-
1 mistime
v. foute tijd kiezen om-[ mistajm]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 op het verkeerde ogenblik doen/zeggen ⇒ verkeerd timen♦voorbeelden: -
2 clock
n. klok--------v. een tijd zetten; opnemen van de tijdclock1[ klok] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:watch the clock • de tijd in de gaten houdensleep (a)round the clock • het klokje rond slapena race against the clock • een race tegen de klok→ German German/————————clock2♦voorbeelden:clock off/out • uitklokkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 de tijd opnemen van ⇒ timen, klokken♦voorbeelden:3 Peter clocked 2 hours and 10 minutes for the marathon • Peter liep de marathon in 2 uur 10 minuten -
3 time
n. "Time", belangrijk Amerikaans actualiteitenweekblad betreffende politiek, cultuur en sporttime1[ tajm]4 gelegenheid ⇒ moment, ogenblik♦voorbeelden:kill time • de tijd dodenlose no time • geen tijd verliezen, direct doenmake time for something • ergens tijd voor vrijmakentake one's time • zich niet haastentime and (time) again • steeds weer/opnieuwin next to no time • in een mum van tijdI'm working against time • ik moet me (vreselijk) haasten, het is een race tegen de klokfor a time • een tijdjein (less than) no time (at all) • in minder dan geen tijdall the time • de hele tijd, voortdurend; altijddo you have the time? • weet u hoe laat het is?he arrived ahead of time • hij kwam (te) vroegat the time • toen, indertijdshe is often behind time with her payments • ze is vaak te laat/achter met haar betalingenby the time the police arrived, … • tegen de tijd dat/toen de politie arriveerde, …what time is it?, what's the time? • hoe laat is het?time was when Britain ruled the world • eens heerste Engeland over de wereldbe ahead of one's time • zijn tijd vooruit zijnat one time • vroeger, eensbe behind the times • achterlopen, niet meer van deze tijd zijnonce upon a time • er was eens4 have time on one's hands • genoeg/te veel vrije tijd hebbenthere's a time and place for everything • alles op zijn tijdbide one's time • afwachten〈 informeel〉 any time • altijd, om 't even wanneerevery time • elke keer, altijd; steeds/telkens (weer)many times, many a time • vaak, dikwijls5 nine times out of ten • bijna altijd, negen op de tien keertake time by the forelock • de gelegenheid/kans aangrijpenget time and a half for working on Saturdays • anderhalf keer betaald krijgen voor werken op zaterdagI had the time of my life • ik heb ontzettend genotensince time out of mind • sinds onheuglijke tijdenyour time is drawing near • jouw tijd is bijna gekomenhave a time (of it) • het lastig/moeilijk hebbenI have no time for him • ik mag hem niet, ik heb een hekel aan hemlast one's time • zijn tijd wel durenplay for time • tijd rekkenserve one's time • een gevangenisstraf uitzittentime will tell • de tijd zal het uitwijzentime's up! • het is de hoogste tijd!(and) about time too! • (en) het werd ook tijdtime after time • keer op keerat all times • altijd, te allen tijdeone at a time • één tegelijkat the same time • tegelijkertijd; toch, desalnietteminat this time of day • in dit late stadiumat times • somsbetween times • nu en danfor the time being • voorlopigfrom time to time • van tijd tot tijd→ double-quick double-quick/, easy easy/, evil evil/, good good/, hard hard/, heavy heavy/, high high/, own own/, short short/, thin thin/1 maat2 tempo♦voorbeelden:keep time • in de maat blijven, de maat houdenin time • in de maatout of time • uit de maat, vals→ common common/————————time2〈 werkwoord〉2 het juiste moment kiezen voor/om te♦voorbeelden: -
4 to time
tijd opnementimen
См. также в других словарях:
timen — timen, Timing ↑ Zeit … Das Herkunftswörterbuch
timen — ti|men 〈[taı ] V. tr.; hat getimt〉 1. etwas timen mit der Stoppuhr messen 2. Abläufe, Vorgänge timen aufeinander abstimmen, um den günstigsten Zeitpunkt für eine Unternehmung festlegen zu können [zu engl. time „Zeit, Zeitpunkt“] * * * ti|men [… … Universal-Lexikon
timen — 1. abstoppen, [mit der Stoppuhr] messen, stoppen; (Leichtathletik): handstoppen; (schweiz. Sport): zeiten. 2. a) den geeigneten Zeitpunkt bestimmen/festlegen, den richtigen Zeitpunkt wählen, die passende Zeit festsetzen. b) synchronisieren,… … Das Wörterbuch der Synonyme
timen — ti|men 〈 [taı ] V.〉 mit der Stoppuhr messen; Abläufe timen aufeinander abstimmen, um den günstigsten Zeitpunkt für eine Unternehmung festlegen zu können [Etym.: zu engl. time »Zeit«] … Lexikalische Deutsches Wörterbuch
timen — ti|men [ tai...] <aus gleichbed. engl. to time zu time »Zeit«>: 1. die Zeit [mit der Stoppuhr] messen. 2. den geeigneten Zeitpunkt für eine Handlung, ein Vorgehen usw. bestimmen … Das große Fremdwörterbuch
timen — ti|men [ tai̮... ] <englisch> (Sport mit der Stoppuhr messen; zeitlich abstimmen); ein gut getimter Ball … Die deutsche Rechtschreibung
timen — çuvaldız … Çağatay Osmanlı Sözlük
timen — … Useful english dictionary
Timing — timen, Timing ↑ Zeit … Das Herkunftswörterbuch
Timing — Zeiteinteilung * * * Ti|ming 〈[taı ] n. 15〉 das Timen * * * Ti|ming [ ta̮imɪŋ], das; s, s [engl. timing, zu: to time, ↑ timen]: das Timen, Aufeinanderabstimmen der Abläufe: ein genaues, exaktes, schlechtes T.; (Sport:) das T. seiner Pässe, Bälle… … Universal-Lexikon
Kapap — Lotar Le kapap (krav panim el panim, qui signifie en hébreu « combat face à face ») est un art martial d origine israélienne. Il est constitué de tactiques défensives, de close combat et d auto défense. Le kapap Lotar est utilisé par… … Wikipédia en Français