-
1 vertrouwd met
• familiar with -
2 bekend
1 [ter kennis gekomen] known4 [niet vreemd] familiar♦voorbeelden:er zijn twee gevallen van hondsdolheid bekend • two cases of rabies have been recordedhet is algemeen bekend • it's common knowledgeiets (als) bekend veronderstellen • take something to be common knowledgeals dit bij de directie bekend wordt • if the management hears of thiszodra het nieuws bekend wordt • as soon as the news gets outvoor zover mij bekend • as far as I know, to the best of my knowledgeVenetië is bekend om zijn schoonheid • Venice is known/noted for its beautyambtenaren van wie algemeen bekend is dat ze corrupt zijn • civil servants generally known to be corruptzoals bekend • as is well-knownvoor zover bekend • as far as is known2 enigszins/oppervlakkig bekend zijn met de materie/iemand • have a nodding acquaintance with the subject/someonegevraagd programmeur, bekend met Pascal • wanted: programmer with knowledge of PASCALhij is bekend met de procedure • he's familiar with the procedureItalië speelt in de bekende kleuren • Italy is playing in its usual coloursbekende Nederlanders • Dutch celebritiesde bekendste schrijvers • the best-known authorste goeder naam en faam bekend zijn • have a good reputationEinsteins naam is algemeen bekend • Einstein's name is a household wordbeter bekend als • better known asweinig bekende schrijvers • little-known/obscure authorswijd en zijd bekend zijn • be known far and widebekend zijn onder de naam van • be known by the name ofbekend van radio en tv • of radio and TV famehet is bekend dat … • it's well-known that …een bekend gezicht • a familiar facebent u hier bekend? • do you know your way around here?u komt me bekend voor • haven't we met (somewhere) (before)?dat komt me bekend voor • that looks/sounds/seems familiarik ben hier (ook) niet bekend • I'm a stranger here (myself)bekend zijn in Londen • know (one's way round) London -
3 vertrouwd
2 [op de hoogte] familiar (with)3 [wat men gewend is] familiar4 [veilig] safe♦voorbeelden:vertrouwd raken met • become familiar with -
4 eigen
eigen1〈 het〉 〈 figuurlijk〉1 [informeel; + bezittelijk voornaamwoord] myself, yourself, himself, herself, itself 〈 enkelvoud〉; ourselves, yourselves, themselves 〈 meervoud〉♦voorbeelden:1 ik dacht bij mijn eigen dat … • I was thinking to myself …op zijn eigen gaan wonen • start living on one's own————————eigen22 [uitgaand van iemand zelf] own3 [kenmerkend] typical, characteristic, individual4 [vertrouwd] familiar♦voorbeelden:voor eigen gebruik • for one's (own) private usemensen met een eigen huis • people who own their own houseiets in eigen kring vieren • celebrate something privatelywij hebben ieder een eigen (slaap)kamer • we have separate (bed)roomseigen weg • private roadhet waren haar eigen woorden • those were her very wordsbemoei je met je eigen zaken • mind your own businesseen geheel eigen stijl ontwikkelen • develop a style all one's ownmet de hem eigen bescheidenheid • with his characteristic modesty4 zich iets eigen maken • make oneself familiar with something; 〈 met betrekking tot taal〉 master, pick up; 〈 met betrekking tot gewoonte〉 pick up, fall into, acquireeigen producten • domestic products -
5 familiair
♦voorbeelden:1 een familiaire kerel • a friendly guy/chapfamiliair met iemand omgaan • be on intimate terms with someone -
6 jijen
-
7 wegwijs
♦voorbeelden:1 iemand wegwijs maken in iets • familiarize someone with something, show someone the ropeswegwijs zijn • be on familiar ground -
8 welbekend
♦voorbeelden: -
9 aanpappen met
v. become familiar with -
10 aanwennen
v. habituate, become familiar with -
11 bekend
adj. known, familiar; famous, well-known -
12 exoterisch
adj. exoteric, familiar, well-known (opposite of esoteric) -
13 familiaar
adj. familiar, ordinary, common; skilled; close, intimate; well-known; informal -
14 familiair
adj. familiar, ordinary, common; skilled; close, intimate; well-known; informal -
15 gemeenzaam
adj. familiar, ordinary, common; informal, colloquial -
16 intiem
adj. intimate, close, familiar; personal, private; warm, friendly; involving sexual relations--------cheek by jowl with -
17 vertrouwd
adj. safe, familiar, well known, reliable, conversant, confidential--------adv. familiarly -
18 vertrouwelijk
adj. familiar, hole and corner, intimate, confidential, confident, secret, off the record, heart to heart--------adv. confidentially -
19 amicaal
♦voorbeelden:hij is mij wat al te amicaal • he is a little too familiar for my taste -
20 dat komt me bekend voor
dat komt me bekend voorthat looks/sounds/seems familiarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat komt me bekend voor
См. также в других словарях:
familiär — familiär … Deutsch Wörterbuch
familiar — adjetivo 1. De la familia: una reunión familiar. El ambiente familiar me relaja mucho. planificación* familiar. vida familiar. 2. Que es muy conocido: Su cara me resulta muy familiar. Su voz le era muy familiar. Aquel sonido familiar me… … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
familiar — 1 Familiar, intimate, close, confidential, chummy, thick are comparable when meaning near to one another because of constant or frequent association, shared interests and activities, or common sympathies, or, when applied to words or acts,… … New Dictionary of Synonyms
Familiar — Fa*mil iar, a. [OE. familer, familier, F. familier, fr. L. familiaris, fr. familia family. See {Family}.] 1. Of or pertaining to a family; domestic. Familiar feuds. Byron. Syn: familial. [1913 Webster] 2. Closely acquainted or intimate, as a… … The Collaborative International Dictionary of English
Familiar — Семейство ОС Linux Последняя версия v0.8.4 20 августа 2006 Интерфейс OPIE или GPE Состояние Активное Веб сайт … Википедия
familiar — FAMILIÁR, Ă, familiari, e, adj. 1. (Despre exprimare, limbaj, stil) Care este folosit în (sau apropiat de) vorbirea obişnuită; simplu, fără pretenţii. ♦ (Despre atitudini, comportări etc.; p. ext. despre oameni) Simplu, prietenos, apropiat; p.… … Dicționar Român
familiar — [fə mil′yər] adj. [ME familier < OFr < L familiaris, of a household, domestic < familia, FAMILY] 1. Archaic having to do with a family 2. friendly, informal, or intimate [to be on familiar terms] 3. too friendly; unduly intimate or bold; … English World dictionary
familiar — [adj1] common, well known accustomed, commonplace, conventional, customary, domestic, everyday, frequent, garden variety*, habitual, homespun, household, humble, informal, intimate, known, matter of fact, mundane, native, natural, old hat*,… … New thesaurus
familiar — ► ADJECTIVE 1) well known through long or close association. 2) frequently encountered; common. 3) (familiar with) having a good knowledge of. 4) in close friendship. 5) inappropriately intimate or informal. ► NOUN … English terms dictionary
Familiār — (Familiarist, lat.), Vertrauter, Hausfreund; auch Diener, namentlich in Klöstern und bei der Inquisition; familiär, vertraut, in der Weise eines zur Familie Gehörigen; Familiarität, familiäres Benehmen; sich familiarisieren, sich mit einer Person … Meyers Großes Konversations-Lexikon
familiar — I (customary) adjective accepted, accustomed, acknowledged, cliched, common, commonplace, consuetudinary, conventional, current, established, everyday, familiaris, frequent, general, generally seen, habitual, hackneyed, homely, household, humble … Law dictionary