-
1 line
n. regel; streep; snoer; lijn; rij; generatie; beroep--------v. opstellen in rijen; markeren; bekleden; versterken; ribbelen; vullen (van een zak)line1[ lajn]1 lijn ⇒ snoer, koord3 rij (naast/achter elkaar) ⇒ 〈 leger〉 linie, stelling5 (beleids/gedrags)lijn♦voorbeelden:hold the line, please • blijft u even aan de lijn?2 line of fire • vuurlijn/linieline of sight/vision • gezichtslijnwe must draw the line somewhere • we moeten ergens een grens trekkenbring into line • tot de orde roepencome/fall into line • op één lijn gaan zitten, zich schikkenread between the lines • tussen de regels door lezenstand in line • in de rij gaan staan4 drop someone a line • iemand een briefje schrijven/sturenline of thought • ziens/denkwijze, denktrantkeep someone in line • iemand in de hand houdenshoot a line • een verhaal ophangen, opscheppensign on the dotted line • (een contract) ondertekenen; 〈 informeel〉 niet tegenstribbelen; in het huwelijksbootje stappentoe the line • in het gareel blijvenoff line • niet aan het werk, niet functionerendon line • aan het werk, functionerendbring a power station on line • een krachtcentrale operationeel makenout of line • uit de pas, over de schreef1 (hoeveelheid/stuk) lijn2 lint ⇒ lont, band♦voorbeelden:————————line2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ line one's nest/pocket(s)/purse • zijn zakken vullen, zijn beurs spekken→ line up line up/ -
2 out of line
niet op zijn plaatsout of lineuit de pas, over de schreef -
3 pass
n. pas; stand van zaken; doorgang; slagen bij een examen; doorgeven van een bal; handbeweging--------v. voorbijgaan, passeren; aangeven; slagen; inhalen; goedkeurenpass1[ pa:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 passage ⇒ (berg)pas; doorgang, vaargeul♦voorbeelden:it/things had come to such a pass that • het was zo ver gekomen dat————————pass21 (verder) gaan ⇒ (door)lopen, voortgaan2 voorbijgaan ⇒ passeren; voorbijkomen; overgaan, eindigen3 passeren ⇒ er door(heen) (ge)raken/komen6 aanvaard/aangenomen worden ⇒ slagen 〈 voor examen(onderdeel)〉; door de beugel kunnen 〈 grove taal bijvoorbeeld〉10 overgemaakt/overgedragen worden♦voorbeelden:pass from a solid to an oily state • van een vaste in een olieachtige stof overgaanpass to other matters • overgaan naar/tot andere zakenpass on the left • s inhalenpass unnoticed • niet opgemerkt wordeneverything must pass • aan alles moet een einde komenno passing (permitted) • geen doorgangplease, let me pass • mag ik er even langswe are only passing through • we zijn enkel op doorreispass as/for • doorgaan voor, dienen alscome to pass • gebeuren〈 juridisch〉 pass on/upon a constitutional question • een uitspraak doen/vonnis vellen over een grondwettelijke kwestie→ pass away pass away/, pass between pass between/, pass by pass by/, pass into pass into/, pass off pass off/, pass on pass on/, pass out pass out/, pass over pass over/, pass through pass through/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passeren ⇒ voorbijlopen, voorbijtrekken2 oversteken ⇒ gaan/lopen door, komen over4 goedkeuren ⇒ aanvaarden, bevestigen5 slagen in/voor6 komen door ⇒ aanvaard/bekrachtigd worden door♦voorbeelden:pass the salt • het zout doorgevenpass the word (a)round • vertel het verderpass in • inleverenpass an opinion • een oordeel/idee geven -
4 watch
n. horloge; klok; bewaking; aflossing; wacht; bewaker; waakzaamheid, oplettendheid; uitzicht, zicht--------v. kijken naar, gadeslaan; letten op; attentie bieden; bewaken; oppassen op; oppassen voor; opmerkzaam zijnwatch1[ wotsj]♦voorbeelden:II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉1 wacht ⇒ waakzaamheid, hoede♦voorbeelden:keep (a) (close/careful) watch on • (nauwlettend) in de gaten houdenon the watch for • wachtend op, op zijn hoede voorkeep/stand watch • op wacht staanIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 wacht ⇒ bewaking, uitkijk————————watch22 wachten5 waken♦voorbeelden:3 watch out • uitkijken, oppassenwatch (out) for • uitkijken naar, loeren opII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:watch one's weight • op zijn gewicht lettenwatch it! • pas op!, voorzichtig!watch yourself • pas op! -
5 care
n. zorg; zorgzaamheid; verzorging; behandeling; supervisie--------v. verzorgen; behulpzaam zijn; aardig zijncare1[ keə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zorg ⇒ ongerustheid, (be)kommer(nis)2 zorg(vuldigheid) ⇒ voorzichtigheid, behoedzaamheid3 verantwoordelijkheid ⇒ zorg, toezicht♦voorbeelden:〈 informeel〉 have a care! • pas op!a care -marked face • een door zorgen getekend gezichtthe child is my care • ik heb het kind onder mijn hoedetake care and see you next week • tot over een week en hou je taaitake care of the pence/pennies • op de kleintjes lettenhandle with care • (pas op,) breekbaar!it will take care of itself • het komt vanzelf (weer op zijn pootjes) terechttake care to • ervoor zorgen datleave in the care of • toevertrouwen aan de hoede/zorg van(in) care of • per adresunder doctor's care • onder doktersbehandelingthe shop is under the care of Mrs Jones • de winkel wordt beheerd door mevrouw Jones————————care2♦voorbeelden:1 well, who cares? • nou, en?; wat zou het?do you care much about going? • moet jij er nou zo nodig heen?I am beyond/past caring (for) • het kan me niets meer schelenfor all I care • wat mij betreftI don't care if you do • mij best→ care for care for/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (graag) willen ⇒ zin hebben (in), bereid zijn te2 zich bekommeren om ⇒ geven om, zich aantrekken van♦voorbeelden:I couldn't care less • het zal me een zorg zijnhe doesn't seem to care very much • zo te zien kan het hem weinig schelen -
6 day
n. dag[ dee]2 werkdag♦voorbeelden:day of judgement/reckoning • dag des oordeels/der afrekeningday and night/night and day • dag en nachtthe day after tomorrow • overmorgenwork days • overdag werken, dagdienst hebben〈 informeel〉 from day one • meteen, vanaf de eerste dagday in, day out • dag in, dag uitday out • dagje uitday after day • dag in, dag uitday by day, from day to day • dagelijks, van dag tot dagday off • vrije dagsome day • eens, eenmaal, op een keer; bij gelegenheidall in a/the day's work • de normale gang van zakena good day's work • een productief dagjecall it a day • het voor gezien houdenlet's call it a day • laten we er een punt achter zettenmake a day of it • een dagje doorhalenmake someone's day • iemands dag goedmakenname the day • de trouwdag vaststellenone of these (fine) days • een dezer dagenone of those days • zo'n dag waarop alles tegenzitnot (have) one's day • zijn dag niet (hebben)from one day to the next • van vandaag op morgenon one's day • op het toppunt van zijn kunnenshe's thirty if she's a day • ze is op zijn minst dertig2 tijd ⇒ periode, dag(en)♦voorbeelden:(in) olden days • (in) vroeger tijdenhe's had his day • hij heeft zijn tijd gehadthose were the days • dat waren pas/nog eens tijdenat the present day • vandaag de dagin one's day • in iemands tijd/levenin the days of • ten tijde vanquestions of the day • hedendaagse/actuele vraagstukkenthese days • tegenwoordig, vandaag de dag(in) this day and age • vandaag de dagin those days • in die dagento the/a day • op de dag afto this day • tot op de dag van vandaag, tot op hedenthe other day • onlangs, pas geledenIII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:lose the day • de slag verliezenIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
7 fresh
adj. vers; net aangekomen; nieuw; fris (wind); fris (water); brutaal2 nieuw ⇒ ander, recent4 zuiver ⇒ helder, levendig5 fris ⇒ koel, nogal koud6 gezond ⇒ fit, levenslustig7 onervaren ⇒ nieuw, groen♦voorbeelden:1 fresh paint! • nat!; pas geverfd!a fresh pot of tea • een pot versgezette theefresh from the oven • zo uit de oven, ovenvers2 a fresh attempt • een nieuwe/hernieuwde pogingthere's been no fresh news of the elections • er is geen recent nieuws over de verkiezingen4 fresh air • frisse/zuivere luchtfresh colours • heldere/frisse kleurenfresh memories • levendige herinneringen7 he is fresh to the job • hij is nieuw/nog groen in het vak8 the young doctor was fresh with the nurses • de jonge dokter kon de verpleegsters niet met rust laten -
8 hot
adj. heet, warm; pikant, scherp; dat een discussie uitlokt; vers (met betrekking tot kleuren) heel licht, intense (zoals een "fel roze jurk"; opwindend, nieuw; gewelddadig, vurig (over muizek, enz.); (Slang) boos, woedend (Bv. "Pas op, de baas is woedend"); (Slang) gestolen ( Bv. "Tom heeft DVD apparatuur gestolen"); (Slang) lichamelijk aantrekkelijk--------adv. vol enthousiasme, vol vuurhot1[ hot] 〈bijvoeglijk naamwoord; hotter〉1 heet ⇒ warm, gloeiend; scherp, pikant; vurig, hartstochtelijk; heetgebakerd; 〈 informeel〉 geil, opgewonden; 〈informeel; techniek, technologie〉 radioactief♦voorbeelden:〈 voornamelijk meervoud〉 hot flush, 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉hot flash • opvlieger, opvlieging〈 slang〉 hot number • hete meid/bliksemwith two policemen in hot pursuit • met twee agenten op zijn hielen/in een wilde achtervolginghot spring/well • heet/warmwaterbrongo hot and cold • het (beurtelings) warm en koud krijgenhot and bothered • geërgerd, geprikkeldam I getting hot? • word ik warm? 〈 al radend〉like a cat on hot bricks/ 〈 Amerikaans-Engels〉 a hot tin roof • benauwd, niet op zijn gemaksell like hot cakes • als warme broodjes de winkel uitvliegenget hot under the collar • in drift/woede ontstekenstrike while the iron is hot • het ijzer smeden als het heet isa hot potato • een heet hangijzerdrop someone like a hot potato/coal • iemand als een baksteen laten vallenbe hot on someone's track/trail • iemand na op het spoor zijn/op de hielen zittenbe in/get into hot water • in de problemen zitten/rakenmake it/the place/things (too) hot for someone • iemand het vuur na aan de schenen leggennot so hot • niet zo goed/geweldighot on astrology • gek op/bedreven in astrologie————————hot2〈 bijwoord〉1 heet♦voorbeelden: -
9 set
adj. vast; strak; klaar--------n. set; toestel; groep; houding; serie; bergplaats; plaats waar gefilmd wordt; kant; het hard worden--------v. zetten; vaststellen; neerzetten; veroorzaken; klaarmaken; vast worden; richtenset1[ set]1 stel ⇒ span, servies, set 〈pannen enz.〉; reeks 〈 gebouwen, vertrekken, postzegels〉; serie, suite; set 〈 van liedjes〉2 kring ⇒ gezelschap, groep, kliek4 stek ⇒ loot, jonge plant♦voorbeelden:the smart set • de chic♦voorbeelden:2 the set of public opinion is against tolerance • er is een neiging bij het publiek tegen tolerantie————————set21 vast ⇒ bepaald, vastgesteld; stereotiep, routine-, onveranderlijk♦voorbeelden:1 set formula • stereotiepe/vaste formuleset hours of work • vaste werkurenset phrase • stereotiepe uitdrukkingset price/time • vast(e) prijs/tijdstipset purpose • vast vooropgesteld doelset smile • strakke glimlachset in one's ways • met vaste gewoonten4 ready, set, go • aan de lijn, klaar, start〈 sport〉 (get) set! • klaar!〈 informeel〉 be all set for something/to do something • (helemaal) klaar zijn voor iets/om iets te doenset piece • groot vuurwerk op stellage; doorwrocht(e) stuk/compositie 〈 in kunst en literatuur〉; 〈 toneel〉 zetstuk; zorgvuldig vooraf geplande militaire operatie • 〈Brits-Engels; sport〉 spelhervatting 〈 hoekschop, vrije schop〉set square • tekendriehoekset teeth • op elkaar geklemde tanden♦voorbeelden:1 set dinner • dagschotel, dagmenu♦voorbeelden:her mind is set on pleasure • ze wil alleen plezier makenhe's very set (up)on becoming an actor • hij wil absoluut acteur worden————————set31 vast worden ⇒ stijf/hard worden 〈 van cement, gelei〉; verharden, stollen, een vaste vorm aannemen; bestendig worden 〈 van weer〉3 afnemen ⇒ verminderen, achteruitgaan♦voorbeelden:→ set about set about/, set forth set forth/, set in set in/, set off set off/, set on set on/, set out set out/, set to set to/, set up set up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zetten ⇒ plaatsen, stellen, leggen, doen zitten3 opleggen ⇒ opdragen, opgeven 〈 taak〉; geven 〈 voorbeeld〉; stellen 〈 voorbeeld, probleem〉; opstellen, (samen)stellen 〈vragen e.d.〉4 bepalen 〈 datum〉 ⇒ voorschrijven 〈 de mode〉; aangeven 〈 maat, pas, toon, tempo〉; vaststellen 〈 limiet, tijd, prijs〉5 brengen ⇒ aanleiding geven tot, veroorzaken9 aanhitsen ⇒ aanzetten, ophitsen♦voorbeelden:set free • vrijlaten, bevrijdenset ashore • aan land zettenset something before someone • iemand iets voorzetten/voorleggenset flowers in water • bloemen in water zettenset on the shore • aan land zettenset pen to paper • beginnen te schrijvenset spurs to the horse • het paard de sporen gevenset the alarm clock • de wekker zetten1set eggs • eieren laten uitbroeden1set a hen • een hen op eieren zetten3set a fire • een vuur aansteken3 who will set the examination papers? • wie stelt de examenvragen op?set someone a good example • iemand het goede voorbeeld gevenset a problem • een probleem stellenset questions • vragen stellenset someone a task • iemand een taak opleggenset someone to write a report • iemand een rapport laten opstellenset oneself a difficult task • zichzelf een moeilijke taak opleggenset something in motion • iets in beweging zettenset something in order • iets in orde brengenset the fashion • de mode bepalenset a price on something • de prijs van iets bepalenset a high value on something • veel waarde aan iets hechtenset the wedding-day • de trouwdag bepalenset someone laughing • iemand aan het lachen brengenthat set me thinking • dat bracht me aan het denkenset oneself to do something • zich erop toeleggen/zijn best doen om iets te doenset the table • de tafel dekken9 set a dog at/(up)on someone • een hond tegen iemand ophitsen/op iemand loslaten10 set one's teeth/lips • zijn tanden/lippen op elkaar klemmen13 set jewels • juwelen (in)zetten/kassenset a crown with gems • een kroon met juwelen bezetten18 the novel is set in nineteenth-century London • de roman speelt zich af in het Londen van de negentiende eeuwset little/much by something • iets geringschatten/hoogschatten, weinig/veel geven omset about rumours • geruchten verspreidenset (up)on someone • iemand aanvallen/overvallenagainst that fact you must set that … • daartegenover moet je stellen dat …public opinion is setting against him • de publieke opinie kant zich tegen hemset someone against someone • iemand opzetten tegen iemandset someone beside someone else • iemand met iemand anders vergelijkenset someone over someone • iemand boven iemand (aan)stellenset someone over something • iemand aan het hoofd stellen van iets -
10 stride
n. schrede, (grote) stap--------v. schrijden, voortstappenstride1[ strajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pas ⇒ stap, schrede2 gang♦voorbeelden:take something in (one's) stride • ergens makkelijk overheen stappen; iets spelenderwijs doen/klaren————————stride21 schrijden ⇒ (voort)stappen, grote passen nemen♦voorbeelden:stride across/over • stappen over -
11 crowd
n. menigte, massa; groep; vriendenkring; hoop, stapel--------v. vullen; volproppen; dringencrowd1[ kraud]2 (wanordelijke) bende ⇒ pan, troep♦voorbeelden:II 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:¶ follow/move with/go with the crowd • in de pas lopen, zich conformeren aan de massaraise oneself/rise above the crowd • boven de massa uitstijgen————————crowd21 samendrommen ⇒ elkaar/zich verdringen♦voorbeelden:1 people crowded in/round • mensen dromden samen/verdrongen elkaarcrowd (all) together • (allemaal) op een kluitje gaan staanII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 proppen ⇒ persen, (dicht) op/tegen elkaar drukken♦voorbeelden:¶ crowd out • buitensluiten, verdringen -
12 hear
v. luisteren; horen1 horen♦voorbeelden:1 I've heard say/tell that he has been in prison • ik heb gehoord dat hij in de gevangenis heeft gezetenhear from • bericht krijgen van, horen vanhear of/about • horen van/over¶ hear! hear! • bravo!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 luisteren naar ⇒ 〈 juridisch〉 (ver)horen, behandelen; verhoren 〈 gebed〉, overhoren, gehoor geven aan2 vernemen ⇒ kennis nemen van, horen♦voorbeelden:both parties were heard • beide partijen werden gehoordwe will hear him out • wij zullen hem laten uitspreken -
13 mark
n. Mark (voornaam)mark1[ ma:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 peil ⇒ niveau, standaard8 belang9 aandacht♦voorbeelden:leave one's mark on • zijn stempel drukken opmake one's mark • zich onderscheiden4 above/below the mark • boven/beneden peilI don't feel quite up to the mark • ik voel me niet helemaal fit/in ordeon your marks, get set, go! • op uw plaatsen! klaar? af!beside/off the mark • ernaastoverstep the mark • over de schreef gaan————————mark21 vlekken (maken/krijgen)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 merken ⇒ tekenen, onderscheiden; aanduiden♦voorbeelden:1 his birth marks the beginning of a new era • zijn geboorte luidt het begin van een nieuw tijdperk inmark the occasion • de gelegenheid luister bijzettenmarked for life • voor het leven getekend -
14 new
het economische welzijn van een gemeenschap of natie nadat de uitkeringen en kosten berekend zijnNEW (net economic welfare)--------oorlog zondewr gebruikmaking van explosieven'biologische en/of high-tech virussen gebruikt als strijdwapensNEW (nonexplosive warfare)[ njoe:] 〈 newness〉1 nieuw ⇒ ongebruikt, recent♦voorbeelden:a new look • een nieuw aanziennew math(s) • nieuwe/moderne wiskundenew moon • (eerste fase van de) wassende maan, nieuwemaannew town • new town, nieuwbouwstadthe New World • de Nieuwe Wereld, Noord- en Zuid-Amerikaas good as new • zo goed als nieuwput a new face on • een nieuw gezicht geventurn over a new leaf • met een schone lei beginnencast a new light on • een nieuw licht werpen opget/give (someone/something) a new lease of/ 〈 Amerikaans-Engels〉 on life • de levensduur verlengen (van persoon/voorwerp), (iemand) een hart onder de riem stekenwhat's new? • is er nog nieuws?that's new to me • dat is nieuw voor meI'm new to the job • ik werk hier nog maar pas -
15 smart
adj. vinnig; f; bijdehand; handig; chic, keurig; pienter; knap--------n. sterke pijn--------v. pijn, pijn doen, pijn lijden; schrijnensmart1[ sma:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————smart2〈bijvoeglijk naamwoord; smartness〉2 bijdehand ⇒ slim, gevat3 sluw♦voorbeelden:smart talker • vlotte prater4 how smart you look! • wat zie je er mooi uit!don't (you) get smart (with me)! • niet te slim/brutaal worden, hè!look smart! • schiet op!————————smart3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:smart over/under an insult • zich gekwetst voelen door een belediging -
16 time
n. "Time", belangrijk Amerikaans actualiteitenweekblad betreffende politiek, cultuur en sporttime1[ tajm]4 gelegenheid ⇒ moment, ogenblik♦voorbeelden:kill time • de tijd dodenlose no time • geen tijd verliezen, direct doenmake time for something • ergens tijd voor vrijmakentake one's time • zich niet haastentime and (time) again • steeds weer/opnieuwin next to no time • in een mum van tijdI'm working against time • ik moet me (vreselijk) haasten, het is een race tegen de klokfor a time • een tijdjein (less than) no time (at all) • in minder dan geen tijdall the time • de hele tijd, voortdurend; altijddo you have the time? • weet u hoe laat het is?he arrived ahead of time • hij kwam (te) vroegat the time • toen, indertijdshe is often behind time with her payments • ze is vaak te laat/achter met haar betalingenby the time the police arrived, … • tegen de tijd dat/toen de politie arriveerde, …what time is it?, what's the time? • hoe laat is het?time was when Britain ruled the world • eens heerste Engeland over de wereldbe ahead of one's time • zijn tijd vooruit zijnat one time • vroeger, eensbe behind the times • achterlopen, niet meer van deze tijd zijnonce upon a time • er was eens4 have time on one's hands • genoeg/te veel vrije tijd hebbenthere's a time and place for everything • alles op zijn tijdbide one's time • afwachten〈 informeel〉 any time • altijd, om 't even wanneerevery time • elke keer, altijd; steeds/telkens (weer)many times, many a time • vaak, dikwijls5 nine times out of ten • bijna altijd, negen op de tien keertake time by the forelock • de gelegenheid/kans aangrijpenget time and a half for working on Saturdays • anderhalf keer betaald krijgen voor werken op zaterdagI had the time of my life • ik heb ontzettend genotensince time out of mind • sinds onheuglijke tijdenyour time is drawing near • jouw tijd is bijna gekomenhave a time (of it) • het lastig/moeilijk hebbenI have no time for him • ik mag hem niet, ik heb een hekel aan hemlast one's time • zijn tijd wel durenplay for time • tijd rekkenserve one's time • een gevangenisstraf uitzittentime will tell • de tijd zal het uitwijzentime's up! • het is de hoogste tijd!(and) about time too! • (en) het werd ook tijdtime after time • keer op keerat all times • altijd, te allen tijdeone at a time • één tegelijkat the same time • tegelijkertijd; toch, desalnietteminat this time of day • in dit late stadiumat times • somsbetween times • nu en danfor the time being • voorlopigfrom time to time • van tijd tot tijd→ double-quick double-quick/, easy easy/, evil evil/, good good/, hard hard/, heavy heavy/, high high/, own own/, short short/, thin thin/1 maat2 tempo♦voorbeelden:keep time • in de maat blijven, de maat houdenin time • in de maatout of time • uit de maat, vals→ common common/————————time2〈 werkwoord〉2 het juiste moment kiezen voor/om te♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
PAS Giannina F.C. — PAS Giannina Full name Πανηπειρωτικός Αθλητικός Σύλλογος Γιάννινα (Panepirotic Athletic Association Giannina) Nickname(s) Ajax of Epirus Pagourades (Canteen Men) Founded … Wikipedia
Over drive (manga) — Over Drive オーバードライヴ (ŌbāDoraivu) Type Shōnen Genre Comédie, romance, sport (Cyclisme sur route) Manga Auteur Yasuda Tsuyoshi Éditeur … Wikipédia en Français
Pas de Peyrol — looking north from Puy Mary Elevation 1,589 m (5,213 ft) … Wikipedia
Over Drive (manga) — Over Drive オーバードライヴ (ŌbāDoraivu) Type Shōnen Genre Comédie, romance, sport (Cyclisme sur route) Manga Auteur Yasuda Tsuyoshi Éditeur … Wikipédia en Français
Over (cricket) — Over est un terme anglais utilisé au cricket pour désigner une série d un certain nombre de lancers consécutifs, usuellement six et normalement effectués par un même lanceur. La vingt deuxième « loi du cricket » concerne cet aspect du… … Wikipédia en Français
Over The Rainbow (chanson) — Over the Rainbow Chanson par Judy Garland Sortie 1939 Enregistrement 7 octobre 1938[1] … Wikipédia en Français
Over the rainbow (chanson) — Over the Rainbow Chanson par Judy Garland Sortie 1939 Enregistrement 7 octobre 1938[1] … Wikipédia en Français
PAS|CAL — «pas KAL, PAS kuhl», noun. the unit of pressure in the meter kilogram second system. It is equal to the pressure resulting from the force of 1 newton exerted over 1 square meter. ╂[< Blaise Pascal; see etym. under Pascal s law (Cf. ↑Pascal s… … Useful english dictionary
pas|cal — «pas KAL, PAS kuhl», noun. the unit of pressure in the meter kilogram second system. It is equal to the pressure resulting from the force of 1 newton exerted over 1 square meter. ╂[< Blaise Pascal; see etym. under Pascal s law (Cf. ↑Pascal s… … Useful english dictionary
Pas kontuszowy — ( kontusz sash ) was a cloth sash used for compassing a kontusz (a robe like garment). It was one of the most distinctive items of dress of Polish and Lithuanian nobility ( szlachta ) from about 17th through the 19th centuries. In an earlier… … Wikipedia
Over-nite sensation — Album par Frank Zappa Image non disponible.png Sortie Septembre 1973 Enregistrement Mars Juin 1973 Durée 34 min 25 s … Wikipédia en Français