-
1 spreekwoord
-
2 spreekwoord
n. proverb, adage, saying, byword -
3 zoals het spreekwoord zegt
zoals het spreekwoord zegtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zoals het spreekwoord zegt
-
4 hond
♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 hij is (altijd) de gebeten hond • he always gets the blame, he can never do anything righter uitzien als een geslagen hond • have one's tail between one's legseen staande hond • a pointerdaar zouden de honden geen brood van lusten • even a dog would turn up its nose at thatpas op/wacht u voor de hond • beware of the doghonden niet toegelaten • no dogs (allowed)honden aan de lijn! • dogs must be kept on the leash!〈 figuurlijk〉 geen hond • not a soul, nobodyzo moe zijn als een hond • be dog-tiredhij was zo ziek als een hond • he was as sick as a dog/cat〈 spreekwoord〉 als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen • two dogs fight for a bone, and a third runs away with ithond in de goot! • dogs use the gutter2 ondankbare hond! • ungrateful swine!stomme hond • stupid fool/idiot -
5 nood
3 [dwang van omstandigheden] necessity♦voorbeelden:toen de nood het hoogst was • when things were at their worstin geval van uiterste nood • in case of dire needzijn nood aan iemand klagen • pour out one's troubles to someoneeen schip in nood • a ship in distressmensen in nood • needy people, people in distress/troublein nood verkeren/zijn • be in distress/troublein geval van nood • in an emergency, in case of needals de nood aan de man komt • if the worst comes to the worst〈 spreekwoord〉 als de nood 't hoogst is, is de redding nabij • the darkest hour is just before the dawniemand uit de nood helpen • come to someone's rescueuit nood • out of necessityvan de nood een deugd maken • make a virtue of necessity -
6 arbeid
2 [natuurkunde] work3 [loonarbeiders] labour4 [het tot stand gebrachte] work♦voorbeelden:de Partij van de Arbeid • the Labour Partyrecht op arbeid • right to work(on)geschoolde arbeid • (un)skilled labour/workvrijwillige/gedwongen arbeid • voluntary/forced labouraan de arbeid gaan • set to workaan de arbeid zijn • be at workinkomen uit arbeid • earnings -
7 begin
begin1〈 het〉1 [allereerste deel/tijd] beginning ⇒ start, 〈 formeel〉 commencement, outset 〈 project〉, opening 〈 boek, brief, wedstrijd, rede〉♦voorbeelden:begin mei • early in May/(in) the beginning of Mayhet begin van roodvonk • the onset of scarlet fevereen veelbelovend begin • a promising starthet begin inluiden van een periode • mark the beginning of a perioddit is nog maar het begin • this is only the beginningeen begin maken met iets • begin/start somethingaan/bij het begin • at the beginning/outset(weer) helemaal bij het begin (moeten) beginnen • (have to) start at the beginning, (have to) start from scratchin het begin • at the beginning/outset; 〈 in tegenstelling tot later〉 at first, initiallyeen boek van begin tot eind lezen • read a book from cover to covervan (het) begin tot (het) eind • from beginning to end, from start to finisheen begin zonder einde • an endless task————————begin2〈 bijwoord〉1 early♦voorbeelden:begin juli • early in July, at the beginning of July -
8 beter
beter1〈 het〉1 something/anything better♦voorbeelden:bij gebrek aan beter • for want of anything better————————beter21 [vergrotende trap van ‘goed’] better2 [genezen; minder ziek] better♦voorbeelden:het is beter dat je nu vertrekt • you'd better leave nowze is beter in wiskunde dan haar broer • she's better at maths than her brotheralles is beter dan een bezoek aan haar • anything is preferable to visiting herdat is al beter • that's more like ithuilen maakt het er helemaal niet beter op voor je • crying won't do you any goodbeter maken • improvehij was beter af zonder hun hulp • he'd be better off without their helpergens beter van worden • benefit from somethingbeter worden • improvedaar wordt het niet beter van • that will not make things any betterbij gebrek aan iets beters • for want of anything betterwel wat beters te doen hebben • have better things to dohij is weer helemaal beter • he has completely recoveredbeter maken, weer beter maken • curebeter worden, weer beter worden • recover, get well againbetere kwaliteit (van) koffie • better-quality coffeeII 〈 bijwoord〉1 [vergrotende trap van ‘goed’] better2 [anders] better♦voorbeelden:hij kan zijn geld wel beter gebruiken • he knows better than to spend his money on thatbeter gezegd • (or) ratherje had beter kunnen helpen, je had er beter aan gedaan te helpen • you would have done better to helphet beter hebben (dan vroeger/dan een ander) • be better off (than before/than someone else)de leerling kon beter • the student could do betterom (des te) beter te kunnen zien • (all) the better to seejij kunt beter je mond houden • you'd better keep your mouth shutJohn tennist beter dan ik • John is a better tennis-player than meiets tegen beter weten in doen • do something against one's better judgementze weten niet beter of … • for all they know …des te beter (voor ons) • so much the better (for us)hoe eerder hoe beter • the sooner the betterde volgende keer beter • better luck next timehij weet nu wel beter • he knows better now -
9 boom
1 [gewas] tree2 [voorwerp] 〈bezaans/laad/havenboom〉 boom; 〈afsluit/slagboom〉 bar, barrier, gate; 〈 spoorboom〉 gate; 〈 vaarboom〉 pole3 [tekening, diagram] tree♦voorbeelden:een boom van een vent • a strapping fellowze zien door de bomen het bos niet • they can't see the wood for the trees〈 figuurlijk〉 je kunt me de boom in • 〈 hoepel op〉 (you can) get lost; 〈 daar komt niets van〉 forget it2 een boom sluiten/openen • lower/raise a barrier -
10 dubbeltje
2 [meervoud] [geld] pennies, pence ⇒ money♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 je zou hem je laatste dubbeltje toevertrouwen • you'd trust him with your last penny〈 figuurlijk〉 ze moesten elk dubbeltje tweemaal omkeren • they didn't have two pennies to rub against each othervoor een dubbeltje op de eerste rang/rij willen zitten • 〈 figuurlijk〉 want a champagne taste on a beer budget〈 spreekwoord〉 wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje • if you are born poor you will remain poor all your life -
11 duivel
1 [geen meervoud] [Satan] devil♦voorbeelden:1 de duivel bannen/bezweren/uitdrijven • exorcise/drive out the devil't is of de duivel ermee speelt • you'd think the devil had a hand in it〈 figuurlijk〉 hij is van de duivel bezeten • he's possessed (by/of the devil)〈 figuurlijk〉 bij de duivel te biecht gaan • consort with the enemy/devilhij is voor de duivel nog niet bang • he's afraid of no one and nobodyalsof de duivel hem op de hielen zat • as if the devil were at his heels〈 figuurlijk〉 hij is des duivels • he's furious/livid〈 spreekwoord〉 als je van de duivel spreekt, trap je hem op zijn staart • talk of the devil and he's sure to appear¶ wat/waar/wie voor de duivel • what/where/who the devil -
12 einde
————————einde, eind1 [plaats] end2 [moment] end ⇒ 〈van toneelstuk/boek/verhaal/film ook〉 ending, cessation 〈 van vijandigheden〉, finish 〈van wedren/loop〉3 [resultaat] upshot, result, conclusion♦voorbeelden:daar moet maar eens een einde aan komen • something has to be done about iter komt geen einde aan • there's no end to itdaar kunnen we niet aan beginnen, dan is het einde zoek • we mustn't start on that because there'd be no end to iteen verhaal met een open einde • an story with an open endingaan zijn einde komen • meet one's endhet was of er nooit een einde aan zou komen • it seemed endlesser kwam geen einde aan • there was no end to them/it 〈enz.〉een einde maken aan iets • 〈 doen ophouden〉 put an end to something; 〈 regelen, bijvoorbeeld met betrekking tot staking/argument/ruzie〉 settlelaten we er nu maar een einde aan maken • let's finish off nowhet einde nadert • the end is near〈 figuurlijk〉 aan het eind van zijn Latijn zijn • be at the end of one's tether; 〈 uitgeput ook〉 be shatteredlelijk aan zijn einde komen • come to meet a nasty endik ben nog niet aan het einde gekomen van mijn betoog • I have not yet finished my argumentik kom hiermee aan het einde van mijn betoog • this brings me to the end of my argumentze loopt op haar/het einde • she's near her timede wereld loopt op haar einde • the world is coming to an endhet loopt met hem op een einde • he's nearing his endop het einde van de middag • in the late afternoonmijn geduld loopt ten einde • my patience is wearing thinten einde raad besloot hij … • not knowing what else to do he decided to …het jaar loopt langzaam ten einde • we are coming to the end of the yearten einde raad zijn • be at one's wits' endtot het einde toe • to the very endvan het begin tot het einde • from beginning to end/start to finishtot het einde der tijden • to the end of timewij moeten tot het einde volhouden • we must see it through3 het einde van de besprekingen was, dat … • the result of the discussions was that …het einde van het liedje was, dat … • the upshot (of the affair)/the end of it was, that …iets tot een goed einde brengen • bring something to a favourable conclusion¶ dat is het einde! • that's fantastic!voor hem is Picasso het einde • he thinks Picasso is the tops/the cat's whiskers, he thinks the world of Picasso -
13 geld
♦voorbeelden:1 je geld of je leven • your money or your life!baar geld • (hard) cashgroot geld • notes, Abillshet grote geld • (the) big money, Amegabucksklein geld • (small) changepapieren/gemunt geld • paper money, notes, Abills; 〈 gemunt〉 coin(s), specievals geld • counterfeit (money)in/met vreemd geld betalen • pay in foreign currencyzwart geld • undisclosed income, money received under the counterbulken van/zwemmen in het geld • be loaded, be rolling in money/itgeld drukken • print moneyhet geld laten rollen • spend money freelygeld moet rollen • you must keep money movingsmijten met geld • 〈 figuurlijk〉 throw one's money about/aroundgeld in iets steken • put money into somethinggeld wisselen • change moneyde waarde is niet in geld uit te drukken • you can't put a price on itwaar voor zijn geld krijgen • get value for moneygeld als water verdienen • earn big money/a packet〈 spreekwoord〉 het geld dat stom is, maakt recht wat krom is • a golden handshake is better than ten witnesses2 een smak/hoop/berg geld • bags/stacks of moneyhet is weggegooid geld! • that's a (sheer) waste of moneyiemand geld afpersen • extort money from someonegeld hebben • be well-offgeen geld hebben • be brokezij heeft geld van zichzelf • she has money of her owngelden misbruiken • misappropriate/misapply fundsdat zal zijn geld wel opbrengen • that will pay (for itself)iemand die veel geld uitgeeft • a big spendergoed in zijn geld zitten • be well offmet zijn geld geen raad weten • have money to burnmensen met geld • moneyed peoplezonder geld zitten • be out of pocket, be brokekinderen betalen half geld • children half-priceik zal het geld er gauw weer uit hebben • it will soon pay for itselfniet goed? geld terug • money refunded/back if not satisfactory, money-back guaranteehet is echt niet duur voor dat geld • its a good buyvoor geen geld ter wereld • not for love or money(dat is) geen geld! • that's a bargain! -
14 ijzer
1 iron♦voorbeelden:ijzer smeden/gieten • forge/cast ironiemand in de ijzers slaan • handcuff someone -
15 land
1 [wat boven water uitsteekt] land2 [bouwland] land3 [platteland] country(side)4 [staat] country5 [vaderland] country6 [streek] land♦voorbeelden:land betreden • set foot ashoreaan land komen • land, come ashoreaan land gaan • go ashorehij kon nog naar het land zwemmen • he was still able to swim to the shoregoederen over land vervoeren • transport goods overlandte land en ter zee • on land and sealand (in zicht)! • land ho!land in zicht krijgen • come in sight of land, sight land3 een kind van het land • a country boy/girlop het land wonen • live in the countryin ons land • in this countryover het hele land • throughout the country〈 spreekwoord〉 in het land der blinden is eenoog koning • in the country of the blind, the one-eyed man is kinghet land dienen/verdedigen • serve/defend one's countrywaren uit/van eigen land • domestic goodshier te lande • hereabouts, in these partsergens het land over hebben • be annoyed about something -
16 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
17 man
1 [volwassen mannelijk mens] man3 [echtgenoot] husband4 [flink persoon] man5 [lid van een bemanning] man, hand6 [lid van een groep/team] man♦voorbeelden:1 de aangewezen man voor dat karweitje • the best/obvious man for the jobbeste man 〈 ook ironisch〉 • my dear fellow/mande goede man weet nog van niets • the poor man/fellow knows nothing yethij is hier de grote man • he is the big boss herehij is geen vrij man • he is not his own manhij is er de man niet naar om • he is not the (sort of) man who wouldeen man uit duizenden • a man in a millioneen man van de daad/wereld • a man of action/the worldeen man van weinig woorden • a man of few wordshij is een man van zijn woord • he is as good as his wordals mannen onder elkaar • man to manach man, hou toch op • ah, come off it10.000 man publiek • a 10,000-strong audience〈 figuurlijk〉 de gewone/kleine man • the man in the street, the common manvijf man sterk • five strongiets aan de man brengen • sell somethingiemand recht op de man af iets zeggen • give it to someone straightiemand iets (recht) op de man af vragen • ask someone a point-blank question, ask someone something straighteen tientje de man • ten guilders eachals één man • as one (man)〈 spreekwoord〉 een gewaarschuwd man telt voor twee • forewarned, forearmed3 aan de man komen • find (oneself) a husband/manzijn dochters aan de man brengen • marry off one's daughters4 zijn verdriet dragen als een man • bear one's grief/take it like a manzich met man en macht tegen iets verzetten • resist something with might and mainmet hoeveel man zijn we? • how many are we?7 bloemenman • florist, flowerseller¶ onder die voorwaarden ben ik je man • under these conditions, I'm with you -
18 oog
1 [gezichtsorgaan, ook figuurlijk] eye4 [opening] eye5 [met betrekking tot kledingstukken] eye(let)7 [plantkunde] eye♦voorbeelden:een blauw oog • a black eyegoede ogen hebben • have good eyes/eyesighteen lui oog • a lazy/wandering eyezijn ogen bederven • ruin one's eyesgeen oog dichtdoen • not sleep a winkzijn ogen geloven/vertrouwen • believe/trust one's eyeshij had alleen oog voor haar • he only had eyes for herheb jij geen ogen? • haven't you got eyes in your head?ogen hebben van voren en van achteren • have eyes in the back of one's head〈 figuurlijk〉 dat heeft mij de ogen geopend • that opened my eyes/was an eye-opener for mezij maakte haar ogen op • she made up her eyesde ogen sluiten voor iets • close one's eyes to somethingzijn ogen uitkijken (aan iets) • stare one's eyes out (on something)iemand de ogen uitsteken • make someone jealous/green with envyzich de ogen uitwrijven • rub one's eyesaan één oog blind • blind in one eyeiemand iets onder vier ogen zeggen • say something to someone in privateik kan niet meer uit mijn ogen zien (van vermoeidheid) • I can't keep my eyes open (any more)〈 figuurlijk〉 kun je niet uit je ogen kijken? • can't you look where you're going?voor iemands ogen • in front of someone's (very) eyeszijn ogen de kost geven • take it all inzijn ogen zijn groter dan zijn maag • his eyes are bigger than his stomachzijn ogen in zijn zak hebben • not use one's eyes〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • an eye for an eye, a tooth for a toothmet een scheef oog kijken naar • look askance atzij kon haar ogen niet van hem afhouden • she couldn't take/keep her eyes off himzijn ogen laten gaan over • run one's eye overmet de ogen verslinden • devour with one's eyeseen gevaar onder ogen zien • recognise a dangeronder het waakzame oog van • under the watchful eye of(zo) op het oog • on the face of itiets/iemand op het oog hebben • 〈 figuurlijk, denken aan〉 have something/someone in mind, have one's eye on something/someone〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • keep/bear something in mindzijn oog viel op haar • his eye fell on her3 aan het oog onttrokken • hidden/concealed from view/sightzo ver het oog reikt • as far as the eye can seein het oog lopen/springen • catch the eyein het oog lopend • conspicuous, noticeablein het oog krijgen • catch sight ofuit mijn ogen! • get out of my sight!uit het oog raken • disappear from sightiets uit het oog verliezen • lose sight of something〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • out of sight, out of mindin hun ogen betekent hij niet veel • he doesn't amount to much in their eyesoog in oog staan met • come face to face within mijn ogen • in my opinion/view -
19 schoen
1 shoe♦voorbeelden:twee paar schoenen • two pairs of shoeslage/hoge schoenen • shoes, boots〈 figuurlijk〉 de stoute schoenen aantrekken • screw up/pluck up one's couragezijn schoenen aantrekken • put on one's shoeszijn schoenen poetsen • polish one's shoeszijn schoenen uittrekken • take off one's shoesde schoen zetten • put one's shoe next to the chimney, ±hang up one's (Christmas) stockingstevig in zijn schoenen staan • 〈 figuurlijk〉 be sure of oneself, stand firmik zou niet graag in zijn schoenen willen staan • I wouldn't like to be in his shoesnaast zijn schoenen lopen van verwaandheid • be too big for one's bootszonder schoenen • without shoes〈 spreekwoord〉 wie de schoen past, trekke hem aan • if the cap/shoe fits, wear it〈 spreekwoord〉 men moet geen oude schoenen weggooien eer men nieuwe heeft • don't pour out the dirty water before you have clean -
20 tijd
1 [als ononderbroken eenheid; tijdsduur] time2 [tijdstip; juiste/geschikte moment] time5 [taalkunde] tense♦voorbeelden:in de helft van de tijd • in half the timein een jaar tijd • (with)in a yearna bepaalde tijd • after some/a time, eventuallygeruime tijd • a considerable time, a good whilede hele tijd • all the time, the whole timeeen hele tijd geleden • quite a while agohet is hoog tijd om te vertrekken • it's high time we leften dat is hoog tijd ook! • and about time too!het is de hoogste tijd! • 〈 in kroeg〉 time, (gentlemen,) please!een tijd lang • for a while/timeik heb haar lange tijd niet gezien • I haven't seen her for/in ages/quite a whileeen lange/korte tijd duren • last a long/short timevoor onbepaalde tijd • indefinitely, for an indefinite periodsedert onheuglijke tijden • since time immemorial〈 sport〉 een scherpe tijd neerzetten • record/run a fast timevrije tijd • spare/free time, time off, leisure (time)waar blijft de tijd? • where's the time gone (to)?het zal mijn tijd wel duren • I won't be around to see ithet duurde een tijdje voor ze eraan gewend was • it was/took a while before/until she got used to itik ben niet aan tijd gebonden • I'm not pressed for timeik geef je vijf seconden de tijd • I'm giving you five secondsje moet jezelf de tijd geven • take your timeiemand de tijd geven/gunnen • give someone timezich de tijd niet gunnen (om) • not take the time (to)heb je even tijd? • have you got a moment/a sec?die tijd heb ik gehad • I'm past that now, I've been through thatgeen/genoeg tijd hebben om … • have no/enough time to …tijd genoeg hebben • have plenty of/enough timede tijd hebben • have timewe hebben hem een tijd niet gezien • we haven't seen him for a/some while/some timewe hebben de tijd aan onszelf • our time is our ownweinig tijd hebben • not have got much time, be pressed for timeje hebt nog 14 dagen de tijd • you've got 14 days lefttijd kosten • take timeals je geen tijd hebt, maak je maar tijd • if you haven't got time, make timede tijd nemen voor iets • take one's time about/over somethingtijd opnemen • record the timeer is geen tijd te verliezen • there's no time to lose/to be lostde tijd verstrijkt • time passesdat was me nog eens een tijd! • what a time that was!, those were the days!mijn tijd zit erop • ±I've done my stintin de baas zijn tijd • during/on the boss's timeuw tijd is om • your time is upbinnen afzienbare tijd • within the foreseeable futurebinnen niet al te lange tijd • (with)in the not too distant future, before (too) longbinnen de kortst mogelijke tijd • in (next to) no timehet heeft in tijden niet zo geregend • it hasn't rained like this for agesmet de tijd breidde de hongersnood zich uit • as time went on the famine spreaddit zal met de tijd wel beter gaan • it'll probably get better in timemet zijn tijd geen raad weten • have time on one's handsna korte tijd lukte het ons om … • we soon managed to …sinds enige tijd • for some time (past)een tijd van 11 seconden • a time of 11 secondshet is maar voor korte tijd • it's only for a short whilevoor de tijd van • for a period ofvorig jaar om dezelfde tijd • (at) the same time last yearde plaatselijke tijd • local timede tijd is rijp om … • the time is ripe to …heeft u de tijd ? • have you got the time?'t is allang tijd geweest • it's long past/ 〈 informeel〉way past/way over timeals de tijd daar is • when the time/day comesde tijd verdrijven/korten/doden • kill timeeindelijk! het werd tijd • at last! it was about time (too)!het wordt tijd dat … • it is (high) time that …〈 pregnant〉 het wordt mijn tijd • I must be off, it's time for me to gobij tijd en wijle • now and again/thenmorgen/gisteren om deze tijd • (about/ Aaround) this time tomorrow/yesterdaytijd om te eten/te slapen • time to eat/to go to bedop vaste tijden • at set/fixed timesnet op tijd • just in timeop tijd • in time 〈om iets te doen/voorkomen〉; on time 〈 volgens een bepaald tijdschema, afspraak e.d.〉de bussen lopen precies op tijd • the buses run to/on time/scheduleruim op tijd • with plenty of time to spareop tijd naar bed gaan • not go to bed latezij is over tijd • she's late with her period, her period's late/overduerond die tijd • around then/that timesinds korte tijd • recently, latelyte allen tijde • at all timeste zijner tijd • in due course, when appropriatetegen die tijd • by that time, by thenten tijde van hun huwelijk • at the time of their marriageten tijde van Hendrik VIII • in the days/time/age of Henry VIIIvan tijd tot tijd • from time to timevan die tijd af • from that time (on/onward(s), (ever), since (that time)een tijd van komen en een tijd van gaan • ±nothing lasts foreverwarm voor de tijd van het jaar • warm for the/this time of yearsterven voor zijn tijd • die before one's time/prematurelyje moet de eerste tijd nog rustig aandoen • to begin with/at first you must take it easyin minder dan geen tijd • in (less than) no timeeen tijdje • a whileveel tijd in beslag nemen • take up a lot of timetijd te kort komen • run out/run short of time3 betere tijden gekend hebben • have known better times/seen better dayseen dure tijd • a time/period when the cost of living is highgoede/slechte tijden • good/bad timesde laatste tijd • lately, recentlyhij heeft een moeilijke tijd gehad • he's been through/had a hard timede goede oude tijd • the good old daysdat is allemaal verleden tijd • that's all in the past/water under the bridgezijn (beste) tijd gehad hebben • be past one's best/prime, have seen better daysdie tijd is geweest/‘voorbij’ • those days are gone/past/overer is een tijd geweest dat … • there was a time when …niet met zijn tijd meegaan • be behind the timesde tijden zijn veranderd • times have changedbij tijden • at times/intervals(goed) bij de tijd zijn • be right up to date, be on the ballin tijden van oorlog • in times of warin deze/onze tijd • in these times, nowadaysin deze tijd van het jaar • at this time of (the) yearin vroeger tijd • in earlier times/the pastmet zijn tijd meegaan • keep up with/move with the timesuit de tijd raken • go/get/become out of date; become outdateddie muziek is uit de tijd • that music is out of date/old-fashioneddat was voor mijn tijd • that was before my time/daydat was voor die tijd heel ongebruikelijk • in/for those days it was most unusualvóór die tijd was het een klooster • it used to be/previously it was a monasteryvóór de tijd van de auto • before the era of the car5 de tegenwoordige/verleden tijd • the present/past tense〈 figuurlijk〉 dat is voltooid verleden tijd • that's over and done with, that's ancient history
См. также в других словарях:
Sprichwort — 1. A Sprichwort is lehawdil1 a Thojre2. (Jüd. deutsch. Warschau.) 1) Mit Unterschied. 2) Lehre, Gesetz. – Wird gebraucht, wenn man eine profane mit einer heiligen Sache vergleicht. Das Sprichwort gilt allgemein als Orakel. 2. Das Sprichwort… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mädchen — Das macht dem Mädchen (der Liebe) kein Kind: eine Sache ist nicht so schlimm, sie kann keinen großen Schaden anrichten oder nach sich ziehen. Die Redensart spiegelt moralische Vorstellungen der Gesellschaft vergangener Jahrhunderte; denn es galt… … Das Wörterbuch der Idiome
Schaf — Sein Schäfchen ins trockene bringen: sich seinen Vorteil, Gewinn sichern; Sein Schäfchen im trockenen haben: sich seinen Erwerb in Sicherheit gebracht haben, um sich ein sorgloses Leben zu gönnen. Die Redensart wurde früher so erklärt, daß man… … Das Wörterbuch der Idiome
Schäfchen — Sein Schäfchen ins trockene bringen: sich seinen Vorteil, Gewinn sichern; Sein Schäfchen im trockenen haben: sich seinen Erwerb in Sicherheit gebracht haben, um sich ein sorgloses Leben zu gönnen. Die Redensart wurde früher so erklärt, daß man… … Das Wörterbuch der Idiome
Sprichwort — Sprichwort: Das erste Glied der Zusammensetzung mhd. sprichwort »geläufiges Wort, sprichwörtliche Redensart, Sprichwort« gehört zu dem unter ↑ sprechen behandelten Verb; doch ist die Entstehung der Zusammensetzung nicht sicher erklärt. Die jetzt… … Das Herkunftswörterbuch