-
1 lelijk
1 [niet mooi] ugly♦voorbeelden:het was een lelijk gezicht • it looked awfullelijk schrijven • write untidilydie broek staat je lelijk • those trousers don't suit youlelijk worden • lose one's lookseen lelijke wond • a bad/nasty woundlelijk toegetakeld • be badly hurtlelijk hoesten • have a bad coughlelijk terechtkomen • get badly hurter lelijk voorstaan • be in a very bad positionhet ziet er lelijk uit • things are looking bader lelijk aan toe zijn • be in a bad wayiemand lelijk aankijken • frown at someonelelijk weer • nasty weatherlelijk tegen iemand doen • be nasty to someoneiemand uitmaken voor alles wat lelijk is • call someone all sorts of nameslelijke dingen zeggen • say mean/nasty thingsII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:zich lelijk vergissen in iemand/iets • be badly mistaken about someone/somethinger lelijk naast zitten • be way off targethij werd lelijk te grazen genomen • he really got done -
2 zwaar
1 [veel wegend] heavy♦voorbeelden:zwaar wegen • weigh/count heavily, lie heavy, be importantzwaarder worden • put on/gain weighttwee pond te zwaar • two pounds overweight/too heavy3 zwaar linnen/papier • heavy quality linen/paperzwaar geschut • big/heavy gunszwaar vergif • strong poisonzware wijn • full-bodied wine5 zware ademhaling • hard breathing, wheezingeen zware bevalling • a difficult deliveryeen zware dag • a hard dayeen zwaar examen • a stiff/difficult exam〈 figuurlijk〉 hij heeft het zwaar • he's having a hard time of it, he really has it roughde tocht viel hem zwaar • the trip took it out of him6 zware tijden • hard/difficult timesiemand zwaar straffen • punish someone severely7 een zwaar ongeval • a bad/serious accidentzwaar verlies • a heavy losszwaar zondigen • sin grievously, offend deeplyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:het is tweemaal zo zwaar • it is twice as heavy, it weighs twice as much♦voorbeelden:1 zwaar gewond • badly/seriously/severely woundedzwaar verkouden zijn • have a bad coldiemand zwaar belasten • put stress on someone, burden someonezwaar drukken op • weigh heavily (up)onzwaar getroffen zijn • be badly/hard hitiets zwaar opnemen • take something hard -
3 broodnodig
1 much-needed, badly needed ⇒ highly necessary♦voorbeelden: -
4 dat schip helt zwaar
dat schip helt zwaarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat schip helt zwaar
-
5 dat valt goed/verkeerd
dat valt goed/verkeerd〈 gewaardeerd worden〉 that goes down well/badly; 〈 uitvallen〉 that turns out well/badlyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat valt goed/verkeerd
-
6 deerlijk
1 [deerniswekkend] pitiful♦voorbeelden:II 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 deerlijk toegetakeld zijn • be in a sorry state, be badly knocked aboutje vergist je deerlijk • you are profoundly mistaken -
7 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
8 hard
3 [moeilijk te verduren, onbetwistbaar] hard6 [onaangenaam met betrekking tot zintuiglijke waarneming] harsh ⇒ 〈 met betrekking tot kleuren ook〉 garish♦voorbeelden:een hard ei • a hard(-boiled) egghet gaat er hard tegen hard • the gloves are offhard leer • stiff leather3 harde bewijzen • firm proof, hard evidenceharde cijfers • hard figuresharde gegevens/feiten • hard/concrete data/factseen harde politiek • a tough policyhet was een harde slag voor haar • it was a heavy/bitter blow for her't zijn harde tijden • these are hard/trying timeseen harde waarheid • a harsh/stern truthzo iets is wel hard/valt hard • that sort of thing is certainly hard/rough't valt me hard het oude huis te verlaten • it's hard for me/it's a great wrench to leave our old housemet een harde stem spreken • speak in a hard voiceeen harde strijd • a hard/tough fightharde wind • strong/stiff windeen harde les • a hard/tough lessonharde maatregelen • harsh measureseen hard oordeel/vonnis • a harsh judgement/severe sentencehard van aard zijn • be hard-heartedhij is hard voor zijn vrouw • he is hard on his wife6 harde klanken/lijnen • harsh sounds/linesharde trekken • harsh featureshard water • hard waterII 〈 bijwoord〉1 [op onzachte wijze, hevig; met inspanning] hard2 [luid] loudly4 [meedogenloos] hard, harshly♦voorbeelden:hard liggen/neerkomen • lie hard, come down hardeen band hard oppompen • pump a tire up hardhard studeren/werken • study/work hardhard vriezen • freeze hardhij ging er nogal hard tegenaan • he went at it rather hardom het hardst roepen • shout at the top of one's voicezijn rust hard nodig hebben • sorely/badly need one's/a restdit onderdeel is hard aan vervanging toe • this part is in urgent need of replacement/badly needs to be replaced2 niet zo hard praten! • keep your voice down!harder spreken! • speak up!zeg dat maar niet te hard • don't speak too soonde tv harder zetten • turn up the TV3 hard achteruitgaan • deteriorate rapidly/fasthard lopen/rijden • walk/drive fastte hard rijden • drive/ride too fast, speed -
9 hellen
2 [schuin aflopen] slope♦voorbeelden:1 de muur helt naar links • the wall slopes/leans to the leftdat schip helt zwaar • that ship is heeling over badly 〈 bij wind, ongelijke belasting〉; that ship is listing badly 〈 bij lek, werkende lading〉 -
10 kwaadspreken
1 speak ill/badly ⇒ gossip♦voorbeelden: -
11 nodig
1 [noodzakelijk] necessary, needful♦voorbeelden:de nodige maatregelen treffen • take the necessary measures/stepshij besteedde de nodige zorg aan • he took proper care over/ofwij nemen alleen het hoogst nodige mee • we'll only take what is absolutely necessaryhet nodig achten • see fit tohij had al zijn gezag nodig om • it required all his authority tozij hadden al hun tijd nodig • they had no time to waste/spare〈 ironisch〉 als ik je nodig heb, zal ik je roepen • when I need your advice/help, I'll ask for itik heb uw diensten niet langer nodig • I have no further use for your servicesiets nodig hebben • need/require somethingis het nu echt nodig dat je het achterlaat? • do you really have to leave it behind?ik blijf er niet langer dan absoluut nodig is • I won't stay (any) longer than necessaryer is moed voor nodig om • it takes courage tonodig maken • necessitate, call forde garage moet nodig hersteld worden • that garage badly wants/needs repairingdat is hard/dringend nodig • that is badly needed, that is vitalzo/waar nodig • if need be, if necessaryII 〈 bijwoord〉1 [dringend] necessarily, needfully ⇒ urgently2 [ironisch] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:hij moest zo nodig een auto kopen • he insisted on buying a carjij moet hem nodig zeggen dat hij te laat komt • you're the last person to tell him that he's late♦voorbeelden:1 dat brengt de nodige rompslomp met zich mee • that/it involves the usual rigmarolehij heeft het nodige op • he's had a drop too much -
12 slecht verzorgd
slecht verzorgdbadly/ill-cared-for, badly/ill-keptVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > slecht verzorgd
-
13 slecht
♦voorbeelden:slecht betaald • badly/low paiddat is niet slecht • that is not badjij kent haar maar slecht • you do not know her wellslechter worden 〈van kwaliteit e.d.〉 • worsen, deteriorateslecht ter been zijn • have difficulty walkingde zaken staan slecht • things look badeen slechte vrouw • a woman of ill repute5 een slechte dag hebben • have a bad/an off dayhet loopt nog eens slecht met je af • you will come to no gooder slecht aan toe zijn • be in a bad wayII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:1 [bijna niet] hardly, scarcely ⇒ badly♦voorbeelden: -
14 vallen
3 [terechtkomen] fall4 [plaatshebben op] fall6 [tot stand komen, ontstaan] 〈zie voorbeelden 6〉7 [op een bepaalde manier zijn] 〈zie voorbeelden 7〉8 [in een situatie terechtgekomen zijn] come, fall9 [sneuvelen] fall (in battle)14 [zich aangetrokken voelen tot] go (for), take (to)♦voorbeelden:1 er valt sneeuw/hagel • it's snowing/hailinguit elkaar/aan stukken vallen • fall apart/to pieceszij kwam lelijk te vallen • she had/took a bad fallzich laten vallen • allow oneself to be dropped, fall, drophij viel languit op de grond • he fell headlong/sprawling to the ground〈 figuurlijk〉 op/over een woord vallen • take offence at/quibble over a wordvan de trap vallen • fall/tumble down the stairsik zou hem/haar niet kennen al zou ik over hem/haar vallen • I wouldn't know him/her from Adam3 zijn blik laten vallen op • let one's eye fall on, cast a glance at4 Kerstmis valt op een woensdag • Christmas (Day) falls on/is a Wednesdayer vielen doden/gewonden • there were fatalities/casualtieser valt een schot • a shot is fired/rings outer viel een stilte • there was a hush, silence felleen woord laten vallen • drop a remarkhet valt niet te ontkennen dat … • there is no denying the fact that …met haar valt niet te praten • there is no talking to herer valt wel iets voor te zeggen om … • there is something to be said for …8 dat valt buiten zijn bevoegdheid • that is/falls outside his authority/jurisdictiondat valt niet onder het contract • that does not come/fall under the contract, that is not covered by the contract12 dat valt goed/verkeerd • 〈 gewaardeerd worden〉 that goes down well/badly; 〈 uitvallen〉 that turns out well/badlyhet viel hem zwaar • he found it hard going/difficulteen eis laten vallen • drop a demandiemand laten vallen • drop/ditch someonehij liet de aanklacht vallen • he dropped the charge -
15 verzorgd
1 well-cared-for ⇒ well/carefully kept/tended♦voorbeelden:er verzorgd uitzien • be immaculately dressed/groomedslecht verzorgd • badly/ill-cared-for, badly/ill-kept -
16 bekaaid
adj. come off badly, come out of something not without damage -
17 bekaaidheid
n. state of coming off badly -
18 kwaad
adj. bad, evil, cross, ireful, carping, bitchy, angry--------adv. badly, amiss, crossly--------n. evil, harm, hurt, wrong, mischief -
19 slecht
adj. bad, evil, perverse, ill, wicked, dammfool, malign, wretched, wrong, malicious, ill-conditioned, naughty, misbegotten, nefarious, mucky, penny a line--------adv. badly, perversely -
20 (veel last van) hooikoorts hebben
(veel last van) hooikoorts hebbenhave/get hay fever (badly)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (veel last van) hooikoorts hebben
См. также в других словарях:
badly — [adv1] inadequately abominably, awkwardly, blunderingly, carelessly, clumsily, crudely, defectively, erroneously, faultily, feebly, haphazardly, imperfectly, incompetently, ineffectively, ineptly, maladroitly, negligently, poorly, shoddily,… … New thesaurus
badly — ► ADVERB (worse, worst) 1) in an unsatisfactory, unacceptable, or incompetent way. 2) severely; seriously. 3) very much. ● badly off Cf. ↑badly off … English terms dictionary
badly — [bad′lē] adv. worse, worst 1. in a bad manner; harmfully, unpleasantly, incorrectly, wickedly, etc. 2. Informal very much; greatly [to want something badly]: Also used informally as an adjective meaning “sorry,” although bad is preferred in… … English World dictionary
Badly — Bad ly, adv. In a bad manner; poorly; not well; unskillfully; imperfectly; unfortunately; grievously; so as to cause harm; disagreeably; seriously. [1913 Webster] Note: Badly is often used colloquially for very much or very greatly, with words… … The Collaborative International Dictionary of English
badly — c.1300, unluckily; late 14c., wickedly, evilly; poorly, inadequately, from BAD (Cf. bad) + LY (Cf. ly) (2) … Etymology dictionary
badly — [[t]bæ̱dli[/t]] ♦♦♦ worse, worst 1) ADV GRADED: ADV with v If something is done badly or goes badly, it is not very successful or effective. I was angry because I played so badly... The whole project was badly managed... The coalition did worse… … English dictionary
badly — bad|ly [ bædli ] (comparative worse [ wɜrs ] ; superlative worst [ wɜrst ] ) adverb *** 1. ) in a way that is not skillful, effective, or successful: She spoke French so badly I couldn t understand her. a badly organized meeting do badly… … Usage of the words and phrases in modern English
badly */*/*/ — UK [ˈbædlɪ] / US adverb Word forms badly : comparative worse UK [wɜː(r)s] / US [wɜrs] superlative worst UK [wɜː(r)st] / US [wɜrst] 1) in a way that is not skilful, effective, or successful She spoke French so badly I couldn t understand her. a… … English dictionary
badly — /bad lee/, adv., worse, worst, adj. adv. 1. in a defective, incorrect, or undesirable way: The car runs badly. 2. in an unsatisfactory, inadequate, or unskilled manner: a vague, badly written letter; He paints badly. 3. unfavorably: His neighbors … Universalium
badly — adverb comparative worsesuperlative worst 1 in an unsatisfactory or unsuccessful way: The company has been very badly managed. | Pearce played pretty badly in yesterday s semi final. | badly made furniture | do badly (=not be successful): Rob did … Longman dictionary of contemporary English
badly — bad|ly W3S2 [ˈbædli] adv comparative worse [wə:s US wə:rs] superlative worst [wə:st US wə:rst] 1.) in an unsatisfactory or unsuccessful way ≠ ↑well ▪ The company has been very badly managed. ▪ The novel was translated badly into English. ▪ badly… … Dictionary of contemporary English