is starting o beginning to bore me
ya empiezo a entrar en calor — I'm starting o beginning to feel warm now
3)• empezar haciendo algo — to begin o start by doing sth
empezaremos pidiendo ayuda — we'll start o begin by asking for help
la canción empieza diciendo que... — the song begins o starts by saying that...
4)• empezar con algo — [película, curso, año] to start o begin with sth
la novela empieza con una referencia a Sartre — the novel starts o begins with a reference to Sartre
empezamos con cerveza y acabamos con vino — we started on o began with beer and ended up on wine
¿cuándo empezáis con las clases de inglés? — when do you start your English classes?
¡no empieces otra vez con lo mismo! — don't start on that again!
5)• empezar por algo/algn — to start with sth/sb, begin with sth/sb
empezaré por la cocina — I'll start o begin with the kitchen
"huelga" empieza por hache — "huelga" starts o begins with (an) h
empezar por hacer algo — to start by doing sth, begin by doing sth
2.VT [+ actividad, temporada] to start, begin; [+ botella, jamón] to starthemos empezado mal la semana — the week got off to a bad start for us, the week started badly for us
* * *1.verbo intransitivo1) película/conferencia/invierno to begin, startempezar a + inf — to start to + inf, start -ing
empezó a nevar — it started to snow o snowing
me empezó a entrar hambre — I began o started to feel hungry
2) persona to startempezar de nuevo or volver a empezar — to start again
todo es (cuestión de) empezar — it'll be fine once we/you get started
empezar a + inf — to start -ing, start to + inf
empezó a llorar — he began o started to cry
empezar + ger — to start by -ing
empezó diciendo que... — she started o began by saying that...
empezar por + inf — to start o begin by -ing
empecemos por estudiar el contexto histórico — let's begin o start by looking at the historical context
3)2.para empezar — first of all, to start with
empezar vt1) <tarea/actividad> to start2) <frasco/mermelada> to start, open* * *= begin, get + started, start, start off, kick off, set out, get + Nombre + underway, get + Posesivo + feet wet, set in, cut + Posesivo + spurs, commence.Ex. This section has begun to demonstrate some of the problems associated with the author approach.Ex. 'We'll get started as soon as everyone arrives,' the executive director shook her hand and smiled graciously.Ex. Over the past two to three years the numbers of full text data bases and data banks has started to escalate considerably.Ex. If you establish a principle of using the national language, where do you start off?.Ex. The article is entitled 'The bucks start here: ALA kicks off library funding campaign'.Ex. The person seeking information needs to have all the necessary documentation before setting out, otherwise it could result in considerable expense and much time wasting.Ex. The author describes two surveys which the IFLA Section has been involved in to acquire the information necessary to get the project underway.Ex. Coming clean to voters is something she's gonna have to get used to if she is really serious about getting her feet wet in elected politics.Ex. Open or compound fractures were usually fatal prior to the advent of antiseptics in the 1860s because infection would set in.Ex. Lorene, who cut her spurs fighting for equal pay, said she was `absolutely gobsmacked' at having won the award.Ex. This stop list is input to the computer before indexing can commence, and is a list of the words which appear in text which have no value as access words in an index.----* acabar mejor de lo que + empezar = end up on + a high note.* al empezar = first off.* bomba de relojería + empezar la cuenta atrás = time bomb + tick away.* empezar a = be on + Posesivo + way to.* empezar a acabarse = run + low (on).* empezar a actuar = swing into + action.* empezar a arder = catch + fire, catch on + fire.* empezar a caer en picado = hit + the skids, be on the skids.* empezar a calar en = grow on/upon + Pronombre.* empezar a comprender = grow on/upon + Pronombre.* empezar a dar carcajadas = burst into + a fit of laughter, burst into + side-splitting laughter.* empezar a darse cuenta de = grow on/upon + Pronombre.* empezar a debatir = embark on/upon + discussion.* empezar a deteriorarse = hit + the skids, be on the skids.* empezar a diluviar = the skies + open up.* empezar a empeorar = hit + the skids, be on the skids.* empezar a faltar = be in short supply, be at a premium.* empezar a fumar = take up + smoking.* empezar a funcionar = become + operational, get off + the ground, get + rolling, get + things going, get + things rolling, go + live, get + the ball rolling, set + the ball rolling, start + the ball rolling.* empezar a gustar la idea = warm up to + the idea.* empezar a hablar de = make + noises about, make + a noise about.* empezar a imprimir = go to + press.* empezar a ir bien = fall into + place.* empezar a irse al garete = hit + the skids, be on the skids.* empezar a jugar mejor = get back into + the game.* empezar Algo = get + Nombre + started.* empezar Algo con buen pie = start + Nombre + off on the right foot.* empezar a mejorar = turn + a corner, take + a turn, take + a turn for the better.* empezar a pensar en = turn + Posesivo + mind to.* empezar a reírse a carcajadas = burst into + a fit of laughter, burst into + side-splitting laughter.* empezar a resquebrajarse = develop + cracks.* empezar a saltar las lágrimas = eyes + start to well up with tears, eyes + start to well up.* empezar a sudar por el esfuerzo = work up + a sweat, work up + a lather.* empezar a tener dudas = get + cold feet.* empezar a tener sentido = become + meaningful.* empezar a trabajar = take + job.* empezar a tratar = scratch + the surface of, scrape + the surface.* empezar a utilizarse = come into + use.* empezar con buen pie = start + Nombre + on the right footing, hit + the ground running.* empezar de cero = start at + ground zero.* empezar de nuevo = a fresh start, start over, make + a fresh start.* empezar desde = work from, set out from.* empezar desde cero = start at + ground zero.* empezar desde la base = start at + ground zero.* empezar la casa por el tejado = tail wagging the dog.* empezar lento = be slow off the mark, be slow off the blocks.* empezar por el final = work back from.* empezar por el principio = start from + scratch, start at + ground zero.* empezar por lo más difícil = plunge in at + the deep end.* empezar rápido = be quick off the mark, be quick off the blocks.* empezar una nueva etapa en la vida = turn over + a new page, turn over + a new leaf.* enseñanza antes de empezar el trabajo = pre-service education.* hay que empezar por el principio = first things must come first.* bebé que empieza a andar = toddler.* para empezar = for one, initially, to start with, to begin with, for starters, first off.* terminar mejor de lo que + empezar = end up on + a high note.* una buena forma de empezar = a good way to start.* una manera de empezar = a foot in the door.* volver a empezar = return to + the drawing boards, back to the drawing board, a fresh start, start over, go back to + square one, be back to square one.* volver a empezar de cero = be back to square one, go back to + square one.* * *1.verbo intransitivo1) película/conferencia/invierno to begin, startempezar a + inf — to start to + inf, start -ing
empezó a nevar — it started to snow o snowing
me empezó a entrar hambre — I began o started to feel hungry
2) persona to startempezar de nuevo or volver a empezar — to start again
todo es (cuestión de) empezar — it'll be fine once we/you get started
empezar a + inf — to start -ing, start to + inf
empezó a llorar — he began o started to cry
empezar + ger — to start by -ing
empezó diciendo que... — she started o began by saying that...
empezar por + inf — to start o begin by -ing
empecemos por estudiar el contexto histórico — let's begin o start by looking at the historical context
3)2.para empezar — first of all, to start with
empezar vt1) <tarea/actividad> to start2) <frasco/mermelada> to start, open* * *= begin, get + started, start, start off, kick off, set out, get + Nombre + underway, get + Posesivo + feet wet, set in, cut + Posesivo + spurs, commence.Ex: This section has begun to demonstrate some of the problems associated with the author approach.
Ex: 'We'll get started as soon as everyone arrives,' the executive director shook her hand and smiled graciously.Ex: Over the past two to three years the numbers of full text data bases and data banks has started to escalate considerably.Ex: If you establish a principle of using the national language, where do you start off?.Ex: The article is entitled 'The bucks start here: ALA kicks off library funding campaign'.Ex: The person seeking information needs to have all the necessary documentation before setting out, otherwise it could result in considerable expense and much time wasting.Ex: The author describes two surveys which the IFLA Section has been involved in to acquire the information necessary to get the project underway.Ex: Coming clean to voters is something she's gonna have to get used to if she is really serious about getting her feet wet in elected politics.Ex: Open or compound fractures were usually fatal prior to the advent of antiseptics in the 1860s because infection would set in.Ex: Lorene, who cut her spurs fighting for equal pay, said she was `absolutely gobsmacked' at having won the award.Ex: This stop list is input to the computer before indexing can commence, and is a list of the words which appear in text which have no value as access words in an index.* acabar mejor de lo que + empezar = end up on + a high note.* al empezar = first off.* bomba de relojería + empezar la cuenta atrás = time bomb + tick away.* empezar a = be on + Posesivo + way to.* empezar a acabarse = run + low (on).* empezar a actuar = swing into + action.* empezar a arder = catch + fire, catch on + fire.* empezar a caer en picado = hit + the skids, be on the skids.* empezar a calar en = grow on/upon + Pronombre.* empezar a comprender = grow on/upon + Pronombre.* empezar a dar carcajadas = burst into + a fit of laughter, burst into + side-splitting laughter.* empezar a darse cuenta de = grow on/upon + Pronombre.* empezar a debatir = embark on/upon + discussion.* empezar a deteriorarse = hit + the skids, be on the skids.* empezar a diluviar = the skies + open up.* empezar a empeorar = hit + the skids, be on the skids.* empezar a faltar = be in short supply, be at a premium.* empezar a fumar = take up + smoking.* empezar a funcionar = become + operational, get off + the ground, get + rolling, get + things going, get + things rolling, go + live, get + the ball rolling, set + the ball rolling, start + the ball rolling.* empezar a gustar la idea = warm up to + the idea.* empezar a hablar de = make + noises about, make + a noise about.* empezar a imprimir = go to + press.* empezar a ir bien = fall into + place.* empezar a irse al garete = hit + the skids, be on the skids.* empezar a jugar mejor = get back into + the game.* empezar Algo = get + Nombre + started.* empezar Algo con buen pie = start + Nombre + off on the right foot.* empezar a mejorar = turn + a corner, take + a turn, take + a turn for the better.* empezar a pensar en = turn + Posesivo + mind to.* empezar a reírse a carcajadas = burst into + a fit of laughter, burst into + side-splitting laughter.* empezar a resquebrajarse = develop + cracks.* empezar a saltar las lágrimas = eyes + start to well up with tears, eyes + start to well up.* empezar a sudar por el esfuerzo = work up + a sweat, work up + a lather.* empezar a tener dudas = get + cold feet.* empezar a tener sentido = become + meaningful.* empezar a trabajar = take + job.* empezar a tratar = scratch + the surface of, scrape + the surface.* empezar a utilizarse = come into + use.* empezar con buen pie = start + Nombre + on the right footing, hit + the ground running.* empezar de cero = start at + ground zero.* empezar de nuevo = a fresh start, start over, make + a fresh start.* empezar desde = work from, set out from.* empezar desde cero = start at + ground zero.* empezar desde la base = start at + ground zero.* empezar la casa por el tejado = tail wagging the dog.* empezar lento = be slow off the mark, be slow off the blocks.* empezar por el final = work back from.* empezar por el principio = start from + scratch, start at + ground zero.* empezar por lo más difícil = plunge in at + the deep end.* empezar rápido = be quick off the mark, be quick off the blocks.* empezar una nueva etapa en la vida = turn over + a new page, turn over + a new leaf.* enseñanza antes de empezar el trabajo = pre-service education.* hay que empezar por el principio = first things must come first.* bebé que empieza a andar = toddler.* para empezar = for one, initially, to start with, to begin with, for starters, first off.* terminar mejor de lo que + empezar = end up on + a high note.* una buena forma de empezar = a good way to start.* una manera de empezar = a foot in the door.* volver a empezar = return to + the drawing boards, back to the drawing board, a fresh start, start over, go back to + square one, be back to square one.* volver a empezar de cero = be back to square one, go back to + square one.* * *empezar [A6 ]viA1 «película/conferencia/invierno» to begin, startel curso empieza el 16 the course begins o ( frml) commences on the 16th¿con qué letra empieza? what is the first letter?, what letter does it begin with?al empezar el siglo at the turn of the centuryya han empezado los fríos the cold weather has arrived o started2 empezar A + INF to start to + INF, start -INGha empezado a nevar it has started snowing, it has started to snowle empezó a entrar hambre she began o started to feel hungryempezó a hervir it began boiling o to boil, it came to the boil, it started boiling o to boille han empezado a salir espinillas she's getting o starting to get pimplesempieza a ser imposible conseguirlo it is becoming impossible to get itB «persona»1 (en una actividad) to start¿cuándo empieza la nueva secretaria? when is the new secretary starting?, when does the new secretary start?empezó de aprendiz he started o began as an apprenticetendremos que empezar de nuevo or volver a empezar we'll have to start againtodo es (cuestión de) empezar it'll be fine once we/you get started¡ya empezamos otra vez! here we go again!empezar POR algo/algn:empecemos por el principio let's begin o start at the beginningempezó por la pared del fondo he started o began with the back wallno sabe por dónde empezar she doesn't know where to begin o startvamos a empezar por ti let's start with you2 empezar A + INF to start -ING, start to + INFcuando empezó a hablar se le fueron los nervios once she started o began talking, her nervousness disappearedtenía dos años cuando empezó a hablar she started talking when she was twoempezó a llorar he began o started to cry3 empezar + GER to start BY -INGempezó diciendo que sería breve she started o began by saying that she would be briefempezó trabajando de mecánico he started by working as a mechanic, he started out as a mechanic4 empezar POR + INF to start o begin BY -INGempieza por sentarte begin o start by taking a seat, take a seat firstse empieza por marinar la carne first marinade the meatempecemos por estudiar el contexto histórico let's begin o start by looking at the historical contextCpara empezar: para empezar, me parece un disparate for a start o for one thing, I think it's a ridiculous ideapara empezar, ¿quién te dio permiso para leer mi correspondencia? who gave you permission to read my letters anyway?para empezar, hay que limpiar la superficie first of all o to start with, you have to clean the surface■ empezarvtA ‹tarea/actividad› to startse debe empezar el día con un buen desayuno you should start o begin the day with a good breakfast¿ya empezaste el tercer capítulo? have you started chapter three yet?B ‹frasco/lata/mermelada› to start, openno empieces otra botella don't start o open another bottle¿podemos empezar este jamón? can we start on this ham?* * *
empezar ( conjugate empezar) verbo intransitivo
1 [película/conferencia/invierno] to begin, start;◊ empezó a nevar it started to snow o snowing
2 [ persona] to start;
todo es cuestión de empezar it'll be fine once we/you get started;
no sé por dónde empezar I don't know where to begin;
vamos a empezar por ti let's start with you;
empezar a hacer algo to start doing sth, start to do sth;
empezó diciendo que … she started o began by saying that …;
empezó trabajando de mecánico he started out as a mechanic;
empecemos por estudiar el contexto histórico let's begin o start by looking at the historical context
3
verbo transitivo
empezar verbo transitivo & verbo intransitivo
1 (dar principio a una actividad) to begin, start: aún no hemos empezado a comer, we still haven't started to eat
para empezar, first of all: para empezar, eso que dices no es cierto, to begin with what you're saying is just not true
no empieces con tus tonterías, don't start being stupid again
2 (un paquete, una caja) to open, start: la caja de galletas está sin empezar, the box of biscuits hasn't been opened yet
3 (tener principio) to start: la película empieza a las diez, the film starts at ten o'clock ➣ Ver nota en begin y start
♦ Locuciones: ya empezamos, here we go again
' empezar' also found in these entries:
Spanish:
adormecerse
- arrancar
- cada
- cobrar
- compilación
- echar
- echarse
- ponerse
- pronta
- pronto
- romper
- soltarse
- trabar
- vaya
- volver
- ya
- a
- aclarar
- cero
- empiece
- entrar
- incendiar
- largar
- poner
English:
begin
- branch out
- clean up
- cotton on
- daunt
- fail
- flying
- get
- grow
- impatient
- kick off
- nervous
- open
- pipe up
- place
- set off
- spring
- square
- start
- start off
- start up
- strike up
- take off
- take up
- thing
- turn
- afresh
- beginning
- ground
- into
- keen
- kick
- originate
- over
- rampage
- roll
- scratch
- strike
- suppose
- undone
* * *♦ vtto begin, to start;empezó la conferencia dando la bienvenida a los asistentes she began o started her speech by welcoming everyone there;todavía no hemos empezado el colegio we still haven't started school;empecé el libro, pero no lo conseguí acabar I started (reading) the book, but didn't manage to finish it;hemos empezado la tarta we've started the cake;empezaron otra botella de vino they started o opened another bottle of wine♦ vito begin, to start (a/por to/by);la clase empieza a las diez the class begins o starts at ten o'clock;¿a qué hora empieza el partido? what time does the game start?;el concierto empezó tarde the concert started late;la película empieza con una escena muy violenta the film begins with a very violent scene;tuvieron que empezar de nuevo they had to start again;el aprender a nadar, todo es empezar with swimming, getting started is half the battle;¡no empieces!, ¡ya hemos discutido este tema lo suficiente! don't you start, we've spent long enough on this subject already!;¡ya empezamos con el vecino y su música! here we go again with our neighbour and his music!;al empezar la reunión when the meeting started o began;al empezar resulta un poco difícil it's quite hard at first o to begin with;en noviembre empezó a hacer frío it started getting colder in November;empezó pidiendo disculpas por su retraso she started o began by apologizing for being late;empezar por: empieza por el salón, yo haré la cocina you start on the living-room, I'll do the kitchen;empieza por aflojar los tornillos first, loosen the screws, start o begin by loosening the screws;empieza por portarte bien, y ya hablaremos first you start behaving well, then we'll talk;para empezar: para empezar, sopa I'd like soup for starters o to start with;para empezar, habrá que comprar los billetes first of all o to start with, we'll have to buy the tickets;no me gusta, para empezar, es demasiado pequeño I don't like it, it's too small to start with* * *I v/t start, beginII v/i1 start, begin;empezar a hacer algo start to do sth, start doing sth;empezar por hacer algo start o begin by doing sth;empezar por alguien start with s.o.;para empezar to begin with;ya empezamos fam here we go again* * *empezar {29} vcomenzar: to start, to begin* * * -
116 lui
lui [lyi]( = personne ou animal mâle) him ; ( = personne ou animal femelle) her ; ( = chose, animal dont on ne connaît pas le sexe) it• tu lui as donné de l'eau ? (à un animal) have you given it (or him or her) some water? ; (à une plante) have you watered it?2. masculine pronoun• si j'étais lui, j'accepterais if I were him I would accept• elle est vendeuse, lui est maçon she's a saleswoman and he's a bricklayer• le Japon, lui, serait d'accord Japan, for its part, would agree• il n'aurait jamais fait ça, lui he would never have done that• lui, se marier ? jamais ! him get married? that'll be the day!• je ne la connais pas aussi bien que lui (que je le connais) I don't know her as well as him ; (qu'il la connaît) I don't know her as well as he doesd. (avec "qui", "que") c'est à lui que je veux parler it's him I want to speak to• ils ont trois chats, et lui qui ne voulait pas d'animaux ! they have three cats and to think that he didn't want any animals!* * *Note: Lorsqu'il représente une personne de sexe masculin ou un animal familier mâle, lui peut avoir plusieurs fonctions et se traduira différemment selon les cas: lui, c'est un menteur = he's a liar; donne-lui à boire = give him something to drink. Voir 1.Lorsqu'il représente un objet, un concept, une plante, un animal mâle ou femelle, quel que soit le genre du mot, lui se traduira par it ou ne se traduira pas. Voir 2.Lorsqu'il représente une personne de sexe féminin ou un animal familier femelle, lui = à elle se traduira par her: je ne lui dirai rien = I won't say anything to her. Voir 3.lɥi
1.
pronom personnel pronom personnel masculin (personne, animal familier)1) ( en fonction sujet)elle lit, lui regarde la télévision — she's reading, he's watching TV
c'est lui — ( à la porte) it's him
lui c'est lui et moi c'est moi — (colloq) he and I are different
je sais que ce n'est pas lui qui a fait ça — I know it wasn't he ou him who did it
2) ( dans une comparaison) himje travaille plus que lui — I work more than him ou than he does
je les vois plus souvent que lui — ( qu' il ne les voit) I see them more often than he does; ( que je ne le vois) I see them more often than I see him
3) ( en fonction d'objet)le frapper, lui, quelle idée! — hit him? what a thought!
lui, il faut l'enfermer — he should be locked away
4) ( après une préposition) himà cause de/autour de/après lui — because of/around/after him
c'est à lui — ( appartenance) it's his, it belongs to him; ( tour de rôle) it's his turn
c'est à lui de choisir — ( sa responsabilité) it's up to him to choose
2.
pronom personnel masculin et féminin (objet, concept, animal, plante) itle parti/l'association lance un appel, apportez-lui votre soutien — the party/the association is launching an appeal - give it your support
l'Espagne a signé, le Portugal, lui, n'a pas encore donné son accord — Spain has signed while Portugal hasn't yet agreed
le toit, lui, n'a pas besoin d'être réparé — the roof doesn't need to be repaired
l'appartement, lui, a été vendu — the apartment was sold
3.
pronom personnel féminin (personne, animal familier) her* * *lɥi1. ppSee:2. pronje le lui ai donné (à un homme) — I gave it to him, (à une femme) I gave it to her
Mon père est d'accord: je lui ai parlé ce matin. — My father said yes: I spoke to him this morning.
Ma mère est d'accord: je lui ai parlé ce matin. — My mother said yes: I spoke to her this morning.
Il est très content du cadeau que je lui ai offert. — He is very pleased with the present I gave him.
Elle est très contente du cadeau que je lui ai offert. — She is very pleased with the present I gave her.
"Qu'est-ce que tu donnes à ton poisson rouge?" — "Je lui donne de la nourriture pour poissons." — "What do you give your goldfish?" — "I give it fish food."
Elle est contente de lui. — She is pleased with him.
Cette voiture est à lui. — This car belongs to him.
J'ai pensé à lui toute la journée. — I thought about him all day long.
3) (dans une comparaison) himJe la connais mieux que lui. — I know her better than he does.
4) (sujet: forme emphatique)Lui, il est à Paris. — He is in Paris.
Lui, il est toujours en retard! — Oh him, he's always late!
C'est lui qui l'a fait. — He did it.
* * *lui pron pers❢ Lorsqu'il représente une personne de sexe masculin ou un animal familier mâle, lui peut avoir plusieurs fonctions et se traduira différemment selon les cas: lui, c'est un menteur = he's a liar; donne-lui à boire = give him something to drink. Voir A.Lorsqu'il représente un objet, un concept, une plante, un animal mâle ou femelle, quel que soit le genre du mot, lui se traduira par it ou ne se traduira pas. Voir B. Lorsqu'il représente une personne de sexe féminin ou un animal familier femelle, lui = à elle se traduira par her: je ne lui dirai rien = I won't say anything to her. Voir C.A pron pers m (personne, animal familier)1 ( en fonction sujet) elle lit, lui regarde la télévision she's reading, HE'S watching TV; lui et moi avons longuement discuté he and I had a long chat; lui seul a le droit de parler he alone has the right to talk; ses collègues et lui étaient ravis he and his colleagues were delighted; lui, il ne dit jamais ce qu'il pense HE never says what he thinks; c'est lui ( à la porte) it's him; lui c'est lui et moi c'est moi he and I are different; je sais que ce n'est pas lui qui a fait ça I know it wasn't he ou him who did it; lui qui pensait avoir bien répondu à l'examinateur! and HE was the one who thought he had given the right answer at the exam!; l'Espagne a signé, le Portugal, lui, n'a pas encore donné son accord Spain has signed while Portugal hasn't yet agreed; le toit, lui, n'a pas besoin d'être réparé the ROOF doesn't need to be repaired; l'appartement, lui, a été vendu the apartment was sold;2 ( dans une comparaison) him; je travaille plus que lui I work more than him ou than he does; je les vois plus souvent que lui ( qu'il ne les voit) I see them more often than he does; ( que je ne le vois) I see them more often than him ou than I see him; elle est plus âgée que lui she's older than him ou than he is;3 ( en fonction d'objet) le frapper, lui, quelle idée! hit HIM? what a thought!; lui, il faut l'enfermer HE should be locked away;4 ( après une préposition) him; à cause de/autour de/après lui because of/around/after him; un cadeau pour lui a present for him; pour lui c'est important? is it important to him?; elle ne pense plus à lui she doesn't think about him anymore; je n'écris à personne sauf lui I don't write to anyone but him, I only write to him; sans lui, nous n'aurions pas pu réussir we could never have managed without him; à lui ( en jouant) his turn; ce sont des amis à lui they're friends of his ; il n'a pas encore de voiture à lui he doesn't have his own car yet; à lui, je peux dire la vérité I can tell HIM the truth; la tasse verte est-elle à lui? is the green cup his?, does the green cup belong to him?; c'est à lui ( appartenance) it's his, it belongs to him; ( séquence) it's his turn; c'est à lui de faire la vaisselle it's his turn to do the dishes; c'est à lui de choisir ( son tour) it's his turn to choose; ( sa responsabilité) it's up to him to choose;5 (lui = à lui) il ne lui a pas fait mal he didn't hurt him; je le lui ai donné I gave it to him; je lui en veux I bear a grudge against him; rends-lui ses jouets give him back his toys.B pron pers mf (objet, concept, animal, plante) it; le parti/l'association lance un appel, apportez-lui votre soutien the party/the association is launching an appeal-give it your support; mon article était terminé puis j'ai décidé de lui ajouter des photos my article was finished and then I decided to include some photos; ta plante n'est pas vigoureuse, tu devrais lui mettre de l'engrais your plant isn't very healthy, you should feed it ou give it some fertilizer.C pron pers f (personne, animal familier) her; je l'ai rencontrée hier et lui ai annoncé la nouvelle I met her yesterday and told her the news; rends-lui sa jupe/ses jouets give her back her skirt/her toys; je ne le lui ai pas dit I didn't tell her.[lɥi] pronom personnelA.[REPRÉSENTANT LE GENRE MASCULIN OU FÉMININ]1. [complément - homme] him ; [ - femme] her ; [ - chose, animal] it ; [ - animal domestique] him, herje lui ai parlé I spoke to him/heril le lui a présenté he introduced him to him/herdonne-le-lui give it to him/herça ne lui rapporte rien he/she isn't getting anything out of itil lui est difficile de venir it's difficult for him/her to come2. [se substituant à l'adjectif possessif]il lui a serré la main he shook his/her handB.[REPRÉSENTANT LE GENRE MASCULIN]1. [sujet - personne] he ; [ - chose, animal] it ; [ - animal domestique] heelle est charmante, mais lui est impossible she's charming but he's infuriatingsi j'étais lui... if I were him...quant à lui, il n'était pas là as for him, he wasn't there2. [avec un présentatif]c'est tout lui! that's typical of him!, that's him all over!elle ne veut que lui pour avocat he's the only lawyer she will accept, she won't have any lawyer but himelle ne lui a pas plu, à lui he didn't like her at allcette valise n'est pas à lui? isn't that his suitcase?, doesn't that suitcase belong to him?sans lui, tout était perdu without him ou if it hadn't been for him, all would have been lostil a réussi à le soulever à lui (tout) seul he managed to lift it on his own ou without any help4. [en fonction de pronom réfléchi] himself -
117 volere
1. v/t and v/i wantvorrei... I would or I'd like...vorrei partire I'd like to leavevolere dire meanvolere bene a qualcuno ( amare) love someoneci vogliono dieci mesi it takes ten monthssenza volere without meaning to2. m will* * *volere v.tr.1 ( per esprimere volontà o desiderio) to want; to wish; ( nel significato di piacere, gradire) to like (costr. pers.); (al cond. pres.) would like, (al cond. pass.) would have liked: voglio andare a casa, I want to go home; vogliamo parlare col direttore, we want (o wish) to speak to the manager; non vuole vederti, he doesn't want to see you; che cosa vuoi?, what do you want?; quando vuole partire?, when does he want (o wish) to leave?; vuoi andare al cinema stasera?, do you want to go to the cinema tonight?; chi vuole, può uscire, anyone who wishes to leave may do so; voleva restare solo, he wanted to be left alone; non volevano spendere troppo, they didn't want to spend too much; ha voluto sapere tutto, he wanted to know everything; se volesse, volendo, potrebbe fare da solo, if he wanted to, he could do it by himself; fa' come vuoi, do as you like; puoi andare quando vuoi, you can go when you like; potete fare tutto quello che volete, you can do anything you like; vorrei del vino, I'd like some wine; vorremmo una casa più grande, we'd like a bigger house; vorrei vedere delle scarpe da tennis, I'd like to see some tennis shoes; vorrebbe iscriversi all'università, he would like to go to university; avrei voluto dirtelo, ma mi è mancato il coraggio, I would have liked to tell you, but I didn't dare; avrei voluto venire prima, I'd have liked to come sooner; vuole che io studi di più, he wants me to study harder; vuoi che venga con te?, do you want me to come with you?; volete che vi accompagni a casa?, do you want me to take you home?; non volevo che facessi tutto questo per me, I didn't want you to do all this for me; i genitori volevano che diventasse avvocato, his parents wanted him to become a lawyer; vorrebbe che restassimo con lei, she would like us to stay with her; avrei tanto voluto che fossi arrivato prima, I wish you had arrived sooner // anche volendo, neanche a volerlo, even if you tried (o wanted to): anche volendo, è impossibile sbagliare, you couldn't go wrong, even if you tried (o wanted to) // non volendo, senza volere, ( senza intenzione) without wishing (o wanting) to: l'ho offeso senza volerlo, I offended him without wishing (o wanting) to // volere qlcu. per, come..., to want s.o. for (o as)...: nessuno lo vorrebbe per, come socio, nobody would like him for (o as) a partner // che tu, egli ecc. lo voglia o no, whether you like it or not, whether he likes it or not etc.2 (per esprimere desiderio intenso, gener. irrealizzabile) to wish (con cong. se riferito al pres. o pass.; con cond. se riferito al futuro e talvolta al pres.): vorrei non averlo mai conosciuto, I wish I had never met him; vorrei averti ascoltato, I wish I had listened to you; vorrei che venisse ogni giorno, I wish he came every day; come vorrei che tu fossi con noi!, (how) I wish you were here!; vorrei, avrei voluto esserci anch'io!, I wish I were there too! (o I wish I'd been there too!); avrebbe voluto che il tempo si fermasse, he wished time could have stopped still; vorrebbe essere più giovane, he wishes he were younger; vorrei poterti credere!, I wish I could believe you!; avremmo voluto poterti stare vicino, we wish we could have been with you3 (per esprimere determinazione, volontà intensa) (pres. indic. e cong.) will; (pass. indic. e cong.; cond.) would; (se seguito da compl. ogg. o da che + v. al cong.) will have, would have (seguiti dal v. all'inf. senza to): voglio riuscire!, I will succeed! (o I'm determined to succeed); non voglio più tornarci!, I will never go there again!; gli hanno proibito di fumare, ma lui non vuole smettere, he's been told not to smoke, but he won't give up; avrebbe potuto farlo, ma non ha voluto, he could have done it, but he wouldn't (o but he refused to); non vollero aiutarci, they wouldn't (o they refused to) help us; non voglio scuse, I won't have any excuses; non voglio assolutamente che lui parli così, I won't have him speaking like that; voglio ( che) sappiate che..., I'll have you know that... // voleva vincere a tutti i costi, he was determined to win // il cavallo s'impennò e non volle più andare avanti, the horse reared and refused to go on // l'auto non vuole partire oggi, (fam.) the car won't start today; questo cassetto non vuole chiudersi, (fam.) this drawer won't close4 ( in formule di cortesia) ( nelle richieste) will, can; would, would mind; ( nelle offerte) will have, would like: vorresti aprire la finestra?, would you open (o do you mind opening o would you mind opening) the window?; vuoi passarmi quelle carte, per favore?, will (o can) you pass me those papers, please? (o would you pass me those papers?); vuoi qualcosa da mangiare?, will you have (o would you like) something to eat?; non vorresti entrare?, won't you come in?; non volete accomodarvi?, won't you sit down?; vuol essere così gentile da..., will you be so kind as to... // (comm.) vogliate informarci al più presto possibile, please let us know as soon as possible5 ( essere disposto a) to be* willing (to); ( essere intenzionato a) to be* going (to): gli hanno offerto il posto di direttore, ma non vuole accettare, he has been offered the directorship, but he isn't willing to (o he isn't going to) accept; non vogliono pagare una cifra così alta, they are not willing (o they are unwilling) to pay such a high price; non voglio assumermi tutta la responsabilità, I'm not going to take all the responsibility6 (con riferimento a una volontà superiore, nel significato di disporre, stabilire) to will: come Dio vuole, as God wills; il cielo, il destino ha voluto così, heaven, fate has willed it so // se Dio vuole, domani siamo a casa, God willing, we'll be home tomorrow // come Dio volle, arrivarono a casa, somehow they managed to get home // Dio lo voglia!, God grant it!; Dio non voglia!, God forbid!; Dio volesse che non l'avessi mai incontrato!, would to God I'd never met him! // non cade foglia che Dio non voglia, (prov.) God watches over all things7 ( dire, imporre, sostenere) to state, to say*: la legge vuole che..., the law states (o says) that... // la leggenda vuole che Roma fosse fondata da Romolo, legend has it that Rome was founded by Romulus // si vuole che egli fosse un grande condottiero, they say he was a great leader8 ( permettere) to let*, to allow: i suoi genitori non volevano che uscisse sola la sera, her parents wouldn't let her go out (o wouldn't allow her to go out) alone in the evening; se la mamma vuole, verrò con voi, I'll come with you if Mum lets me; non ha voluto che pagassi io il conto, he wouldn't let me pay (o he wouldn't allow me to pay) the bill9 ( esigere, pretendere) to expect, to want, to demand, to exact; ( far pagare) to want, to charge, to ask (for): vuole troppo dai suoi dipendenti, he expects (o wants o demands o exacts) too much from his employees; ma che cosa vogliono ancora da me?, what else do they expect from (o of) me?; vuole 1.600 euro per questa auto usata, he wants 1,600 euros for this second-hand car; quanto volete per vitto e alloggio?, how much do you charge for board and lodging?; quanto vogliono per quell'appartamento?, how much are they asking for that flat?; quanto ha voluto per riparare il televisore?, how much did he charge for repairing the TV set?10 ( aver bisogno di, richiedere) to need, to want, to require, to take*: sono piante che vogliono molte cure, they are plants that need (o want o require) a lot of care; è un verbo che vuole il congiuntivo, it's a verb that requires (o takes) the subjunctive // ti vogliono al telefono, you're wanted on the phone // ogni frutto vuole la sua stagione, (prov.) there's a time and place for everything11 (con v. impers., nel significato di essere prossimo, imminente, probabile) to be going (to); to look (like): vuol piovere, sembra che voglia piovere, it looks like rain (o it's going to rain); non pare che voglia rasserenarsi, it doesn't look as if it's going to clear up12 voler dire, to mean*: che cosa vuoi dire ( con questo)?, what do you mean (by this)?; che cosa vuol dire questa parola?, what does this word mean?; che cosa volevi dire con quell'occhiata?, what did you mean by that look?; ciò vuol dire che abbiamo sbagliato tutto, that means we got it all wrong; questo non vuol dir niente, this doesn'◆ FRASEOLOGIA: volere o no, volere o volare (fam.), willy-nilly // non vorrei sbagliarmi, ma..., I may be wrong, but... // vorrei vedere che egli fosse d'accordo, I bet he won't agree // non volevo convincermi che..., I couldn't believe that... // qui ti voglio!, that's the rub! // voler bene, to love, to be fond of; voler male, to hate, ( serbare rancore) to bear ill will (o to bear a grudge o to hold it against s.o.); non volermene, don't bear me a grudge (o don't hold it against me) // che vuoi, che volete, cosa vuole?, what do you expect? (o what can I do?); che volete, sono ragazzi!, what do you expect, they're (only) teenagers! // te la sei voluta, you asked for it // volere è potere, where there's a will, there's a way.volere s.m. ( volontà) will: lo feci contro il volere di mio padre, I did it against my father's will; sia fatto il volere di Dio, God's will be done; tutto dipende dal volere di Dio, everything depends on the will of God // a mio, tuo volere, as I, you like; di mio, tuo ecc. volere, ( spontaneamente) of my own, your own etc. accord // di buon volere, readily // concordia di voleri, concurrence of wishes // i divini voleri, the Divine Will.* * *1. [vo'lere]vb irreg vt (nei tempi composti prende l'ausiliare del verbo che accompagna)1) (gen) to want2)vorrei del pane — I would like some breadvorrei farlo/che tu lo facessi — I would like to do it/you to do it
mi vorrebbero vedere sposato — they would like to see me married, they would like me to marry
se volete, possiamo partire subito — if you like o want, we can leave right away
devo pagare subito o posso pagare domani? - come vuole — do I have to pay now or can I pay tomorrow? - as you prefer
3)vuole o vorrebbe essere così gentile da...? — would you be so kind as to...?prendine quanto vuoi — help yourself, take as many (o much) as you like
vuoi che io faccia qualcosa? — would you like me to do something?, shall I do something?
ma vuoi star zitto! — oh, do be quiet!
4)se la padrona di casa vuole, ti posso ospitare — if my landlady agrees I can put you upho chiesto di parlargli, ma non ha voluto ricevermi — I asked to have a word with him but he wouldn't see me
parla bene l'inglese quando vuole — he can speak English well when he has a mind to o when he feels like it
5) (aspettarsi) to want, expect, (richiedere) to want, require, demandla tradizione vuole che... — custom requires that...
6)volerne a qn — to have sth against sb, have a grudge against sb, bear sb a grudge
7)voler dire (che)... — (significare) to mean (that)...
se non puoi oggi vorrà dire che ci vediamo domani — if you can't make it today, I'll see you tomorrow
voglio dire... — (per correggersi) I mean...
8) (ritenere) to thinkla leggenda vuole che... — legend has it that...
si vuole che anche lui sia coinvolto nella faccenda — he is also thought to be involved in the matter
9)ci vuol ben altro per farmi arrabbiare — it'll take a lot more than that to make me angry
ci vuole per andare da Roma a Firenze? — to how long does it take to go from Rome to Florence?è quel che ci vuole — it's just what is needed
per una giacca ci vogliono quattro metri di stoffa — you need four metres of material to make a jacket
10)volesse il cielo che... — God grant that...
ti voglio — that's the problemnon vorrei sbagliarmi, ma... — I may be wrong, but...
volere — unwittingly, without meaning to, unintentionallychi troppo vuole nulla stringe — (Proverbio) don't ask for too much or you may come away empty-handed
vorrei proprio vedere! — I'm not at all surprised!, that doesn't surprise me in the slightest!
... vuoi... — either... or...2. vr (volersi)volersi bene — (amore) to love each other, (affetto) to be fond of o like each other
3. smwill, wish(es)il volere di — against the wishes ofvolere del padre — in obedience to his father's will o wishes* * *I 1. [vo'lere]verbo modale1) (intendere) to want; (desiderare) would like; (più forte) to wishvuole fare l'astronauta — he wants o would like to be an astronaut
vorrebbero andare a casa — they wish o would like to go home
avrei voluto vedere te! — colloq. I'd like to have seen you!
3) (in frasi interrogative, con valore di imperativo)vuoi chiudere quella porta? — close that door, will you?
4) colloq. (in frasi negative) (riuscire)5) voler dire (significare) to mean*2.verbo transitivo1) (essere risoluto a ottenere) to wantvuoi proprio che te lo dica? il tuo amico è un imbroglione — I hate to say it, but your friend is a crook
2) (desiderare)vorrei un chilo di pere, un bicchier d'acqua — I'd like a kilo of pears, a glass of water
volevo una birra — colloq. I'd like a beer
5) (preferire)vieni quando vuoi — come whenever you want o like
"cosa facciamo questa sera?" - "quello che vuoi tu" — "what shall we do tonight?" - "whatever you like"
6) (pretendere)cos'altro vogliono da noi? — what else o more do they want of us?
7) (richiedere)quanto ha voluto per riparare la lavastoviglie? — how much did he charge for repairing the dishwasher?
8) (cercare)9) (permettere)non posso venire, mia madre non vuole — I can't come, my mother doesn't want me to
10) (necessitare) to require, to needqueste piante vogliono un clima umido — these plants require o need a humid climate
questo verbo vuole il congiuntivo — this verb requires o takes the subjunctive
11) (prescrivere)come vuole la leggenda, la tradizione — as legend, tradition has it
12) (ritenere)13) volerci (essere necessario) to take*, to be* needed, to be* requiredci vuole pazienza — it takes o you need patience
con quel vestito ci vorrebbe un foulard rosso — (addirsi) a red scarf would go well with that dress
3.volerne a qcn. — (serbare rancore) to bear BE o hold AE a grudge against sb., to bear sb. ill will
verbo pronominale volersi2) volerselate la sei voluta — (cercarsela) you brought it on yourself, you asked for it
••come vuoi (tu) — as you wish o like
voler bene a qcn. — to love sb.
volere male a qcn. — (nutrire rancore) to bear ill will to sb.; (nutrire odio) to hate sb.
II [vo'lere]volere la pelle di qcn. o volere morto qcn. to want sb. dead; vuoi... vuoi either... or; vuoi vedere che telefona? do you want to bet he's going to call? anche volendo non ce l'avrei mai fatta even had I wanted to, I would never have made it; volendo potremmo vederci domani we could meet tomorrow if we wanted; puoi gridare quanto vuoi, tanto ci vado ugualmente! you can shout until you're blue in the face, I'm going anyway! se Dio vuole Dio volendo God willing; senza volerlo [urtare, rivelare] by accident, unintentionally; cosa vuoi (che ti dica),... what can o shall I say,...; cosa vuoi, sono bambini! what do you expect, they're children! qui ti voglio! let's see what you can do! (è questo il problema) that's just it o the trouble! ce n'è voluto! it took some doing! ( per fare to do); è proprio quello che ci vuole! that's just the job o the (very) thing! ci vuol (ben) altro che... it takes more than...; ci vuole un bel coraggio! it really takes some cheek (a to); ci voleva anche questa! this is just too much! as if we didn't have enough problems! that's all we needed! that's done it! non ci vuole molto a capirlo spreg. it doesn't take much understanding; che ci vuole? it's not all that difficult! quando ci vuole, ci vuole = sometimes you've just got to; volere è potere — prov. where there's a will there's a way
sostantivo maschile will* * *volere2/vo'lere/sostantivo m.will; contro il proprio volere against one's will.————————volere1/vo'lere/ [100]1 (intendere) to want; (desiderare) would like; (più forte) to wish; vuole andare a sciare she wants to go skiing; vuole fare l'astronauta he wants o would like to be an astronaut; vorrebbero andare a casa they wish o would like to go home; volevo dirvi che I wanted to tell you that; avrei voluto vedere te! colloq. I'd like to have seen you! non vorrei disturbarla I don't want to put you out; vorrei avere un milione di dollari I wish I had a million dollars2 (in offerte o richieste cortesi) vuoi bere qualcosa? would you like to have a drink? vorrei parlarle in privato I'd like to speak to you in private; vuoi venire con noi? will you come with us?3 (in frasi interrogative, con valore di imperativo) vuoi stare zitto? will you shut up! vuoi chiudere quella porta? close that door, will you?4 colloq. (in frasi negative) (riuscire) il motore non vuole mettersi in moto the engine won't start; la mia ferita non vuole guarire my wound won't heal5 voler dire (significare) to mean*; cosa vuoi dire? what do you mean? che cosa vuol dire questa parola? what does this word mean? non vorrai dire che è medico? you don't mean to tell me he's a doctor?1 (essere risoluto a ottenere) to want; voglio una relazione dettagliata per domani mattina I want a detailed report by tomorrow morning; vuole la tua felicità she wants you to be happy; vuole che tutto sia finito per le 8 she wants everything finished by 8 o'clock; vuoi proprio che te lo dica? il tuo amico è un imbroglione I hate to say it, but your friend is a crook; che tu lo voglia o no whether you like it or not3 (con complemento predicativo) suo padre lo vuole dottore his father wants him to become a doctor4 (in offerte o richieste cortesi) vorrei un chilo di pere, un bicchier d'acqua I'd like a kilo of pears, a glass of water; volevo una birra colloq. I'd like a beer; vuoi qualcosa da bere? would you like (to have) a drink?5 (preferire) vieni quando vuoi come whenever you want o like; "cosa facciamo questa sera?" - "quello che vuoi tu" "what shall we do tonight?" - "whatever you like"; vorrei che tu non tornassi a casa da sola I'd rather you didn't come home alone6 (pretendere) come vuoi che ti creda? how could I believe you? cosa vuoi di più? what more could you ask (for)? cos'altro vogliono da noi? what else o more do they want of us?7 (richiedere) quanto vuole per la bicicletta? how much is she asking for her bicycle? quanto ha voluto per riparare la lavastoviglie? how much did he charge for repairing the dishwasher?8 (cercare) il capo ti vuole nel suo ufficio the boss wants you in his office; ti vogliono al telefono you're wanted on the phone9 (permettere) non posso venire, mia madre non vuole I can't come, my mother doesn't want me to10 (necessitare) to require, to need; queste piante vogliono un clima umido these plants require o need a humid climate; questo verbo vuole il congiuntivo this verb requires o takes the subjunctive11 (prescrivere) la leggenda vuole che legend has it that; come vuole la leggenda, la tradizione as legend, tradition has it12 (ritenere) alcuni vogliono che si trattasse di un complotto some people believe it was a conspiracy; c'è chi lo vuole innocente some people think he is innocent13 volerci (essere necessario) to take*, to be* needed, to be* required; ci vuole pazienza it takes o you need patience; ci vorrebbe un uomo come lui we need a man like him; ci vorrebbe una persona robusta per fare quello it would take a strong person to do that; ci vuole un po' di pioggia some rain is necessary; quanto zucchero ci vuole per la torta? how much sugar is needed for the cake? volerci molto (tempo) to take long; quanto ci vuole per arrivare a Venezia? how long does it take to get to Venice? ci vogliono sei ore it takes six hours; ci vogliono 500 euro per il volo you'll need 500 euros for the flight; con quel vestito ci vorrebbe un foulard rosso (addirsi) a red scarf would go well with that dress; con la carne ci vuole il vino rosso red wine should be drunk with meat14 volerne (gradire) to want; non ne voglio più I don't want any more; prendine quanto ne vuoi take as much as you please o want; volerne a qcn. (serbare rancore) to bear BE o hold AE a grudge against sb., to bear sb. ill willIII volersi verbo pronominalecome vuoi (tu) as you wish o like; voler bene a qcn. to love sb.; volere male a qcn. (nutrire rancore) to bear ill will to sb.; (nutrire odio) to hate sb.; volere la pelle di qcn. o volere morto qcn. to want sb. dead; vuoi... vuoi either... or; vuoi vedere che telefona? do you want to bet he's going to call? anche volendo non ce l'avrei mai fatta even had I wanted to, I would never have made it; volendo potremmo vederci domani we could meet tomorrow if we wanted; puoi gridare quanto vuoi, tanto ci vado ugualmente! you can shout until you're blue in the face, I'm going anyway! se Dio vuole, Dio volendo God willing; senza volerlo [urtare, rivelare] by accident, unintentionally; cosa vuoi (che ti dica),... what can o shall I say,...; cosa vuoi, sono bambini! what do you expect, they're children! qui ti voglio! let's see what you can do! (è questo il problema) that's just it o the trouble! ce n'è voluto! it took some doing! ( per fare to do); è proprio quello che ci vuole! that's just the job o the (very) thing! ci vuol (ben) altro che... it takes more than...; ci vuole un bel coraggio! it really takes some cheek (a to); ci voleva anche questa! this is just too much! as if we didn't have enough problems! that's all we needed! that's done it! non ci vuole molto a capirlo spreg. it doesn't take much understanding; che ci vuole? it's not all that difficult! quando ci vuole, ci vuole = sometimes you've just got to; volere è potere prov. where there's a will there's a way. -
118 do
1. I1) I have something (some work, some business, etc.) to do мне надо сделать кое-что и т. д.; it gives me something to do благодаря этому у меня есть [какое-то] занятие; I have nothing to do мне нечего делать; what are you doing? что вы делаете?; what do you do? чем вы занимаетесь?, кем вы работаете?; try what kindness will do попробуй, чего можно добиться добром; look at what a little hard work can do смотри, что может дать небольшое усилие; they are up and doing coll. они уже заняты делами, они уже работают id nothing doing! coll. этот номер не пройдёт!, ни черта!2) I don't know what to do я не знаю, что делать /как мне поступить/; what is there to do? что тут поделаешь /можно сделать/?; there is nothing to do ничего не поделаешь3) half of that (half a dozen eggs, etc, will do хватит /довольно/ и половины этого и т.д., that hat (this coat, this colour, these boots, etc.) will do эта шляпа и т. д. подойдет; can you make L 5 do? вы обойдетесь пятью фунтами?; will I do? я вам подхожу?, я гожусь? || that will do а) это годится /сойдет/; б) довольно!, хватит!4) only in the Continuous he came to see what was doing он пришел посмотреть, что происходит; there is nothing doing дела стоят, ничего не происходит5) 0 only in the Perfect I've done я кончил; one more question and I have done еще один вопрос и все2. II1) do somewhere often in the Continuous there was not much doing there там особенно нечего было делать; there is nothing to do here a) здесь нечего делать; б) здесь скучно2) do in some manner you have done wisely (unwisely) вы (не)умно поступили; you could do better ты бы мог сделать получше; I should have done so мне так и следовало поступить; you've helped me by so doing поступив так /сделав это/, вы мне помогли; what is worth doing is worth doing promptly стоящее дело надо делать сразу; you should not do so much не нужно так утруждать себя; he lives longest who does most кто больше работает, тот дольше живет3) do in some manner that (it, this piece of string, etc.) will do excellently ( just as well, perfectly well, etc.) a) это и т. д. прекрасно и т. д. подойдет; б) этого и т. д. вполне и т. д. хватит /достаточно/; this will hardly do а) вряд ли этого хватит; б) вряд ли это уместно; do somewhere that won't do here здесь это не пройдет; do for some time she made her old dress do another season она проносила свое старое платье еще сезон || that'll do now а теперь довольно / хватит/; this will never do так совсем нельзя; так просто невозможно, так дело не пойдет4) do in some manner do well преуспевать, процветать; all the boys except one have done well все мальчики, кроме одного, добились хороших результатов; he will do better next time в следующий раз у него получится лучше; I hope you will do better in future надеюсь, вам в дальнейшем больше повезет /у вас в дальнейшем дела пойдут лучше/; the firm is doing none too well дела фирмы идут далеко не блестяще; the garden is doing well все в саду цветет; the wheat is doing well пшеница хорошо уродилась; the patients ( the wounded soldiers, mother and child, etc.) are doing well (quite well, fine, admirably, nicely, etc.) больные и т. д. чувствуют себя хорошо и т. д.; is the baby doing well? хорошо ли развивается /растет/ малыш?; they asked how he was doing они справились о его состоянии, они спрашивали, как его здоровье или как у него дела; we are doing pretty well дела у нас идут совсем неплохо; she is doing poorly дела у нее идут неважно5) 0 to have done at wine time will he (n)ever have done! неужели он никогда не кончит /не перестанет/]; move quicker or we shall never have done шевелись /пошевеливайся/, а то мы никогда не кончим3. III1) do smth. are you doing anything? вы заняты?; I'll do nothing of the sort ничего подобного я делать не стану; she did nothing but cry она только плакала; he makes her do anything he wants он заставляет ее делать все, что [он] захочет2) do smb. (usually with will) that (this car, this coat, etc.) will do him это и т. д. ему подойдет; it is a small house but it will do us дом маленький, но нас он устроит; will these shoes do you? вам подойдут такие туфли?3) do smth. do one's work (a job, one's task, one's duty, etc.) выполнять [свою] работу и т. д.; he has done a good day's work он изрядно поработал сегодня; do repairs производить ремонт; she did six copies of the letter она сняла с письма шесть копий; do one's military service проходить срочную службу в армии4) do smth. do the house (one's things, one's books, etc.) приводить в порядок дом и т. д.; do the room убирать в комнате; do the housework делать домашнюю работу, выполнять работу по дому; do the dishes (the windows, the floors, etc.) мыть посуду и т. д., do the beds застилать кровати; do the bookshelves (the mantlepiece, the chairs, the knick-knacks, etc.) смахивать /стирать/ пыль с книжных полок и т. д.; do the flowers расставлять цветы (в вазах), do one's teeth чистить зубы; do one's hair причесываться, делать прическу5) do smth. do the dinner (the supper, etc.) сварить /сделать/ обед и т. д.; do the salad (the dessert, the fish, etc.) приготавливать /делать/ салат и т. д.; do one's lessons (one's homework, one's exercises, etc.) готовить /делать/ уроки и т. д.; do sums (problems in algebra, a puzzle, etc.) решать арифметические задачи и т. д.6) do smth. do [much] good приносить [большую] пользу; do a good deed сделать доброе дело; do harm /wrong/ причинять вред, делать зло; that won't do any good от этого толку не будет. это ничего не даст; do a good (bad) turn оказать хорошую (плохую) услугу; do a favour сделать одолжение; do one's best /one's utmost, one's damnedest, all one can/ сделать все возможное; do wonders /miracles/ творить чудеса; do mischief натворить дел, набедокурить; do smb.'s will исполнять чью-л. волю7) do some distance the car was doing sixty машина делала шестьдесят километров или миль /ехала со скоростью шестьдесят километров или миль/8) do smth., smb. do a book (magazine articles, her, an oil portrait, etc.) писать книгу и т. д.; do one's correspondence писать письма; Disney did a movie about the seven dwarfs Дисней сделал фильм о семи гномах9) do smth., smb. do Hamlet (Lear, etc.) ставить или играть Гамлета и т. д., do a concerto (Bach, Brahms, etc.) исполнять концерт и т. д., do the host (the interpreter, etc.) выступать в качестве /исполнять обязанности, быть за/ хозяина и т. д.10) do smth. do medicine (engineering, history, etc.) изучать медицину и т. д.; do science изучать точные науки11) do some places do London (Switzerland, a museum, a picture-gallery, a town, the sights, etc.) осмотреть Лондон и т.д., ознакомиться с достопримечательностями Лондона и т. д.; we did a show мы сходили в театр12) 0 have done smth. have you done supper (your lessons, the letter, etc.)? ты кончил ужинать и т. д.?13) 0 do smth. do time отбывать тюремное заключение; do ten years (a five-year term, etc.) отсидеть десять лет и т. д.; if they get caught they would have to do five years если они попадутся, их засадят /посадят/ на /им придется отсидеть/ пять лет4. IV1) do smth. in some manner do smth. well (readily /willingly/, carefully, resolutely, on purpose, etc.) (с)делать что-л. хорошо и т. д.; do one's work thoroughly тщательно выполнить свою работу; do smth. differently делать что-л. не так [, как другие] /иначе/; do smth. at some time what are you doing now? что вы сейчас делаете?, чем вы сейчас заняты?; what shall I do next? a) что мне делать дальше?; б) как мне быть /поступить/ дальше?; I must do some work now теперь мне надо поработать; he does all his work at night он работает по ночам /ночью/; are you doing anything tomorrow? вы завтра [чем-л.] заняты?; do smth. somewhere these are things they do better at home [than abroad] подобные вещи делают лучше у нас [, чем за границей]2) do smb. in some manner this room (a flat, in town, that, etc.) will do me quite well эта комната и т. д. меня вполне устроит3) do some distance at some time do 30 miles today (this distance in time, etc.) проехать /проделать, покрыть, пройти/ 30 миль и т. д. за сегодняшний день; он such a bad road I could not do more than 30 kilometres an hour no такой плохой дороге я не мог делать больше тридцати километров в час4) do smth. in some manner do the beef (the meat, etc.) well (thoroughly, etc.) хорошо прожарить говядину и т. д., do the vegetables a little longer потушите овощи еще немного5) do smth. at some time he is doing history now он сейчас изучает историю; I have to do my math tonight мне сегодня надо подготовиться по математике6) do smb., smth. in some manner tie does the host admirably он замечательно выполняет роль хозяина; do Hamlet (the part of Othello, etc.) well хорошо играть Гамлета и т. д.: do this concerto brilliantly блестяще исполнить / сыграть/ этот концерт7) do some places in some manner do a picture-gallery (a museum, a town, etc.) well (properly, thoroughly, etc.) внимательно и т. д. осмотреть картинную галерею и т. д. ; do some places at some time you can't do Oxford in a day за один день нельзя как следует ознакомиться с Оксфордом /осмотреть Оксфорд/; have you done Moscow yet? вы уже осмотрели достопримечательности Москвы?8) do smb. in some manner coll. do smb. well (handsomely, etc.) хорошо принимать / угощать или обслуживать / кого-л.; they do you, well here at this hotel в этом отеле хорошее обслуживание; do smb. at some time I will do you next я обслужу вас следующим, следующая очередь ваша || do smb. (oneself) well / proud / не отказывать кому-л. (себе) ни в чем5. Vdo smb., smth. smth. do smb., smth. an injury причинять кому-л., чему-л. вред; it won't do us any harm if we talk the matter over если мы обсудим этот вопрос, хуже [нам] не будет, нам не мешает обсудить этот вопрос; do smb., smth. good приносить кому-л., чему-л. пользу, быть кому-л., чему-л. полезным; drink this, it will do you good выпейте это, вам станет лучше; washing it won't do your blouse any good от стирки ваша блузка лучше не станет; do smb. credit делать кому-л. честь; he is doing you credit вы можете им гордиться; do smb. justice отдать кому л. должное, воздать кому-л. по заслугам; no one ever did him justice никто его не ценил по заслугам; to do him justice we must say... справедливости ради мы должны сказать, что он...; that picture doesn't do her justice в жизни она гораздо лучше [.чем на фото]; do smth. justice по-настоящему оценить что-л.; do smb. an injustice несправедливо относиться к кому-л., обижать кого-л.; do smb. the honour... оказывать кому-л. честь; I hope you will do me the honour of dining with me (of paying me a visit, etc.) надеюсь, вы окажете [мне] честь отобедать со мной и т. д., do smb. a favour / a kindness, a good turn / оказать кому-л. услугу, сделать кому-л. одолжение; do smb. a bad turn оказать кому-л. плохую услугу, сослужить кому-л. дурную службу6. VIIdo smth. to do smth. do one's best / one's utmost, one's damnedest / to do smth. сделать все возможное, чтобы добиться чего-л.; do one's best / all one can / to help us (to win the rare, to have it ready in time, etc.) сделать все возможное, чтобы помочь нам и т. д.; it won't do any good to complain жалобы не помогут, от жалоб толку не будет7. XI1) be done that sort of thing is not done так не поступают / не делают / ; what is to be done? что делать?, как быть?; there is nothing to be dam ничего не поделаешь / не сдёлаешь / ; be done in some manner it is easily (simply, etc.) dent это делается легко и т.д., the work is done well (perfectly, etc.) работа выполнена хорошо и т. д., it is badly done это плохо сделано; it was done deliberately это было сделано намеренно / умышленно; how is this work to be done? как выполняется эта работа?; can such a thing be possibly done? разве можно / возможно ли / это сделать?; it's easier said than done легче сказать, чем сделать; be done at some time everything cannot be done at once все сразу не делается; that must be done again это надо переделать; be done with / about / smb., smth. what is to be done with him (with all this stuff in the attic, about her, etc.)? что с ним и т. д. делать?; nothing can be done with the matter yet с этим вопросом пока ничего нельзя сделать; has anything been done about a speaker for the next meeting? позаботились ли о том, чтобы обеспечить / пригласить / докладчика на следующее заседание?2) be done in some manner the landscape (the picture, this still life, etc.) is beautifully done пейзаж и т. д. прекрасно выполнен; be done into some language the book is done into English книга переведена на английский язык3) be done in some manner the fish is done brown (to a turn) рыба поджарена до румяной корочки (как раз в меру); be done in some time the roast (the potatoes, the meat, etc.) will be done in an hour (in ten minutes, etc.) мясо и т. д. будет готово / сварится / через час и т. д.4) be done all is done все кончено, все сделано; it is done готово, сделано; the day is done день кончился / прошел / ; be done at some time a woman's work is never done женская работа / работа по хозяйству / никогда не кончается; I can't leave before the job is done я не могу уйти, пока работа не будет закончена; be done with smth. are you done with these scissors (with this book, with the dictionary, etc.)? вам больше не нужны ножницы и т. д.?; that's all over and done with с этим все кончено || done! по рук -
119 know
nəupast tense - knew; verb1) (to be aware of or to have been informed about: He knows everything; I know he is at home because his car is in the drive; He knows all about it; I know of no reason why you cannot go.) saber, conocer2) (to have learned and to remember: He knows a lot of poetry.) saber, conocer3) (to be aware of the identity of; to be friendly with: I know Mrs Smith - she lives near me.) conocer4) (to (be able to) recognize or identify: You would hardly know her now - she has become very thin; He knows a good car when he sees one.) reconocer•- knowing- knowingly
- know-all
- know-how
- in the know
- know backwards
- know better
- know how to
- know the ropes
know vb1. saberdo you know what time it is? ¿sabes qué hora es?2. conocerdo you know Madrid? ¿conoces Madrid?tr[nəʊ]1 (be acquainted with) conocer■ do you know Colin? conoces a Colin?■ this building is known as "La Pedrera' este edificio se conoce como "La Pedrera"■ their terrorist activities were known to the police la policía tenía conocimiento de sus actividades terroristas2 (recognize) reconocer3 (have knowledge of) saber■ do you know English? ¿sabes inglés?■ do you know where the station is? ¿sabe dónde está la estación?\SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALLI know! ¡lo sé!, ¡ya lo sé!who knows? ¿quién sabe?as far as I know que yo sepafor all I know ¡vete a saber!■ he could be dead for all I know podría estar muerto, ¡vete a saber!don't I know it! ¿y me lo dices a mí?, ¡ni que lo digas!how should I know? ¿yo qué sé?if only I'd known! ¡haberlo sabido!not that I know of que yo sepa, noto know apart saber distinguirto know... from... distinguir entre... y...you know what? ¿sabes qué?you never know nunca se sabeI know what! ¡ya lo tengo!I might've known debí imaginármeloto be in the know estar enterado,-ato get to know somebody (llegar a) conocer a alguienyou know best tú sabes mejor que yo, sabes lo que más te convieneto know better tener más juicio■ you ought to know better at your age! ¡a tu edad deberías saber comportarte mejor!to know by sight conocer de vistato know how to do something saber hacer algoto know what one's talking about hablar con conocimiento de causato make oneself known presentarse, darse a conocerdon't know (in survey) persona que no sabe, no contesta1) : saberhe knows the answer: sabe la respuesta2) : conocer (a una persona, un lugar)do you know Julia?: ¿conoces a Julia?3) recognize: reconocer4) discern, distinguish: distinguir, discernir5)to know how to : saberI don't know how to dance: no sé bailarknow vi: saberv.(§ p.,p.p.: knew, known) = conocer v.(§pres: conozco, conoces...)• reconocer v.(§pres: reconozco, reconoces...)• saber v.(§pres: sé, sabes...) subj: sep-pret: sup-fut/c: sabr-•)
I
1. nəʊ1)a) (have knowledge of, be aware of) saber*I don't know his name/how old he is — no sé cómo se llama/cuántos años tiene
to know something ABOUT something — saber* algo de algo
not to know the first thing about something — no saber* nada or no tener* ni idea de algo
how was I to know that... ? — ¿cómo iba yo a saber que... ?
I don't know that I agree/that I'll be able to come — no sé si estoy de acuerdo/si podré ir
I'll have you know that... — has de saber que..., para que sepas,...
you know what he's like — ya sabes cómo es (él), ya lo conoces
before I knew where I was, it was ten o'clock — cuando quise darme cuenta, eran las diez
it is well known that... — todo el mundo sabe que...
it soon became known that... — pronto se supo que...
to be known to + INF: he's known to be dangerous se sabe que es peligroso; I know that for a fact me consta que es así; to let somebody know something decirle* algo a alguien, hacerle* saber or comunicarle* algo a alguien (frml); ( warn) avisarle algo a alguien; let me know how much it's going to cost dime cuánto va a costar; he let it be known that... dio a entender que...; to make something known to somebody hacerle* saber algo a alguien; without our knowing it sin saberlo nosotros, sin que lo supiéramos; there's no knowing what he might do quién sabe qué hará; do you know what! ¿sabes qué?; I know what: let's go skating! tengo una idea: vayamos a patinar!; wouldn't you know it: it's starting to rain! no te digo, se ha puesto a llover!; not to know which way o where to turn no saber* qué hacer; to know something backwards: she knows her part backwards — se sabe el papel al dedillo or al revés y al derecho
b) ( have practical understanding of) \<\<French/shorthand\>\> saber*c) (have skill, ability)to know how to + INF — saber* + inf
2)a) ( be acquainted with) \<\<person/place\>\> conocer*how well do you know her? — ¿la conoces mucho or bien?
I only know her by name — la conozco or (AmL tb) la ubico sólo de nombre
you know me/him: ever the optimist — ya me/lo conoces: siempre tan optimista
to get to know somebody: how did they get to know each other? ¿cómo se conocieron?; I got to know him better/quite well llegué a conocerlo mejor/bastante bien; to get to know something \<\<subject/job\>\> familiarizarse* con algo; we knew her as Mrs Balfour — para nosotros era la Sra Balfour
he has known poverty/success — ha conocido la pobreza/el éxito
he knows no fear — no sabe lo que es or no conoce el miedo
c) ( be restricted by) (liter) tener*3)a) (recognize, identify) reconocer*to know something/somebody BY something — reconocer* algo/a alguien por algo
b) ( distinguish)to know something/somebody FROM something/somebody — distinguir* algo/a alguien de algo/alguien
I don't know one from the other — no los distingo, no distingo al uno del otro
4) (see, experience) (only in perfect tenses)
2.
vi saber*what happened? - nobody knows — ¿qué pasó? - no se sabe
how do you know? — ¿cómo lo sabes?
I won't argue: you know best — no voy a discutir: tú sabrás
I know! — ya sé!, tengo una idea!
the government didn't want to know — el gobierno se desentendió completamente or no quiso saber nada
I'm not stupid, you know! — oye, que no soy tonto ¿eh? or ¿sabes?
to know ABOUT something/somebody: he knows about computers sabe or entiende de computadoras; did you know about John? ¿sabías lo de John?, ¿estabas enterado de lo de John?; can I invite him? - I don't know about that, we'll have to see ¿lo puedo invitar? - no sé, veremos; to get to know about something enterarse de algo; to know OF something/somebody: she knew of their activities tenía conocimiento or estaba enterada de sus actividades; not that I know of que yo sepa, no; do you know of a good carpenter? ¿conoces a or sabes de algún carpintero bueno?; I don't actually know her, I know of her — no la conozco personalmente, sólo de oídas
II
[nǝʊ] (pt knew) (pp known)to be in the know — estar* enterado
1. TRANSITIVE VERBLook up set combinations such as know the ropes, know one's stuff, know sth backward at the other word.1) (=be aware of)a) [+ facts, dates etc] saberto know the difference between... — saber la diferencia entre...
•
she knows a lot about chemistry — sabe mucho de químicaI know nothing about it, I don't know anything about it — no sé nada de eso
•
one minute you're leaving school, then before you know it, you've got a family to support — dejas el colegio y al minuto siguiente, antes de darte cuenta, tienes una familia que mantenerto know why/when/where/if — saber por qué/cuándo/dónde/si
do you know how he did that? — ¿sabes cómo lo hizo?
•
I'll or I'd have you know that... — que sepas que..., para que te enteres,...•
you haven't time, as well he knew — no tienes tiempo, como él bien sabíayou know as well as I do that... — sabes tan bien como yo que...
I know what I said — ya sé qué or lo que dije
•
I don't know whether or not you've heard, but... — no sé si has oído o no pero...- know what's whatI knew it! — ¡lo sabía!
•
that's all you know! * — ¡y más que podría yo contarte!•
don't I know it! — ¡a mí me lo vas a contar!"she's furious" - "don't I know it?" — -está furiosa -¡a mí me lo vas a contar!
•
how was I to know that...? — ¿cómo iba yo a saber que...?•
I should have known you'd mess things up! — debería haberme figurado or imaginado que ibas a estropear las cosas•
do you know what, I think she did it! — ¿sabes una cosa? creo que lo hizo ellaI know what, let's drop in on Daphne! — ¡ya sé! ¡vamos a pasarnos por casa de Daphne!
you know what you can do with it! * — ¡mételo por donde te quepa! **
(well,) what do you know! * — ¿qué te parece?, ¡fíjate!, ¡mira nomás! (LAm)
what does he know about dictionaries! — ¡qué sabrá él de diccionarios!
•
Peter, wouldn't you know it, can't come! — Peter, como era de esperar, no puede venird)to know to do sth >: does he know to feed the rabbits? * — ¿sabe que tiene que dar de comer a los conejos?
2) (=be acquainted with) [+ person, place] conocer; [+ subject] saberdo you know him? — ¿lo conoces?
to know one's classics/linguistic theory — saberse los clásicos/la teoría lingüística
•
most of us know him only as a comedian — la mayoría de nosotros lo conocemos solo como comediante•
don't you know me better than that! — ¿o es que no me conoces?, ¡como si no me conocieras!•
to know sb by sight/name — conocer a algn de vista/de nombre•
she knew him for a liar and a cheat — sabía que era un mentiroso y un tramposo•
they know each other from university — se conocen de la universidad•
if I know him, he'll say no — me apuesto a que dice que no•
I've never known him to smile — nunca lo he visto sonreír•
I don't know him to speak to — no lo conozco personalmente4) (=understand)I don't know how you can say that — no sé or no entiendo cómo puedes decir eso
•
you know what I mean — ya me entiendes, ya sabes lo que quiero decir•
I know the problem! — conozco el problemaI know the problems that arise when... — sé los problemas que surgen cuando...
5) (=recognize) reconocer•
I knew him by his voice — le reconocí por la voz•
to know right from wrong — saber distinguir el bien del mal6) (=be certain)I don't know if or that it's a very good idea — no sé si es una buena idea, no estoy seguro de que sea una buena idea
7) †† (sexually)to get to know sb (llegar a) conocer a algn to get to know sthto let sb know...as you get to know the piece better... — cuando conoces mejor la pieza..., cuando estás más familiarizado con la pieza...
2. INTRANSITIVE VERB1) (gen) saberyes, I know — si, ya lo sé
he thinks he's going to get the job, but I know better — cree que va a conseguir el trabajo, pero yo sé mejor lo que cabe esperar
you ought to know better than to... — ya deberías saber que no se puede...
Mary knows better than to risk upsetting me — Mary sabe demasiado bien que no le conviene que me enfade
•
how should I know? — ¿cómo iba yo a saberlo?•
I know, let's... — ya sé, vamos a...•
there's no (way of) knowing — no hay manera de saberlo•
afterwards they just don't want to know — (in relationships) después "si te he visto no me acuerdo"; (in business) después no quieren saber nada del asunto•
who knows? — ¿quién sabe?•
"was she annoyed about it?" - "I wouldn't know" — -¿se enfadó por eso? -¿y yo que sé?•
it's not easy, you know — no es fácil, sabesall 2., 4) to know aboutyou know, I think I'm beginning to like Richard — ¿sabes? creo que me está empezando a gustar Richard
to know about sth/sb: did you know about Paul? — ¿te has enterado de or sabes lo de Paul?
I didn't know about the accident — no me había enterado de lo del accidente, no sabía nada de lo del accidente
•
"you must be delighted!" - "I don't know about that" — ¡debes estar encantado! -no sé qué decirte"you're a genius!" - "oh, I don't know about that" — -¡eres un genio! -hombre, no sé qué decirte
"I'm taking tomorrow off" - "I don't know about that!" — -mañana me tomo el día libre -no sé, habrá que ver
to get to know about sth enterarse de algo to know of (=be acquainted with) conocer•
I don't know about you, but I think it's terrible — a ti no sé, pero a mí me parece terribleI know of no reason why he should have committed suicide — que yo sepa no tenía razones para suicidarse
•
the first I knew of it was when Pete told me — lo primero que oí or supe del asunto fue lo que me dijo Peteto let sb know•
not that I know of — que yo sepa, nowe'll let you know — ya te diremos lo que sea, ya te avisaremos
why didn't you let me know? — ¿por qué no me lo dijiste?
3.NOUN•
to be in the know * — (=well-informed) estar enterado; (=privy to sth) estar al tanto or al corriente* * *
I
1. [nəʊ]1)a) (have knowledge of, be aware of) saber*I don't know his name/how old he is — no sé cómo se llama/cuántos años tiene
to know something ABOUT something — saber* algo de algo
not to know the first thing about something — no saber* nada or no tener* ni idea de algo
how was I to know that... ? — ¿cómo iba yo a saber que... ?
I don't know that I agree/that I'll be able to come — no sé si estoy de acuerdo/si podré ir
I'll have you know that... — has de saber que..., para que sepas,...
you know what he's like — ya sabes cómo es (él), ya lo conoces
before I knew where I was, it was ten o'clock — cuando quise darme cuenta, eran las diez
it is well known that... — todo el mundo sabe que...
it soon became known that... — pronto se supo que...
to be known to + INF: he's known to be dangerous se sabe que es peligroso; I know that for a fact me consta que es así; to let somebody know something decirle* algo a alguien, hacerle* saber or comunicarle* algo a alguien (frml); ( warn) avisarle algo a alguien; let me know how much it's going to cost dime cuánto va a costar; he let it be known that... dio a entender que...; to make something known to somebody hacerle* saber algo a alguien; without our knowing it sin saberlo nosotros, sin que lo supiéramos; there's no knowing what he might do quién sabe qué hará; do you know what! ¿sabes qué?; I know what: let's go skating! tengo una idea: vayamos a patinar!; wouldn't you know it: it's starting to rain! no te digo, se ha puesto a llover!; not to know which way o where to turn no saber* qué hacer; to know something backwards: she knows her part backwards — se sabe el papel al dedillo or al revés y al derecho
b) ( have practical understanding of) \<\<French/shorthand\>\> saber*c) (have skill, ability)to know how to + INF — saber* + inf
2)a) ( be acquainted with) \<\<person/place\>\> conocer*how well do you know her? — ¿la conoces mucho or bien?
I only know her by name — la conozco or (AmL tb) la ubico sólo de nombre
you know me/him: ever the optimist — ya me/lo conoces: siempre tan optimista
to get to know somebody: how did they get to know each other? ¿cómo se conocieron?; I got to know him better/quite well llegué a conocerlo mejor/bastante bien; to get to know something \<\<subject/job\>\> familiarizarse* con algo; we knew her as Mrs Balfour — para nosotros era la Sra Balfour
he has known poverty/success — ha conocido la pobreza/el éxito
he knows no fear — no sabe lo que es or no conoce el miedo
c) ( be restricted by) (liter) tener*3)a) (recognize, identify) reconocer*to know something/somebody BY something — reconocer* algo/a alguien por algo
b) ( distinguish)to know something/somebody FROM something/somebody — distinguir* algo/a alguien de algo/alguien
I don't know one from the other — no los distingo, no distingo al uno del otro
4) (see, experience) (only in perfect tenses)
2.
vi saber*what happened? - nobody knows — ¿qué pasó? - no se sabe
how do you know? — ¿cómo lo sabes?
I won't argue: you know best — no voy a discutir: tú sabrás
I know! — ya sé!, tengo una idea!
the government didn't want to know — el gobierno se desentendió completamente or no quiso saber nada
I'm not stupid, you know! — oye, que no soy tonto ¿eh? or ¿sabes?
to know ABOUT something/somebody: he knows about computers sabe or entiende de computadoras; did you know about John? ¿sabías lo de John?, ¿estabas enterado de lo de John?; can I invite him? - I don't know about that, we'll have to see ¿lo puedo invitar? - no sé, veremos; to get to know about something enterarse de algo; to know OF something/somebody: she knew of their activities tenía conocimiento or estaba enterada de sus actividades; not that I know of que yo sepa, no; do you know of a good carpenter? ¿conoces a or sabes de algún carpintero bueno?; I don't actually know her, I know of her — no la conozco personalmente, sólo de oídas
II
to be in the know — estar* enterado
-
120 auch
Adv.1. (ebenfalls) also, too, as well; das kann ich auch I can do that too; kommst du auch mit? are you coming too?; ich habe Durst - ich auch I’m thirsty - me ( oder I am) too; ich glaube es - ich auch I believe it - so do I; ich habe sie gesehen - ich auch I saw her - I did too; ich kann es nicht - ich auch nicht I can’t do it - nor ( oder neither) can I, I can’t either; ich habe keine Zeit - ich auch nicht I don’t have (the) time - nor ( oder neither) do I, I don’t either; nicht nur..., sondern auch not only..., but also; sowohl... als auch... both... and...,... as well as...; auch das noch! that too!2. (selbst, sogar) even; wenn auch even if; auch der kleinste Fehler even the smallest mistake ( oder of mistakes); das Fest findet auch bei Regen statt the party will take place even if it rains; ohne auch nur zu fragen without even ( oder so much as) asking3. (gleich) was / wer / wo etc. auch ( immer) whatever / whoever / wherever etc.; wer es auch sei whoever it is; mag er auch noch so unfreundlich sein however unpleasant he is ( oder may be); sosehr ich es auch bedaure much as I regret4. erklärend: sie ist krank, deshalb ist sie auch nicht gekommen she’s ill, and that’s why she hasn’t come; er hat ja auch schwer gearbeitet he has been working hard(, after all); das hab ich auch nicht gesagt that’s not what I said(, is it?)5. zustimmend: so ist es auch absolutely, that’s (exactly) it; so sieht er auch aus umg. he looks it; vom Typ her: auch he looks the sort; das kommt auch noch (das wird kommen) that’s still to come; (schön der Reihe nach!) we’ll cross that bridge when we get to it6. ermahnend: ich gebe dir das Buch, nun lies es aber auch now mind you read it though; dass du auch ja vorsichtig bist! you make sure to ( oder and) be careful!7. in Fragen, sich vergewissernd: wirst du es auch ( wirklich) tun? are you really going to do it?; ist es auch wahr? is it really true?; haben Sie ihn auch ( wirklich) gesehen? are you sure you saw him?8. in rhetorischen Fragen: warum hab ich auch nicht besser aufgepasst? why ever ( oder why on earth) did I not pay more attention?; wie konntest du auch nur so dumm sein? how on earth could you have been so stupid?; wozu auch? what’s the point?9. verstärkend: du bist aber auch stur! talk about stubborn umg.; das fehlte auch noch! that’s all I, we etc. needed!, that’s the last straw!; so was aber auch! that of all things!; dass ich aber auch gerade jetzt krank werden muss! why do I have to get ill right now, of all times?; so ist es auch! so it is indeed!, why so it is!; so schlimm ist es auch wieder nicht it isn’t that ( oder so) bad, after all; da können wir auch ( genauso gut) zu Hause bleiben we may as well stay at home* * *as well; too; also; likewise; even* * *[aux]adv1) (= zusätzlich, gleichfalls) also, too, as welldie Engländer müssen áúch zugeben, dass... — the English must admit too or as well that..., the English must also admit that...
áúch die Engländer müssen... — the English too must...
das kann ich áúch — I can do that too or as well
das ist áúch möglich — that's possible too or as well, that's also possible
ja, das áúch — yes, that too
áúch gut — that's OK too
du áúch? — you too?, you as well?
áúch nicht — not... either
das ist áúch nicht richtig — that's not right either
er kommt nicht – ich áúch nicht — he's not coming – nor or neither am I, he's not coming – I'm not either or me neither
áúch das noch! — that's all I needed!
2) (= tatsächlich) too, as wellund das tue/meine ich áúch — and I'll do it/I mean it too or as well
wenn sie sagt, sie geht, dann geht sie áúch — if she says she's going then she'll go
Frechheit! – ja, das ist es áúch — what impudence! – you can say that again
das ist er ja áúch — (and so) he is
so ist es áúch — (so) it is
3) (= sogar) evenáúch wenn du Vorfahrt hast — even if you (do) have right of way
ohne áúch nur zu fragen — without even asking
4) (emph)den Teufel áúch! — damn it (all)! (inf)
zum Donnerwetter áúch! — blast it! (inf)
so ein Dummkopf áúch! — what an absolute blockhead! (inf)
so was Ärgerliches aber áúch! — it's really too annoying!
wozu áúch? — what on earth for? (inf), whatever for?
5)was er áúch sagen mag — whatever he might say
und mag er áúch noch so klug sein, wenn er áúch noch so klug ist — however clever he may be
so schnell er áúch laufen mag — however fast he runs or he may run, no matter how fast he runs
See:→ immer* * *1) (in addition or besides; too: He is studying German but he is also studying French; They know him and I know him also.) also2) (in the same way; also: `I hope we'll meet again.' `So do I.'; She has a lot of money and so has her husband.) so3) (in addition; also; as well: My husband likes cycling, and I do, too.) too4) (in addition; too: If you will go, I'll go as well.) as well* * *[aux]I. adv1. (ebenfalls) too, also, as wellgehst du morgen \auch ins Kino? are you going to the cinema too [or as well] tomorrow?, are you also going to the cinema tomorrow?ich habe Hunger, du \auch? I'm hungry, are you [too]?Gewalt ist aber \auch keine Lösung! violence is no solution either [or is also no solution]!das ist \auch möglich that's also possible, that's possible too [or as well]kannst du \auch einen Salto rückwärts? can you also do a summersault backwards?, can you do a summersault backwards too [or as well]?ich will ein Eis! — ich \auch! I want an ice-cream! — me too [or so do I]!ich liebe Schokolade — ich \auch I love chocolate — so do I [or me too]\auch die Regierung muss Zugeständnisse machen the government too has to make concessions, the government has to make concessions too [or as well]\auch gut that's ok [too]\auch nicht not eitherwenn du nicht hingehst, gehe ich \auch nicht if you don't go, I won't [go] either [or too]ich gehe nicht mit! — ich \auch nicht! I'm not coming! — nor am I [or me neither]!sie kommt \auch nicht mit she's not coming either [or too]ich gehe \auch nicht zur Party I'm not going to the party either\auch noch on top of everythingdas Haus ist zu teuer und liegt \auch nicht schön the house is too expensive and also not in a nice locationder Wagen ist unzuverlässig, alt und [dazu] \auch noch zu teuer the car is unreliable, old, and on top of everything, it is too expensiveund dann hat sie mir \auch noch gesagt, dass sie mich gar nicht mag and on top of everything she told me that she doesn't really like meund dann ist \auch noch die Waschmaschine kaputt gegangen! and on top of everything, the washing machine broke!\auch das noch! that's all I need!\auch nicht not eitherdas Essen ist gut und \auch nicht sehr teuer the food is good and not very expensive either [or and also not very expensive]es ist zu teuer und es gefällt mir \auch nicht it's too expensive and I also don't like it [or and I don't like it either3. (sogar) evensie hat \auch trotz ihrer Krankheit nicht den Mut verloren even despite her illness she didn't lose her courageder Chef hat eben immer Recht, \auch wenn er Unrecht hat! the boss is always right, even when he's wrong!\auch wenn das stimmen sollte, sie werden [es] dir niemals glauben even if it were [or was] true, they will never believe you [or it]ohne \auch nur etw zu tun without even doing sthsie gab auf, ohne es \auch nur [einmal] zu versuchen she gave up without even tryingohne \auch nur zu zögern without any hesitation4. (ebenso gut) [just] as wellwenn du keine Lust dazu hast, können wir \auch hierbleiben if you don't feel like it we may [just] as well stay hereII. part1. (tatsächlich, wirklich)ganz so schlecht hat das nun \auch wieder nicht geschmeckt! it didn't taste all that bad!wenn ich etwas verspreche, tue ich das \auch! If I promise something then I'll do it!ich habe das nicht nur gesagt, ich meine das \auch [so]! I didn't just say it, I mean it!du siehst erschöpft aus — das bin ich \auch you look exhausted — I amsie ist im Showgeschäft — so sieht sie \auch aus she's in the show business — she looks itdu hast die Gelegenheit, nutze sie aber \auch you've got the opportunity, mind you make use of it [though]alle sagen, seine Übersetzungen seien schlecht — das sind sie [ja] \auch! they all say his translations are bad — and they are!sie glaubt, er habe sie nur des Geldes wegen geheiratet — so ist es ja auch [o hat er ja \auch]! she thinks he only married her for her money — and that's the case [or he did]!so was Ärgerliches aber \auch! that's really too annoying!wozu \auch? what on earth for?wozu [aber] \auch sich widersetzen what's the point in arguing3. (verallgemeinernd)so/wie... \auch... however...so schnell sie \auch laufen mag... however fast she may run...wie sehr du \auch flehst... however much you beg...was/wer/wie \auch [immer] however/whoever/whateverwas er \auch sagen mag, glaub ihm nicht! whatever he may say, don't believe him!wie dem \auch sei whateverwie dem \auch sei, ich gehe jetzt nach Hause be that as it may, I am going home now4. (einräumend)wenn \auch although, even thougher ist reich, wenn er es \auch leugnet he is rich, although [or even though] he denies it5. (zweifelnd) reallyist das \auch gut/nicht zu weit? are you sure it's good/not too far?bist du dir \auch sicher? are you really sure?* * *1.1) (ebenso, ebenfalls) as well; too; alsoKlaus war auch dabei — Klaus was there as well or too; Klaus was also there
Ich gehe jetzt. - Ich auch — I'm going now - So am I
Mir ist warm. - Mir auch — I feel warm - So do I
... - Ja, das auch —... - Yes, that too
was er verspricht, tut er auch — what he promises to do, he does
nicht nur..., sondern auch... — not only..., but also...
sehr gut, aber auch teuer — very good but expensive too
auch das noch! — that's all I/we etc. need!
oder auch — or
oder auch nicht — or not, as the case may be
ich habe auch keine Lust/kein Geld — I don't feel like it either/don't have any money either
das hat auch nichts genützt — that did not help either; s. auch sowohl
2) (sogar, selbst) evenohne auch nur zu fragen/eine Sekunde zu zögern — without even asking/hesitating for a second
3) (außerdem, im übrigen) besides2.so schlimm ist es auch [wieder] nicht — it's not as bad as all that
wozu [denn] auch? — what's the point? why should I/you etc.?
2) (zweifelnd)bist du dir auch im klaren, was das bedeutet? — are you sure you understand what that means?
lügst du auch nicht? — you're not lying, are you?
3) (mit Interrogativpron.)wo.../wer.../wann.../was... usw. auch [immer] — wherever/whoever/whenever/whatever etc....
4) (konzessiv)mag er auch noch so klug sein — however clever he may be; no matter how clever he is
* * *auch adv1. (ebenfalls) also, too, as well;das kann ich auch I can do that too;kommst du auch mit? are you coming too?;ich habe Durst - ich auch I’m thirsty – me ( oder I am) too;ich glaube es - ich auch I believe it - so do I;ich habe sie gesehen - ich auch I saw her – I did too;ich kann es nicht - ich auch nicht I can’t do it - nor ( oder neither) can I, I can’t either;ich habe keine Zeit - ich auch nicht I don’t have (the) time - nor ( oder neither) do I, I don’t either;nicht nur …, sondern auch not only …, but also;sowohl … als auch … both … and …, … as well as …;auch das noch! that too!wenn auch even if;auch der kleinste Fehler even the smallest mistake ( oder of mistakes);das Fest findet auch bei Regen statt the party will take place even if it rains;ohne auch nur zu fragen without even ( oder so much as) asking3. (gleich)was/wer/wo etcauch (immer) whatever/whoever/wherever etc;wer es auch sei whoever it is;mag er auch noch so unfreundlich sein however unpleasant he is ( oder may be);sosehr ich es auch bedaure much as I regret4. erklärend:sie ist krank, deshalb ist sie auch nicht gekommen she’s ill, and that’s why she hasn’t come;er hat ja auch schwer gearbeitet he has been working hard(, after all);das hab ich auch nicht gesagt that’s not what I said(, is it?)5. zustimmend:so ist es auch absolutely, that’s (exactly) it;das kommt auch noch (das wird kommen) that’s still to come; (schön der Reihe nach!) we’ll cross that bridge when we get to it6. ermahnend: ich gebe dir das Buch,nun lies es aber auch now mind you read it though;dass du auch ja vorsichtig bist! you make sure to ( oder and) be careful!7. in Fragen, sich vergewissernd:wirst du es auch (wirklich) tun? are you really going to do it?;ist es auch wahr? is it really true?;haben Sie ihn auch (wirklich) gesehen? are you sure you saw him?warum hab ich auch nicht besser aufgepasst? why ever ( oder why on earth) did I not pay more attention?;wie konntest du auch nur so dumm sein? how on earth could you have been so stupid?;wozu auch? what’s the point?9. verstärkend:du bist aber auch stur! talk about stubborn umg;so was aber auch! that of all things!;dass ich aber auch gerade jetzt krank werden muss! why do I have to get ill right now, of all times?;so ist es auch! so it is indeed!, why so it is!;so schlimm ist es auch wieder nicht it isn’t that ( oder so) bad, after all;* * *1.1) (ebenso, ebenfalls) as well; too; alsoKlaus war auch dabei — Klaus was there as well or too; Klaus was also there
Ich gehe jetzt. - Ich auch — I'm going now - So am I
Mir ist warm. - Mir auch — I feel warm - So do I
... - Ja, das auch —... - Yes, that too
was er verspricht, tut er auch — what he promises to do, he does
nicht nur..., sondern auch... — not only..., but also...
sehr gut, aber auch teuer — very good but expensive too
auch das noch! — that's all I/we etc. need!
oder auch — or
oder auch nicht — or not, as the case may be
ich habe auch keine Lust/kein Geld — I don't feel like it either/don't have any money either
das hat auch nichts genützt — that did not help either; s. auch sowohl
2) (sogar, selbst) evenohne auch nur zu fragen/eine Sekunde zu zögern — without even asking/hesitating for a second
3) (außerdem, im übrigen) besides2.so schlimm ist es auch [wieder] nicht — it's not as bad as all that
wozu [denn] auch? — what's the point? why should I/you etc.?
2) (zweifelnd)bist du dir auch im klaren, was das bedeutet? — are you sure you understand what that means?
lügst du auch nicht? — you're not lying, are you?
3) (mit Interrogativpron.)wo.../wer.../wann.../was... usw. auch [immer] — wherever/whoever/whenever/whatever etc....
4) (konzessiv)mag er auch noch so klug sein — however clever he may be; no matter how clever he is
so oft ich auch anrief — however often I rang; no matter how often I rang
* * *adv.also adv.as well adv.too adv.
См. также в других словарях:
Does He Love You — Single by Reba McEntire with Linda Davis from the album Greatest Hits Volume Two … Wikipedia
Does My Head Look Big in This? — Author(s) Randa Abdel Fattah … Wikipedia
Her Infinite Variety — is a novel by Louis Auchincloss first published in 2000 about a career woman of the first half of the 20th century. The title is a quotation from Antony and Cleopatra ( Age cannot wither her, nor custom stale / Her infinite variety. ).Plot… … Wikipedia
Does That Blue Moon Ever Shine on You — Single by Toby Keith from the album Blue Moon … Wikipedia
Her Majesty's Civil Service — United Kingdom This article is part of the series: Politics and government of the United Kingdom … Wikipedia
well — I [[t]we̱l[/t]] DISCOURSE USES ♦ (Well is used mainly in spoken English.) 1) ADV: ADV cl You say well to indicate that you are about to say something. Sylvia shook hands. Well, you go get yourselves some breakfast. ... Well, I don t like the look … English dictionary
Well of Shiuan — Infobox Book | name = Well of Shiuan title orig = translator = image caption = Well of Shiuan re issue with original cover artwork author = C. J. Cherryh illustrator = cover artist = Michael Whelan country = United States language = English… … Wikipedia
Her Majesty's Theatre — For other uses, see Her Majesty s Theatre (disambiguation). Coordinates: 51°30′30″N 0°07′54″W / 51.508333°N 0.131667°W / 51.508333; 0.131667 … Wikipedia
well — well1 W1S1 [wel] adv comparative better [ˈbetə US ər] superlative best [best] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(satisfactorily)¦ 2¦(thoroughly)¦ 3¦(a lot)¦ 4 do well 5 as well 6 as well as something/somebody 7 may/might/could well … Dictionary of contemporary English
Her Highness and the Bellboy — Infobox Film name = Her Highness and the Bellboy image size = caption = Theatrical poster director = Richard Thorpe producer = Joe Pasternak writer = Richard Connell Gladys Lehman narrator = starring = Hedy Lamarr Robert Walker June Allyson music … Wikipedia
well — 1. adverb /wɛl/ a) Accurately, competently. He does his job well. b) Completely, fully. A well done steak. 2. adjective /wɛl/ a) … Wiktionary