-
1 to exceed
overschrijden -
2 to transgress
overschrijden -
3 get across
overschrijden; begrip ontvangenget across♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overbrengen ⇒ naar de overkant brengen/halen♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
4 exceeded the limits
overschrijden van de grenzen -
5 exceeding the budget
overschrijden van begroting -
6 exceed the speed limit
-
7 exceed
v. overschrijden, te buiten gaan[ iksie:d]♦voorbeelden:they exceeded us in number • zij overtroffen ons in aantal -
8 go beyond
bovenuit gaango beyond1 gaan boven ⇒ overschrijden, overtreffen, te buiten gaan♦voorbeelden:1 go beyond one's duty • buiten zijn boekje gaan, zijn bevoegdheid overschrijdenyour teasing is going beyond a joke • je geplaag is geen grapje meer -
9 outrun
-
10 overstep
-
11 speed limit
maximumsnelheid (de wettelijke maximum of minimumsnelheid voor een motorvoertuig)speed limit♦voorbeelden:keep within the speed limit • de maximumsnelheid niet overschrijden -
12 speed
n. snelheid; drugsoort om energie te krijgen; versnelling (bij auto)--------v. (te) snel rijden, de maximumsnelheid overschrijden; snellen; sneller gaan rijden; verhaasten, opjagenspeed1[ spie:d]1 (rij)snelheid ⇒ vaart, gang♦voorbeelden:(at) full speed • et volle kracht, in volle vaartat a speed of • met een snelheid van————————speed2♦voorbeelden:1 speed up • sneller gaan rijden, gas geven3 speed up! • haast je wat!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verhaasten ⇒ haast doen maken, opjagen♦voorbeelden: -
13 go beyond one's duty
buiten zijn boekje gaan, zijn bevoegdheid overschrijden -
14 go over
onderzoeken; terugkomen opgo over♦voorbeelden:1 we now go over to our reporter on the spot • we schakelen nu over naar onze verslaggever ter plaatseII 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
15 keep within the speed limit
-
16 overrun
n. invasie; verspreiding; winst (van een oorlog); overstroming; een overvloed--------v. veroveren; overstromen; in overvloed afdrukkenoverrun1〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉————————overrun21 overstromenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overstromen 〈 ook figuurlijk〉 -
17 pass
n. pas; stand van zaken; doorgang; slagen bij een examen; doorgeven van een bal; handbeweging--------v. voorbijgaan, passeren; aangeven; slagen; inhalen; goedkeurenpass1[ pa:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 passage ⇒ (berg)pas; doorgang, vaargeul♦voorbeelden:it/things had come to such a pass that • het was zo ver gekomen dat————————pass21 (verder) gaan ⇒ (door)lopen, voortgaan2 voorbijgaan ⇒ passeren; voorbijkomen; overgaan, eindigen3 passeren ⇒ er door(heen) (ge)raken/komen6 aanvaard/aangenomen worden ⇒ slagen 〈 voor examen(onderdeel)〉; door de beugel kunnen 〈 grove taal bijvoorbeeld〉10 overgemaakt/overgedragen worden♦voorbeelden:pass from a solid to an oily state • van een vaste in een olieachtige stof overgaanpass to other matters • overgaan naar/tot andere zakenpass on the left • s inhalenpass unnoticed • niet opgemerkt wordeneverything must pass • aan alles moet een einde komenno passing (permitted) • geen doorgangplease, let me pass • mag ik er even langswe are only passing through • we zijn enkel op doorreispass as/for • doorgaan voor, dienen alscome to pass • gebeuren〈 juridisch〉 pass on/upon a constitutional question • een uitspraak doen/vonnis vellen over een grondwettelijke kwestie→ pass away pass away/, pass between pass between/, pass by pass by/, pass into pass into/, pass off pass off/, pass on pass on/, pass out pass out/, pass over pass over/, pass through pass through/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passeren ⇒ voorbijlopen, voorbijtrekken2 oversteken ⇒ gaan/lopen door, komen over4 goedkeuren ⇒ aanvaarden, bevestigen5 slagen in/voor6 komen door ⇒ aanvaard/bekrachtigd worden door♦voorbeelden:pass the salt • het zout doorgevenpass the word (a)round • vertel het verderpass in • inleverenpass an opinion • een oordeel/idee geven -
18 sound barrier
de geluidsbarrière (verzameling van oorzaken en tegenkrachten waar een vliegtuig mee te maken krijgt als hij probeert de geluidsbarrière te overschrijden)sound barrier -
19 transgress
v. een overtreding begaan, zondigen2 zondigenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overtreden ⇒ inbreuk maken op, schenden -
20 Sammy Sosa
n. Sammy Sosa, bekende Amerikaanse baseballspeler (van Chicago Cubs), probeertde record van Mark McGwire te overschrijden betreffende de "home runs"
- 1
- 2