-
1 take place
-
2 betide
v. plaatsvinden♦voorbeelden: -
3 ensue
-
4 go on
doorgaango on1 voortgaan/duren 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ doorgaan (met), aanhouden3 verstrijken ⇒ verlopen, voorbijgaan7 schelden ⇒ uitvaren, tekeergaan♦voorbeelden:1 he went on to say that • hij zei vervolgens/voegde er nog aan toe dat5 what's going on? • wat is er aan de hand?what goes on? • wat scheelt je?, wat is er?be going on for eighty • tegen de tachtig lopengo on (with you)! • ach man!, ga toch fietsen!II 〈werkwoord + voorzetsel〉1 zich baseren op ⇒ afgaan op, zich laten leiden door♦voorbeelden:————————go onbesteed worden/gespendeerd worden aan————————go on -
5 hold
n. houvast; invloed--------v. vasthouden; inhouden; bewaren; geloven; schatten; houden; eigenaar zijn vanhold1[ hoold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 catch/get/grab/take hold of • (vast)grijpen, (vast)pakkenget hold of • te pakken krijgenget a hold on • vat krijgen ophave a hold over someone • macht over iemand hebbenlose hold of • zijn greep verliezen opkeep hold of • vasthoudenleave/quit hold of • loslaten¶ on hold • uitgesteld, vertraagd, in afwachtingput a project on hold • een project opschortenno holds barred • alle middelen zijn toegestaan————————hold21 houden ⇒ het uithouden, stand houden2 van kracht zijn ⇒ gelden, waar zijn♦voorbeelden:→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold on to hold on to/, hold out hold out/, hold up hold up/, hold with hold with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 hebben5 doen plaatsvinden ⇒ beleggen, houden♦voorbeelden:will you hold the line? • wilt u even aan het toestel blijven?hold one's nose • zijn neus dichtknijpenhold together • bijeenhoudenhold someone to his promise • iemand aan zijn belofte houden3 hold a title • een titel dragen/bezittenhold in • in bedwang houdenhold under • onderdrukken7 hold everything! • stop!hold something cheap/dear • weinig/veel waarde aan iets hechtenhold something against someone • iemand iets verwijten¶ hold it! • houen zo!; stop!hold one's own with • opgewassen zijn tegen→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold down hold down/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold out hold out/, hold over hold over/, hold up hold up/ -
6 ongoing
adj. voortdurend, aanhoudend--------n. vooruitgang; het plaatsvindenongoing1 voortdurend ⇒ aanhoudend; doorgaand♦voorbeelden: -
7 pass
n. pas; stand van zaken; doorgang; slagen bij een examen; doorgeven van een bal; handbeweging--------v. voorbijgaan, passeren; aangeven; slagen; inhalen; goedkeurenpass1[ pa:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 passage ⇒ (berg)pas; doorgang, vaargeul♦voorbeelden:it/things had come to such a pass that • het was zo ver gekomen dat————————pass21 (verder) gaan ⇒ (door)lopen, voortgaan2 voorbijgaan ⇒ passeren; voorbijkomen; overgaan, eindigen3 passeren ⇒ er door(heen) (ge)raken/komen6 aanvaard/aangenomen worden ⇒ slagen 〈 voor examen(onderdeel)〉; door de beugel kunnen 〈 grove taal bijvoorbeeld〉10 overgemaakt/overgedragen worden♦voorbeelden:pass from a solid to an oily state • van een vaste in een olieachtige stof overgaanpass to other matters • overgaan naar/tot andere zakenpass on the left • s inhalenpass unnoticed • niet opgemerkt wordeneverything must pass • aan alles moet een einde komenno passing (permitted) • geen doorgangplease, let me pass • mag ik er even langswe are only passing through • we zijn enkel op doorreispass as/for • doorgaan voor, dienen alscome to pass • gebeuren〈 juridisch〉 pass on/upon a constitutional question • een uitspraak doen/vonnis vellen over een grondwettelijke kwestie→ pass away pass away/, pass between pass between/, pass by pass by/, pass into pass into/, pass off pass off/, pass on pass on/, pass out pass out/, pass over pass over/, pass through pass through/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passeren ⇒ voorbijlopen, voorbijtrekken2 oversteken ⇒ gaan/lopen door, komen over4 goedkeuren ⇒ aanvaarden, bevestigen5 slagen in/voor6 komen door ⇒ aanvaard/bekrachtigd worden door♦voorbeelden:pass the salt • het zout doorgevenpass the word (a)round • vertel het verderpass in • inleverenpass an opinion • een oordeel/idee geven -
8 place
n. plaats; plaats (in maatschappij, werk etc.); taak--------v. plaatsen; neerzetten; aanstellen; thuisbrengenplace1[ plees]4 stand ⇒ rang, positie♦voorbeelden:come round to my place some time • kom eens (bij mij) langs〈 spreekwoord〉 there's no place like home • zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens2 place of worship • kerk, kapel4 know one's place • zijn plaats kennen/weten♦voorbeelden:fall into place • duidelijk zijnlay/set a place for someone • voor iemand dekken〈 figuurlijk〉 put/keep someone in his (proper) place • iemand op zijn plaats zetten/houdentake your places • neem uw plaatsen inin places • hier en daar————————place2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:place an order for goods • goederen bestellenplace a telephone-call • een telefoongesprek aanvragen -
9 proceed
v. verder gaan; vooruitgaan[ prəsie:d]5 zich bewegen ⇒ gaan, rijden6 ontstaan♦voorbeelden:proceed with/in • vervolgen/voortgaan met3 how shall we proceed • welke procedure zullen we volgen? -
10 put forward
naar voren brengen, voorstellen; voordragen (voor funktie); vooruit zetten van klok; vervroegen, eerder doen plaats vindenput forward, 〈in betekenis 4 ook〉 put ahead -
11 tournament
n. toernament (een reeks sportwedstrijden of spelen die op een bepaalde volgorde plaatsvinden tot bepaling van de winner)[ toeənəmənt, to:-] -
12 transpire
v. transpireren, zweten; uitwasemen, uitzweten[ trænspajjə]3 uitlekken ⇒ aan het licht komen, bekend/duidelijk worden♦voorbeelden:3 it transpired that the president himself was involved • het lekte uit dat de president er zelf bij betrokken wasII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
13 combat area
gevechtszone (een gebied waar het gevecht plaatsvindt,of moet plaatsvinden) -
14 electrolytic
adj. elektrolytisch (ontstaan d.m.v. elektrolyse; bevat elektrolyten; waarbij elektrochemische processen plaatsvinden) -
15 electrolytical
adj. elektrolytisch (ontstaan door elektrolyse; bezit elektrolyt; waarbij elektrochemische processen plaatsvinden) -
16 four stroke engine
motor met vier zuigerslagen (motor met inwendige ontbranding waarbij vier zuigerslagen plaatsvinden door vier pistons uitgevoerd) -
17 hot-seating
gebruik maken van dezelfde boot maar verwisselen van roeispanen voor latere racewedstrijden als wedstrijden achtereenvolgens plaatsvinden (professionele term dor roeiers gebruikt) -
18 juridical days
n. dagen waarin zittingen plaatsvinden, zittingsdagen -
19 lapsible
adj. kan een vergissing plaatsvinden; kan verdwijnen; kan vervallen -
20 nuclear reaction
nucleaire reaktie (processen volgens welke veranderingen plaatsvinden in atoomkern)
- 1
- 2