-
1 grid pitch
steek -
2 stitch
steek -
3 pitch of winding
steek van een wikkeling -
4 stitch
n. steek in de zij; steek; hechting--------v. stikken, naaienstitch1[ stitsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 steek♦voorbeelden:not have a stitch on • spiernaakt zijn¶ in stitches • ziek/slap van het lachen————————stitch2〈 werkwoord〉1 stikken ⇒ (vast/dicht)naaien2 borduren3 nieten♦voorbeelden:1 stitch on a pocket • een zak opzetten/stikkenstitch up a wound • een wond hechten -
5 purl
adj. averechtse steek (bij breiwerk)--------n. averechts breien, averechtse steek--------v. averechts breien, averechtse steek[ pə:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 first three purl, then three plain • eerst drie averecht, dan drie recht————————〈 werkwoord〉 -
6 barb
n. haak; wild paard; wilde duif--------v. steek[ ba:b] -
7 betray
v. verraden; een geheim vertellen; in de val laten lopen[ bitree]2 verraden ⇒ uitbrengen, verklappen3 blijk geven van ⇒ verraden, tonen♦voorbeelden: -
8 dart
n. pijl(tje); steek, sprong--------v. (toe/weg)snellen/schieten/stuiven; (toe)werpen, plotseling richten opdart1[ da:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 (plotselinge/scherpe) uitval 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ steek, sprong♦voorbeelden:make a dart for the door • naar de deur springen/schieten————————dart21 (toe/weg)snellen/schieten/stuiven♦voorbeelden:dart along/away/out • langs/weg/naar buiten stuivenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (toe)werpen ⇒ schieten, plotseling richten op♦voorbeelden:1 dart a glance/look at • een (plotselinge/scherpe) blik toewerpen -
9 dig
n. graving, opgraving; plaats van een opgraving; duw, zet, mep, pook--------v. graven; delven; aardig vinden; begrijpen; beginnen; indringendig11 por♦voorbeelden:————————dig2♦voorbeelden:→ dig into dig into/1 graven ⇒ delven, opgraven♦voorbeelden:1 dig for information • naar gegevens spitten/zoeken3 porren→ dig out dig out/ -
10 fail
n. onvoldoende (schoolexamen), falen--------v. mislukken, (laten) zakken; nalaten; in de steek laten; oprakenfail1♦voorbeelden:¶ without fail • zonder mankeren/falen, stellig————————fail21 tekortschieten ⇒ ontbreken, het begeven2 afnemen ⇒ op raken, verzwakken4 mislukken ⇒ het niet halen, het laten afweten♦voorbeelden:words failed me • ik kon geen woorden vindenthe crops will fail this year • de oogst zal dit jaar mislukkenhe failed in his duty • hij deed zijn plicht nietII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 nalaten ⇒ niet in staat zijn/er niet in slagen♦voorbeelden: -
11 forsake
-
12 let down
teleurgesteldlet down1 neerlaten ⇒ laten zakken, laten vallen♦voorbeelden:let down the sails • de zeilen strijken -
13 lurch
n. ruk, plotselinge slinger(ing); verlies van advies--------v. in de steek laten; slingeren, plotseling opzij schietenlurch1[ lə:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————lurch2〈 werkwoord〉 -
14 overhand
adj. Overhands--------adv. Overhands--------n. Overhands; overhandse steek/zoomoverhand11 overhandse steek/zoom————————overhand2, overhanded♦voorbeelden: -
15 plain
adj. duidelijk; eenvoudig; onaantrekkelijk, lelijk; effen--------adv. eenvoudig; duidelijk--------n. vlakte; wildernisplain1[ pleen] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉————————plain2I 〈bijvoeglijk naamwoord; plainness〉2 simpel ⇒ onvermengd, puur 〈 water, whisky e.d.〉; weinig attractief 〈 vrouw, meisje〉; ongelijnd 〈 papier〉♦voorbeelden:in plain clothes • in burger(kleren)plain cooking • burgerkostplain dealing • eerlijk(heid)it was plain sailing all the way • het liep allemaal van een leien dakjeII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:————————plain32 ronduit -
16 stab
n. steek(wonde), stoot; pijnscheut, plotse opwelling--------v. toestoten (naar), steken; (door/dood)steken, doorborenstab1[ stæb] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 steek(wond) ⇒ stoot, uithaal♦voorbeelden:————————stab2〈 stabbed〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (door/dood/neer)steken ⇒ doorboren♦voorbeelden: -
17 sting
n. steek; steken--------v. steken; zeer doen; lijden; opwekken; oplichtensting1[ sting]1 angel2 giftand♦voorbeelden:stings of remorse • knagende wroeging————————sting2♦voorbeelden:his conscience stung him • zijn geweten knaagde -
18 stinger
n. pijnlijke slag; steek[ stingə] -
19 thrust
n. stoot, duw; steek; drijfkracht (van vliegtuig)--------v. duw, geduwdthrust1[ θrust] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stoot ⇒ duw, zet4 beweging ⇒ streven, richting————————thrust2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stoten♦voorbeelden:thrust something upon someone • iemand ergens mee opschepen -
20 twinge
n. steek, korte stevige pijn, scheut (v. pijn); kwelling; wroeging--------v. korte hevige pijn veroorzaken; scherpe pijn voelen[ twindzj]♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
steek — steek·gras; steek; steek·grass; … English syllables
Steek — Steek, Steik Steik(st[=e]k), v. t. [Cf. {Stick}, v. t.] To pierce with a sharp instrument; hence, to stitch; to sew; also, to fix; to fasten. [Scot.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
steek — /steek, stayk/, v.t. Scot. to shut, close, fasten or lock (a window, door, or the like). [1150 1200; ME (north) steken (v.), OE stician to prick, stab] * * * … Universalium
Steek — In knitting, steeking is a shortcut used to knit things like sweaters in the round without interruption for openings or sleeves until the end. After completing a tube, a straight line is cut along the center of a column of stitches, in order to… … Wikipedia
steek — I North Country (Newcastle) Words to fasten, to close: steek the heck fasten the door II South African Slang Origin: Afrikanerisms stab, poke (with knife); have sex. He/she steeked her/him = He/she poked her/him … English dialects glossary
steek — I. ˈstēk verb Etymology: Middle English steken to pierce, fix, enclose; akin to Middle Low German & Middle Dutch steken to sting, prick, Old High German stehhan more at stick chiefly Scotland : shut, close II … Useful english dictionary
Steek (disambiguation) — Steek may refer to: * Steek, a knitting word * Steek (brand), an online multimedia data storage company … Wikipedia
Steek (brand) — Infobox Company company name = Steek company type = Private company slogan = the white label web2.0 online data management company. key people = Christophe Camborde, Chairman and managing director, Founder Yannick Lacastaigneratte, Chief… … Wikipedia
steek — verb Etymology: Middle English steken to pierce, fix, enclose; akin to Old English stician to pierce more at stick Date: 13th century chiefly Scottish shut, close … New Collegiate Dictionary
steek — n British a synonym of chav, in vogue in 2004. It may be an altered form of stig … Contemporary slang
Steek yer gab! — shut up! … Scottish slang