-
1 kiezen
2 [stemmen] vote♦voorbeelden:je kunt/moet kiezen (uit/of … of …) • you will have to choose/decide (between/whether … or …)er valt weinig (aan) te kiezen • there's little to choose (between them)een baan die ze niet zelf gekozen had • a job not of her own choosingik had goed gekozen • I had made the right choice/decisionzorgvuldig kiezen • pick and choosekiezen tussen • choose betweenje kunt uit drie kandidaten kiezen • you can choose from three candidateszij kozen voor de vrijheid • they chose freedomje hebt het voor het kiezen • the choice is yoursvoor een vrouwelijke kandidaat kiezen • vote for a woman candidateII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [verkiezen] choose, elect♦voorbeelden:partij kiezen • take sidesgeen partij kiezen • not take sidespartij kiezen voor/tegen • side with/againsteen richting kiezen • take a coursezijn woorden goed kiezen • choose/weigh one's words with careslecht/ongelukkig gekozen ogenblik • inopportune momentiemand tot vriend kiezen • choose someone for a friendiemand in het bestuur kiezen • elect someone to the boardgekozen leden • elected membersde nieuw gekozen president • the president-electiemand tot president/afgevaardigde kiezen • elect someone president/as a representative -
2 woord
1 word♦voorbeelden:1 in woord en beeld • in pictures and text, with an illustrated description (of)een woord van dank • a word of thanksop mijn woord van eer • on my word of honourmet andere woorden • in other wordsgevleugelde woorden • winged/famous wordsgeen goed woord voor iets over hebben • not have a good word to say about somethingzij heeft maar een half woord nodig • she can take a hint〈 figuurlijk〉 het hoge woord moest eruit • the truth had to be told/come out, he 〈enz.〉 had to come out with ithij moet altijd het laatste woord hebben • he always has to have the last worddaarover is het laatste woord nog niet gesproken • 〈 daar horen we nog meer over〉 we haven't heard the last of that; 〈 dat is nog niet beslist〉 I haven't had my final say in the matterhet verlossende woord spreken • save the situation (by saying something)vieze woorden • dirty words, four-letter wordsiemand aan zijn woord houden • keep/hold someone to his word/promisehet woord doen • do the talkinghet woord geven aan • hand/give the floor over tozijn woord geven • give one's wordiemand de woorden uit de mond halen • take the words right out of someone's mouthzijn woord houden • keep/be as good as one's wordhet woord is aan u/u hebt het woord • the floor is yours/you have the flooriemand de woorden in de mond leggen • put words into someone's mouthhet woord tot iemand richten • address/speak to someoneiemands woorden verdraaien • twist someone's wordshet woord voeren • speak, be/act as spokesperson/spokesmanlaten we er geen woorden meer aan vuilmaken • we'll say no more about itniet veel/geen woorden aan/over iets vuilmaken • not waste words/one's breath on somethingzijn woorden (op een goudschaaltje) wegen • weigh/choose one's words (carefully)iemand aan het woord laten • allow someone to/let someone finish (speaking/talking)niet in woorden uit te drukken • beyond words, defying descriptionin woord en geschrift • in speech and in writing/printmet geen woord over iets reppen • not say/breathe a word about somethingmet/in één woord • in a word, in sum/shortiets onder woorden brengen • put something into wordsik geloof u op uw woord • I take you at your word/your word for itop zijn woorden letten • be careful about what one saysiemand te woord staan • speak to/see someoneniet uit zijn woorden kunnen komen • not be able to express oneself, fumble for wordsiets woord voor woord navertellen • repeat something word for word/verbatimergens geen woorden voor hebben • have no words for somethingdat is geen woord te veel gezegd • that's putting it/things mildlyer geen woord tussen kunnen krijgen • not be able to get a word in (edgeways)met twee woorden spreken • ±be politeze heeft het niet met zoveel woorden gezegd, maar … • she didn't say it in so many words, but …woorden schieten te kort om … • words are not adequate to …; 〈 ook〉 words fail me! -
3 gek
gek1〈de〉3 [komisch persoon] clown4 [vaak in samenstellingen] [iemand met een bijzondere voorkeur] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:iemand voor de gek houden • pull someone's leg, make a fool of someoneiemand voor gek laten staan • make someone look a fooliemand voor gek zetten • make a fool of someone3 voor gek lopen • look absurd/ridiculous4 hij is een boekengek • he's book-mad/a book nut————————gek2♦voorbeelden:1 ben je nu helemaal gek geworden! • have you gone out of your mind?, have you taken leave of your senses?je lijkt wel gek • you must be mad/crazy〈 figuurlijk〉 het is om gek van te worden • it is enough to drive you mad/crazy/ 〈 informeel〉 up the wallgek zijn/worden • be/go mad/crazyhij is hartstikke gek • he's (stark) raving mad, he's (completely) nuts/crackersgek van angst • crazy with fearben je gek! • you're/you must be kidding/jokinghij is er gek genoeg voor • he's mad enough to (do it), I wouldn't put it past himhij deed of hij gek was • he pretended not to noticeje zou wel gek zijn als je het niet deed • you'd be silly/ 〈 sterker〉crazy/mad not to (do it)〈 informeel〉 die is gek! • you must be kidding!dat lijkt me niet gek • that doesn't sound at all badhet wordt hoe langer hoe gekker • this is just getting worse (and worse)geen gek figuur slaan • not look bad, make a good impressionop de gekste plaatsen/tijden • in the oddest/most unlikely places, at the oddest times/momentser gek uitzien • look ridiculousgek genoeg • oddly/strangely enoughniet gek, hè? • not bad, eh?dat is te gek om los te lopen • that's too ridiculous for wordshet gekke van de zaak/kwestie is • the funny thing ishij is gek op die meid • he's crazy about that girlII 〈 bijwoord〉2 [+ niet] (not) all that♦voorbeelden:1 je kunt het zo gek niet bedenken of hij heeft het wel • you name it, he's got itdoe maar gewoon, dan doe je (al) gek genoeg • just be your normal idiotic selfdoe niet zo gek • don't act/be so sillyergens gek van opkijken • really be surprised by something -
4 mond
♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 een grote mond opzetten tegen iemand, iemand een grote mond geven • talk back at/to someone, give someone liphij kan zijn grote mond niet houden • he can't keep his big mouth shutdat is een hele mond vol • that's quite a mouthful〈 figuurlijk〉 iedereen heeft er de mond van vol • everybody is full of it, it is on everybody's lips〈 figuurlijk〉 zij hebben de mond vol over ontwapening, maar … • they have a lot to say about/make a great song and dance about disarmament, but …doe je mond dan open • say something (for goodness' sake)〈 figuurlijk〉 zijn mond voorbijpraten • let one's tongue run away with one, blab, spill the beansbij monde van • through/from〈 figuurlijk〉 bepaalde woorden in de mond nemen • use/utter certain words〈 figuurlijk〉 met de mond vol tanden staan • be at a loss for words/tongue-tiedde vinger op de mond leggen • put one's finger to one's lipsiets uit zijn eigen mond sparen • 〈 letterlijk〉 save some of one's food for someone else; 〈 bezuinigen〉 go without food to buy something for someone else(als) uit één mond • with one voice, unanimouslyuit zijn mond klinkt het ongeloofwaardig • it sounds unbelievable coming from himhet gerucht ging van mond tot mond • the rumour went roundhij antwoordde wat hem voor de mond kwam • he said the first thing that came into his headgeen mond opendoen • keep one's mouth shut, never open one's mouthhij heeft een mond als een hooischuur • he's got a mouth big enough for two people -
5 vinden
6 [komen tot gelijke gezindheid] 〈zie voorbeelden 6〉♦voorbeelden:1 zij heeft het helemaal gevonden • she has found her groove/nichedat boek is nergens te vinden • that book is nowhere to be foundwat je vindt mag je houden • finders, keepers〈 figuurlijk〉 ergens voor te vinden zijn • be ready to do something, be in/game for somethingiemand/iets toevallig vinden • happen/chance upon someone/somethingdat is aardig gevonden • that's neat, how clever of youik vind het vandaag koud • I think it's/I find it cold todayik zou het prettig vinden als … • I'd appreciate it if …hoe vind je dat? • what do you think of that?, how does that strike you?iemand aardig vinden • like someone, take to someonedoe maar wat je het beste vindt • do as you see fit/think best, suit yourselfzou je het erg vinden als …? • would you mind if …?ik vind het goed • that's fine by me, it suits me finevind je (ook) niet? • don't you think?het welletjes vinden • call it a daydaar vind ik niets aan • it doesn't do a thing for me5 gehoor vinden • find a sympathetic ear/listener6 het met iemand kunnen vinden • get on/along with someonezich ergens in kunnen vinden • agree with somethingzij hebben elkaar gevonden • 〈 zijn het eens〉 they have come to terms (over it); 〈 ze vormen een paar〉 they have found one another -
6 eten
eten1〈 het〉1 [voedsel] food♦voorbeelden:hij houdt van lekker eten • he is fond of good foodeten en drinken meenemen • bring along something to eat and drinkdat is geen eten • that isn't fit to eat2 koud eten • cold meal, lunchwarm eten • hot meal, dinnerhet eten is opgediend/klaar • dinner is served/readyhet eten laten staan • 〈 niet beginnen〉 leave one's food; 〈 niet helemaal opeten〉 not finish one's foodhet eten maken • make dinnerwijn bij het eten drinken • drink wine with a mealik ben niet thuis met het eten • I won't be home for dinneronder het eten • during meals/the meal, at dinner(time)nog een kik en je gaat zonder eten naar bed • one more word out of you and you'll be packed off to bed without your dinner————————eten21 eat♦voorbeelden:hij begon er direct van te eten • he fell tote veel/te weinig te eten geven • overfeed, underfeedhet is te eten /niet te eten • it's edible/inedible, it tastes OK/awfulwat eten we vandaag? • what's for dinner today?goed kunnen eten • have a good hearty appetiteje kunt hier lekker eten • they serve good food herelekker gegeten? • enjoyed your meal?eet smakelijk • enjoy your mealte veel eten • overeat (oneself)om op te eten zijn • be/look good enough to eateet ze • enjoy♦voorbeelden:1 blijf je (te) eten? • will you stay for dinner?wij zitten net te eten • we've just sat down to dinnerbuitenshuis/buiten de deur eten • eat/dine outthuis eten • eat iniemand te eten vragen • ask someone to dinneruit eten gaan • go out for dinneriemand uit eten nemen • take someone out to dinner1 [door eten verkrijgen] eat♦voorbeelden:zijn bord leeg eten • eat everything upzijn buikje rond eten • eat one's fillzich te barsten eten • eat till one is fit to burst -
7 praatje
4 [causerie] talk5 [meervoud] [kapsones] airs♦voorbeelden:om een praatje verlegen zijn • be in need of a chathou je praatjes maar voor je! • none of your lip!het praatje gaat, dat … • rumour has it that …stoor je maar niet aan die praatjes • don't worry about those rumourseen praatje houden op een studiedag • give a talk at a conferenceeen praatje voor de radio • a radio talkgeen praatjes! • no backchat/talking back!¶ een praatje voor de vaak • idle gossip/talk -
8 eigen
eigen1〈 het〉 〈 figuurlijk〉1 [informeel; + bezittelijk voornaamwoord] myself, yourself, himself, herself, itself 〈 enkelvoud〉; ourselves, yourselves, themselves 〈 meervoud〉♦voorbeelden:1 ik dacht bij mijn eigen dat … • I was thinking to myself …op zijn eigen gaan wonen • start living on one's own————————eigen22 [uitgaand van iemand zelf] own3 [kenmerkend] typical, characteristic, individual4 [vertrouwd] familiar♦voorbeelden:voor eigen gebruik • for one's (own) private usemensen met een eigen huis • people who own their own houseiets in eigen kring vieren • celebrate something privatelywij hebben ieder een eigen (slaap)kamer • we have separate (bed)roomseigen weg • private roadhet waren haar eigen woorden • those were her very wordsbemoei je met je eigen zaken • mind your own businesseen geheel eigen stijl ontwikkelen • develop a style all one's ownmet de hem eigen bescheidenheid • with his characteristic modesty4 zich iets eigen maken • make oneself familiar with something; 〈 met betrekking tot taal〉 master, pick up; 〈 met betrekking tot gewoonte〉 pick up, fall into, acquireeigen producten • domestic products -
9 mondje
♦voorbeelden:ogen open en mondje dicht • (keep your) eyes open and mouth shut(denk erom,) mondje dicht • mum's the wordeen zuinig mondje • a prim mouth〈 figuurlijk〉 hij is niet op zijn mondje gevallen • 〈 rad van tong〉 he has a way with words; 〈 bijt van zich af〉 he gives as good as he gets -
10 afmaken
2 [doden] kill♦voorbeelden:een werkje afmaken • finish/complete a bit of workze hebben de hond moeten laten afmaken • they had to have the dog put downII 〈wederkerend werkwoord; zich afmaken〉♦voorbeelden:zich van iemand afmaken • dispose of someonezich er wat al te gemakkelijk van afmaken • shrug something off too lightlyzich met een paar woorden van iets afmaken • dismiss something in two words -
11 missen
1 [doel niet treffen] miss2 [mislopen] miss3 [met betrekking tot afwezigheid van iets of iemand] go without ⇒ 〈 het stellen zonder ook〉 spare, afford 〈 voornamelijk met betrekking tot geld〉, 〈 ontberen〉 lack, 〈 ontberen〉 lose4 [betreuren van afwezigheid] miss♦voorbeelden:de maatregelen misten hun doel • the measures didn't work/were ineffectivezijn woorden misten hun uitwerking • his words didn't have the intended effect/; 〈 vonden geen gehoor〉 fell on deaf earsje kunt het niet missen • you can't miss itkun je je fiets een paar uurtjes missen? • can you spare your bike for a couple of hours?hij mist gevoel voor humor • he lacks a sense of humourzij moest een oog missen • she had to lose an eyeovertuiging missen • be unconvincing/lacking in convictionik mis mijn portemonnee • I've lost/mislaid my pursewe missen een van onze vliegtuigen • one of our planes is missinghij kan best wat missen • he can (well) afford itkun je er een missen? • can you spare one?ze kunnen elkaar niet missen • they can't get along without one anotherik zou het voor geen geld willen missen • I wouldn't part with/do without it for the worldaan die reünie heb je niks gemist • you didn't miss much by not going to the reunion1 [ontbreken] be missing2 [niet raak schieten] miss♦voorbeelden:¶ dat kan niet missen • that can't go wrong/fail, that's bound to work/happen -
12 opnemen
2 [op zich nemen] take on3 [weer opvatten] resume4 [laten afschrijven] withdraw5 [beoordelen] take6 [opvatten] take8 [nauwkeurig opmeten] measure (up)10 [weghalen] take/pull/tear up17 [opvegen] mop/wipe up♦voorbeelden:het vloerkleed opnemen • take up the carpet4 ƒ200,- opnemen • withdraw Dfl200,-een lening opnemen • take out a loaneen snipperdag opnemen • take the/a day offiets goed opnemen • take something wellhoe zou hij het opnemen? • how would he take it?iets hoog opnemen • not take kindly to somethingiets verkeerd opnemen • take something the wrong way7 iets goed opnemen • take a good look at/stock of somethingiemand nauwkeurig opnemen • observe/look at someone closelyiemand onderzoekend opnemen • scrutinize someonescherp/wantrouwend opnemen • eye sharply/keenly/suspiciouslyzij nam hem op van top tot teen • she looked him up and downop de band opnemen • tape, recordop de video opnemen • (video-)recordde tijd opnemen (van) • time a personin de stukken/notulen opnemen • enter in the documents/minutesnieuwe woorden opnemen in een woordenboek • enter new words in a dictionarylaten opnemen in een ziekenhuis • hospitalizeiets niet opnemen • leave out, omiteen clausule in een contract opnemen • insert a clause in a contractin het ziekenhuis opgenomen worden • be admitted to hospitalopnemen in een catalogus • put in a cataloguenamen in een lijst opnemen • include names on a list, list namesopnemen onder de rubriek …/in een rubriek • include under the heading …/in a columniemand als lid in een club opnemen • admit someone as a member of a club15 hij neemt alles heel snel/gemakkelijk op • he's very receptive/quick on the uptakeiets goed in zich opnemen • take something in18 deze spons neemt veel water op • this sponge takes up a lot of water/is very absorbenthet tegen iemand opnemen • take someone onhij kan het tegen iedereen opnemen • he can hold his own against anyonehet tegen anderen moeten opnemen • have to compete against othershet voor iemand/iets opnemen • make a stand for someone/something, speak/stick up for someone/something -
13 stuiten
1 [niet verder kunnen] 〈 ook figuurlijk〉 be stopped/held up/arrested5 [terugspringen] bounce, bound♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:iets in zijn ontwikkeling stuiten • hold up/arrest something's developmenteen niet te stuiten woordenvloed • an uncheckable/unstoppable flow of wordszij is niet te stuiten • there is no holding/stopping her -
14 verkeerd
1 [fout, onjuist] wrong♦voorbeelden:een verkeerd beleid voeren • follow a bad policyeen verkeerde diagnose • a faulty diagnosisde verkeerde dingen zeggen/doen • say/do the wrong things, put one's foot in it, blunderhet eten kwam in mijn verkeerde keelgat • the food went down the wrong wayiets verkeerd aanpakken/behandelen • go about something the wrong wayzij had het helemaal verkeerd begrepen • she had got it all wronghij doet alles verkeerd • he can't do a thing rightpardon, u gaat verkeerd • pardon me, but you're going the wrong way/in the wrong directionhet liep verkeerd met hem af • he came to grief/to a bad endhet pakte verkeerd uit • it went all wrongverkeerd parkeren • unauthorized parkingiets verkeerd spellen/uitspreken/vertalen • misspell/mispronounce/mistranslate somethingzijn woorden werden verkeerd uitgelegd • his words were misconstruedverkeerd verbonden zijn • have dialled a wrong numberiets verkeerd verstaan/begrijpen • misunderstand somethinghij was in de oorlog verkeerd • he was on the wrong side during the warwe zitten verkeerd • we must be wronghij had iets verkeerds gegeten • something he had eaten had upset himdaar zie ik niets verkeerds in • I can't see anything wrong with thatje hebt de verkeerde voor • you've mistaken your man, you've come to the wrong shopdat is de verkeerde • that's the wrong one
См. также в других словарях:
have words with someone — have words (with (someone)) to speak to someone angrily. The coach had words with several of his players when the game was over … New idioms dictionary
have words with — have words (with (someone)) to speak to someone angrily. The coach had words with several of his players when the game was over … New idioms dictionary
have words with — index brawl, contend (dispute), disaccord, dispute (contest), fight (battle) Burton s Legal Th … Law dictionary
have words (with somebody) (about something) — have/exchange ˈwords (with sb) (about sth) idiom (especially BrE) to have an argument with sb • We ve had words. • Words were exchanged. Main entry: ↑wordidiom … Useful english dictionary
have words (with someone) — have/exchange/words (with someone) phrase to have an argument with someone Tom and I have already had words about that today. Thesaurus: to arguehyponym arguments and arguingsynonym Main entry … Useful english dictionary
have words — (with (someone)) to speak to someone angrily. The coach had words with several of his players when the game was over … New idioms dictionary
have words — verb censure severely or angrily The mother scolded the child for entering a stranger s car The deputy ragged the Prime Minister The customer dressed down the waiter for bringing cold soup • Syn: ↑call on the carpet, ↑take to task, ↑rebuke, ↑ … Useful english dictionary
have words — to speak to someone angrily. There were several penalties and the referee had words with one of the players after the match. (usually + with) … New idioms dictionary
Words with two pronunciations — ◊ different meanings Several words have different pronunciations when they are used with different meanings or in different ways. Some of these words are explained in other entries. See entries at ↑ lead, ↑ read, ↑ use used used to, ↑ wind, and ↑ … Useful english dictionary
words with two pronunciations — ◊ different meanings Several words have different pronunciations when they are used with different meanings or in different ways. Some of these words are explained in other entries. See entries at ↑ lead, ↑ read, ↑ use used used to, ↑ wind, and ↑ … Useful english dictionary
exchange words (with someone) — have/exchange/words (with someone) phrase to have an argument with someone Tom and I have already had words about that today. Thesaurus: to arguehyponym arguments and arguingsynonym Main entry … Useful english dictionary