-
1 A.I.
tak in wetenschap die zich verdiept in simulatie en uitvoering van menselijke intelligentie op een computerA.I. (artificial intelligence)A.I.〈 afkorting〉1 [artificial intelligence] AI -
2 branch
n. tak; filiaal--------v. zich vertakkenbranch1[ bra:ntsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 tak ⇒ filiaal, bijkantoor, plaatselijke afdeling————————branch2〈 werkwoord〉1 zich vertakken ⇒ zich splitsen, aftakken♦voorbeelden:branch off • zich splitsen, afbuigenthey branched off there • ze zijn daar afgeslagen -
3 bough
-
4 break off
-
5 desultory
adj. doelloos, zonder betekenis; zonder methode, zonder orde; oppervlakkig, van de hak op de tak[ desltrie, dezl-] 〈 desultorily〉1 onsystematisch ⇒ van de hak op de tak, onsamenhangend -
6 limb
n. lid(maat); arm, been, (dikke/grote) tak (v. boom)--------v. v. takken ontdoen; ontleden[ lim]2 (dikke/grote) tak♦voorbeelden: -
7 root and branch
-
8 palm branch
palmtak (tak van palmboom, tak van dadelboom, een van de vier soorten bij loofhuttenfeest naar synagoge gebracht) -
9 arm
n. arm--------v. bewapenenarm1[ a:m]2 mouw♦voorbeelden:1 arm in arm • arm in arm, gearmdthe (long) arm of the law • de sterke arm (der wet)at arm's length • op een afstand, op gepaste afstandwithin arm's reach • binnen handbereikan arm of the sea/river • een zeearm/rivierarma list as long as your arm • een ellenlange lijstshe took my arm • zij gaf me een armshe was just a babe in arms • zij was nog maar een baby5 the air force is an important arm of the military forces • de luchtmacht is een belangrijk wapen van de strijdkrachtenII 〈 meervoud〉1 wapenen ⇒ (oorlogs)wapens, bewapening3 wapen ⇒ blazoen, familiewapen♦voorbeelden:lay down (one's) arms • de wapens neerleggenpresent arms • het geweer presenterenunder arms • onder de wapenen2 rise up in arms against • in verzet/het geweer komen tegen————————arm2♦voorbeelden:you must arm against jealous critics • je moet je tegen jaloerse critici wapenenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 armed with a lot of information • gewapend met/voorzien van een boel informatie2 the bomb was armed • de bom was/werd scherp gesteld -
10 baton
-
11 departmental
adj. van departement, van afdeling, van tak[ die:pa:tmentl] -
12 discipline
n. training; straf; methode, systeem; studieveld--------v. disciplineren; straffendiscipline1[ dissiplin]2 vak ⇒ discipline, tak van wetenschap1 discipline ⇒ tucht, orde, controle♦voorbeelden:they behaved with an admirable discipline • ze gedroegen zich met bewonderenswaardige zelfbeheersing1 straf————————discipline2〈 werkwoord〉1 disciplineren ⇒ onder tucht brengen, drillen♦voorbeelden: -
13 field of study
-
14 fork
n. vork--------v. verdelen, fragmenteren; graven met een hooivork; opvorkenfork1[ fo:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 tweesprong ⇒ splitsing, vertakking♦voorbeelden:————————fork21 zich vertakken ⇒ zich splitsen, uiteengaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dragen/tillen met een vork ⇒ opprikken/opsteken met een vork -
15 hack off a branch
hack off a branch -
16 hack
n. jaap; snee; droge hoest; taxi; schrijver--------v. hakken, houwen, fijnhakken, kraken; paardrijden; een taxi rijden; tolereren, behandelen; droog hoesten; illegaal een computersysteem indringen; nieuwe computeprogramma's schrijvenhack1[ hæk]1 houw ⇒ snee, jaap; trap(wond)♦voorbeelden:————————hack21 kuchen1 hakken ⇒ houwen, een jaap geven3 kraken ⇒ een computerkraak plegen, hacken♦voorbeelden:hack off a branch • een tak afkappenhack at something • in iets hakken, op iets in houwen -
17 laurel
n. laurier; laurier-blad; laurier-tak; laurier-bos--------v. Lauwerkrans dragen; eer en roem bieden aan-[ lorrəl]1 laurier2 〈 vaak meervoud〉lauwerkrans/kroon ⇒ lauwer, erepalm♦voorbeelden: -
18 leaf
n. blad, vlakke en ongewone structuur aan de stam of tak van een plant; kroonbloem; gebladerte; blad (papier); laag; dunne laag metaal (speciaal goud of zilver); vleugel; extra tafelblad om tafel te verlengen--------v. bladeren; ontdoen van bladerenleaf1[ lie:f] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: leaves〉♦voorbeelden:1 be in leaf • blad dragen/hebbencome into leaf • blad krijgen¶ take a leaf out of someone's book • iemand navolgen, in iemands voetspoor treden→ new new/————————leaf22 bladeren♦voorbeelden: -
19 line
n. regel; streep; snoer; lijn; rij; generatie; beroep--------v. opstellen in rijen; markeren; bekleden; versterken; ribbelen; vullen (van een zak)line1[ lajn]1 lijn ⇒ snoer, koord3 rij (naast/achter elkaar) ⇒ 〈 leger〉 linie, stelling5 (beleids/gedrags)lijn♦voorbeelden:hold the line, please • blijft u even aan de lijn?2 line of fire • vuurlijn/linieline of sight/vision • gezichtslijnwe must draw the line somewhere • we moeten ergens een grens trekkenbring into line • tot de orde roepencome/fall into line • op één lijn gaan zitten, zich schikkenread between the lines • tussen de regels door lezenstand in line • in de rij gaan staan4 drop someone a line • iemand een briefje schrijven/sturenline of thought • ziens/denkwijze, denktrantkeep someone in line • iemand in de hand houdenshoot a line • een verhaal ophangen, opscheppensign on the dotted line • (een contract) ondertekenen; 〈 informeel〉 niet tegenstribbelen; in het huwelijksbootje stappentoe the line • in het gareel blijvenoff line • niet aan het werk, niet functionerendon line • aan het werk, functionerendbring a power station on line • een krachtcentrale operationeel makenout of line • uit de pas, over de schreef1 (hoeveelheid/stuk) lijn2 lint ⇒ lont, band♦voorbeelden:————————line2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ line one's nest/pocket(s)/purse • zijn zakken vullen, zijn beurs spekken→ line up line up/ -
20 microeconomics
n. micro-economie, tak in economie (die zich bezig houdt met winstgevendheid van krachten van begrensde en in onderwerpen betrekking hebbende op bepaalde afdeling, kleine bedrijven)[ - ekkənommiks, -ie:kə-]
См. также в других словарях:
tak — I {{/stl 13}}{{stl 8}}przysł. {{/stl 8}}{{stl 20}} {{/stl 20}}{{stl 12}}1. {{/stl 12}}{{stl 7}} wskazuje na pewien sposób robienia czegoś, istnienia czegoś, określony dla rozmówców na tle danej sytuacji lub wcześniejszego tekstu; w ten sposób, w… … Langenscheidt Polski wyjaśnień
Tak — may refer to:Linguistics * Cahn Tak Big God * Tak , the Danish word for Thank you! * Tak , the Polish word for Yes * Tak , the Dutch word for branch * Tak , the Norwegian word for Roof * Tak , the Ukrainian word meaning Yes and so . Also, it was… … Wikipedia
Tak — steht für Akademie des Deutschen Kraftfahrzeuggewerbes, vor Oktober 1999 Technische Akademie des Kraftfahrzeuggewerbes TAK (Audiocodec) Codec zur verlustfreien Audiokompression, Tom s verlustfreien Audiokompressor Flughafen Takamatsu in Japan als … Deutsch Wikipedia
TAK — steht für Akademie des Deutschen Kraftfahrzeuggewerbes, vor Oktober 1999 Technische Akademie des Kraftfahrzeuggewerbes TAK (Audiocodec) Codec zur verlustfreien Audiokompression, Tom s verlustfreien Audiokompressor Flughafen Takamatsu in Japan als … Deutsch Wikipedia
TAK — (homonymie) Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Sommaire 1 Informatique 2 Géographie 3 Musi … Wikipédia en Français
Tak — Sanctuaire du roi Taksin (1734 1782) Administration P … Wikipédia en Français
TAK — (Tom’s AudioKompressor) Тип Аудиокодек, формат аудиофайлов Разработчик Thomas Becker Операционная система Windows Последняя версия 2.2.0 (10 июля 2011) Лицензия Freeware … Википедия
tak — tȁk m <N mn tàkovi/tȁci, G tȁkā> DEFINICIJA arhit. reg. 1. potporni stup 2. luk, svod zgrade 3. reg. zadnji donji dio cipele koji podržava petu [visoki tak; niski tak]; potpetica ETIMOLOGIJA tal. tacco … Hrvatski jezični portal
tak — /tak or täk/ a Scots form of ↑take … Useful english dictionary
Tak — Tak, so v.w. Zagros … Pierer's Universal-Lexikon
Tāk — Tāk, Längenmaß in Anam, zu 10 Fan, s. Thuok … Meyers Großes Konversations-Lexikon