-
1 de kluts kwijt zijn
lose one's head -
2 de kluts kwijtraken
lose one's head -
3 de slag verliezen
lose the day -
4 gek worden
lose one's reason, take leave of one's senses -
5 verliefd worden
lose one's heart to -
6 zich laten kennen
lose face, put oneself in a vulnerable position -
7 verliezen
1 [kwijtraken] lose2 [niet meer kunnen doen gelden] lose, forfeit♦voorbeelden:de macht verliezen • fall from powerterrein verliezen • lose ground2 zijn aanspraken verliezen • lose/forfeit one's claims3 geen tijd verliezen met • lose/waste no time iner is geen tijd te verliezen • there is no time to lose/to be lost1 [de mindere blijken] lose♦voorbeelden:III 〈wederkerend werkwoord; zich verliezen〉1 [opgaan] lose oneself (in) -
8 inschieten
1 [iets van betekenis kwijtraken] lose2 [verbrijzelen] smash3 [wapens e.d. testen, het afschieten voorbereiden] find the range of♦voorbeelden:zijn leven erbij inschieten • lose one's life (doing something)2 een ruit inschieten • smash/shatter a window1 [mislopen] fall through2 [vallen in] land in ⇒ go/fall in(to)3 [ergens snel binnengaan] shoot in(to)♦voorbeelden:1 mijn lunch zal er wel bij inschieten • that's my lunch down the drain/gone by the wayside1 [inspelen] warm up2 [in het doel schieten] 〈 onovergankelijk werkwoord〉 score; 〈 overgankelijk werkwoord〉 shoot into the net♦voorbeelden:1 zich inschieten • warm up, knock the ball about -
9 kwijtraken
1 [bevrijd worden van] get rid of2 [verliezen] lose3 [als afvalstof lozen] pass (out)♦voorbeelden:auto's raken we niet meer kwijt • cars are here to stayde weg kwijtraken • lose one's way4 die spullen zul je makkelijk kwijtraken • you will easily dispose/get rid of those goods -
10 raken
1 [treffen] hit2 [beroeren] affect, hit4 [aanraken] touch♦voorbeelden:zijn tegenstander hard raken • hit one's opponent hardzaken die ons ten zeerste raken • things that concern us very closelydie cirkels raken elkaar • these circles touch/meet2 [aanraken] touch3 [+ aan] [krijgen] get (hold of)♦voorbeelden:1 betrokken raken bij/in • get/become involved ingewend raken aan • get used tozij raken er niet over uitgepraat • they can't stop talking about itergens in verzeild raken • get mixed up in somethingachterop raken • get/fall behindop raken • 〈 benzine, geld, voorraden〉 run out/down/short, be/get/run low; 〈 voorraden ook〉 become depleted/exhausted; 〈figuurlijk; geduld〉 run out, snapvast raken (in) • get stuck (in)buiten zichzelf/buiten zinnen raken • 〈 gek〉 lose one's mind; 〈 enthousiast, kwaad〉 get beside oneselfuit zijn humeur raken • get in(to) a bad moodde satelliet is uit zijn baan geraakt • the satellite has gone off coursevan de weg raken • go off the road -
11 afraken
v. lose touch, lose contact with -
12 verdwalen
v. lose smb.'s way, go astray, get lost!, lose oneself -
13 vat verliezen op
• to lose one's grip on• to lose one's hold on -
14 de macht over het stuur verliezen
de macht over het stuur verliezen————————lose control (of one's car/bike)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de macht over het stuur verliezen
-
15 derven
♦voorbeelden: -
16 er is geen tijd te verliezen
er is geen tijd te verliezenthere is no time to lose/to be lost————————er is geen tijd te verliezenthere's no time to lose/to be lostVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er is geen tijd te verliezen
-
17 evenwicht
1 [gelijk gewicht, ook figuurlijk] balance2 [scheikunde] equilibrium♦voorbeelden:geestelijk evenwicht • mental balance〈 natuurkunde〉 labiel/stabiel/onverschillig evenwicht • unstable/stable/neutral equilibriumwankel evenwicht • unsteady balancezijn evenwicht bewaren/verliezen • keep/lose one's balance〈 figuurlijk〉 het evenwicht verstoren • disturb/destroy the balancehet juiste evenwicht vinden • achieve the right balanceiets in evenwicht houden • keep something balancedin evenwicht staan/blijven • be/remain balancedin evenwicht zijn • be (well-)balanced/in equilibriumniet in evenwicht zijn • be unbalancedhet evenwicht tussen • the balance betweenzijn evenwicht kwijt zijn/raken • have lost/lose one's balance -
18 inboeten
-
19 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
20 missen
1 [doel niet treffen] miss2 [mislopen] miss3 [met betrekking tot afwezigheid van iets of iemand] go without ⇒ 〈 het stellen zonder ook〉 spare, afford 〈 voornamelijk met betrekking tot geld〉, 〈 ontberen〉 lack, 〈 ontberen〉 lose4 [betreuren van afwezigheid] miss♦voorbeelden:de maatregelen misten hun doel • the measures didn't work/were ineffectivezijn woorden misten hun uitwerking • his words didn't have the intended effect/; 〈 vonden geen gehoor〉 fell on deaf earsje kunt het niet missen • you can't miss itkun je je fiets een paar uurtjes missen? • can you spare your bike for a couple of hours?hij mist gevoel voor humor • he lacks a sense of humourzij moest een oog missen • she had to lose an eyeovertuiging missen • be unconvincing/lacking in convictionik mis mijn portemonnee • I've lost/mislaid my pursewe missen een van onze vliegtuigen • one of our planes is missinghij kan best wat missen • he can (well) afford itkun je er een missen? • can you spare one?ze kunnen elkaar niet missen • they can't get along without one anotherik zou het voor geen geld willen missen • I wouldn't part with/do without it for the worldaan die reünie heb je niks gemist • you didn't miss much by not going to the reunion1 [ontbreken] be missing2 [niet raak schieten] miss♦voorbeelden:¶ dat kan niet missen • that can't go wrong/fail, that's bound to work/happen
См. также в других словарях:
lose — W1S1 [lu:z] v past tense and past participle lost [lɔst US lo:st] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(stop having attitude/quality etc)¦ 2¦(not win)¦ 3¦(cannot find something)¦ 4¦(stop having something)¦ 5¦(death)¦ 6¦(money)¦ 7 have nothing to lose 8¦(time)¦ … Dictionary of contemporary English
lose — [ luz ] (past tense and past participle lost [ lɔst ] ) verb *** ▸ 1 stop having something ▸ 2 be unable to find ▸ 3 not win ▸ 4 have less than before ▸ 5 when someone dies ▸ 6 no longer see/hear etc. ▸ 7 not have body part ▸ 8 stop having… … Usage of the words and phrases in modern English
lose — [luːz] verb lost PTandPP [lɒst ǁ lɒːst] losing PRESPART [transitive] 1. to stop having something any more, or to have less of it: • The industry has lost 60,000 jobs. • After a boardroom battle, Dixon lost control of the company … Financial and business terms
Lose — (l[=oo]z), v. t. [imp. & p. p. {Lost} (l[o^]st; 115) p. pr. & vb. n. {Losing} (l[=oo]z [i^]ng).] [OE. losien to loose, be lost, lose, AS. losian to become loose; akin to OE. leosen to lose, p. p. loren, lorn, AS. le[ o]san, p. p. loren (in comp.) … The Collaborative International Dictionary of English
lose — [lo͞oz] vt. lost, losing [ME losen, lesen, merging OE losian, to lose, be lost (< los, LOSS) + leosan, to lose, akin to OHG (vir)liosan, Goth (fra)liusan < IE base * leu , to cut off, separate > Gr lyein, to dissolve; L luere, to loose,… … English World dictionary
lose — ► VERB (past and past part. lost) 1) be deprived of or cease to have or retain. 2) become unable to find. 3) fail to win. 4) earn less (money) than one is spending. 5) waste or fail to take advantage of. 6) ( … English terms dictionary
Lose — Lose, r, ste, adj. et adv. welches die Bedeutungen der Wörter los, leicht und liederlich in sich zu vereinigen scheinet. Es bedeutet, 1. In mehr eigentlichem Verstande. 1) * Nicht die gehörige Festigkeit habend, in welcher aber los ohne e… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
lose — (v.) O.E. losian be lost, perish, from los destruction, loss, from P.Gmc. *lausa (Cf. O.N. los the breaking up of an army; O.E. forleosan to lose, O.Fris. forliasa, O.S. farliosan, M.Du. verliesen, O.H.G. firliosan, Ger. verlieren … Etymology dictionary
lose — lüz vt, lost lȯst; los·ing 1) to become deprived of or lacking in <lose consciousness> <lost her sense of smell> also to part with in an unforeseen or accidental manner <lose a leg in an auto crash> 2 a) to suffer deprivation… … Medical dictionary
loše — lȍše pril. <komp. gȍrē> DEFINICIJA slabo, krivo, zlo, nevaljalo, pokvareno [loše mi ide; nije loše u dijaloškoj situaciji kao odgovor: vrlo dobro, odlično, bolje od očekivanoga; loše postupati; stvari stoje loše] ETIMOLOGIJA vidi loš … Hrvatski jezični portal
lose — [v1] be deprived of; mislay be careless, become poorer, be impoverished, bereave, be reduced, capitulate, consume, default, deplete, disinherit, displace, dispossess, dissipate, divest, drain, drop, exhaust, expend, fail, fail to keep, fall short … New thesaurus