-
61 nageln
vtetw ans Fenster \nageln przybić coś do oknaeine Kiste aus Brettern \nageln zbić skrzynię z desek -
62 vorkommen
vor|kommenes kommt vor, dass... zdarza się, że...so etwas ist mir noch nie vorgekommen! coś takiego jeszcze mi się nie przydarzyło!2) ( anzutreffen sein) występowaćdiese Pflanze/Krankheit kommt nur in Asien vor ta roślina/choroba występuje tylko w Azjidas Wort kommt in dem Text nur einmal vor ten wyraz pojawia się w tekście tylko razdas kommt mir komisch vor wydaje mi się to dziwnedas kommt dir nur so vor tobie tylko tak się wydaje4) ( nach vorn kommen)ans Fenster \vorkommen podchodzić [ perf podejść] do oknahinter dem Vorhang \vorkommen ukazywać [ perf ukazać] się zza zasłonyII. vr -
63 treten
treten <tritt, trat, getreten> ['tre:tən]I vi1) sein (hinaus\treten) çıkmak ( auf -e); (ein\treten) girmek (in -e); ( sich stellen) geçmek ( vor öne) ( hinter arkaya) ( neben yana);in Aktion/Verbindung \treten eyleme/ilişkiye geçmek;auf die Bremse \treten frene basmak;auf der Stelle \treten yerinde saymak;ans Fenster \treten pencereye gitmek;in jds Leben \treten birinin hayatına girmek;in den Ruhestand \treten emekliliğe ayrılmak;zur Seite \treten yana geçmek;an jds Stelle \treten birinin yerine geçmek;in Kraft \treten yürürlüğe girmek;über die Ufer \treten ( Fluss) taşmak;\treten Sie näher! yaklaşın!, buyrun!gib Acht, wohin du trittst! basacağın [o bastığın] yere dikkat et!4) ( beim Radfahren) pedal çevirmek, pedallara basmakII vt ( Person, Tier) basmak (-e); ( Pedal) basmak (-e); ( Tritt geben) tekmelemek, tekme vurmak (-e) -
64 ян
1. Seite f.; Flanke f.2. (mit Pos s.) neben...; nahe bei..3. Neben-; Seiten-тәрәзә янына ans Fenster n. -
65 klopfen
klopfen♦voorbeelden:der Specht klopft • de specht hamertes klopft an der Tür • er wordt aan de deur gekloptans Fenster klopfen • op de ruit tikken -
66 setzen
setzen♦voorbeelden:1 hoch setzen • hoog, veel inzetten¶ setzen! • (gaan) zitten!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zetten, stellen, plaatsen ⇒ oprichten; vestigen; brengen♦voorbeelden:〈 sport en spel〉 einen Stein setzen • een steen verplaatsen, een zet doenden Stuhl an den Tisch setzen • de stoel bij de tafel zetten, schuivenzwei Dinge zueinander in Beziehung setzen • twee dingen met elkaar in verband brengenetwas in Brand setzen • iets in brand stekenetwas in Kraft setzen • iets in werking stelleneinen Text in Musik, in Noten setzen • een tekst op muziek, op noten zettenjemanden über einen andern setzen • iemand boven iemand anders plaatsenjemanden über den Fluss setzen • iemand de rivier overzetten(zu einem Verbrechen) eine hohe Strafe setzen • (op een misdaad) een zware straf stellenjemandem etwas als Aufgabe setzen • iemand iets tot taak stellenSalat setzen • sla uitzetten〈 informeel〉 gleich setzt es (et)was! • dadelijk zwaait er wat!1 gaan zitten, plaatsnemen2 zich plaatsen, zich zetten3 bezinken, neerslaan5 〈 aardrijkskunde〉zich zetten, inklinken♦voorbeelden:bitte, setzen Sie sich! • gaat u zitten!sich aufrecht, gerade setzen • rechtop gaan zittensich bequem setzen • er gemakkelijk bij gaan zittensich ans Fenster setzen • aan, bij het raam gaan zittensich aufs Rad setzen • op zijn fiets stappensich zu jemandem setzen • bij iemand gaan, komen zittensich auf eine andere Fahrbahn setzen • van rijstrook wisselen————————setzen!(gaan) zitten! -
67 stellen
stellen1 stellen, plaatsen, zetten ⇒ gelijkzetten; neerzetten; brengen; salariëren2 zorgen voor ⇒ leveren, ter beschikking stellen4 ensceneren, in scène zetten♦voorbeelden:1 einen Antrag stellen • een motie, verzoek(schrift) indienenjemandem eine Aufgabe stellen • iemand een taak stellen, opgevender Hund stellt die Ohren • de hond zet zijn oren opdie Uhr stellen • de klok, het horloge gelijkzettenetwas nicht stellen können • geen plaats hebben voor ietsgut gestellt sein • in goeden doen zijnStühle an den Tisch stellen • stoelen bij de tafel zetten〈 figuurlijk〉 eine Sache über eine andere stellen • de voorkeur geven aan iets, iets verkiezen boven iets andersetwas unter ein Thema stellen • iets onder een thema plaatsenzur Diskussion, Erörterung stellen • ter discussie stellenZeugen stellen • getuigen voorbrengen, presenteren2 zich houden ⇒ doen alsof, veinzen3 zich aangeven, zich melden5 bereid zijn ⇒ opkomen, aantreden♦voorbeelden:sich gegen jemanden stellen • zich tegen iemand kerensich hinter jemanden stellen • achter iemand gaan staansich (schützend) vor jemanden stellen • (verdedigend) vóór iemand gaan staansich schlafend stellen • zich slapende houden3 sich der Polizei stellen • zich bij de politie aangeven, meldenes stellt sich die Frage • de vraag rijst4 sich mit jemandem gut stellen • met iemand overweg kunnen, het met iemand kunnen vindenwie stellst du dich zu diesem Problem? • hoe sta jij tegenover dit probleem?sich der Presse stellen • de pers te woord staansich zu seinen Taten stellen • de verantwoordelijkheid voor zijn daden op zich nemen9 sich auf 200 Mark stellen • 200 mark kosten, op 200 mark komen -
68 treten
treten♦voorbeelden:1 (bitte,) treten Sie näher! • komt u maar!ans Fenster treten • aan het raam komen, naar het raam lopenauf den Balkon treten • op het balkon komen, het balkon betredenaus dem Haus, der Tür treten • het huis, de deur uitkomendurch die Tür treten • door, via de deur (naar binnen, buiten) komenhinter eine Säule treten • achter een pilaar gaan staanhinter die Wolken treten • achter de wolken verdwijnenin sein 40. Jahr treten • zijn 40e (jaar) ingaanin Verhandlungen treten • in onderhandeling tredenins Zimmer treten • de kamer binnenkomen, betredennach hinten treten • (een paar passen) achteruitgaaner trat neben mich • hij kwam naast me staanvor den Spiegel treten • voor de spiegel gaan staaner trat zu mir • hij kwam naar me toezwischen die Streitenden treten • tussen de strijdende, ruziënde partijen in gaan staan〈 figuurlijk〉 es darf nichts zwischen dich und mich treten • er mag niets tussen jou en mij in komengegen die Tür treten • tegen de deur schoppen, trappen〈informeel; figuurlijk〉 nach oben buckeln, nach unten treten • naar boven likken, naar onderen trappen3 in einen Verein treten • tot een vereniging toetreden, lid worden van een verenigingII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 treden, bespringen 〈 mannelijke vogel〉♦voorbeelden:1 die Bremse, Pedale treten • op de rem, pedalen trappen3 einen Elfmeter treten • een penalty, strafschop nemen -
69 dicht
1. adj1) густой, частый2) плотный, непроницаемый2. advупотр. в сочетанияхdicht ans Fenster treten — подойти вплотную к окну [к самому окну]
-
70 an
1. prep + dat2) (zeitlich: wann?) on3)2. prep + akk1) (räumlich: wohin?) toetw an die Wand hängen/schreiben — to hang/write sth on the wall
2)an etw denken — to think of sth3) (gerichtet an) toein Gruß/eine Frage an dich — greetings/a question to you
3. adv1) (ungefähr) about2)Frankfurt an 18.30 — arriving Frankfurt 18.303)von dort/heute an — from there/today onwards4) (angeschaltet, angezogen) onSee: -
71 gehen
I v/i; geht, ging, ist gegangen1. ( zu Fuß) gehen walk, go (on foot, Am. auch by foot); spazieren gehen go for a walk; aufrecht / gebückt gehen walk upright / with a stoop; am Stock gehen walk with a stick (Am. cane); im Schritt / Trab gehen Pferd: walk / trot; wo ich gehe und stehe sehe ich... wherever I go...2. mit Richtung: gehen in (+ Akk) go into, enter; auf / über die Straße gehen go out into / cross the street; mit jemandem zum Bahnhof etc. gehen see s.o. ( oder go with s.o.) to the station etc.; er geht nie aus dem Haus he never leaves ( oder goes out of) the house; Licht, Seite, Weg etc.3. (sich irgendwohin begeben) go; schwimmen etc. gehen go swimming etc.; jemanden suchen gehen (go and) look for s.o.; ins oder zu Bett gehen go to bed; ins Ausland / Kino etc. gehen go abroad / to the cinema (Am. to a movie) etc.; aufs Dach gehen go up on the roof; in Deckung gehen take cover; ins Wasser gehen go into the water; auf Reisen gehen go travel(l)ing; unter Menschen gehen mix with people; an / von Bord gehen go on board / leave the ship, plane etc., embark / disembark; zu jemandem gehen (sich hinzugesellen) join s.o.; mit einer Frage etc.: go up to s.o.; (besuchen) go and see s.o.; seit wann bist du unter die Alkoholiker / Sportler gegangen? umg., hum. since when have you been an alcoholic / a sports enthusiast?4. beruflich etc.: als Putzfrau etc. gehen work as a cleaner; in die Fabrik etc. gehen (dort anfangen) start at the factory etc.; (dort arbeiten) go (in)to the factory; zur Schule / aufs Gymnasium etc. gehen go to school / grammar (Am. high) school; sie geht noch nicht in die oder zur Schule she doesn’t go to ( oder she’s not at, Am. in) school yet; in die Politik / zum Film etc. gehen go into politics / films (Am. motion pictures); zu den oder unter die Soldaten gehen join the army; ins Kloster gehen become a nun; in oder auf Urlaub gehen go on holiday (Am. vacation); in Rente gehen retire5. umg. (sich kleiden): als Clown etc. gehen im Karneval: go as a clown etc.; in Zivil gehen Soldat: wear civilian clothes; Polizist: wear plainclothes; ganz in Weiß etc. gehen wear white etc., be all in white etc.; sie geht heute im Kleid / mit Hut she’s wearing a dress / hat today; so kannst du nicht gehen! you can’t go (looking) like that!6. (beginnen): an die Arbeit etc. gehen get down to work etc.; auch unpers.: wenn’s ans Aufräumen / Trinken geht when it comes to clearing up / drinking7. fig.: an etw. (Akk) gehen umg. ohne Erlaubnis: touch s.th.; Geldbeutel, Handtasche go into s.th.; (nehmen) take s.th.; die Kinder waren mir an das Geld / den Kuchen gegangen the kids had been at (Am. into) my money / cake; geh mir ja nicht an meine Sachen umg. don’t you (dare) touch ( oder interfere with) my things; sie sind auseinander gegangen (haben sich getrennt) they’ve split up; in sich gehen do a bit of soul-searching; mit jemandem gehen umg. (fest befreundet sein) go steady with s.o.8. (weggehen, auch aus Stellung etc.) go, leave; gehst du schon? are you going already?; jetzt geh schon! ermunternd: go on then; antreibend: get going then; jemanden lieber gehen als kommen sehen be glad to see the back of s.o.; er ist von uns gegangen euph. (ist tot) he has passed away; jemanden gehen lassen let s.o. go; ungestraft: let s.o. off; gehen lassen umg., fig. (Seil etc.) (loslassen) let go; (jemanden, etw.) (in Ruhe lassen) leave alone; sich gehen lassen fig. unmanierlich: let o.s. go; (die Beherrschung verlieren) lose one’s temper; er ist gegangen worden umg., hum. he was sacked (bes. Am. fired); geh! bes. südd., österr., erstaunt: really?; ach, geh oder geh, geh! umg. come on!, go on!; geh mir doch mit deinen faulen Ausreden / dem blöden Kerl ( vom Leib)! umg., fig. I don’t want to hear any of your excuses / see the stupid man; geh mir ( bloß) mit Mallorca! you can keep ( oder I’ve had enough of) your wretched Majorca!9. Zug etc.: (abfahren) go ( nach to), leave ( oder depart) (for); (verkehren) go, run; wann geht der nächste Zug nach Rom? when does the next train for Rome leave ( oder depart)?; der nächste Bus geht erst in zwei Stunden there isn’t another bus for two hours; hier geht alle zehn Minuten ein Bus there’s a bus every ten minutes here; siehe auch 1310. allg. Bewegung: ging da nicht gerade eine Tür? wasn’t that a door I heard (going)?; die Schublade geht so schwer the drawer is so difficult to open ( oder shut), the drawer sticks; draußen geht ein kalter Wind there’s a cold wind blowing outside11. mit Ziel: der Ball ging ins Tor the ball went in; sie ging als Erste durchs Ziel she was the first to cross the finishing line; der Schuss ging mitten ins Herz the shot went clean through the heart; das Foto ging von Hand zu Hand the photo was passed from hand to hand12. fig.: es geht das Gerücht, dass... there’s a rumo(u)r going around that...; das Erbe ging an ihn the inheritance went to him; das geht auf mich (zahle ich) that’s on me; das geht auf die Leber etc. it’s bad for your liver etc., it takes its toll on your liver etc.; es geht auf oder gegen Mitternacht it’s nearly midnight; sie geht auf die 60 she’s nearly 60; seine Kritik ging dahin, dass... his criticism was to the effect that..., what his criticism boiled down to was that...; ein Aufschrei ging durch die Menge a cry went up from the crowd; der Skandal ging durch die Presse the scandal was in all the papers; das geht gegen mein Gewissen it goes against my conscience; was ich jetzt sage, geht nicht gegen dich is not aimed at you; gehen nach (sich richten nach) go by; nach dem Aussehen kann man nicht gehen you can’t go ( oder judge) by appearances; wenn es nach mir ginge if I had my way; es kann nicht immer alles nach deinem Kopf gehen you can’t get your own way all of the time; was geht hier vor sich? what’s going on here?; wie ist das vor sich gegangen? what happened?13. Mauer, Weg etc.: go, lead to; Treppe: lead (down / up) to; Leitung etc.: lead; Fenster: face, look out on; Tür: open; gehen durch go ( oder pass) through; wohin geht dieser Weg? where does this path go ( oder lead to)?; wohin geht die Reise? where are you etc. off to?; der Zaun geht bis zum Fluss / um das ganze Grundstück goes as far as the river / around the whole property; das Fenster geht auf die Straße / nach Norden looks out onto the street / faces ( oder looks) north; die Brücke geht über eine Schlucht spans ( oder goes over) a ravine; der Zug, die Strecke geht über Ulm nach Stuttgart goes to Stuttgart via Ulm; zum Zoo geht es die nächste Straße rechts for the zoo, take the next (street on the) right; an der Ampel geht es ( nach) links go left at the lights14. zur Angabe von Mengen, Grenzen: das Wasser / er geht mir bis ans oder zum Kinn the water / he comes up to my chin; der Rock geht über die Knie the skirt comes to below the knee; eine tief gehende Wunde a deep wound; tief gehender Schmerz deep grief; es gehen 200 Personen in den Saal the hall holds ( oder seats) two hundred people; wie oft geht fünf in neunzig? how many times does five go into ninety?; der Schrank geht nicht durch die Tür the cupboard won’t go through the door; auf einen Zentner gehen 50 Kilogramm 50 kilogram(me)s make a (metric) hundredweight15. (erreichen) der Schaden geht in die Millionen runs into millions; die Kämpfe gehen in den vierten Tag fighting has entered its fourth day; das Spiel geht in die Verlängerung the game is going into extra time (Am. overtime)16. (dauern) last; wie lange geht die Sitzung schon / noch? how long has the meeting been going on ( oder been under way) / how much longer is the meeting going to take?; die Ferien gehen vom 10. bis 24. Mai the holidays are ( oder run) from the 10th to the 24th of May (Am. May 10th to 24th); das geht nun schon seit Jahren so that’s been going on for years17. (übertreffen, übersteigen): das geht über meinen Verstand / meine Kräfte / meine finanziellen Möglichkeiten it’s beyond my understanding / strength / financial capabilities, it’s more than I can grasp / manage / afford; es geht doch nichts über... there’s nothing like...; das / sie geht ihm über alles it / she means everything to him18. fig.: wie hoch kannst / willst du gehen? beim Kaufen: how much can you afford? / do you want to spend?; beim Wetten, Pokern etc.: how high can you / do you want to go?; das geht zu weit! that’s going too far!; jetzt bist du zu weit gegangen now you’ve gone too far; er ging so weit zu sagen... he went so far as to say...; das ging so weit, dass... it got to the point where..., things went so far that...19.a) (in Betrieb sein) Staubsauger, Radio etc.: be on;b) (klingeln) Klingel, Telefon: ring, go; um 6 Uhr ging mein Wecker my alarm went off at 6 o’clock; das Telefon geht schon den ganzen Tag the phone has been ringing all day;20. (funktionieren) go, work; die Uhr geht nicht has stopped; (ist kaputt) is broken; meine Uhr geht falsch / richtig my watch is wrong / right; keine Angst, das geht ganz leicht don’t worry, it’s quite easy; das Gedicht, Lied geht so goes like this; wie geht das Lied gleich wieder? umg. how does the song go again?; wie soll denn das gehen? (verstehe ich nicht) how do you do it?; (glaube ich nicht) how do you say you do it?21. (möglich sein) be possible; (gut sein) be all right; geht (es) Mittwoch? is Wednesday OK ( oder all right)?; Mittwoch geht gut Wednesday is fine22. unpers.; (erlaubt sein) be allowed; ich hätte morgen gern das Auto, geht das? is that OK?; so geht das ( aber) nicht! that won’t do at all!23. umg. (ausreichen, akzeptabel sein) do; der Mantel muss den Winter noch gehen the coat will have to do for ( oder last) this winter; geht das jetzt so? will it do?, is it all right like that?; der Hunger ging ja noch, aber der Durst ( war nicht auszuhalten)! the hunger we could take, but the thirst (was unbearable)!24. Entwicklung, Verlauf: gut gehen go well, turn out all right; Geschäfte: do well, go well; schief gehen go wrong; wie gehen die Geschäfte? how’s business?; gut / schlecht gehend Geschäft etc.: flourishing ( oder thriving) / ailing; das konnte nicht gut gehen it was bound to go wrong; das kann ja nicht gut gehen! umg. there’s no way it’s going to work; wenn das nur gut geht! well, let’s just hope for the best; das ist noch einmal gut gegangen that was close ( oder a close thing, Am. a close call), talk about lucky umg.; so geht es, wenn man nicht aufpasst etc.: that’s what comes of (+ Ger.) abwärts, aufwärts, vorwärts25. Ware: sell ( gut well), go (well); die Stiefel gehen überhaupt nicht nobody’s buying ( oder interested in) the boots, the boots aren’t selling at all26. unpers.; Befinden: wie geht es Ihnen oder dir? how are you?; zu einem Kranken: how are you feeling?; wie geht’s(, wie steht’s)? umg. how are things?, how’s life (with you)?, how’s life treating you?; mir geht’s gut / schlecht I’m fine / not well; geschäftlich etc.: I’m doing fine / badly; es geht (so) umg. not too bad(ly), (it) could be worse; es sich (Dat) gut gehen lassen have a good time, enjoy o.s.; sonst geht’s dir ( aber schon) gut? iro. are you sure you’re feeling all right?; ihm ist es ( auch) nicht besser gegangen he didn’t do ( oder fare) any better; mir ist es genauso gegangen it was the same for me, same here umg.; wie geht es dir mit diesem Film? what do you think ( oder how do you feel) about this film (Am. auch movie)?; mir geht es genauso I feel exactly the same way, same here umg.; jetzt geht es ihm ans Leben oder an den Kragen etc. umg. he’s really in for it now27. unpers.; (möglich sein): es geht nicht it can’t be done, it’s impossible, nothing doing umg., no way umg.; es wird schon gehen it’ll be all right; es geht auch so / allein (ohne das/dich) we etc. can manage without it/you; es geht ( eben) nicht anders it can’t be helped(, I’m afraid)28. unpers.; fig.: es geht um Thema: it’s about; worum geht es in dem Film / bei dem Streit? what’s the film (Am. auch movie)/ quarrel about?; es geht hier um... we’re talking about ( oder looking at)...; worum geht es? (was willst du von mir) what’s the problem?; es geht um den Frieden etc.: peace etc. is at stake; es geht darum zu (+ Inf.) it’s a question ( oder matter) of (+ Ger.) darum geht es hier ( gar) nicht that’s not the point;d) persönliches Interesse: worum geht es dir eigentlich? what are you really after?; es geht ihm nur ums Geld he’s just interested in the money; mir geht es nicht ums Geld, sondern um... I’m not interested in the money, but...; um das Geld geht’s mir ja gar nicht I’m not the least bit interested in ( oder don’t care about) the money30. als Funktionsverb: zu Bruch oder in die Brüche gehen break, get broken; in Druck gehen go to press; in Erfüllung gehen be fulfilled ( oder realized); in Produktion gehen go into production; offline, online, verloren, vonstatten etc.II v/t: einen Umweg gehen make a detour; wir gingen die Strecke Altdorf - Neustadt in drei Stunden we walked from Altdorf to Neustadt in three hours; Gang1 3, WegIII v/refl unpers.: in diesen Schuhen geht es sich gut these shoes are good for walking, these are good walking shoes; auf dem steinigen Boden ging es sich etwas mühsam the going was fairly laborious over the stony ground* * *to march; to step; to go; to walk* * *Ge|hennt -s, no pl(= Zu-Fuß-Gehen) walking; (= Abschied) leaving; (SPORT) (= Disziplin) walking; (= Wettbewerb) walk* * *1) (to walk, travel, move etc: He is going across the field; Go straight ahead; When did he go out?) go2) (to be sent, passed on etc: Complaints have to go through the proper channels.) go3) (to visit, to attend: He goes to school every day; I decided not to go to the movie.) go4) (to move away: I think it is time you were going.) go5) (to be working etc: I don't think that clock is going.) go6) (to be acceptable etc: Anything goes in this office.) go7) (to have a particular tune etc: How does that song go?) go8) (an act of leaving, moving away etc: the comings and goings of the people in the street.) going9) (to go: I think I'll go along to that meeting.) go along10) ((of people or animals) to (cause to) move on foot at a pace slower than running, never having both or all the feet off the ground at once: He walked across the room and sat down; How long will it take to walk to the station?; She walks her dog in the park every morning.) walk* * *Ge·hen<-s>[ˈge:ən]1. (Zu-Fuß-Gehen) walking2. (das Weggehen) going, leavingschon im \Gehen, wandte sie sich noch einmal um she turned round once more as she leftsein frühes/vorzeitiges \Gehen his early departure3. SPORT race walking* * *das; Gehens1) walking2) (Leichtathletik) walking* * *A. v/i; geht, ging, ist gegangen1.(zu Fuß) gehen walk, go (on foot, US auch by foot);spazieren gehen go for a walk;aufrecht/gebückt gehen walk upright/with a stoop;am Stock gehen walk with a stick (US cane);im Schritt/Trab gehen Pferd: walk/trot;wo ich gehe und stehe sehe ich … wherever I go …2. mit Richtung:gehen in (+akk) go into, enter;auf/über die Straße gehen go out into/cross the street;3. (sich irgendwohin begeben) go;schwimmen etcgehen go swimming etc;jemanden suchen gehen (go and) look for sb;zu Bett gehen go to bed;ins Ausland/Kino etcaufs Dach gehen go up on the roof;in Deckung gehen take cover;ins Wasser gehen go into the water;auf Reisen gehen go travel(l)ing;unter Menschen gehen mix with people;an/von Bord gehen go on board/leave the ship, plane etc, embark/disembark;zu jemandem gehen (sich hinzugesellen) join sb; mit einer Frage etc: go up to sb; (besuchen) go and see sb;seit wann bist du unter die Alkoholiker/Sportler gegangen? umg, hum since when have you been an alcoholic/a sports enthusiast?4. beruflich etc:als Putzfrau etcgehen work as a cleaner;in die Fabrik etczur Schule/aufs Gymnasium etcgehen go to school/grammar (US high) school;in die Politik/zum Film etcgehen go into politics/films (US motion pictures);unter die Soldaten gehen join the army;ins Kloster gehen become a nun;in oderauf Urlaub gehen go on holiday (US vacation);in Rente gehen retire5. umg (sich kleiden):als Clown etcganz in Weiß etcsie geht heute im Kleid/mit Hut she’s wearing a dress/hat today;so kannst du nicht gehen! you can’t go (looking) like that!6. (beginnen):an die Arbeit etcwenn’s ans Aufräumen/Trinken geht when it comes to clearing up/drinking7. fig:an etwas (akk)die Kinder waren mir an das Geld/den Kuchen gegangen the kids had been at (US into) my money/cake;sie sind auseinandergegangen (haben sich getrennt) they’ve split up;in sich gehen do a bit of soul-searching;mit jemandem gehen umg (fest befreundet sein) go steady with sb8. (weggehen, auch aus Stellung etc) go, leave;gehst du schon? are you going already?;jemanden lieber gehen als kommen sehen be glad to see the back of sb;er ist von uns gegangen euph (ist tot) he has passed away;jemanden gehen lassen let sb go; ungestraft: let sb off;gehen lassen umg, fig (Seil etc) (loslassen) let go; (jemanden, etwas) (in Ruhe lassen) leave alone;ach, geh odergeh, geh! umg come on!, go on!;geh mir doch mit deinen faulen Ausreden/dem blöden Kerl (vom Leib)! umg, fig I don’t want to hear any of your excuses/see the stupid man;9. Zug etc: (abfahren) go (hier geht alle zehn Minuten ein Bus there’s a bus every ten minutes here; → auch 1310. allg Bewegung:ging da nicht gerade eine Tür? wasn’t that a door I heard (going)?;die Schublade geht so schwer the drawer is so difficult to open ( oder shut), the drawer sticks;11. mit Ziel:der Ball ging ins Tor the ball went in;sie ging als Erste durchs Ziel she was the first to cross the finishing line;der Schuss ging mitten ins Herz the shot went clean through the heart;das Foto ging von Hand zu Hand the photo was passed from hand to hand12. fig:es geht das Gerücht, dass … there’s a rumo(u)r going around that …;das Erbe ging an ihn the inheritance went to him;gegen Mitternacht it’s nearly midnight;sie geht auf die 60 she’s nearly 60;seine Kritik ging dahin, dass … his criticism was to the effect that …, what his criticism boiled down to was that …;ein Aufschrei ging durch die Menge a cry went up from the crowd;der Skandal ging durch die Presse the scandal was in all the papers;das geht gegen mein Gewissen it goes against my conscience; was ich jetzt sage,geht nicht gegen dich is not aimed at you;gehen nach (sich richten nach) go by;nach dem Aussehen kann man nicht gehen you can’t go ( oder judge) by appearances;wenn es nach mir ginge if I had my way;es kann nicht immer alles nach deinem Kopf gehen you can’t get your own way all of the time;was geht hier vor sich? what’s going on here?;wie ist das vor sich gegangen? what happened?13. Mauer, Weg etc: go, lead to; Treppe: lead (down/up) to; Leitung etc: lead; Fenster: face, look out on; Tür: open;gehen durch go ( oder pass) through;wohin geht dieser Weg? where does this path go ( oder lead to)?;wohin geht die Reise? where are you etc off to?;geht bis zum Fluss/um das ganze Grundstück goes as far as the river/around the whole property;geht auf die Straße/nach Norden looks out onto the street/faces ( oder looks) north;geht über eine Schlucht spans ( oder goes over) a ravine;der Zug, die Streckegeht über Ulm nach Stuttgart goes to Stuttgart via Ulm;zum Zoo geht es die nächste Straße rechts for the zoo, take the next (street on the) right;an der Ampel geht es (nach) links go left at the lights14. zur Angabe von Mengen, Grenzen:das Wasser/er geht mir bis ans oderzum Kinn the water/he comes up to my chin;der Rock geht über die Knie the skirt comes to below the knee;eine tief gehende Wunde a deep wound;tief gehender Schmerz deep grief;es gehen 200 Personen in den Saal the hall holds ( oder seats) two hundred people;wie oft geht fünf in neunzig? how many times does five go into ninety?;der Schrank geht nicht durch die Tür the cupboard won’t go through the door;auf einen Zentner gehen 50 Kilogramm 50 kilogram(me)s make a (metric) hundredweight15. (erreichen) der Schadengeht in die Millionen runs into millions;die Kämpfe gehen in den vierten Tag fighting has entered its fourth day;das Spiel geht in die Verlängerung the game is going into extra time (US overtime)16. (dauern) last;wie lange geht die Sitzung schon/noch? how long has the meeting been going on ( oder been under way)/how much longer is the meeting going to take?;die Ferien gehen vom 10. bis 24. Mai the holidays are ( oder run) from the 10th to the 24th of May (US May 10th to 24th);das geht nun schon seit Jahren so that’s been going on for years17. (übertreffen, übersteigen):das geht über meinen Verstand/meine Kräfte/meine finanziellen Möglichkeiten it’s beyond my understanding/strength/financial capabilities, it’s more than I can grasp/manage/afford;es geht doch nichts über … there’s nothing like …;das/sie geht ihm über alles it/she means everything to him18. fig:wie hoch kannst/willst du gehen? beim Kaufen: how much can you afford?/do you want to spend?; beim Wetten, Pokern etc: how high can you/do you want to go?;das geht zu weit! that’s going too far!;jetzt bist du zu weit gegangen now you’ve gone too far;er ging so weit zu sagen … he went so far as to say …;das ging so weit, dass … it got to the point where …, things went so far that …um 6 Uhr ging mein Wecker my alarm went off at 6 o’clock;ihr Puls geht zu schnell/nicht mehr her pulse is too rapid/has stopped20. (funktionieren) go, work;geht nicht has stopped; (ist kaputt) is broken;meine Uhr geht falsch/richtig my watch is wrong/right;keine Angst, das geht ganz leicht don’t worry, it’s quite easy;das Gedicht, Liedgeht so goes like this;wie geht das Lied gleich wieder? umg how does the song go again?;wie soll denn das gehen? (verstehe ich nicht) how do you do it?; (glaube ich nicht) how do you say you do it?geht (es) Mittwoch? is Wednesday OK ( oder all right)?;Mittwoch geht gut Wednesday is finegeht das? is that OK?;so geht das (aber) nicht! that won’t do at all!23. umg (ausreichen, akzeptabel sein) do;geht das jetzt so? will it do?, is it all right like that?;der Hunger ging ja noch, aber der Durst (war nicht auszuhalten)! the hunger we could take, but the thirst (was unbearable)!24. Entwicklung, Verlauf:wie gehen die Geschäfte? how’s business?;das konnte nicht gut gehen it was bound to go wrong;wenn das nur gut geht! well, let’s just hope for the best;das ist noch einmal gut gegangen that was close ( oder a close thing, US a close call), talk about lucky umg;25. Ware: sell (gut well), go (well);die Stiefel gehen überhaupt nicht nobody’s buying ( oder interested in) the boots, the boots aren’t selling at alldir? how are you?; zu einem Kranken: how are you feeling?;wie geht’s(, wie steht’s)? umg how are things?, how’s life (with you)?, how’s life treating you?;mir geht’s gut/schlecht I’m fine/not well; geschäftlich etc: I’m doing fine/badly;es geht (so) umg not too bad(ly), (it) could be worse;es sich (dat)gut gehen lassen have a good time, enjoy o.s.;mir ist es genauso gegangen it was the same for me, same here umg;wie geht es dir mit diesem Film? what do you think ( oder how do you feel) about this film (US auch movie)?;mir geht es genauso I feel exactly the same way, same here umg;an den Kragen etc umg he’s really in for it nowes wird schon gehen it’ll be all right;es geht auch so/allein (ohne das/dich) we etc can manage without it/you;es geht (eben) nicht anders it can’t be helped(, I’m afraid)28. unpers; fig:es geht um Thema: it’s about;worum geht es in dem Film/bei dem Streit? what’s the film (US auch movie)/quarrel about?;es geht hier um … we’re talking about ( oder looking at) …;worum geht es? (was willst du von mir) what’s the problem?;darum geht es hier (gar) nicht that’s not the point; persönliches Interesse:worum geht es dir eigentlich? what are you really after?;es geht ihm nur ums Geld he’s just interested in the money;mir geht es nicht ums Geld, sondern um … I’m not interested in the money, but …;um das Geld geht’s mir ja gar nicht I’m not the least bit interested in ( oder don’t care about) the money29. Teig: rise;den Teig gehen lassen let the dough rise30. als Funktionsverb:in die Brüche gehen break, get broken;in Druck gehen go to press;in Erfüllung gehen be fulfilled ( oder realized);B. v/t:einen Umweg gehen make a detour;wir gingen die Strecke Altdorf - Neustadt in drei Stunden we walked from Altdorf to Neustadt in three hours; → Gang1 3, WegC. v/r unpers:in diesen Schuhen geht es sich gut these shoes are good for walking, these are good walking shoes;auf dem steinigen Boden ging es sich etwas mühsam the going was fairly laborious over the stony ground* * *das; Gehens1) walking2) (Leichtathletik) walking* * *nur sing. n.going n. -
72 light
I 1. noun1) Licht, dasbe in somebody's light — jemandem im Licht sein
while the light lasts — solange es [noch] hell ist
light of day — (lit. or fig.) Tageslicht, das
go out like a light — (fig.) sofort weg sein (ugs.)
3) (signal to ships) Leuchtfeuer, dasat the third set of lights — an der dritten Ampel
put a/set light to something — etwas anzünden
6)bring something to light — etwas ans [Tages]licht bringen; see also academic.ru/65424/see">see 1. 1)
according to one's lights — nach bestem Wissen [und Gewissen]
8) (aspect)in that light — aus dieser Sicht
seen in this light — so gesehen
in the light of — (taking into consideration) angesichts (+ Gen.)
2. adjectiveput somebody in a good/bad light — jemanden in einem guten/schlechten Licht erscheinen lassen
3. transitive verb,light-blue/-brown — etc. hellblau/-braun usw
1) (ignite) anzünden2) (illuminate) erhellen4. intransitive verb,light somebody's/one's way — jemandem/sich leuchten
Phrasal Verbs:- light upII 1. adjective1) leicht[for] light relief — [als] kleine Abwechslung
2) (small in amount) geringtraffic is light on these roads — auf diesen Straßen herrscht nur wenig Verkehr
3) (not important) leicht4) (nimble) leicht [Schritt, Bewegungen]have light fingers — (steal) gern lange Finger machen (ugs.)
6)with a light heart — (carefree) leichten od. frohen Herzens
7)2. adverbfeel light in the head — (giddy) leicht benommen sein
III intransitive verb,travel light — mit wenig od. leichtem Gepäck reisen
light [up]on something — auf etwas (Akk.) kommen od. stoßen
* * *I 1. noun1) (the brightness given by the sun, a flame, lamps etc that makes things able to be seen: It was nearly dawn and the light was getting stronger; Sunlight streamed into the room.) das Licht3) (something which can be used to set fire to something else; a flame: Have you got a light for my cigarette?) das Feuer4) (a way of viewing or regarding: He regarded her action in a favourable light.) das Licht2. adjective1) (having light; not dark: The studio was a large, light room.) licht, hell3. [lit] verb1) (to give light to: The room was lit only by candles.) erleuchten2) (to (make something) catch fire: She lit the gas; I think this match is damp, because it won't light.) anzünden•- lighten- lighter- lighting
- lighthouse
- light-year
- bring to light
- come to light
- in the light of
- light up
- see the light
- set light to II2) (easy to bear, suffer or do: Next time the punishment will not be so light.) leicht4) (of less weight than it should be: The load of grain was several kilos light.) zu leicht5) (of little weight: Aluminium is a light metal.) leicht6) (lively or agile: She was very light on her feet.) leicht7) (cheerful; not serious: light music.) heiter8) (little in quantity; not intense, heavy, strong etc: light rain.) leicht9) ((of soil) containing a lot of sand.) locker•- lightly- lighten- light-fingered- light-headed
- light-hearted
- lightweight
- get off lightly
- make light of
- travel light III = light on - past tense, past participle lit [lit] - verb(to find by chance: While wandering round the town, we lit on a very cheap restaurant.)* * *light1[laɪt]I. nis there enough \light? ist es hell genug?artificial/natural \light künstliches/natürliches Lichtthe \light of the sun das Sonnenlichtby the \light of the moon bei Mondscheinby the \light of the candle im Schein der Kerzeas the \lights went... als die Lichter ausgingen,...to put [or switch] [or turn] the \light on/off das Licht einschalten/ausschalten [o fam anmachen/ausmachenhave you got a \light, please? Entschuldigung, haben Sie [vielleicht] Feuer?to catch \light Feuer fangento set \light to sth BRIT etw anzündento strike a \light ein Streichholz [o SCHWEIZ a. Zündholz] anzündenat [the] first \light bei Tagesanbruch5. (for decoration)▪ \lights pl:Christmas \lights Weihnachtsbeleuchtung fthe light in his eyes das Strahlen in seinen Augentry to look at it in a new \light versuch' es doch mal aus einer anderen Perspektive zu sehenshe started to see him in a new \light sie sah ihn plötzlich in einem ganz neuen Lichtto show sth in a bad/good \light etw in einem schlechten/guten Licht erscheinen lassento put sth in a favourable \light etw in ein günstiges Licht rückenI saw the \light! mir ging ein Licht auf! fam▪ \lights pl [geistige] Fähigkeitento do sth according to one's \lights etw so gut machen, wie man es eben kann\light and shadow Licht und Schatten16.▶ to bring sth to \light etw ans Licht bringen▶ to come to \light ans Licht kommen▶ to hide one's \light under a bushel sein Licht unter den Scheffel stellen▶ in the \light of sth [or AM usu in \light of sth] angesichts einer S. gen, im Lichte einer S. gen liter▶ to see the \light of day (come into being) das Licht der Welt erblicken; (become known) ans Licht kommenII. adj1. (bright) hellit's slowly getting \light es wird allmählich hellsummer is coming and the evenings are getting \lighter der Sommer kommt und es bleibt abends länger hellIII. vt<lit or lighted, lit or lighted>1. (illuminate)his investigations lit the way for many other scientists seine Forschungen waren wegweisend für viele andere Wissenschaftler2. (turn on)3. (guide with light)▪ to \light sb jdm leuchten4. (ignite)to \light a candle/match eine Kerze/ein Streichholz anzündenIV. vi<lit or lighted, lit or lighted>1. (burn) brennenher face lit with pleasure sie strahlte vor Freude über das ganze Gesichtlight2[laɪt]I. adj1. (not heavy) leichtto be as \light as a feather federleicht [o leicht wie eine Feder] sein2. (deficient in weight) zu leichtthis sack of rice seems about 2 kilos \light ich habe den Eindruck, dieser Sack Reis wiegt 2 Kilo zu wenigto give sb \light weight jdm zu wenig abwiegen3. (not sturdily built) leicht\light clothes leichte Kleidung4. (for small loads) Klein-\light aircraft/lorry Kleinflugzeug nt/-lastwagen m\light railway Kleinbahn f5. MIL\light infantry leichte Infanterie6. (not fully loaded) aircraft/ship/vehicle nicht voll beladena \light diet eine fettarme Diät\light food leichtes Essena \light meal eine leichte Mahlzeit\light pastry lockerer Teig\light wine leichter Wein8. (porous)\light soil lockeres Erdreich9. CHEM leicht\light isotope leichtes Isotop10. (low in intensity)the traffic was quite \light es war kaum Verkehrit's only \light rain es nieselt nur\light breeze leichte Brise11. (easily disturbed)\light sleep leichter Schlafto be a \light sleeper einen leichten Schlaf haben12. (easily done) nachsichtig, mild\light sentence mildes Urteil\light housework leichte Hausarbeitto have a \light touch MUS einen weichen Anschlag haben14. (graceful)\light building elegantes Gebäude\light figure anmutige Gestalt15. (not bold)\light type eine schlanke Schrifttype\light entertainment leichte Unterhaltung\light opera Operette f\light reading Unterhaltungslektüre f\light tone Plauderton mwith a \light heart leichten Herzensa \light girl ein leichtes Mädchen veraltend19.▶ to be \light on one's feet leichtfüßig seinII. adv1. (with little luggage)to travel \light mit leichtem Gepäck reisen2. (with no severe consequences)to get off \light glimpflich [o fam mit einem blauen Auge] davonkommen* * *I [laɪt] vb: pret, ptp lit or lighted1. n1) (in general) Licht ntby the light of a candle/the fire — im Schein einer Kerze/des Feuers
at first light —
hang the picture in a good light — häng das Bild ins richtige Licht
to cast or throw or shed light on sth (lit) — etw beleuchten; (fig also) Licht in etw (acc) bringen
the moon cast its silvery light on... — der Mond beleuchtete... silbern or warf sein silbernes Licht auf (+acc)...
this story shows his character in a bad light — diese Geschichte wirft ein schlechtes Licht auf seinen Charakter
to see sb/sth in a different light — jdn/etw in einem anderen Licht sehen
it showed him in a different light —
in the light of — angesichts (+gen)
the theory, seen in the light of recent discoveries — die Theorie im Licht(e) der neuesten Entdeckungen betrachtet
in the light of what you say — in Anbetracht dessen, was Sie sagen
to come to light —
to see the light (liter) (= be born) (= be made public) — das Licht der Welt erblicken (liter) veröffentlicht werden
finally I saw the light (inf) — endlich ging mir ein Licht auf (inf); (morally) endlich wurden mir die Augen geöffnet
to see the light of day (report) — veröffentlicht werden; (project) verwirklicht werden
2) Licht nt; (= lamp) Lampe f; (= fluorescent light) Neonröhre fput out the lights before you go to bed — mach das Licht aus, bevor du ins Bett gehst
the lights (of a car) —
all ships must show a light while at sea lights out (Mil) — alle Schiffe müssen auf See Lichter führen Zapfenstreich m
lights out for the boys was at 8 pm — um 20 Uhr mussten die Jungen das Licht ausmachen
the lights are on but nobody's (at) home (fig inf) — er/sie ist geistig weggetreten (inf)
3)(= flame)
have you (got) a light? — haben Sie Feuer?to put a light to sth, to set light to sth — etw anzünden
5) (in eyes) Leuchten nt6)(= standards)
according to his lights — nach bestem Wissen und Gewissen2. adj (+er)hellit's getting or growing light —
3. vt1) (= illuminate) beleuchten; lamp, light anmachento light the way for sb — jdm leuchten; (fig)
his pioneering work lit the way for a whole generation of scholars — seine Pionierarbeit war wegweisend für eine ganze Gelehrtengeneration
to light a fire under sb ( esp US fig ) — jdm Feuer unter dem Hintern machen (inf)
4. vi(= begin to burn) brennen II1. adj (+er)leicht; taxes niedrig; punishment mildeshe has a very light touch on the piano — sie hat einen sehr weichen Anschlag
to be a light eater — wenig essen, kein großer Esser sein
light comedy — Lustspiel nt, Schwank m
light opera — Operette f
a light and cheerful approach to life — eine unbeschwerte, fröhliche Einstellung zum Leben
you shouldn't make light of her problems — du solltest dich über ihre Probleme nicht lustig machen
2. advIIIvi pret, ptp lighted or lit (liter)sich niederlassen* * *light1 [laıt]A s1. Licht n, Helligkeit f:let there be light! BIBEL es werde Licht!;a) jemandem im Licht stehen,b) fig jemandem im Weg stehen;stand in one’s own lighta) sich im Licht stehen,b) fig sich selbst im Weg stehen;get out of the light geh aus dem Licht!;he can see the light at the end of the tunnel fig er sieht Licht am Ende des Tunnelsin subdued light bei gedämpftem Licht3. Licht n, Schein m:by the light of a candle beim Licht oder Schein einer Kerze, bei Kerzenschein4. a) Licht(quelle) n(f) (Sonne, Lampe, Kerze etc):hide one’s light under a bushel sein Licht unter den Scheffel stellen5. Br meist pl (Verkehrs) Ampel f:6. SCHIFFa) Leuchtfeuer nb) Leuchtturm ma) das Licht der Welt erblicken, geboren werden,b) fig herauskommen, auf den Markt kommen ( → A 9, A 11);at first light bei Tagesanbruch;8. Tagesanbruch m:at light bei Tagesanbruch9. fig (Tages) Licht n:bring (come) to light ans Licht bringen (kommen);10. fig Licht n, Aspekt m:I have never looked on the matter in that light von dieser Seite habe ich die Angelegenheit noch nie gesehen;put sth in its true light etwas ins rechte Licht rücken;reveal sth in a different light etwas in einem anderen Licht erscheinen lassen;see sth in a different light etwas mit anderen Augen sehen;show sth in a bad light ein schlechtes Licht auf eine Sache werfena) Licht auf eine Sache werfen,b) zur Lösung oder Aufklärung einer Sache beitragen;a) zur Einsicht kommen,b) REL erleuchtet werden ( → A 7, A 9);I saw the light mir ging ein Licht auf, mir gingen die Augen auf;by the light of nature mit den natürlichen Verstandeskräften12. pl Erkenntnisse pl, Informationen pl13. pl Wissen n, Verstand m, geistige Fähigkeiten pl:a) so gut er es eben versteht,c) für seine Verhältnisse14. MALa) Licht n:b) Aufhellung f15. Glanz m, Leuchten n (der Augen):the light went out of her eyes der Glanz ihrer Augen erlosch16. Feuer n (zum Anzünden):have you got a light? haben Sie Feuer?;strike a light ein Streichholz anzünden17. a) Fenster(scheibe) n(f)b) Dachfenster n20. pl sl Gucker pl (Augen)B adj hell, licht (Farbe, Raum etc):light hair helles Haar;a) Hellrot n,b) hellrotC v/t prät und pperf lighted, lit [lıt]he lit a cigarette er zündete sich eine Zigarette an2. be-, erleuchten, erhellen:light up hell beleuchten4. jemandem leuchtenD v/ia) sich erhellen, hell werden,b) fig aufleuchten (Augen etc)3. light upa) Licht machen,b) die Straßenbeleuchtung einschalten,c) AUTO die Scheinwerfer einschaltenlight2 [laıt]1. leicht (von geringem Gewicht):2. (spezifisch) leicht:light metal Leichtmetall n4. leicht (zu ertragen oder auszuführen):5. leicht (nicht tief):6. leicht, Unterhaltungs…:light literature Unterhaltungsliteratur f;light music leichte Musik, Unterhaltungsmusik f;light opera komische Oper, Spieloper f;light reading Unterhaltungslektüre f, leichte Lektüre7. leicht (geringfügig):a light eater ein schwacher Esser;a light error ein kleiner Irrtum;light traffic geringer Verkehr;no light matter keine Kleinigkeit;a) etwas auf die leichte Schulter nehmen,b) etwas verharmlosen oder bagatellisieren8. leicht:a) leicht verdaulich:a light meal eine leichte Mahlzeitb) mit geringem Alkohol- oder Nikotingehalt (Wein, Zigaretten etc)9. locker (Erde, Schnee etc):light bread leichtes oder locker gebackenes Brot10. leicht, sanft (Berührung etc)11. flink:be light on one’s feet flink auf den Beinen sein12. graziös, anmutig:13. a) unbeschwert, sorglos, heiter, fröhlich:with a light heart leichten Herzensb) leichtfertig, -sinnigc) unbeständig, flatterhaftd) unmoralisch:a light girl ein leichtes Mädchen14. be light in the head (leicht) benommen sein15. SCHIFF, MIL leicht (Artillerie, Kreuzer etc):in light marching order mit leichtem Marschgepäck16. a) leicht beladenb) unbeladen, leer, ohne Ladung:a light engine eine allein fahrende Lokomotive17. TECH leicht (gebaut), für leichte Beanspruchung, Leicht…:light plane Leichtflugzeug n;18. PHONa) unbetont, schwach betont (Silbe, Vokal)b) schwach (Betonung)c) hell, vorn im Mund artikuliert (Laut)light3 [laıt] prät und pperf lighted, lit [lıt] v/i2. obs oder poet fallen (on auf akk):3. obs oder poet sich niederlassen (on auf dat):4. fig obs oder poet (zufällig) stoßen (on auf akk)5. fig obs oder poet fallen (on auf akk):* * *I 1. noun1) Licht, daswhile the light lasts — solange es [noch] hell ist
light of day — (lit. or fig.) Tageslicht, das
go out like a light — (fig.) sofort weg sein (ugs.)
3) (signal to ships) Leuchtfeuer, das5) (to ignite) Feuer, dasput a/set light to something — etwas anzünden
6)throw or shed light [up]on something — Licht in etwas (Akk.) bringen
bring something to light — etwas ans [Tages]licht bringen; see also see 1. 1)
7) in pl. (beliefs, abilities)according to one's lights — nach bestem Wissen [und Gewissen]
8) (aspect)in the light of — (taking into consideration) angesichts (+ Gen.)
2. adjectiveput somebody in a good/bad light — jemanden in einem guten/schlechten Licht erscheinen lassen
3. transitive verb,light-blue/-brown — etc. hellblau/-braun usw
1) (ignite) anzünden2) (illuminate) erhellen4. intransitive verb,light somebody's/one's way — jemandem/sich leuchten
Phrasal Verbs:- light upII 1. adjective1) leicht[for] light relief — [als] kleine Abwechslung
2) (small in amount) gering3) (not important) leicht4) (nimble) leicht [Schritt, Bewegungen]have light fingers — (steal) gern lange Finger machen (ugs.)
5) (easily borne) leicht [Krankheit, Strafe]; gering [Steuern]; mild [Strafe]6)with a light heart — (carefree) leichten od. frohen Herzens
7)2. adverbfeel light in the head — (giddy) leicht benommen sein
III intransitive verb,travel light — mit wenig od. leichtem Gepäck reisen
light [up]on something — auf etwas (Akk.) kommen od. stoßen
* * *adj.blond adj.erhellen adj.hell adj.leicht adj. n.Licht -er n.Lichtschein m.Schein -e m. v.(§ p.,p.p.: lit)= anzünden v.beleuchten v.erleuchten v. -
73 out
1.[aʊt]adverb1) (away from place)out here/there — hier/da draußen
‘Out’ — ‘Ausfahrt’/‘Ausgang’ od. ‘Aus’
be out in the garden — draußen im Garten sein
what's it like out? — wie ist es draußen?
go out shopping — etc. einkaufen usw. gehen
go out in the evenings — abends aus- od. weggehen
she was/stayed out all night — sie war/blieb eine/die ganze Nacht weg
have a day out in London/at the beach — einen Tag in London/am Strand verbringen
would you come out with me? — würdest du mit mir ausgehen?
the journey out — die Hinfahrt
he is out in Africa — er ist in Afrika
2)be out — (asleep) weg sein (ugs.); (drunk) hinüber sein (ugs.); (unconscious) bewusstlos sein; (Boxing) aus sein
3) (no longer burning) aus[gegangen]be 3% out in one's calculations — sich um 3% verrechnet haben
you're a long way out — du hast dich gewaltig geirrt
this is £5 out — das stimmt um 5 Pfund nicht
6) (so as to be seen or heard) heraus; raus (ugs.)out with it! — heraus od. (ugs.) raus damit od. mit der Sprache!
[the] truth will out — die Wahrheit wird herauskommen
the sun/moon is out — die Sonne/der Mond scheint
the roses are just out — die Rosen fangen gerade an zu blühen
7)be out for something/to do something — auf etwas (Akk.) aus sein/darauf aus sein, etwas zu tun
be out for all one can get — alles haben wollen, was man bekommen kann
they're just out to make money — sie sind nur aufs Geld aus
8) (to or at an end)he had it finished before the day/month was out — er war noch am selben Tag/vor Ende des Monats damit fertig
please hear me out — lass mich bitte ausreden
Eggs? I'm afraid we're out — Eier? Die sind leider ausgegangen od. (ugs.) alle
9)2. nounan out and out disgrace — eine ungeheure Schande. See also academic.ru/89686/out_of">out of
* * ** * *[aʊt]I. ADJECTIVE1. inv, pred▪ to be \out (absent) abwesend [o nicht da] [o fam weg] sein; (on strike) sich akk im Ausstand befinden BRD, ÖSTERR; (demonstrating) auf die Straße gehen; (for consultation) jury sich akk zurückgezogen haben; borrowed from the library entliehen sein▪ to be \out [somewhere] [irgendwo] draußen sein; sun, moon, stars am Himmel stehen; prisoner [wieder] draußen sein fameveryone was \out on deck alle waren [draußen] an Deckto be \out on one's rounds seine Runde machento be \out and about unterwegs sein; (after an illness) wieder auf den Beinen seinher novel has been \out for a over a year ihr Roman ist bereits vor über einem Jahr herausgekommen [o bereits seit über einem Jahr auf dem Markt]his new book will be \out in May sein neues Buch wird im Mai veröffentlicht [o kommt im Mai herausto be the best/worst... \out der/die/das beste/schlechteste... sein, den/die/das es zurzeit gibthe's the best footballer \out er ist der beste Fußballer, den es zurzeit gibt[the] truth will \out die Wahrheit wird ans Licht kommen8. inv, predto be \out cold bewusstlos seinto be \out for the count BOXING k.o. [o ausgezählt] sein; ( fig) total hinüber [o erledigt] [o SCHWEIZ durch] sein fam▪ to be \out aus [o zu Ende] [o vorbei] seinschool will be \out in June die Schule endet im Junibefore the month/year is \out vor Ende [o Ablauf] des Monats/Jahres▪ to be \out (not playing) nicht [mehr] im Spiel sein, draußen sein fam; (in cricket, baseball) aus sein; (outside a boundary) ball, player im Aus seinJohnson is \out on a foul Johnson wurde wegen eines Fouls vom Platz gestelltOwen is \out with an injury Owen ist mit einer Verletzung ausgeschieden▪ to be \out (not in a competition, team) draußen sein fam; (out of power) nicht mehr an der Macht sein; (expelled, dismissed) [raus]fliegen famI've had enough! you're \out! mir reicht's! sie fliegen [raus]!to be \out on the streets unemployed arbeitslos sein, auf der Straße stehen [o sitzen] fig fam; homeless obdachlos sein, auf der Straße leben▪ to be \out (unacceptable) unmöglich sein fam; (unfashionable) aus der Mode sein, passé [o out] sein fam▪ to be \out unmöglich seinthat plan is absolutely \out dieser Plan kommt überhaupt nicht infrage▪ to be \out light, TV aus sein; fire a. erloschen seinour estimates were \out by a few dollars wir lagen mit unseren Schätzungen um ein paar Dollar daneben famto be \out in one's calculations sich akk verrechnet haben, mit seinen Berechnungen danebenliegen famhe's just \out for a good time er will sich nur amüsierento be \out for trouble Streit suchen▪ to be \out to do sth es darauf abgesehen haben, etw zu tunthey're \out to get me die sind hinter mir her famthe tide is \out es ist Ebbewhen the tide is \out bei Ebbe▪ to be \out in die Gesellschaft eingeführt seinII. ADVERBa day \out in the country ein Tag m auf dem Land“\out” „Ausgang“; (for vehicles) „Ausfahrt““keep \out!” „betreten verboten!“to keep sb/sth \out jdn/etw nicht hereinlassenclose the window to keep the rain/wind \out mach das Fenster zu, damit es nicht hereinregnet/ziehtto keep the cold \out die Kälte abhalten\out here/there hier/da draußen2. inv (outwards) heraus, raus fam; (seen from inside) hinaus [o raus] fam; (facing the outside) nach außen, raus fam; of room, building a. nach draußenget \out! raus hier! famcan you find your way \out? finden Sie selbst hinaus?to bring/take sth \out [to the garden] etw [in den Garten] heraus-/hinausbringento take sth \out [of an envelope] etw [aus einem Umschlag] herausholento see sb \out jdn hinausbegleitento turn sth inside \out etw umstülpen; clothes etw auf links drehento ask sb \out [for a drink/meal] jdn [auf einen Drink/zum Essen] einladenhe's asked her \out er hat sie gefragt, ob sie mit ihm ausgehen willto eat \out im Restaurant [o auswärts] essento go \out ausgehen, weggehenI can't get the stain \out ich kriege den Fleck nicht wieder raus famto put a fire \out ein Feuer löschento cross sth \out etw ausstreichen [o durchstreichentired \out völlig [o ganz] erschöpft\out and away AM bei Weitem, mit Abstandshe is \out and away the best sie ist mit Abstand die Besteshe called \out to him to stop sie rief ihm zu, er solle anhaltento cry \out in pain vor Schmerzen aufschreiento laugh \out [loud] [laut] auflachen7. inv (to an end, finished)to fight sth \out etw [untereinander] austragen [o ausfechtento let sb \out jdn freilassento knock sb \out jdn bewusstlos [o k.o.] schlagento pass \out in Ohnmacht fallento put sb's arm/shoulder \out jdm den Arm verrenken/die Schulter ausrenkento put one's back/shoulder \out sich dat den Rücken verrenken/die Schulter ausrenkenthe accident put her back \out sie verrenkte sich bei dem Unfall den Rückento open sth \out (unfold) etw auseinanderfalten; (spread out) etw ausbreiten; (extend) furniture etw ausziehento go \out aus der Mode kommento take ten minutes \out eine Auszeit von zehn Minuten nehmenthe tide is going \out die Ebbe setzt einhe lived \out in Zambia for ten years er lebte zehn Jahre lang in Sambia\out at sea auf See\out here hier draußenthey went \out as missionaries in the 1920's sie zogen in den 20er Jahren als Missionare in die Ferne gehto go/travel \out to New Zealand nach [o ins ferne] Neuseeland gehen/reisenIII. TRANSITIVE VERB▪ to \out sb2. BOXING jdn k.o. schlagenIV. PREPOSITIONto run \out the door zur Tür hinausrennento throw sth \out the car etw aus dem Auto werfen* * *[aʊt]1. adv1) (= not in container, car etc) außen; (= not in building, room) draußen; (indicating motion) (seen from inside) hinaus, raus (inf); (seen from outside) heraus, raus (inf)they are out fishing/shopping — sie sind zum Fischen/Einkaufen (gegangen), sie sind fischen/einkaufen
it's cold out here/there — es ist kalt hier/da or dort draußen
out you go! — hinaus or raus (inf) mit dir!
out! — raus (hier)! (inf)
out with him! — hinaus or raus (inf) mit ihm!
out it goes! — hinaus damit, raus damit (inf)
we had a day out at the beach/in London — wir haben einen Tag am Meer/in London verbracht
the journey out — die Hinreise; (seen from destination) die Herfahrt
the book is out (from library) — das Buch ist ausgeliehen or unterwegs (inf)
the tide is out —
the chicks should be out tomorrow — die Küken sollten bis morgen heraus sein
2)when he was out in Persia — als er in Persien warto go out to China —
Wilton Street? isn't that out your way? — Wilton Street? ist das nicht da (hinten) bei euch in der Gegend?
the boat was ten miles out —
five miles out from shore — fünf Meilen von der Küste weg, fünf Meilen vor der Küste
3)to be out (sun) — (he)raus or draußen sein; (stars, moon) am Himmel stehen (geh), da sein; (flowers) blühen
4)(= in existence)
the worst newspaper/best car out — die schlechteste Zeitung, die/das beste Auto, das es zur Zeit gibt, die schlechteste Zeitung/das beste Auto überhaupt5)6)(= in the open, known)
their secret was out —out with it! — heraus damit!, heraus mit der Sprache!
7)(= to or at an end)
before the day/month is/was out — vor Ende des Tages/Monats, noch am selben Tag/im selben Monat9) (= not in fashion) aus der Mode, passé, out (inf)11) (= out of the question, not permissible) ausgeschlossen, nicht drin (inf)12)(= worn out)
the jacket is out at the elbows — die Jacke ist an den Ellbogen durch13)he was out in his calculations, his calculations were out — er lag mit seinen Berechnungen daneben (inf) or falsch, er hatte sich in seinen Berechnungen geirrtyou're far or way out! — weit gefehlt! (geh), da hast du dich völlig vertan (inf)
we were £5/20% out — wir hatten uns um £ 5/20% verrechnet or vertan (inf)
that's £5/20% out —
the post isn't quite vertical yet, it's still a bit out my clock is 20 minutes out — der Pfahl ist noch nicht ganz senkrecht, er ist noch etwas schief meine Uhr geht 20 Minuten falsch or verkehrt
14)speak out (loud) — sprechen Sie laut/lauter15)to be out for sth — auf etw (acc) aus seinshe was out to pass the exam — sie war ( fest) entschlossen, die Prüfung zu bestehen
he's out for all he can get — er will haben, was er nur bekommen kann
he's just out to make money —
16)(= unconscious)
to be out — bewusstlos or weg (inf) sein18)out and away — weitaus, mit Abstand
2. n1)See:→ in3. prepaus (+dat)to go out the door/window —
See:→ also out of4. vthomosexual outen* * *out [aʊt]A adva) hinaus(-gehen, -werfen etc)b) heraus(-kommen, -schauen etc)c) aus(-brechen, -pumpen, -sterben etc)d) aus(-probieren, -rüsten etc):voyage out Ausreise f;way out Ausgang m;on the way out beim Hinausgehen;have one’s tonsils out sich die Mandeln herausnehmen lassen;he had his tonsils out yesterday ihm wurden gestern die Mandeln herausgenommen;have a tooth out sich einen Zahn ziehen lassen;insure out and home WIRTSCH hin und zurück versichern;out with him! hinaus oder umg raus mit ihm!;that’s out das kommt nicht infrage!;out of → C 42. außen, draußen, fort:he is out er ist draußen;out and about (wieder) auf den Beinen;he is out for a walk er macht gerade einen Spaziergang3. nicht zu Hause:be out on business geschäftlich unterwegs oder verreist sein;we had an evening out wir sind am Abend ausgegangen4. von der Arbeit abwesend:be out on account of illness wegen Krankheit der Arbeit fernbleiben;a day out ein freier Tag5. im oder in den Streik:6. a) ins Freieb) draußen, im Freienc) SCHIFF draußen, auf Seed) MIL im Felde7. als Hausangestellte beschäftigt8. raus, (aus dem Gefängnis etc) entlassen:out on bail gegen Bürgschaft auf freiem Fuß9. heraus, veröffentlicht, an der oder an die Öffentlichkeit:(just) out (soeben) erschienen (Buch);it came out in June es kam im Juni heraus, es erschien im Juni;his first single will be out next week kommt nächste Woche auf den Markt;the girl is not yet out das Mädchen ist noch nicht in die Gesellschaft eingeführt (worden)10. heraus, ans Licht, zum Vorschein, entdeckt, -hüllt, -faltet:the chickens are out die Küken sind ausgeschlüpft;a) die Blumen sind heraus oder blühen,b) die Blüten sind entfaltet;the secret is out das Geheimnis ist enthüllt oder gelüftet (worden);out with it! heraus damit!, heraus mit der Sprache! ( → A 1)be out for prey auf Raub aus sein14. weit und breit, in der Welt (besonders zur Verstärkung des sup):out and away bei Weitem15. SPORT aus:a) nicht (mehr) im Spielb) im Aus16. Boxen: k. o.:out on one’s feeta) stehend k. o.,b) fig schwer angeschlagen, erledigt (beide umg)17. POL draußen, raus, nicht (mehr) im Amt, nicht (mehr) am Ruder:18. aus der Mode, out:19. aus, vorüber, vorbei, zu Ende:school is out US die Schule ist aus;before the week is out vor Ende der Woche20. aus, erloschen:21. aus(gegangen), verbraucht, alle:22. aus der Übung:23. zu Ende, bis zum Ende, ganz:tired out vollständig erschöpft;a) verrenkt (Arm etc)b) geistesgestört, verrücktc) über die Ufer getreten (Fluss)26. ärmer um:be $10 out27. a) verpachtet, vermietetb) verliehen, ausgeliehen (Geld, auch Buch):land out at rent verpachtetes Land;out at interest auf Zinsen ausgeliehen (Geld)28. unrichtig, im Irrtum (befangen):his calculations are out seine Berechnungen stimmen nicht;be (far) out sich (gewaltig) irren, (ganz) auf dem Holzweg sein fig29. entzweit, verkracht umg:be out with s.o30. verärgert, ärgerlich31. laut:laugh out laut (heraus)lachen;speak out!a) sprich lauter!,b) heraus damit!B adj1. Außen…:out islands entlegene oder abgelegene Inselnout party Oppositionspartei f3. abgehend (Zug etc)C präpfrom out the house aus dem Haus herausout the window zum Fenster hinaus, aus dem Fenster3. US umga) hinausb) draußen an (dat) oder in (dat):drive out Main Street die Hauptstraße (entlang) hinausfahren;live out Main Street (weiter) draußen an der Hauptstraße wohnen4. out ofa) aus (… heraus):b) zu … hinaus:c) aus, von:two out of three Americans zwei von drei Amerikanernd) außerhalb, außer Reichweite, Sicht etce) außer Atem, Übung etc:be out of sth etwas nicht (mehr) haben;we are out of oil uns ist das Öl ausgegangen, wir haben kein Öl mehrf) aus der Mode, Richtung etc:out of drawing verzeichnet;g) außerhalb (gen oder von):be out of it fig nicht dabei sein (dürfen);h) um etwas betrügeni) von, aus:get sth out of sb etwas von jemandem bekommen;he got more (pleasure) out of it er hatte mehr davonj) (hergestellt) aus:k) fig aus Bosheit, Furcht, Mitleid etcl) ZOOL abstammend von, aus einer Stute etcD int1. hinaus!, raus!:out with → A 1, A 10out upon you!E s2. besonders US Ausweg m (auch fig)3. Tennis etc: Ausball m5. pl US Streit m:6. US umga) schlechte etc Leistungb) Schönheitsfehler m7. TYPO Auslassung f, Leiche f8. pl WIRTSCH US ausgegangene Bestände pl oder Waren plF v/t1. hinauswerfen, verjagen2. umg outen, als schwul bloßstellen* * *1.[aʊt]adverbout here/there — hier/da draußen
‘Out’ — ‘Ausfahrt’/‘Ausgang’ od. ‘Aus’
go out shopping — etc. einkaufen usw. gehen
be out — (not at home, not in one's office, etc.) nicht da sein
go out in the evenings — abends aus- od. weggehen
she was/stayed out all night — sie war/blieb eine/die ganze Nacht weg
have a day out in London/at the beach — einen Tag in London/am Strand verbringen
2)be out — (asleep) weg sein (ugs.); (drunk) hinüber sein (ugs.); (unconscious) bewusstlos sein; (Boxing) aus sein
3) (no longer burning) aus[gegangen]4) (in error)be 3% out in one's calculations — sich um 3% verrechnet haben
this is £5 out — das stimmt um 5 Pfund nicht
6) (so as to be seen or heard) heraus; raus (ugs.)out with it! — heraus od. (ugs.) raus damit od. mit der Sprache!
[the] truth will out — die Wahrheit wird herauskommen
the sun/moon is out — die Sonne/der Mond scheint
7)be out for something/to do something — auf etwas (Akk.) aus sein/darauf aus sein, etwas zu tun
be out for all one can get — alles haben wollen, was man bekommen kann
he had it finished before the day/month was out — er war noch am selben Tag/vor Ende des Monats damit fertig
Eggs? I'm afraid we're out — Eier? Die sind leider ausgegangen od. (ugs.) alle
9)2. nounan out and out disgrace — eine ungeheure Schande. See also out of
* * *adj.außerhalb adj.heraus adj.hinaus adj. adv.aus adv.auswärts adv. -
74 auf
I Präp.1. (+ Dat) räumlich, als Ortsangabe: on, in; auf dem Tisch on the table; auf der Welt in the world; nirgends auf der Welt nowhere in the (whole wide) world; auf der Straße in (Am. auch on) the street; (Fahrbahn) on the road; auf dem Feld in the field; auf See at sea; auf Malta in Malta; auf der Insel on the island; auf dem Rücken liegen etc. on one’s back; auf seiner Seite at ( oder by) his side; liegen etc.: on his side; auf Seite 15 on page 15; er ist auf seinem Zimmer he is in his room; (etw.) auf der Geige etc. spielen play (s.th. on) the violin etc.; auf einem Auge blind blind in one eye; auf einem Ohr taub deaf in one ear; das Wort endet auf t the word ends with ( oder in) a t; auf der Stelle fig. on the spot2. (+ Akk) räumlich, als Richtungsangabe: on(to); to; towards; up; auf den Tisch legen etc. on the table; auf die Erde fallen fall (on)to the ground; auf die Post etc. gehen go to the post office etc.; auf sein Zimmer gehen go to one’s room; auf die Straße gehen go (out) into the street; auf einen Berg klettern climb up a mountain; ein Fenster auf die Straße a window (giving on, Am. looking on)to the street; sie ging auf ihn zu she walked toward(s) him3. (+ Dat) Aufenthalt: at, by; (während) during, on; auf der Ausstellung ( Post) at the exhibition (post office); auf einer Party (Schule, Universität) at a party (school, university); auf dem Markt at the market; auf Reisen ( sein) (be) travel(l)ing, on a trip; auf einem Spaziergang entdeckte sie... she discovered... during ( oder on) a walk; auf Besuch sein be visiting4. (+ Akk) Aufenthalt (beginnen): auf eine höhere Schule kommen / gehen move / go up to a secondary (Am. auch high) school; sie geht aufs Gymnasium etwa she goes to grammar (Am. auch grade, high) school; auf Reisen gehen go travel(l)ing; auf die Jagd gehen go hunting, auf das Land ziehen move to the country5. (+ Akk) Zeitraum: (für) for; auf Jahre hinaus for years to come; auf Monate ( hinaus) ausgebucht booked ( oder sold) out (for) months ahead ( oder in advance); auf ( immer und) ewig for ever (and ever); auf Zeit for a period ( oder time); auf unbestimmte Zeit ( verreisen) (go away on a trip) for an indefinite period of time; auf vier Jahre gewählt elected for four years; ich bleibe noch auf eine Tasse Tee I’ll stay for a cup of tea6. (+ Akk) Reihenfolge: Monat auf Monat verging months went by; er macht Fehler auf Fehler he makes one mistake after the other; in der Nacht vom 1. auf den 2. Mai in the night from the 1st to the 2nd of May (Am. auch from May 1 to 2); sie hat es von einem Tag auf den anderen vergessen she forgot (about) it from one day to the next7. (+ Akk) Zeitpunkt: es geht auf neun ( Uhr) it’s getting on for (Am. getting close to) nine; er geht auf die Siebzig zu he’s getting on for (Am. getting close to, umg. pushing) seventy; den Wecker auf 7 ( Uhr) stellen set the alarm for 7 (o’clock); bis auf den heutigen Tag until today ( oder the present day); auf morgen! see you tomorrow!; auf bald! see you soon!8. (+ Akk) Entfernung: auf eine Entfernung von... at a distance of...; ( noch) auf 100 Meter zu erkennen / verstehen sein be recognizable / comprehensible from ( oder at a distance of) 100 met|res (Am. -ers); sie kam ( bis) auf zwei Schritte heran she came up (to) within a yard9. (+ Dat/Akk) Art und Weise: auf (in) direktem Wege (in)directly; auf dem Seeweg by sea; auf Englisch in English; auf diese Weise in this way; auf meine Kosten on me; jemanden auf das oder aufs Äußerste oder äußerste reizen push s.o. to the limit; er hat sie auf das oder aufs Übelste oder übelste betrogen he deceived her in the most despicable way10. (+ Akk) Folge: auf seinen Antrag ( hin) following his application; auf ihren Rat ( hin) following her advice; auf vielfachen Wunsch upon repeated request; den Ausweis auf Verlangen vorzeigen show identification upon request ( oder when requested); auch auf die Gefahr ( hin), dass... even if it means risking that...12. (+ Akk) Ziel, Zweck: auf Zeit spielen play for time; auf jemanden anstoßen / trinken drink to s.o.(‘s health); auf dein Wohl! (here’s) to you ( oder your health)!; auf ein gutes Gelingen! (here’s) to our, your etc. success ( oder a successful outcome)!; auf jemanden / etw. aus sein be out for ( oder to get) s.o. / s.th.13. (+ Akk) (im Verhältnis zu) to, per, for; drei Eier auf ein Pfund Mehl three eggs to one ( oder for every) pound of flour; durchschnittlich ein Fehler auf zehn Zeilen on average one mistake (in) every ten lines14. er kam um 6, auf die Minute genau he came at 6 o’clock on the dot; das stimmt auf den Pfennig / Zentimeter ( genau) that’s right down to the last penny / centimet|re (Am. -er)15. es hat was auf sich there’s something to it; es hat nichts auf sich, dass... the fact that... doesn’t mean anything; das Gerücht hat nichts auf sich there’s nothing in ( oder to) the rumo(u)r; ich frage mich, was es mit... auf sich hat I wonder what’s behind...16.a) (+ Akk): eifersüchtig auf jealous of; sich freuen auf look forward to; hoffen auf hope for; mit Rücksicht auf... in consideration of..., taking... into consideration; stolz sein auf be proud of; es besteht Verdacht auf Schädelbruch etc. there is a suspected skull fracture; im Vertrauen auf seine Pünktlichkeit etc. counting on ( oder trusting [to]) his punctuality; das Bier geht auf mich fig. the beer’s on me ( oder my treat); in Pub: I’ll get this umg.;b) (+ Dat): beharren auf insist on; beruhen auf be based on; auf dem Fuße folgen follow at s.o.’s heels; etc.; Anhieb, bis, einmal und die mit „auf“ verbundenen Adjektive, Verben und SubstantiveII Adv.1. umg. (offen) open; Mund auf! open wide!; Tür auf! open the door!; ist die Bank schon auf? is the bank open yet ( oder already open)?; komm rein, die Tür ist auf come (on) in, the door’s open ( oder not locked)3. umg.: Helm auf! helmets on!4. (los) auf (geht’s)! antreibend: up!, get up!, let’s get going!; anfeuernd: come on!; auffordernd: let’s go!; Glück auf! (Bergmannsgruß) good luck!5. auf und ab oder nieder up and down, back and forth; im Zimmer etc. auf und ab gehen walk ( oder pace) up and down ( oder to and fro, Am. back and forth); mit ihrer Beziehung geht es auf und ab she’s having ups and downs in her relationship6. sich auf und davon machen clear off; bugger off umg.; und schon war sie auf und davon and she’d already taken off ( oder disappeared)III Konj.: auf dass (in order) that; auf dass nicht that not, for fear that, to avoid that; lest geh.* * *onto (Präp.); unto (Präp.); on (Präp.); upon (Präp.); at (Präp.); to (Präp.); at the top of (Präp.);(offen) open (Adj.)* * *[auf]nt inv* * *1) at2) (touching, fixed to, covering etc the upper or outer side of: The book was lying on the table; He was standing on the floor; She wore a hat on her head.) on3) (supported by: She was standing on one leg.) on4) (receiving, taking: on drugs; on a diet.) on5) (by means of: He played a tune on the violin; I spoke to him on the telephone.) on6) (followed by: disaster on disaster.) on7) ((especially of something being worn) so as to be touching, fixed to, covering etc the upper or outer side of: She put her hat on.) on8) (on: He sat upon the floor; Please place it upon the table; Upon arrival, they went in search of a hotel.) upon9) to10) (erect: Sit/Stand up; He got up from his chair.) up12) (into the presence, or consideration, of a person, group of people etc: He brought up the subject during the conversation.) up13) (to or at a higher level on: He climbed up the tree.) up* * *[auf]nt▶ das/ein \Auf und Ab up and down, to and fro; (ständiger Wechsel zwischen gut und schlecht) up and downin jedem Leben ist es doch immer ein \Auf und Ab every life has its ups and downs* * *1.1) ondas Thermometer steht auf 15° — the thermometer stands at or reads 15°
auf seinem Zimmer — (ugs.) in his room
auf der Schule/Uni — at school/university
4)2.was hat es damit auf sich? — what's it all about?
1) on; on toer nahm den Rucksack auf den Rücken — he lifted the rucksack up on to his back
jemandem auf den Fuß treten — step on somebody's foot
auf die Straße gehen — go [out] into the street
jemanden auf den Rücken legen — lay somebody on his/her back
jemanden auf den Rücken drehen — turn somebody on to his/her back
etwas auf ein Konto überweisen — transfer something to an account
das Thermometer ist auf 0° gefallen — the thermometer has fallen to 0°
auf ihn! — (ugs.) get him!
2) (zu) toauf die Schule/Uni gehen — go to school/university
auf 10 km [Entfernung] — for [a distance of] 10 km
wir näherten uns der Hütte [bis] auf 30 m — we approached to within 30 m of the hut
4) (zeitlich) forauf Jahre [hinaus] — for years [to come]
etwas auf nächsten Mittwoch festlegen/verschieben — arrange something for/postpone something until next Wednesday
das fällt auf einen Montag — it falls on a Monday
wir verschieben es auf den 3. Mai — we'll postpone it to 3 May
5) (zur Angabe der Art und Weise)auf die Tour erreichst du bei mir nichts — (ugs.) you won't get anywhere with me like that
auf das sorgfältigste/herzlichste — (geh.) most carefully/warmly
6) (auf Grund)auf vielfachen Wunsch [hin] — in response to numerous requests
auf meinen Vorschlag [hin] — at my suggestion
das Bier geht auf mich — (ugs.) the beer's on 'me (coll.)
jemanden auf seine Eignung prüfen — test somebody's suitability
auf die Sekunde [genau] — [precise] to the second
auf ein gutes Gelingen — to our/your success
auf bald/morgen! — (bes. südd.) see you soon/tomorrow
3.auf 10 zählen — (bes. südd.) count [up] to 10; s. auch einmal 1. 1); machen 3. 6)
1) (Aufforderung, sich zu erheben)2)sie waren längst auf und davon — they had made off long before
3) (bes. südd.): (Aufforderung, zu handeln)4) (Aufforderung, sich aufzumachen)auf ins Schwimmbad! — come on, off to the swimming pool!
5)auf und ab — up and down; (hin und her) up and down; to and fro
6) (Aufforderung, sich etwas aufzusetzen)Helm/Hut/Brille auf! — helmet/hat/glasses on!
7) (ugs.): (offen) openFenster/Türen/Mund auf! — open the window/doors/your mouth!
8) (nicht im Bett) up4.auf dass — Konjunktion (veralt.) so that
* * *A. präp1. (+dat) räumlich, als Ortsangabe: on, in;auf dem Tisch on the table;auf der Welt in the world;nirgends auf der Welt nowhere in the (whole wide) world;auf dem Feld in the field;auf See at sea;auf Malta in Malta;auf der Insel on the island;auf Seite 15 on page 15;er ist auf seinem Zimmer he is in his room;(etwas) auf der Geige etcspielen play (sth on) the violin etc;auf einem Auge blind blind in one eye;auf einem Ohr taub deaf in one ear;auf der Stelle fig on the spot2. (+akk) räumlich, als Richtungsangabe: on(to); to; towards; up;auf den Tisch legen etc on the table;auf die Erde fallen fall (on)to the ground;auf die Post etcgehen go to the post office etc;auf sein Zimmer gehen go to one’s room;auf einen Berg klettern climb up a mountain;ein Fenster auf die Straße a window (giving on, US looking on)to the street;sie ging auf ihn zu she walked toward(s) himauf einer Party (Schule, Universität) at a party (school, university);auf dem Markt at the market;auf einem Spaziergang entdeckte sie … she discovered … during ( oder on) a walk;auf Besuch sein be visiting4. (+akk) Aufenthalt (beginnen):auf eine höhere Schule kommen/gehen move/go up to a secondary (US auch high) school;auf Reisen gehen go travel(l)ing;auf die Jagd gehen go hunting,auf das Land ziehen move to the country5. (+akk) Zeitraum: (für) for;auf Jahre hinaus for years to come;auf (immer und) ewig for ever (and ever);auf vier Jahre gewählt elected for four years;ich bleibe noch auf eine Tasse Tee I’ll stay for a cup of tea6. (+akk) Reihenfolge:Monat auf Monat verging months went by;er macht Fehler auf Fehler he makes one mistake after the other;in der Nacht vom 1. auf den 2. Mai in the night from the 1st to the 2nd of May (US auch from May 1 to 2);sie hat es von einem Tag auf den anderen vergessen she forgot (about) it from one day to the next7. (+akk) Zeitpunkt:es geht auf neun (Uhr) it’s getting on for (US getting close to) nine;den Wecker auf 7 (Uhr) stellen set the alarm for 7 (o’clock);bis auf den heutigen Tag until today ( oder the present day);auf morgen! see you tomorrow!;auf bald! see you soon!8. (+akk) Entfernung:auf eine Entfernung von … at a distance of …;(noch) auf 100 Meter zu erkennen/verstehen sein be recognizable/comprehensible from ( oder at a distance of) 100 metres (US -ers);9. (+dat/akk) Art und Weise:auf (in)direktem Wege (in)directly;auf dem Seeweg by sea;auf Englisch in English;auf diese Weise in this way;auf meine Kosten on me;äußerste reizen push sb to the limit;übelste betrogen he deceived her in the most despicable way10. (+akk) Folge:auf seinen Antrag (hin) following his application;auf ihren Rat (hin) following her advice;auf vielfachen Wunsch upon repeated request;den Ausweis auf Verlangen vorzeigen show identification upon request ( oder when requested);auch auf die Gefahr (hin), dass … even if it means risking that …11. (+akk) (hinsichtlich)auf Mängel (hin) überprüfen/untersuchen inspect/examine for faultsauf Zeit spielen play for time;auf jemanden anstoßen/trinken drink to sb(’s health);auf dein Wohl! (here’s) to you ( oder your health)!;auf jemanden/etwas aus sein be out for ( oder to get) sb/sth13. (+akk) (im Verhältnis zu) to, per, for;drei Eier auf ein Pfund Mehl three eggs to one ( oder for every) pound of flour;durchschnittlich ein Fehler auf zehn Zeilen on average one mistake (in) every ten lines14.er kam um 6, auf die Minute genau he came at 6 o’clock on the dot;das stimmt auf den Pfennig/Zentimeter (genau) that’s right down to the last penny/centimetre (US -er)15.es hat was auf sich there’s something to it;es hat nichts auf sich, dass … the fact that … doesn’t mean anything;das Gerücht hat nichts auf sich there’s nothing in ( oder to) the rumo(u)r;ich frage mich, was es mit … auf sich hat I wonder what’s behind …16. (+akk):eifersüchtig auf jealous of;sich freuen auf look forward to;hoffen auf hope for;mit Rücksicht auf … in consideration of …, taking … into consideration;stolz sein auf be proud of;es besteht Verdacht auf Schädelbruch etc there is a suspected skull fracture;beharren auf insist on;beruhen auf be based on;auf dem Fuße folgen follow at sb’s heels; etc; → Anhieb, bis, einmal und die mit „auf“ verbundenen Adjektive, Verben und SubstantiveB. adv1. umg (offen) open;Mund auf! open wide!;Tür auf! open the door!;ist die Bank schon auf? is the bank open yet ( oder already open)?;komm rein, die Tür ist auf come (on) in, the door’s open ( oder not locked)2. umg:auf! (get) up!3. umg:Helm auf! helmets on!4. (los)auf (geht’s)! antreibend: up!, get up!, let’s get going!; anfeuernd: come on!; auffordernd: let’s go!;Glück auf! (Bergmannsgruß) good luck!5.nieder up and down, back and forth;im Zimmer etcmit ihrer Beziehung geht es auf und ab she’s having ups and downs in her relationship6.sich auf und davon machen clear off; bugger off umg;und schon war sie auf und davon and she’d already taken off ( oder disappeared)C. konj:auf dass nicht that not, for fear that, to avoid that; lest geh* * *1.1) ondas Thermometer steht auf 15° — the thermometer stands at or reads 15°
2) (in) at <post office, town hall, police station>auf seinem Zimmer — (ugs.) in his room
auf der Schule/Uni — at school/university
4)2.1) on; on tosich (Dat.) einen Hut auf den Kopf setzen — put a hat on [one's head]
auf die Straße gehen — go [out] into the street
jemanden auf den Rücken legen — lay somebody on his/her back
jemanden auf den Rücken drehen — turn somebody on to his/her back
das Thermometer ist auf 0° gefallen — the thermometer has fallen to 0°
auf ihn! — (ugs.) get him!
2) (zu) toauf die Schule/Uni gehen — go to school/university
auf 10 km [Entfernung] — for [a distance of] 10 km
wir näherten uns der Hütte [bis] auf 30 m — we approached to within 30 m of the hut
4) (zeitlich) forauf Jahre [hinaus] — for years [to come]
etwas auf nächsten Mittwoch festlegen/verschieben — arrange something for/postpone something until next Wednesday
wir verschieben es auf den 3. Mai — we'll postpone it to 3 May
5) (zur Angabe der Art und Weise)auf die Tour erreichst du bei mir nichts — (ugs.) you won't get anywhere with me like that
auf das sorgfältigste/herzlichste — (geh.) most carefully/warmly
6) (auf Grund)auf vielfachen Wunsch [hin] — in response to numerous requests
auf meinen Vorschlag [hin] — at my suggestion
das Bier geht auf mich — (ugs.) the beer's on 'me (coll.)
auf die Sekunde [genau] — [precise] to the second
auf ein gutes Gelingen — to our/your success
auf bald/morgen! — (bes. südd.) see you soon/tomorrow
3.auf 10 zählen — (bes. südd.) count [up] to 10; s. auch einmal 1. 1); machen 3. 6)
1) (Aufforderung, sich zu erheben)auf! — up you get!; (zu einem Hund) up!
2)3) (bes. südd.): (Aufforderung, zu handeln)4) (Aufforderung, sich aufzumachen)auf ins Schwimmbad! — come on, off to the swimming pool!
5)auf und ab — up and down; (hin und her) up and down; to and fro
6) (Aufforderung, sich etwas aufzusetzen)Helm/Hut/Brille auf! — helmet/hat/glasses on!
7) (ugs.): (offen) openFenster/Türen/Mund auf! — open the window/doors/your mouth!
8) (nicht im Bett) up4.auf dass — Konjunktion (veralt.) so that
* * *(per) Knopfdruck ausdr.at the touch of a button expr. adv.up adv. präp.at prep.in prep.on prep.onto prep.to prep.up prep.upon prep. -
75 hängen
v/i; hing, ist gehangen; bes. schw. oder altm. hängen1; mit Hangen und Bangen geh. in anxious anticipation; (knapp) barely; mit Hangen und Bangen bestehen geh. scrape through* * *das Hängenhanging* * *Hạn|gen ['haŋən]ntmit Hangen und Bangen — with fear and trembling
* * *das1) (the (act of) killing a criminal by hanging.) hanging2) (to put or fix, or to be put or fixed, above the ground eg by a hook: We'll hang the picture on that wall; The picture is hanging on the wall.) hang3) (to fasten (something), or to be fastened, at the top or side so that it can move freely but cannot fall: A door hangs by its hinges.) hang4) ((often with down or out) to be bending, drooping or falling downwards: The dog's tongue was hanging out; Her hair was hanging down.) hang* * *Han·gen<-s>[ˈhaŋən]nt* * *Iunregelmäßiges intransitives Verb; südd., österr., schweiz. mit sein1) hangdie Bilder hängen [schon] — the pictures are [already] up
der Schrank hängt voller Kleider — the wardrobe is full of clothes
der Weihnachtsbaum hängt voller Süßigkeiten — the Christmas tree is laden with sweets
etwas hängen lassen — (vergessen) leave something behind
2) (sich festhalten) hang, dangle (an + Dat. from)jemandem am Hals hängen — hang round somebody's neck; s. auch Rockzipfel
4) (an einem Fahrzeug) be hitched or attached (an + Dat. to)5) (herabhängen) hang downdie Beine ins Wasser hängen lassen — let one's legs dangle in the water
sich hängen lassen — (fig.) let oneself go
lass dich nicht so hängen! — (fig.) [you must] pull yourself together!
6) (unordentlich sitzen)im Sessel hängen — (erschöpft, betrunken) be or sit slumped in one's/the chair; (flegelhaft) lounge in one's/the chair
jemanden hängen lassen — (fig. ugs.): (jemandem nicht helfen) let somebody down
8) (haften) cling, stick (an + Dat. to)an/auf etwas (Dat.) hängen bleiben — stick to something
von dem Vortrag bleib [bei ihm] nicht viel hängen — (fig.) not much of the lecture stuck (coll.)
ein Verdacht bleibt an ihr hängen — (fig.) suspicion rests on her
9) (festhängen)sie hing mit dem Rock am Zaun/in der Fahrradkette — her skirt was caught on the fence/in the bicycle chain
[mit dem Ärmel usw.] an/in etwas (Dat.) hängen bleiben — get one's sleeve etc. caught on/in something
[schon wieder] am Telefon/vorm Fernseher hängen — be on the telephone [again]/be in front of the television [again]
11) (sich nicht trennen wollen)an jemandem/etwas hängen — be very attached to somebody/something
12) (sich neigen) lean13) (ugs.): (angeschlossen sein)an etwas (Dat.) hängen — be on something
14) (ugs.): (nicht weiterkommen) be stuck15) (ugs.): (zurück sein) be behindhängen bleiben — (ugs.): (verweilen) get stuck (coll.); (ugs.): (nicht versekt werden) stay down; have to repeat a year
16) (entschieden werden)II 1.an/bei jemandem/etwas hängen — depend on somebody/something
transitives Verb1)etwas in/über etwas (Akk.) hängen — hang something in/over something
etwas an/auf etwas (Akk.) hängen — hang something on something
2) (befestigen) hitch up (an + Akk. to); couple on <railway carriage, trailer, etc.> (an + Akk. to)3) (hängen lassen) hang4) (erhängen) hangmit Hängen und Würgen — by the skin of one's teeth
5) (ugs.): (aufwenden)an/in etwas (Akk.) hängen — put <work, time, money> into something; spend <time, money> on something
6) (ugs.): (anschließen)2.jemanden/etwas an etwas (Akk.) hängen — put somebody/something on something; s. auch Glocke 1); Nagel 2)
reflexives Verb1) (ergreifen)sich an etwas (Akk.) hängen — hang on to something
sich ans Telefon hängen — (fig. ugs.) get on the telephone
2) (sich festsetzen) < smell> cling (an + Akk. to); <burr, hairs, etc.> cling, stick (an + Akk. to)sich an jemanden hängen — attach oneself to somebody; latch on to somebody (coll.)
4) (verfolgen)sich an jemanden/ein Auto hängen — follow or (coll.) tail somebody/a car
* * *hängen1 v/i; hängt, hing, hat/südd, österr, schweiz ist gehangen1. (befestigt sein) hang (an +dat on;es hängt schief/zu tief etc it’s not (hanging) straight/it’s (hanging) too low etc;jemanden hängen lassen umg, fig leave sb in the lurch2. (sich festhalten) hang;das Kind hing an i-r Hand/i-m Hals the child was hanging onto her hand/around her neck;sie hing aus dem Fenster umg (lehnte sich hinaus) she was hanging out of the window3. durch sein Gewicht etc: droop, hang down; (durchhängen) sag; (sich zur Seite neigen) be inclined, lean over (bis auf den Boden hängen Zweige, Tischdecke etc: hang down to the ground;die Köpfe der Blumen hängen (nach unten) the heads of the flowers are drooping;die Beine ins Wasser hängen lassen dangle one’s legs in the water;den Kopf/Schwanz hängen lassen hang one’s head/let its tail hang down;lass den Kopf nicht hängen! fig keep your head up;sich hängen lassen fig (sich gehen lassen) let o.s. go;lässig im Sessel hängen loll in the armchair;4. geh (unbeweglich schweben) float, hover;hängen über (+dat) Schicksal, Schwert etc: hang over;Wolken hängen am Himmel clouds float ( oder hang) in the sky;Rauch hing in der Luft smoke was hanging in the air5. (haften) cling, stick (6.hängen bleiben get ( oder be) caught (in +dat in); TECH jam, stick; Computer, Programm, Schallplatte: hang; umg, fig (nicht weiterkommen) be stuck; fig stick (im Gedächtnis in one’s mind); umg bei Freunden, in Kneipe etc: get stuck; (aufgehalten werden) be held up; SPORT be stopped (er blieb mit der Hose am Zaun hängen he caught his trousers (US pants) on the fence;ihr Blick/ein Verdacht blieb an ihm hängen her eyes/a suspicion rested on him;von dem Vortrag ist bei mir nicht viel hängen geblieben I can’t remember much of (what was said in) the talk;an mir bleibt alles hängen umg I get lumbered with everything, I end up having to do everything;die ganze Arbeit hängt an mir umg (bin verantwortlich) I’m responsible for all the work; (bin damit belastet) I’ve been lumbered with all the work umg;wo(ran) hängt’s? umg what’s the problem?;sie hängt in Latein umg she’s behind in Latin7. umg (sich aufhalten, sein) hang around (in +dat in;bei at);sie hängt den ganzen Tag vor dem Fernseher she’s glued to the TV all day8. (voll sein):der Baum hängt voller Früchte the tree is laden with fruit9. (angeschlossen sein) be connected (up) (to);der Computer hängt am Netz the computer is connected to the net(work), the computer is networked;sie hängt am Tropf/an der Herz-Lungen-Maschine she’s on a drip (US IV)/heart-lung machine10. fig:hängen an (+dat) an einem Brauch, am Leben etc: cling to; an jemandem: be very attached ( stärker: devoted) to; am Geld, an Besitz: love, be fond of; (abhängen von) depend on; (verbunden sein mit) be involved;du weißt ja nicht, was für mich alles daran hängt you’ve no idea how much is hanging on this as far as I’m concerned, you just don’t know what this means for me; → auch Faden1 3, Lippe etchängen2; hängt, hängte, hat gehängtA. v/t3. (hängen lassen) dangle;die Beine ins Wasser hängen dangle one’s legs in the water;den Kopf aus dem Fenster hängen stick one’s head out of the window4. (jemanden) hang;gehängt werden be hanged;5. fig:sein Herz an etwas (akk)hängen set one’s heart on sth;viel Arbeit/Mühe/Zeit an oderin etwas (akk)B. v/r:sich an jemanden/etwas hängen hang on to sb/sth, auch gefühlsmäßig: cling to sb/sth;sich ans Telefon hängen umg get on the telephone;sich an jemandes Fersen hängen (jemanden verfolgen) follow close on sb’s heels;sich aus dem Fenster hängen hang out of the window;sich in etwas (akk)* * *Iunregelmäßiges intransitives Verb; südd., österr., schweiz. mit sein1) hangdie Bilder hängen [schon] — the pictures are [already] up
etwas hängen lassen — (vergessen) leave something behind
2) (sich festhalten) hang, dangle (an + Dat. from)jemandem am Hals hängen — hang round somebody's neck; s. auch Rockzipfel
3) (erhängt werden) hang; be hanged4) (an einem Fahrzeug) be hitched or attached (an + Dat. to)5) (herabhängen) hang downsich hängen lassen — (fig.) let oneself go
lass dich nicht so hängen! — (fig.) [you must] pull yourself together!
im Sessel hängen — (erschöpft, betrunken) be or sit slumped in one's/the chair; (flegelhaft) lounge in one's/the chair
7) (geh.): (schweben, auch fig.) hang (über + Dat. over)jemanden hängen lassen — (fig. ugs.): (jemandem nicht helfen) let somebody down
8) (haften) cling, stick (an + Dat. to)an/auf etwas (Dat.) hängen bleiben — stick to something
von dem Vortrag bleib [bei ihm] nicht viel hängen — (fig.) not much of the lecture stuck (coll.)
ein Verdacht bleibt an ihr hängen — (fig.) suspicion rests on her
9) (festhängen)sie hing mit dem Rock am Zaun/in der Fahrradkette — her skirt was caught on the fence/in the bicycle chain
[mit dem Ärmel usw.] an/in etwas (Dat.) hängen bleiben — get one's sleeve etc. caught on/in something
10) (ugs.): (sich aufhalten, sein) hang around (coll.)[schon wieder] am Telefon/vorm Fernseher hängen — be on the telephone [again]/be in front of the television [again]
an jemandem/etwas hängen — be very attached to somebody/something
12) (sich neigen) lean13) (ugs.): (angeschlossen sein)an etwas (Dat.) hängen — be on something
14) (ugs.): (nicht weiterkommen) be stuck15) (ugs.): (zurück sein) be behindhängen bleiben — (ugs.): (verweilen) get stuck (coll.); (ugs.): (nicht versekt werden) stay down; have to repeat a year
II 1.an/bei jemandem/etwas hängen — depend on somebody/something
transitives Verb1)etwas in/über etwas (Akk.) hängen — hang something in/over something
etwas an/auf etwas (Akk.) hängen — hang something on something
2) (befestigen) hitch up (an + Akk. to); couple on <railway carriage, trailer, etc.> (an + Akk. to)3) (hängen lassen) hang4) (erhängen) hang5) (ugs.): (aufwenden)an/in etwas (Akk.) hängen — put <work, time, money> into something; spend <time, money> on something
6) (ugs.): (anschließen)2.jemanden/etwas an etwas (Akk.) hängen — put somebody/something on something; s. auch Glocke 1); Nagel 2)
reflexives Verb1) (ergreifen)sich an etwas (Akk.) hängen — hang on to something
sich ans Telefon hängen — (fig. ugs.) get on the telephone
2) (sich festsetzen) < smell> cling (an + Akk. to); <burr, hairs, etc.> cling, stick (an + Akk. to)sich an jemanden hängen — attach oneself to somebody; latch on to somebody (coll.)
4) (verfolgen)sich an jemanden/ein Auto hängen — follow or (coll.) tail somebody/a car
* * *adj.hung adj. v.(§ p.,pp.: hing, gehangen)= to hang v.(§ p.,p.p.: hung) (•§ p.,p.p.: hanged•) -
76 Слияние предлога с артиклем
Предлог может сливаться с определённым артиклем мужского, женского и среднего рода, образуя одно слово. Наиболее употребительные случаи слияния:am = an demzum = zu dembeim = bei demins = in dasim = in demvom = von demans = an daszur = zu der* Предлоги an, bei, hinter, in, über, unter, von, vor, zu сливаются без апострофа с артиклем мужского и среднего рода dem в am, beim, hinterm, im, überm, unterm, vom, vorm, zum ; предлог zu с der в zur:am Sonntag в воскресенье, beim Springen при прыжках, hinterm Haus за домом, im Garten в саду, unterm Tisch под столом, zur Kirche к церкви* Предлоги an, auf, durch, für, hinter, in, über, um, unter, vor сливаются особенно в разговорной речи без апострофа с артиклем das в:ans, aufs, durchs, fürs, hinters, ins, übers, ums, unters, vors:Hand aufs Herz legen положить руку на сердце, durchs Fenster через окно, ins Haus в дом, übers Meer fahren путешествовать по морю, übers Meer gehen (ziehen) переселиться за море (по ту сторону океана)* Предлоги hinter, über, unter образуют вместе с den (в единственном числе) hintern, übern, untern (употребляются исключительно в разговорной речи).Предлоги аußerm, hinterm, überm, unterm, vorm; durchs, hinters, übers, unters, vors и слияние с den употребляются часто в разговорной речи и в некоторых сочетаниях.Слияние предлога с определённым артиклем происходит:• у существительных (в том числе имён собственных), которые являются единственными в своём роде или ситуация выделяет их, и они имеют признаки неповторимости:vom Mond с луны, vom Präsidenten от президента, президентом• перед порядковыми числительными, выступающими в роли обстоятельства:fürs erste для начала, пока, на первых порах, zum zweiten Mal во второй раз• перед прилагательным или наречием в превосходной степени:vom besten Schüler - лучшим ученикомam besten - лучше всегоam schönsten - самые красивыеaufs Herzlichste - сердечнейшим образом• перед прилагательным, которое требует определённого артикля (см. 1.1.3(1), п. 38, с. 18):am gestrigen Abend вчера вечером, zur erwähnten Zeit в указанное время• в случаях частичной типизации (in partiellen Typisierungen):aufs Gymnasium gehen пойти учиться в гимназию, beim Zirkus arbeiten работать в цирке, zur Schule gehen пойти учиться в школу, ins Kino gehen ходить в кино• перед субстантивированными инфинитивами и прилагательными:beim Essen - за едойbeim Gehen - при ходьбеbeim Lesen - при чтенииzum Trinken - для питьяins Grüne fahren - поехать на природуins Freie fahren - поехать за город• если артикль слабо выражен, то есть артикль не представляет значимости:Из-за слияния определённый артикль теряет свою силу. Особенно при слиянии с zu он выполняет функцию неопределённого артикля или даже нулевого:am Abend (abends) arbeiten - работать вечером (по вечерам)zum Gehilfen (zu einem Gehilfen) machen - сделать помощникомzum Stadtrat (als Stadtrat) wählen - избрать в городской совет• в некоторых обстоятельствах времени (Temporalbestimmungen):am 24. Februar; am Freitag; im Mai - 24 февраля; в пятницу; в маеdie Zeitschrift vom 28. Juni - журнал от 28 июняvom Sonntag zum Montag - с воскресенья на понедельник• если два существительных в результате слияния образуют одно понятие:Frankfurt am Main - Франкфурт-на-Майнеdas Hotel „Zum Löwen“ - гостиница „Цум Лёвен“• в устойчивых выражениях:am Leben bleiben - остаться в живыхim Gegenteil - в противоположностьaufs Land fahren - ехать за городim Vergleich - в сравненииbeim Wort nehmen - поймать на словеzum letzten Mal - в последний разums Leben kommen - погибнутьaufs Geratewohl - наобумzum Nutzen sein - быть полезнымans Licht kommen - стать известнымПри этом слияние допускается==> в нормированном языке:aufs Land fahren ехать за город, Hand aufs Herz legen положа руку на сердце, aufs beste / Beste самым лучшим образом, fürs Erste для начала, на первых порах, hinters Licht führen провести, обмануть, übers Jahr через год, übers Knie legen (разг.) выпороть, übers Knie brechen (разг.) делать что-либо наспех, действовать опрометчиво, es geht ums Ganze на карту поставлено всё/либо всё; либо ничего==> только в разговорной речи:aufs Kreuz fallen сильно удивиться, fürs Examen lernen готовиться к экзамену, durchs Haus gehen ходить по дому, hintern Schrank stellen поставить за шкаф, überm Eingang wohnen жить над входом, übers Bett decken покрыть поверх кровати, unterm Tisch liegen лежать под столом, vorm Tor stehen стоять перед воротами• перед именами собственными, которые употребляются с определённым артиклем:am Bodensee на Боденском озере, Frankfurt am Main Франкфурт-на-Майне, am Mittelmeer на Средиземном море, im Libanon в Ливане, im Elsass в Эльзасе, im Harz в горах Гарц, im hohen Norden на Крайнем СевереСлияние может иметь место перед двумя существительными, имеющими одинаковое число, формальное обозначение рода, при этом перед вторым существительным стоит только артикль:Man sprach vom Ziel und dem Weg der Ausbildung. - Говорили о цели и методах обучения.Возможно:Man sprach vom Ziel und vom Weg der Ausbildung. - Говорили о цели и методах обучения.Если оба существительных имеют разное число и разное формальное обозначение рода, то перед вторым существительным ставится предлог:Man sprach vom Ziel und von den Methoden der Ausbildung. - Говорили о цели и методах обучения.Man sprach vom Ziel und von der Methode der Ausbildung. - Говорили о цели и методе обучения.Wie komme ich am besten zum Marktplatz und zur Marienkirche? - Как мне лучше пройти к рыночной площади и церкви Мариенкирхе?Слияния предлога с артиклем не происходит:• если за словом, к которому относится артикль, следует придаточное предложение:Es geschah an dem Tag, da er geboren wurde. - Это произошло в день, когда он родился.Er kam zu der Überzeugung, dass alles vergeblich ist. - Он пришел к убеждению, что всё напрасно.• если артикль представляет значимость, то есть имеет демонстративное значение:Ich gehe zu der Post am Marktplatz. - Я иду к почте у рыночной площади. (к определённой почте – у рыночной площади - направление)Но: Ich gehe zur Post. Я иду на почту. (неважно, неизвестно к какой почте)Der Papagei kam durch das Fenster rein. Попугай влетел через (это) окно.Но: Der Papagei kam durchs Fenster rein. - Попугай влетел через (какое-то) окно.Geh zu dem Mann dort! - Подойди (вон) к тому человеку!An der Haltestelle stand ein Mann. Der Junge ging zu dem Mann hin. - На остановке стоял мужчина. Мальчик подошёл к (этому) мужчине.Грамматика немецкого языка по новым правилам орфографии и пунктуации > Слияние предлога с артиклем
-
77 open
1. adjective1) offenbe [wide/half] open — [weit/halb] offen stehen
hold the door open [for somebody] — [jemandem] die Tür aufhalten
push/pull/kick the door open — die Tür aufstoßen/aufziehen/eintreten
force something open — etwas mit Gewalt öffnen
[not] be able to keep one's eyes open — [nicht mehr] die Augen offenhalten können; see also academic.ru/26032/eye">eye 1. 1)
2) (unconfined) offen [Gelände, Feuer]in the open air — im Freien
3) (ready for business or use)be open — [Laden, Museum, Bank usw.:] geöffnet sein
‘open’/‘open on Sundays’ — "geöffnet"/"Sonntags geöffnet"
4) (accessible) offen; öffentlich [Treffen, Rennen]; (available) frei [Stelle]; freibleibend [Angebot]lay open — offen legen [Plan]
the offer remains open until the end of the month — das Angebot bleibt bestehen od. gilt noch bis Ende des Monats
5)be open to — (exposed to) ausgesetzt sein (+ Dat.) [Wind, Sturm]; (receptive to) offen sein für [Ratschlag, andere Meinung, Vorschlag]
I hope to sell it for £1,000, but I am open to offers — ich möchte es für 1 000 Pfund verkaufen, aber ich lasse mit mir handeln
lay oneself [wide] open to criticism — etc. sich der Kritik usw. aussetzen
be open to question/doubt/argument — fraglich/zweifelhaft/umstritten sein
6) (undecided) offenhave an open mind about or on something — einer Sache gegenüber aufgeschlossen sein
7) (undisguised, manifest) unverhohlen [Bewunderung, Hass]; offen [Verachtung, Empörung, Widerstand]; offensichtlich [Spaltung, Zwiespalt]open war/warfare — offener Krieg/Kampf
be open [about something/with somebody] — [in Bezug auf etwas (Akk.) /gegenüber jemandem] offen sein
9) (expanded, unfolded) offen, geöffnet [Pore, Regenschirm]; aufgeblüht [Blume, Knospe]; aufgeschlagen [Zeitung, Landkarte, Stadtplan]2. nounsomebody/something is an open book [to somebody] — (fig.) jemand/etwas ist ein aufgeschlagenes od. offenes Buch [für jemanden]
in the open — (outdoors) unter freiem Himmel
[out] in the open — (fig.) [öffentlich] bekannt
3. transitive verbbring something [out] into the open — (fig.) etwas an die Öffentlichkeit bringen
1) öffnen; aufmachen (ugs.)2) (allow access to)open something [to somebody/something] — etwas öffnen [für jemanden/etwas]; (fig.) [jemandem/einer Sache] etwas öffnen
open something to the public — etwas der Öffentlichkeit (Dat.) zugänglich machen
3) (establish) eröffnen [Konferenz, Kampagne, Diskussion, Laden]; beginnen [Verhandlungen, Krieg, Spiel]; (declare open) eröffnen [Gebäude usw.]open fire [on somebody/something] — das Feuer [auf jemanden/etwas] eröffnen
4) (unfold, spread out) aufschlagen [Zeitung, Landkarte, Stadtplan, Buch]; aufspannen, öffnen [Schirm]; öffnen [Fallschirm, Poren]open one's arms [wide] — die od. seine Arme [weit] ausbreiten
something opens new horizons/a new world to somebody — (fig.) etwas eröffnet jemandem neue Horizonte/eine neue Welt
6) (make more receptive)4. intransitive verbopen one's heart or mind to somebody/something — sich jemandem/einer Sache öffnen
1) sich öffnen; aufgehen; [Spalt, Kluft:] sich auftunopen inwards/outwards — nach innen/außen aufgehen
the door would not open — die Tür ging nicht auf od. ließ sich nicht öffnen
his eyes opened wide — er riss die Augen weit auf
open into/on to something — zu etwas führen
the kitchen opens into the living room — die Küche hat eine Tür zum Wohnzimmer
Phrasal Verbs:- open out- open up•• Cultural note:Eine britische Fernuniversität, die 1969 gegründet wurde und vor allem Berufstätigen im Fernstudium Kurse auf verschiedenem Niveau bietet, insbesondere wissenschaftliche und berufliche Fortbildungsprogramme. Studenten jeder Altersgruppe, selbst solche ohne die erforderlichen Schulabschlüsse, können das Studium nach vier oder fünf Jahren mit dem Bachelor's degree und dem Master's degree abschließen. Teilnehmer studieren von zu Hause - teilweise mittels audiovisueller Medien - schicken ihre Arbeit ein und erhalten eine Rückantwort von ihrem tutor (Dozent). Studenten können auch am Direktunterricht mit wöchentlichen Seminaren in Studienzentren und an Sommerschulen teilnehmen. Nach dem erfolgreichen Vorbild der Open University gibt es inzwischen auch in anderen Teilen der Welt ähnliche Fortbildungsprogramme* * *['əupən] 1. adjective2) (allowing the inside to be seen: an open book.) offen3) (ready for business etc: The shop is open on Sunday afternoons; After the fog had cleared, the airport was soon open again; The gardens are open to the public.) geöffnet4) (not kept secret: an open show of affection.) offen5) (frank: He was very open with me about his work.) offen6) (still being considered etc: Leave the matter open.) offen7) (empty, with no trees, buildings etc: I like to be out in the open country; an open space.) offen2. verb1) (to make or become open: He opened the door; The door opened; The new shop opened last week.) öffnen2) (to begin: He opened the meeting with a speech of welcome.) eröffnen•- opener- opening
- openly
- open-air
- open-minded
- open-plan
- be an open secret
- bring something out into the open
- bring out into the open
- in the open
- in the open air
- keep/have an open mind
- open on to
- the open sea
- open to
- open up
- with open arms* * *[ˈəʊpən, AM ˈoʊ-]I. adj1. inv (not closed) container, eyes, garment, door, window offen, auf präd; pass also geöffnet, für den Verkehr freigegeben; book aufgeschlagen; flower aufgeblüht, erblüht; map auseinandergefaltetshe was breathing through her \open mouth sie atmete durch den offenen Mundexcuse me, your fly is \open entschuldige, aber dein Hosenstall steht offen famI had difficulty keeping my eyes \open ich konnte die Augen kaum noch offenhaltento welcome sb with \open arms ( fig) jdn mit offenen Armen empfangen [o aufnehmen]\open boat Boot nt ohne Verdeckto do sth with one's eyes \open etw ganz bewusst tunI got into this job with my eyes \open als ich diesen Job angenommen habe, war mir klar, was mich erwartetan \open wound eine offene Wundewide \open [sperrangel]weit geöffnetto burst \open bag, case aufgehento push sth \open etw aufstoßen; (violently) etw mit Gewalt öffnenis the supermarket \open yet? hat der Supermarkt schon auf?is that new computer store \open for business yet? hat dieser neue Computerladen schon aufgemacht?to declare sth for \open etw für eröffnet erklärenthe race is still wide \open bei dem Rennen ist noch alles drinthe price is \open to negotiation über den Preis kann noch verhandelt werdento be \open to interpretation Interpretationsspielraum bietenan \open matter eine schwebende Angelegenheit [o offene Sache]an \open mind eine unvoreingenommene Einstellungto have/keep an \open mind unvoreingenommen [o objektiv] sein/bleibenshe has a very \open mind about new things sie steht neuen Dingen sehr aufgeschlossen gegenüberto keep one's options \open sich dat alle Möglichkeiten offenhaltenan \open question eine offene Frage\open ticket Ticket nt mit offenem Reisedatumto leave sth \open etw offenlassento be in the \open air an der frischen Luft seinto get out in the \open air an die frische Luft gehen\open country unbebautes Land\open field freies Feldon the \open road auf freier Streckeon the \open sea auf hoher See [o dem offenem Meerthis library is not \open to the general public dies ist keine öffentliche Bibliothekthe competition is \open to anyone over the age of sixteen an dem Wettbewerb kann jeder teilnehmen, der älter als 16 Jahre istthe job is \open to all applicants die Stelle steht allen Bewerbern offento have \open access to sth freien Zugang zu etw dat habenin \open court in öffentlicher Verhandlungan \open discussion eine öffentliche Diskussion\open hostility offene Feindschaft\open resentment unverhohlene Abneigungan \open scandal ein öffentlicher Skandalto lay sth \open etw offenlegenhe is quite \open about his weaknesses er spricht freimütig über seine Schwächen▪ to be \open with sb offen zu jdm seinan \open person ein offener [o aufrichtiger] Mensch\open to offers Angebote werden entgegengenommenthe company is \open to offers for the empty factory die Firma zieht Angebote für die leer stehende Fabrik in Betrachtto be \open to advice/new ideas/suggestions Ratschlägen/neuen Ideen/Vorschlägen gegenüber aufgeschlossen [o offen] seinto be \open to bribes/offers/persuasion für Bestechung/Angebote/Überredung zugänglich seinour offer will be kept \open until the end of the week unser Angebot gilt noch [o bleibt noch bestehen] bis Ende der Wochethere are still lots of opportunities \open to you dir stehen noch viele Möglichkeiten offenit is \open to you to accept or to refuse the offer es steht Ihnen frei, das Angebot anzunehmen oder abzulehnenthe line is \open now die Leitung ist jetzt freito keep a bank account \open ein Bankkonto [weiterhin] bestehen lassen\open time verfügbare Zeit\open vacancies offene [o freie] Stellenhis macho attitude leaves him \open to ridicule mit seinem Machogehabe gibt er sich selbst der Lächerlichkeit preisto be \open to attack Angriffen ausgesetzt seinto be \open to criticism kritisierbar seinto be \open to doubt zweifelhaft [o fraglich] seinto be \open to the enemy feindlichem Zugriff unterliegen\open champion Sieger(in) m(f) einer offenen Meisterschaft\open championship offene Meisterschaften plan \open screen ein Drahtgitter [o Drahtnetz] ntan \open weave eine lockere Webart\open note Grundton m\open pipe offene [Orgel]pfeife\open string leere Saite\open circuit unterbrochener Stromkreislauf19. LING offen\open syllable offene Silbe\open vowel offener Vokal20. MATH\open set offene Menge21.▶ to be an \open book person [wie] ein aufgeschlagenes [o offenes] Buch sein; thing ein Kinderspiel seincomputers are an \open book to him mit Computern hat er überhaupt kein ProblemeII. vithe door \opens much more easily now die Tür lässt sich jetzt viel leichter öffnenthe flowers \open in the morning die Blüten öffnen sich am MorgenI can't get the door to \open! ich kann die Tür nicht aufkriegen!2. (give access)the door \opens into the garden die Tür führt direkt in den Gartenthe small path \opened off the main road der schmale Weg führte auf die Hauptstraßethe trial \opens/the Olympic Games \open tomorrow der Prozess wird/die Olympischen Spiele werden morgen eröffnetthe shares \opened lower bei Börsenbeginn standen die Aktien niedrigerthe valley \opened before them das Tal tat sich vor ihnen aufIII. nto camp in the \open unter freiem Himmel nächtigento bring sth out into the \open etw publikmachen [o an die Öffentlichkeit bringen]to get sth [out] in[to] the \open etw [offen] zur Sprache bringen [o ansprechenIV. vt1. (change from closed)to \open a book/magazine/newspaper ein Buch/ein Magazin/eine Zeitung aufschlagento \open a box/window/bottle eine Dose/ein Fenster/eine Flasche aufmachen [o öffnen]to \open the curtains [or drapes] die Vorhänge aufziehento \open one's eyes seine Augen öffnen [o aufmachen]to \open a letter/file einen Brief/eine Akte öffnento \open a map eine [Straßen]karte auffalten2. (begin)to \open fire MIL das Feuer eröffnento \open a meeting/rally ein Treffen/eine Kundgebung eröffnento \open negotiations in Verhandlungen eintretento \open the proceedings das Verfahren eröffnen3. (set up)to \open a bank account ein Konto einrichten [o eröffnen]to \open a business/branch ein Geschäft/eine Zweigstelle eröffnen [o aufmachen4. (for customers, visitors) öffnenthe company will open its doors for business next month die Firma wird im nächsten Monat eröffnetto \open a bakery/book store/restaurant eine Bäckerei/einen Buchladen/ein Restaurant öffnento \open a building ein Gebäude einweihento \open a road/tunnel eine Straße/einen Tunnel für den Verkehr freigeben6. (break new ground)▪ to \open sth etw erschließento \open a new field of science wissenschaftliches Neuland erschließen7. (evacuate)to \open one's bowels den Darm entleeren8. (clear blockages)▪ to \open sth:the security team \opened a way through the crowd for the president das Sicherheitsteam bahnte dem Präsidenten einen Weg durch die Mengeto \open a canal einen Kanal passierbar machento \open a pipe ein Rohr durchgängig machento \open the view den Blick [o die Sicht] ermöglichen9.▶ to \open sb's eyes to sb/sth jdm die Augen über jdn/etw öffnen* * *['əUpən]1. adj1) door, bottle, book, eye, flower etc offen, auf pred, geöffnet; circuit offen; lines of communication frei; wound etc offento keep/hold the door open — die Tür offen lassen or auflassen/offen halten or aufhalten
to fling or throw the door open —
the window flew open —
his defeat blew the competition wide open — durch seine Niederlage war der Ausgang des Wettbewerbs weit offen
2) (= open for business shop, bank etc) geöffnetthe baker/baker's shop is open — der Bäcker hat/der Bäckerladen ist or hat geöffnet or hat auf (inf)
3) (= not enclosed) offen; country, ground offen, frei; view frei; carriage, car offen, ohne Verdeck4) (= not blocked) Ling offen; road, canal, pores offen, frei (to für), geöffnet; rail track, river frei (to für); (MUS) string leer; pipe offenopen to traffic/shipping — für den Verkehr/die Schifffahrt freigegeben
"road open to traffic" — "Durchfahrt frei"
5) (= officially in use) building eingeweiht; road, bridge (offiziell) freigegeben; exhibition eröffnetto declare sth open — etw einweihen/freigeben/für eröffnet erklären
6) (= not restricted, accessible) letter, scholarship offen; market, competition offen, frei; (= public) meeting, trial öffentlichto be open to sb (competition, membership, possibility) — jdm offenstehen; (admission) jdm freistehen; (place) für jdn geöffnet sein; (park)
she gave us an open invitation to visit — sie lud uns ein, jederzeit bei ihr vorbeizukommen
an unlocked window is an open invitation to a thief — ein unverschlossenes Fenster lädt geradezu zum Diebstahl ein
7)to be open to advice/suggestions/ideas — Ratschlägen/Vorschlägen/Ideen zugänglich sein or gegenüber offen sein
to keep an open mind — alles offenlassen; (judge, jury) unvoreingenommen sein
to have an open mind on sth — einer Sache (dat) aufgeschlossen gegenüberstehen
to be open to criticism/attack — der Kritik/Angriffen ausgesetzt sein
to lay oneself open to criticism/attack — sich der Kritik/Angriffen aussetzen
12) weave locker; fabric, pattern durchbrochen13) (= frank) character, face, person offen, aufrichtig2. nit's all out in the open now — nun ist alles heraus (inf), nun ist es alles zur Sprache gekommen
to come out into the open ( fig, person ) — Farbe bekennen, sich erklären; (affair)
he eventually came out into the open about what he meant to do — er rückte endlich mit der Sprache heraus (inf), was er tun wollte
to force sb out into the open — jdn zwingen, sich zu stellen; (fig) jdn zwingen, Farbe zu bekennen
3. vt1) door, mouth, bottle, letter etc öffnen, aufmachen (inf); book aufschlagen, öffnen; newspaper aufschlagen; throttle, circuit öffnen3) region erschließen4) (= reveal, unfold) öffnento open one's heart to sb — sich jdm eröffnen (geh), jdm sein Herz aufschließen (geh)
open your mind to new possibilities — öffnen Sie sich (dat) den Blick für neue Möglichkeiten
5) (= start) case, trial, account eröffnen; debate, conversation etc beginnento open the bowels (person) — Stuhlgang haben; (medicine) abführen
8)to open fire (Mil) — das Feuer eröffnen (on auf +acc )
4. viI couldn't get the box/bottle to open — ich habe die Schachtel/Flasche nicht aufbekommen
2) (shop, museum) öffnen, aufmachenSee:→ also open on to4) (= start) beginnen (with mit); (CARDS, CHESS) eröffnen* * *open [ˈəʊpən]A s1. the opena) das offene Land,b) die offene oder hohe See,c) der freie Himmel:in the open im Freien, unter freiem Himmel, in der freien Natur, an der frischen Luft, (Bergbau) über Tag2. the open die Öffentlichkeit:bring into the open an die Öffentlichkeit bringen;a) sich zeigen, hervorkommen,b) sich erklären, offen reden, Farbe bekennen,c) an die Öffentlichkeit treten ( with sth mit etwas);draw sb into the open jemanden hervorlocken, jemanden aus seinem Versteck locken3. besonders Golf, Tennis: (für Amateure und Profis) offenes Turnier:B adj (adv openly)1. allg offen (Buch, Fenster, Flasche etc):sleep with the window open bei offenem Fenster schlafen;open chain CHEM offene Kette;open prison JUR offenes Gefängnis;open visibility SCHIFF klare Sicht;cut open aufschneiden;get open eine Tür etc aufbekommen, -bringen;hold the door open for sb jemandem die Tür aufhalten;keep one’s eyes open fig die Augen offen halten;pull open eine Schublade etc aufziehen;with open eyes mit offenen Augen (a. fig); → arm1 Bes Redew, book A 1, bowel A 1 b, door Bes Redew, order A 5, punctuation 12. MED offen (Tuberkulose, Wunde etc)3. offen, frei, zugänglich:open country offenes Gelände;open field freies Feld;open sea offenes Meer, hohe See;4. frei, offen:an open car ein offener Wagen;lay open bloß-, freilegen ( → B 11)5. offen, eisfrei (Hafen, Wasser etc):open winter frostfreier Winter6. geöffnet, offen, präd auch auf umg:the lines are open from … to … Sie können von … bis … anrufen;we are open wir haben geöffnet7. fig offen (to für), öffentlich, (jedem) zugänglich:be open to offenstehen (dat);a) der Öffentlichkeit zugänglich machen,b) zugänglich machen (to dat, für)( → B 1);open tournament → A 3;open competition freier Wettbewerb;open letter offener Brief;open position freie oder offene (Arbeits)Stelle;open sale öffentliche Versteigerung;open session öffentliche Sitzung;open for subscription WIRTSCH zur Zeichnung aufgelegt;open to the public für die Öffentlichkeit zugänglich;open to traffic für den Verkehr freigegeben;to für oder dat):to der Kritik etc):open to question anfechtbar;open to temptation anfällig gegen die Versuchung;lay o.s. open to criticism sich der Kritik aussetzen;leave o.s. wide open to sb sich jemandem gegenüber eine (große) Blöße geben;that is open to argument darüber lässt sich streiten;10. offen(kundig), unverhüllt (Verachtung etc):an open secret ein offenes Geheimnis11. offen, freimütig:I will be open with you ich will ganz offen mit Ihnen reden;open and aboveboard offen und ehrlich;a) offen darlegen,b) aufdecken, enthüllen ( → B 4)12. unentschieden, offen (Frage, Kampf etc)open pattern JUR ungeschütztes Muster;open season Jagd-, Fischzeit f (Ggs Schonzeit)14. frei (Zeit):keep a day open sich einen Tag freihalten15. lückenhaft (Gebiss etc):open population geringe Bevölkerungsdichte16. durchbrochen (Gewebe, Handarbeit)17. WIRTSCH laufend (Konto, Kredit, Rechnung):18. LING offen (Silbe, Vokal):open consonant Reibelaut m19. MUSa) weit (Lage, Satz)b) leer (Saite etc):open harmony weiter Satz;open note Grundton m (einer Saite etc)20. TYPO licht:open matter lichter oder weit durchschossener Satz;open type Konturschrift fC v/t1. allg öffnen, aufmachen, die Augen, ein Buch auch aufschlagen:2. eröffnen ( an account WIRTSCH ein Konto; a business WIRTSCH ein Geschäft; a credit WIRTSCH einen Kredit oder ein Akkreditiv; the debate die Debatte; fire MIL das Feuer [ at, on auf akk]; a prospect eine Aussicht):open an account auch ein Konto anlegen;open new markets WIRTSCH neue Märkte erschließen;open negotiations Verhandlungen anknüpfen, in Verhandlungen eintreten;open a road to traffic eine Straße dem Verkehr übergeben;open diplomatic relations POL diplomatische Beziehungen aufnehmen5. JUR in der Schwebe lassen:open a judg(e)ment beschließen, eine nochmalige Verhandlung über eine bereits gefällte Entscheidung zuzulassenD v/i3. führen, gehen (Fenster, Tür)4. figa) anfangen, beginnen (Börse, Schule etc)b) öffnen, aufmachen (Laden, Büro etc)d) (einen Brief, seine Rede) beginnen ( with mit)5. a) allg öffnenb) das Buch aufschlagen:let’s open at page 506. SCHIFF in Sicht kommen* * *1. adjective1) offenbe [wide/half] open — [weit/halb] offen stehen
hold the door open [for somebody] — [jemandem] die Tür aufhalten
push/pull/kick the door open — die Tür aufstoßen/aufziehen/eintreten
[not] be able to keep one's eyes open — [nicht mehr] die Augen offenhalten können; see also eye 1. 1)
2) (unconfined) offen [Gelände, Feuer]be open — [Laden, Museum, Bank usw.:] geöffnet sein
‘open’/‘open on Sundays’ — "geöffnet"/"Sonntags geöffnet"
4) (accessible) offen; öffentlich [Treffen, Rennen]; (available) frei [Stelle]; freibleibend [Angebot]lay open — offen legen [Plan]
the offer remains open until the end of the month — das Angebot bleibt bestehen od. gilt noch bis Ende des Monats
5)be open to — (exposed to) ausgesetzt sein (+ Dat.) [Wind, Sturm]; (receptive to) offen sein für [Ratschlag, andere Meinung, Vorschlag]
I hope to sell it for £1,000, but I am open to offers — ich möchte es für 1 000 Pfund verkaufen, aber ich lasse mit mir handeln
lay oneself [wide] open to criticism — etc. sich der Kritik usw. aussetzen
be open to question/doubt/argument — fraglich/zweifelhaft/umstritten sein
6) (undecided) offenhave an open mind about or on something — einer Sache gegenüber aufgeschlossen sein
7) (undisguised, manifest) unverhohlen [Bewunderung, Hass]; offen [Verachtung, Empörung, Widerstand]; offensichtlich [Spaltung, Zwiespalt]open war/warfare — offener Krieg/Kampf
8) (frank) offen [Wesen, Streit, Abstimmung, Gesicht]; (not secret) öffentlich [Wahl]be open [about something/with somebody] — [in Bezug auf etwas (Akk.) /gegenüber jemandem] offen sein
9) (expanded, unfolded) offen, geöffnet [Pore, Regenschirm]; aufgeblüht [Blume, Knospe]; aufgeschlagen [Zeitung, Landkarte, Stadtplan]2. nounsomebody/something is an open book [to somebody] — (fig.) jemand/etwas ist ein aufgeschlagenes od. offenes Buch [für jemanden]
in the open — (outdoors) unter freiem Himmel
[out] in the open — (fig.) [öffentlich] bekannt
come [out] into the open — (fig.) (become obvious) herauskommen (ugs.); (speak out) offen sprechen
3. transitive verbbring something [out] into the open — (fig.) etwas an die Öffentlichkeit bringen
1) öffnen; aufmachen (ugs.)open something [to somebody/something] — etwas öffnen [für jemanden/etwas]; (fig.) [jemandem/einer Sache] etwas öffnen
open something to the public — etwas der Öffentlichkeit (Dat.) zugänglich machen
3) (establish) eröffnen [Konferenz, Kampagne, Diskussion, Laden]; beginnen [Verhandlungen, Krieg, Spiel]; (declare open) eröffnen [Gebäude usw.]open fire [on somebody/something] — das Feuer [auf jemanden/etwas] eröffnen
4) (unfold, spread out) aufschlagen [Zeitung, Landkarte, Stadtplan, Buch]; aufspannen, öffnen [Schirm]; öffnen [Fallschirm, Poren]open one's arms [wide] — die od. seine Arme [weit] ausbreiten
5) (reveal, expose)something opens new horizons/a new world to somebody — (fig.) etwas eröffnet jemandem neue Horizonte/eine neue Welt
4. intransitive verbopen one's heart or mind to somebody/something — sich jemandem/einer Sache öffnen
1) sich öffnen; aufgehen; [Spalt, Kluft:] sich auftun‘Doors open at 7 p.m.’ — "Einlass ab 19 Uhr"
open inwards/outwards — nach innen/außen aufgehen
the door would not open — die Tür ging nicht auf od. ließ sich nicht öffnen
open into/on to something — zu etwas führen
3) (make a start) beginnen; [Ausstellung:] eröffnet werdenPhrasal Verbs:- open out- open up•• Cultural note:Eine britische Fernuniversität, die 1969 gegründet wurde und vor allem Berufstätigen im Fernstudium Kurse auf verschiedenem Niveau bietet, insbesondere wissenschaftliche und berufliche Fortbildungsprogramme. Studenten jeder Altersgruppe, selbst solche ohne die erforderlichen Schulabschlüsse, können das Studium nach vier oder fünf Jahren mit dem Bachelor's degree und dem Master's degree abschließen. Teilnehmer studieren von zu Hause - teilweise mittels audiovisueller Medien - schicken ihre Arbeit ein und erhalten eine Rückantwort von ihrem tutor (Dozent). Studenten können auch am Direktunterricht mit wöchentlichen Seminaren in Studienzentren und an Sommerschulen teilnehmen. Nach dem erfolgreichen Vorbild der Open University gibt es inzwischen auch in anderen Teilen der Welt ähnliche Fortbildungsprogramme* * *(not concealed) adj.offen adj. (not hidden) adj.nicht geheim adj. adj.offen (Mathematik) adj.offen adj.übersichtlich (Gelände) adj. (close) the meeting expr.Sitzung eröffnen (schließen) ausdr. (up) v.erschließen (Markt) ausdr. v.anfangen v.eröffnen v.öffnen v. -
78 Auf
I Präp.1. (+ Dat) räumlich, als Ortsangabe: on, in; auf dem Tisch on the table; auf der Welt in the world; nirgends auf der Welt nowhere in the (whole wide) world; auf der Straße in (Am. auch on) the street; (Fahrbahn) on the road; auf dem Feld in the field; auf See at sea; auf Malta in Malta; auf der Insel on the island; auf dem Rücken liegen etc. on one’s back; auf seiner Seite at ( oder by) his side; liegen etc.: on his side; auf Seite 15 on page 15; er ist auf seinem Zimmer he is in his room; (etw.) auf der Geige etc. spielen play (s.th. on) the violin etc.; auf einem Auge blind blind in one eye; auf einem Ohr taub deaf in one ear; das Wort endet auf t the word ends with ( oder in) a t; auf der Stelle fig. on the spot2. (+ Akk) räumlich, als Richtungsangabe: on(to); to; towards; up; auf den Tisch legen etc. on the table; auf die Erde fallen fall (on)to the ground; auf die Post etc. gehen go to the post office etc.; auf sein Zimmer gehen go to one’s room; auf die Straße gehen go (out) into the street; auf einen Berg klettern climb up a mountain; ein Fenster auf die Straße a window (giving on, Am. looking on)to the street; sie ging auf ihn zu she walked toward(s) him3. (+ Dat) Aufenthalt: at, by; (während) during, on; auf der Ausstellung ( Post) at the exhibition (post office); auf einer Party (Schule, Universität) at a party (school, university); auf dem Markt at the market; auf Reisen ( sein) (be) travel(l)ing, on a trip; auf einem Spaziergang entdeckte sie... she discovered... during ( oder on) a walk; auf Besuch sein be visiting4. (+ Akk) Aufenthalt (beginnen): auf eine höhere Schule kommen / gehen move / go up to a secondary (Am. auch high) school; sie geht aufs Gymnasium etwa she goes to grammar (Am. auch grade, high) school; auf Reisen gehen go travel(l)ing; auf die Jagd gehen go hunting, auf das Land ziehen move to the country5. (+ Akk) Zeitraum: (für) for; auf Jahre hinaus for years to come; auf Monate ( hinaus) ausgebucht booked ( oder sold) out (for) months ahead ( oder in advance); auf ( immer und) ewig for ever (and ever); auf Zeit for a period ( oder time); auf unbestimmte Zeit ( verreisen) (go away on a trip) for an indefinite period of time; auf vier Jahre gewählt elected for four years; ich bleibe noch auf eine Tasse Tee I’ll stay for a cup of tea6. (+ Akk) Reihenfolge: Monat auf Monat verging months went by; er macht Fehler auf Fehler he makes one mistake after the other; in der Nacht vom 1. auf den 2. Mai in the night from the 1st to the 2nd of May (Am. auch from May 1 to 2); sie hat es von einem Tag auf den anderen vergessen she forgot (about) it from one day to the next7. (+ Akk) Zeitpunkt: es geht auf neun ( Uhr) it’s getting on for (Am. getting close to) nine; er geht auf die Siebzig zu he’s getting on for (Am. getting close to, umg. pushing) seventy; den Wecker auf 7 ( Uhr) stellen set the alarm for 7 (o’clock); bis auf den heutigen Tag until today ( oder the present day); auf morgen! see you tomorrow!; auf bald! see you soon!8. (+ Akk) Entfernung: auf eine Entfernung von... at a distance of...; ( noch) auf 100 Meter zu erkennen / verstehen sein be recognizable / comprehensible from ( oder at a distance of) 100 met|res (Am. -ers); sie kam ( bis) auf zwei Schritte heran she came up (to) within a yard9. (+ Dat/Akk) Art und Weise: auf (in) direktem Wege (in)directly; auf dem Seeweg by sea; auf Englisch in English; auf diese Weise in this way; auf meine Kosten on me; jemanden auf das oder aufs Äußerste oder äußerste reizen push s.o. to the limit; er hat sie auf das oder aufs Übelste oder übelste betrogen he deceived her in the most despicable way10. (+ Akk) Folge: auf seinen Antrag ( hin) following his application; auf ihren Rat ( hin) following her advice; auf vielfachen Wunsch upon repeated request; den Ausweis auf Verlangen vorzeigen show identification upon request ( oder when requested); auch auf die Gefahr ( hin), dass... even if it means risking that...12. (+ Akk) Ziel, Zweck: auf Zeit spielen play for time; auf jemanden anstoßen / trinken drink to s.o.(‘s health); auf dein Wohl! (here’s) to you ( oder your health)!; auf ein gutes Gelingen! (here’s) to our, your etc. success ( oder a successful outcome)!; auf jemanden / etw. aus sein be out for ( oder to get) s.o. / s.th.13. (+ Akk) (im Verhältnis zu) to, per, for; drei Eier auf ein Pfund Mehl three eggs to one ( oder for every) pound of flour; durchschnittlich ein Fehler auf zehn Zeilen on average one mistake (in) every ten lines14. er kam um 6, auf die Minute genau he came at 6 o’clock on the dot; das stimmt auf den Pfennig / Zentimeter ( genau) that’s right down to the last penny / centimet|re (Am. -er)15. es hat was auf sich there’s something to it; es hat nichts auf sich, dass... the fact that... doesn’t mean anything; das Gerücht hat nichts auf sich there’s nothing in ( oder to) the rumo(u)r; ich frage mich, was es mit... auf sich hat I wonder what’s behind...16.a) (+ Akk): eifersüchtig auf jealous of; sich freuen auf look forward to; hoffen auf hope for; mit Rücksicht auf... in consideration of..., taking... into consideration; stolz sein auf be proud of; es besteht Verdacht auf Schädelbruch etc. there is a suspected skull fracture; im Vertrauen auf seine Pünktlichkeit etc. counting on ( oder trusting [to]) his punctuality; das Bier geht auf mich fig. the beer’s on me ( oder my treat); in Pub: I’ll get this umg.;b) (+ Dat): beharren auf insist on; beruhen auf be based on; auf dem Fuße folgen follow at s.o.’s heels; etc.; Anhieb, bis, einmal und die mit „auf“ verbundenen Adjektive, Verben und SubstantiveII Adv.1. umg. (offen) open; Mund auf! open wide!; Tür auf! open the door!; ist die Bank schon auf? is the bank open yet ( oder already open)?; komm rein, die Tür ist auf come (on) in, the door’s open ( oder not locked)3. umg.: Helm auf! helmets on!4. (los) auf (geht’s)! antreibend: up!, get up!, let’s get going!; anfeuernd: come on!; auffordernd: let’s go!; Glück auf! (Bergmannsgruß) good luck!5. auf und ab oder nieder up and down, back and forth; im Zimmer etc. auf und ab gehen walk ( oder pace) up and down ( oder to and fro, Am. back and forth); mit ihrer Beziehung geht es auf und ab she’s having ups and downs in her relationship6. sich auf und davon machen clear off; bugger off umg.; und schon war sie auf und davon and she’d already taken off ( oder disappeared)III Konj.: auf dass (in order) that; auf dass nicht that not, for fear that, to avoid that; lest geh.* * *onto (Präp.); unto (Präp.); on (Präp.); upon (Präp.); at (Präp.); to (Präp.); at the top of (Präp.);(offen) open (Adj.)* * *[auf]nt inv* * *1) at2) (touching, fixed to, covering etc the upper or outer side of: The book was lying on the table; He was standing on the floor; She wore a hat on her head.) on3) (supported by: She was standing on one leg.) on4) (receiving, taking: on drugs; on a diet.) on5) (by means of: He played a tune on the violin; I spoke to him on the telephone.) on6) (followed by: disaster on disaster.) on7) ((especially of something being worn) so as to be touching, fixed to, covering etc the upper or outer side of: She put her hat on.) on8) (on: He sat upon the floor; Please place it upon the table; Upon arrival, they went in search of a hotel.) upon9) to10) (erect: Sit/Stand up; He got up from his chair.) up12) (into the presence, or consideration, of a person, group of people etc: He brought up the subject during the conversation.) up13) (to or at a higher level on: He climbed up the tree.) up* * *[auf]nt▶ das/ein \Auf und Ab up and down, to and fro; (ständiger Wechsel zwischen gut und schlecht) up and downin jedem Leben ist es doch immer ein \Auf und Ab every life has its ups and downs* * *1.1) ondas Thermometer steht auf 15° — the thermometer stands at or reads 15°
auf seinem Zimmer — (ugs.) in his room
auf der Schule/Uni — at school/university
4)2.was hat es damit auf sich? — what's it all about?
1) on; on toer nahm den Rucksack auf den Rücken — he lifted the rucksack up on to his back
jemandem auf den Fuß treten — step on somebody's foot
auf die Straße gehen — go [out] into the street
jemanden auf den Rücken legen — lay somebody on his/her back
jemanden auf den Rücken drehen — turn somebody on to his/her back
etwas auf ein Konto überweisen — transfer something to an account
das Thermometer ist auf 0° gefallen — the thermometer has fallen to 0°
auf ihn! — (ugs.) get him!
2) (zu) toauf die Schule/Uni gehen — go to school/university
auf 10 km [Entfernung] — for [a distance of] 10 km
wir näherten uns der Hütte [bis] auf 30 m — we approached to within 30 m of the hut
4) (zeitlich) forauf Jahre [hinaus] — for years [to come]
etwas auf nächsten Mittwoch festlegen/verschieben — arrange something for/postpone something until next Wednesday
das fällt auf einen Montag — it falls on a Monday
wir verschieben es auf den 3. Mai — we'll postpone it to 3 May
5) (zur Angabe der Art und Weise)auf die Tour erreichst du bei mir nichts — (ugs.) you won't get anywhere with me like that
auf das sorgfältigste/herzlichste — (geh.) most carefully/warmly
6) (auf Grund)auf vielfachen Wunsch [hin] — in response to numerous requests
auf meinen Vorschlag [hin] — at my suggestion
das Bier geht auf mich — (ugs.) the beer's on 'me (coll.)
jemanden auf seine Eignung prüfen — test somebody's suitability
auf die Sekunde [genau] — [precise] to the second
auf ein gutes Gelingen — to our/your success
auf bald/morgen! — (bes. südd.) see you soon/tomorrow
3.auf 10 zählen — (bes. südd.) count [up] to 10; s. auch einmal 1. 1); machen 3. 6)
1) (Aufforderung, sich zu erheben)2)sie waren längst auf und davon — they had made off long before
3) (bes. südd.): (Aufforderung, zu handeln)4) (Aufforderung, sich aufzumachen)auf ins Schwimmbad! — come on, off to the swimming pool!
5)auf und ab — up and down; (hin und her) up and down; to and fro
6) (Aufforderung, sich etwas aufzusetzen)Helm/Hut/Brille auf! — helmet/hat/glasses on!
7) (ugs.): (offen) openFenster/Türen/Mund auf! — open the window/doors/your mouth!
8) (nicht im Bett) up4.auf dass — Konjunktion (veralt.) so that
* * *Auf n:das Auf und Ab des Lebens the ups and downs of life;das Auf und Ab der Preise the ups and downs of prices;Nieder der Schaukel the up-and-down movement of the swing* * *1.1) ondas Thermometer steht auf 15° — the thermometer stands at or reads 15°
2) (in) at <post office, town hall, police station>auf seinem Zimmer — (ugs.) in his room
auf der Schule/Uni — at school/university
4)2.1) on; on tosich (Dat.) einen Hut auf den Kopf setzen — put a hat on [one's head]
auf die Straße gehen — go [out] into the street
jemanden auf den Rücken legen — lay somebody on his/her back
jemanden auf den Rücken drehen — turn somebody on to his/her back
das Thermometer ist auf 0° gefallen — the thermometer has fallen to 0°
auf ihn! — (ugs.) get him!
2) (zu) toauf die Schule/Uni gehen — go to school/university
auf 10 km [Entfernung] — for [a distance of] 10 km
wir näherten uns der Hütte [bis] auf 30 m — we approached to within 30 m of the hut
4) (zeitlich) forauf Jahre [hinaus] — for years [to come]
etwas auf nächsten Mittwoch festlegen/verschieben — arrange something for/postpone something until next Wednesday
wir verschieben es auf den 3. Mai — we'll postpone it to 3 May
5) (zur Angabe der Art und Weise)auf die Tour erreichst du bei mir nichts — (ugs.) you won't get anywhere with me like that
auf das sorgfältigste/herzlichste — (geh.) most carefully/warmly
6) (auf Grund)auf vielfachen Wunsch [hin] — in response to numerous requests
auf meinen Vorschlag [hin] — at my suggestion
das Bier geht auf mich — (ugs.) the beer's on 'me (coll.)
auf die Sekunde [genau] — [precise] to the second
auf ein gutes Gelingen — to our/your success
auf bald/morgen! — (bes. südd.) see you soon/tomorrow
3.auf 10 zählen — (bes. südd.) count [up] to 10; s. auch einmal 1. 1); machen 3. 6)
1) (Aufforderung, sich zu erheben)auf! — up you get!; (zu einem Hund) up!
2)3) (bes. südd.): (Aufforderung, zu handeln)4) (Aufforderung, sich aufzumachen)auf ins Schwimmbad! — come on, off to the swimming pool!
5)auf und ab — up and down; (hin und her) up and down; to and fro
6) (Aufforderung, sich etwas aufzusetzen)Helm/Hut/Brille auf! — helmet/hat/glasses on!
7) (ugs.): (offen) openFenster/Türen/Mund auf! — open the window/doors/your mouth!
8) (nicht im Bett) up4.auf dass — Konjunktion (veralt.) so that
* * *(per) Knopfdruck ausdr.at the touch of a button expr. adv.up adv. präp.at prep.in prep.on prep.onto prep.to prep.up prep.upon prep. -
79 break
1. transitive verb,1) brechen; (so as to damage) zerbrechen; kaputtmachen (ugs.); aufschlagen [Ei zum Kochen]; zerreißen [Seil]; (fig.): (interrupt) unterbrechen; brechen [Bann, Zauber, Schweigen]break something in two/in pieces — etwas in zwei Teile/in Stücke brechen
the TV/my watch is broken — der Fernseher/meine Uhr ist kaputt (ugs.)
he broke his leg — er hat sich (Dat.) das Bein gebrochen
break one's/somebody's back — (fig.) sich/jemanden kaputtmachen (ugs.)
break the back of something — (fig.) bei etwas das Schwerste hinter sich bringen
3) (violate) brechen [Vertrag, Versprechen]; verletzen, verstoßen gegen [Regel, Tradition]; nicht einhalten [Verabredung]; überschreiten [Grenze]4) (destroy) zerstören, ruinieren [Freundschaft, Ehe]5) (surpass) brechen [Rekord]6) (abscond from)break jail — [aus dem Gefängnis] ausbrechen
7) (weaken) brechen, beugen [Stolz]; zusammenbrechen lassen [Streik]break somebody — (crush) jemanden fertig machen (ugs.)
break the habit — es sich (Dat.) abgewöhnen; see also academic.ru/44727/make">make 1. 15)
8) (cushion) auffangen [Schlag, jemandes Fall]9) (make bankrupt) ruinierenbreak the bank — die Bank sprengen
it won't break the bank — (fig. coll.) es kostet kein Vermögen
10) (reveal)break the news that... — melden, dass...
11) (solve) entschlüsseln, entziffern [Kode, Geheimschrift]12) (Tennis)2. intransitive verb,break service/somebody's service — den Aufschlag des Gegners/jemandes Aufschlag durchbrechen. See also broken 2.
broke, broken1) kaputtgehen (ugs.); entzweigehen; [Faden, Seil:] [zer]reißen; [Glas, Tasse, Teller:] zerbrechen; [Eis:] brechenbreak in two/in pieces — entzweibrechen
2) (crack) [Fenster-, Glasscheibe:] zerspringenmy back was nearly breaking — ich brach mir fast das Kreuz
3) (sever links)break with somebody/something — mit jemandem/etwas brechen
4)break into — einbrechen in (+ Akk.) [Haus]; aufbrechen [Safe]
break into a trot/run — etc. zu traben/laufen usw. anfangen
break out of prison — etc. aus dem Gefängnis usw. ausbrechen
5)break free or loose [from somebody/somebody's grip] — sich [von jemandem/aus jemandes Griff] losreißen
break free/loose [from prison] — [aus dem Gefängnis] ausbrechen
6) [Welle:] sich brechen (on/against an + Dat.)7) [Wetter:] umschlagen8) [Wolkendecke:] aufreißen9) [Tag:] anbrechen10) [Sturm:] losbrechen11)somebody's voice is breaking — jemand kommt in den Stimmbruch; (with emotion) jemandem bricht die Stimme
12) (have interval)break for coffee/lunch — [eine] Kaffee-/Mittagspause machen
13) (become public) bekannt werden3. noun1) Bruch, der; (of rope) Reißen, dasbreak [of service] — (Tennis) Break, der od. das
a break with somebody/something — ein Bruch mit jemandem/etwas
break of day — Tagesanbruch, der
3) (sudden dash)they made a sudden break [for it] — sie stürmten plötzlich davon
4) (interruption) Unterbrechung, dietake or have a break — [eine] Pause machen
that was a bad break for him — das war Pech für ihn
Phrasal Verbs:- break in- break up* * *[breik] 1. past tense - broke; verb1) (to divide into two or more parts (by force).) brechen3) (to make or become unusable.) vernichten4) (to go against, or not act according to (the law etc): He broke his appointment at the last minute.) brechen5) (to do better than (a sporting etc record).) (einen Rekord etc.) brechen6) (to interrupt: She broke her journey in London.) abbrechen7) (to put an end to: He broke the silence.) brechen8) (to make or become known: They gently broke the news of his death to his wife.) beibringen9) ((of a boy's voice) to fall in pitch.) brechen10) (to soften the effect of (a fall, the force of the wind etc).) brechen11) (to begin: The storm broke before they reached shelter.) losbrechen2. noun1) (a pause: a break in the conversation.) die Pause2) (a change: a break in the weather.) der Umschwung3) (an opening.) die Lücke•3. noun- breakage- breaker
- breakdown
- break-in
- breakneck
- breakout
- breakthrough
- breakwater
- break away
- break down
- break into
- break in
- break loose
- break off
- break out
- break out in
- break the ice
- break up
- make a break for it* * *[breɪk]I. NOUNto make a \break ausbrechen4. (interruption) Unterbrechung f, Pause f; esp BRIT SCH (during classes) Pause f; (holiday) Ferien plcoffee/lunch \break Kaffee-/Mittagspause fEaster/Christmas \break Oster-/Weihnachtsferien plcommercial \break TV, RADIO Werbung fwe decided to have a short \break in Paris wir beschlossen, einen Kurzurlaub in Paris zu verbringento need a \break from sth eine Pause von etw dat brauchen5. METEO\break of day Tagesanbruch ma \break with family tradition ein Bruch mit der Familientraditionto make a clean/complete \break einen sauberen/endgültigen Schlussstrich ziehento make the \break [from sb/sth] die Beziehung [zu jdm/etw] abbrechenshe got her main \break as an actress in a Spielberg film sie hatte ihre größte Chance als Schauspielerin in einem Spielbergfilm11. COMPUT\break key Pause-Taste f12.II. TRANSITIVE VERB<broke, broken>1. (shatter)▪ to \break sth etw zerbrechen; (in two pieces) etw entzweibrechen; (force open) etw aufbrechen; (damage) etw kaputt machen fam; (fracture) etw brechenwe heard the sound of \breaking glass wir hörten das Geräusch von zerberstendem Glasto \break an alibi ( fig) ein Alibi entkräftento \break one's arm sich dat den Arm brechento \break a bottle/a glass eine Flasche/ein Glas zerbrechento \break an egg ein Ei aufschlagento \break a nail/tooth sich dat einen Nagel/Zahn abbrechento \break sb's nose jdm die Nase brechento \break sth into smithereens etw in [tausend] Stücke schlagento \break a window ein Fenster einschlagen2. (momentarily interrupt)▪ to \break sth etw unterbrechenI need something to \break the monotony of my typing job ich brauche etwas, das etwas Abwechslung in meine eintönige Schreibarbeit bringtto \break sb's fall jds Fall abfangento \break a circuit ELEC einen Stromkreis unterbrechen3. (put an end to)▪ to \break sth etw zerstörenwe can \break the back of this work today if we really try wenn wir uns ernsthaft bemühen, können wir diese Arbeit heute zum größten Teil erledigento \break camp das Lager abbrechento \break a deadlock einen toten Punkt überwinden, etw wieder in Gang bringento \break a habit eine Gewohnheit aufgebento \break sb of a habit jdm eine Angewohnheit abgewöhnento \break an impasse [or a stalemate] aus einer Sackgasse herauskommento \break the peace/a record/the silence den Frieden/einen Rekord/das Schweigen brechento \break a spell einen Bann brechento \break sb's spirit jdn mutlos machento \break a strike einen Streik brechento \break the suspense [or tension] die Spannung lösen4. SPORTto \break a tie in Führung gehen, einen Führungstreffer erzielen5. (violate)▪ to \break sth etw brechento \break an agreement eine Vereinbarung verletzento \break a date eine Verabredung nicht einhaltento \break a/the law ein/das Gesetz übertretento \break a treaty gegen einen Vertrag verstoßento \break one's word sein Wort brechen6. (forcefully end)▪ to \break sth etw durchbrechento \break sb's hold sich akk aus jds Griff befreien7. (decipher)to \break a cipher/a code eine Geheimschrift/einen Code entschlüsseln▪ to \break sth to sb jdm etw mitteilen [o sagen]how will we ever \break it to her? wie sollen wir es ihr nur sagen?to \break the news to sb jdm die Nachricht beibringen▪ to \break sth etw auseinanderreißento \break bread REL das [heilige] Abendmahl empfangento \break a collection [or set] eine Sammlung auseinanderreißen10. (make change for)11. (crush spirit)her spirit had been broken by the regime in the home das in dem Heim herrschende System hatte sie seelisch gebrochento \break sb's will jds Willen brechen12. (leave)to \break cover MIL aus der Deckung hervorbrechen; (from hiding place) aus dem Versteck herauskommento \break formation MIL aus der Aufstellung heraustretento \break rank MIL aus dem Glied tretento \break rank[s] ( fig) die eigenen Reihen verratento \break ship sich akk beim Landgang absetzen13. (open up)to \break ground den ersten Spatenstich machen14.▶ you can't make an omelette without \breaking eggs ( saying) wo gehobelt wird, da fallen Späne prov▶ to \break the mould innovativ sein▶ sticks and stones may \break my bones [but names will never hurt me] ( saying) Beschimpfungen können mir nichts anhabenIII. INTRANSITIVE VERB<broke, broken>2. (interrupt) Pause machenshall we \break [off] for lunch? machen wir Mittagspause?a wave broke over the boat eine Welle brach über dem Boot zusammenher voice was \breaking with emotion vor Rührung versagte ihr die Stimmethe boy's voice is \breaking der Junge ist [gerade] im Stimmbruch6. (collapse under strain) zusammenbrechen7. (become public) news, scandal bekannt werden, publikwerden, ans Licht kommen8. (in billiards, snooker) anstoßen11. MED [auf]platzenthe waters have broken die Fruchtblase ist geplatzt12.▶ to \break even kostendeckend arbeiten▶ it's make or \break! es geht um alles oder nichts!* * *[breɪk] vb: pret broke, ptp broken1. NOUN1) = fracture in bone, pipe Bruch m; (GRAM, TYP = word break) (Silben)trennung f... he said with a break in his voice —... sagte er mit stockender Stimme
row upon row of houses without a break — Häuserzeile auf Häuserzeile, ohne Lücke or lückenlos
without a break — ohne Unterbrechung or Pause, ununterbrochen
after the break (Rad, TV) — nach der Pause
give me a break! ( inf, expressing annoyance ) — nun mach mal halblang! (inf)
4) = end of relations Bruch m5) = change Abwechslung f6) = respite Erholung f7) = holiday Urlaub mI'm looking forward to a good break — ich freue mich auf einen schönen Urlaub
8)10) = opportunity infto have a good/bad break — Glück or Schwein (inf) nt/Pech nt haben
she had her first big break in a Broadway play — sie bekam ihre erste große Chance in einem Broadwaystück
2. TRANSITIVE VERB1) in pieces = fracture bone sich (dat) brechen; stick zerbrechen; (= smash) kaputt schlagen, kaputt machen; glass, cup zerbrechen; window einschlagen; egg aufbrechento break one's leg — sich (dat) das Bein brechen
break a leg! ( US : inf ) — Hals- und Beinbruch!
2) = make unusable toy, chair kaputt machen3) = violate promise, treaty, vow brechen; law, rule, commandment verletzen; appointment nicht einhalten4) = interrupt journey, silence, fast unterbrechen; spell brechen; monotony, routine unterbrechen, auflockernto break a habit — mit einer Gewohnheit brechen, sich (dat) etw abgewöhnen
his skin is bruised but not broken —
to break surface ( submarine fig ) —, fig ) auftauchen
7) = open up → ground9) = destroy person kleinkriegen (inf), mürbemachen; resistance, strike brechen; code entziffern; (TENNIS) serve durchbrechenhis spirit was broken by the spell in solitary confinement —
37p, well that won't exactly break the bank — 37 Pence, na, davon gehe ich/gehen wir noch nicht bankrott
10) = soften fall dämpfen, abfangen11) = get out of jail, one's bonds ausbrechen aus12) = disclose news mitteilen3. INTRANSITIVE VERB1) in pieces = snap twig, bone brechen; (rope) zerreißen; (= smash, window) kaputtgehen; (cup, glass) zerbrechen2) = become useless watch, toy, chair kaputtgehen3)= become detached
to break from sth — von etw abbrechen4) = pause (eine) Pause machen, unterbrechen5) = change weather, luck umschlagen7) = give way health leiden, Schaden nehmen; (stamina) gebrochen werden; under interrogation etc zusammenbrechen8) wave sich brechen10) voice with emotion brechen11) = become known story, news, scandal bekannt werden, an den Tag or ans Licht kommen13)15)to break to the right/left — nach rechts/links wegspringen16) = let go (BOXING ETC) sich trennen17) = end relations brechen4. PHRASAL VERBS* * *break1 [breık]A s1. (Ab-, Zer-, Durch-, Entzwei)Brechen n, Bruch m2. Bruch (-stelle f) m, Durchbruch m, Riss m, Spalt m, Bresche f, Öffnung f, Zwischenraum m, Lücke f (auch fig)4. (Wald)Lichtung fbefore (after) the break SPORT vor (nach) der Pause, vor (nach) dem Seitenwechsel;without a break ununterbrochen;take a break for a cigarette eine Zigarettenpause machenb) RADIO, TV Werbeunterbrechung f:we’ll be back again right after the break gleich nach der Werbung geht es weiterc) Kurzurlaub m:7. Ausbruch m (eines Gefangenen), Fluchtversuch m:they made a break for the door sie stürzten zur Tür8. (plötzlicher) Wechsel, Umschwung m:break in the weather Wetterumschlag m;at break of day bei Tagesanbruch9. SPORT Konter m10. WIRTSCH Preis-, Kurssturz m, Kurseinbruch m11. MUSa) Registerwechsel m12. MUSa) Versagen n (im Ton)b) Versager m (Ton)13. Richtungswechsel m14. Billard:a) Serie fb) Abweichen n (des Balles)17. umgb) (faire) Chance f:he had a break er schaffte ein(en) Break, ihm gelang ein BreakB v/t prät broke [brəʊk], obs brake [breık], pperf broken [ˈbrəʊkən]1. ab-, auf-, durchbrechen, (er-, zer)brechen:break open eine Tür etc aufbrechen;break one’s arm sich den Arm brechen;break sb’s head jemandem den Schädel einschlagen;break a glass ein Glas zerbrechen;break jail aus dem Gefängnis ausbrechen;break a leg, John! umg besonders THEAT Hals- und Beinbruch!;break a record fig einen Rekord brechen;break a seal ein Siegel erbrechen;break sb’s service, break sb (Tennis) jemandem den Aufschlag abnehmen, jemanden breaken;he broke service (Tennis) er schaffte ein(en) Break, ihm gelang ein Break; → ass2, back1 A 1, balls A, heart Bes Redew, neck A 22. zerreißen, -schlagen, -trümmern, kaputt machen umg3. PHYS Licht, Strahlen, weitS. Wellen, Wind brechen, einen Stoß oder Fall abfangen, dämpfen, auch fig abschwächen4. ab-, unterbrechen, trennen, aufheben, sprengen:a) auseinandergehen,b) sich wegstehlen;break a journey eine Reise unterbrechen;break one’s silence sein Schweigen brechen;a cry broke the silence ein Schrei zerriss die Stille;a) einen Satz (z. B. Gläser durch Zerbrechen eines einzelnen Teiles) unvollständig machen,b) einen Satz (z. B. Briefmarken) auseinanderreißen;5. ELEKb) ab-, ausschalten6. aufgeben, ablegen:break a custom mit einer Tradition oder Gewohnheit brechen;break sb’s resistance jemandes Widerstand brechen;break sb’s spirits jemandes Lebensmut brechenbreak a horse to harness (to rein) ein Pferd einfahren (zureiten)c) jemanden einarbeiten, anlernen10. das Gesetz, einen Vertrag, sein Versprechen etc brechen, eine Regel verletzen, eine Vorschrift übertreten, verstoßen gegen, ein Tempolimit überschreiten:rules are made to be broken Vorschriften sind dazu da, um übertreten zu werden12. MILa) entlassenb) degradieren13. eröffnen, kundtun:break the bad news gently to sb jemandem die schlechte Nachricht schonend beibringen14. US umg eine Unternehmung starten16. a) einen Code etc knacken umg, entschlüsselnb) einen Fall lösen, aufklären18. MUSa) einen Akkord brechenb) Notenwerte zerlegenC v/i1. brechen:a) in ein Haus etc einbrechen,d) fig ausbrechen in (akk):e) → B 7 a;break through eine Absperrung etc durchbrechen;2. (zer)brechen, zerspringen, -reißen, (-)platzen, entzweigehen, kaputtgehen umg:the rope broke das Seil riss;break open aufspringen, -platzen3. unterbrochen werden4. (plötzlich) auftauchen (Fisch, U-Boot)5. sich (zer)teilen (Wolken)8. fig brechen (Herz, Widerstand etc)9. nachlassen, abnehmen, gebrochen oder zerrüttet werden, verfallen (Geist oder Gesundheit), (auch seelisch) zusammenbrechen10. umschlagen, mutieren (Stimme):a) er befand sich im Stimmbruch, er mutierte,12. Tennis: breaken13. sich brechen, branden (Wellen)14. brechen (Eis)15. umschlagen (Wetter)16. anbrechen (Tag)the storm broke der Sturm brach los18. eröffnet werden, bekannt gegeben werden (Nachricht)21. Boxen: sich trennen:break! break!22. rennen, hasten:break for cover hastig in Deckung gehen23. Pferderennen: starten24. eine Pause machen:break for lunch (eine) Mittagspause machen25. besonders US umg sich entwickeln:break2 [breık] s1. Break m/n (Art Kremser mit zwei Längssitzen)* * *1. transitive verb,1) brechen; (so as to damage) zerbrechen; kaputtmachen (ugs.); aufschlagen [Ei zum Kochen]; zerreißen [Seil]; (fig.): (interrupt) unterbrechen; brechen [Bann, Zauber, Schweigen]break something in two/in pieces — etwas in zwei Teile/in Stücke brechen
the TV/my watch is broken — der Fernseher/meine Uhr ist kaputt (ugs.)
2) (fracture) sich (Dat.) brechen; (pierce) verletzen [Haut]he broke his leg — er hat sich (Dat.) das Bein gebrochen
break one's/somebody's back — (fig.) sich/jemanden kaputtmachen (ugs.)
break the back of something — (fig.) bei etwas das Schwerste hinter sich bringen
3) (violate) brechen [Vertrag, Versprechen]; verletzen, verstoßen gegen [Regel, Tradition]; nicht einhalten [Verabredung]; überschreiten [Grenze]4) (destroy) zerstören, ruinieren [Freundschaft, Ehe]5) (surpass) brechen [Rekord]break jail — [aus dem Gefängnis] ausbrechen
7) (weaken) brechen, beugen [Stolz]; zusammenbrechen lassen [Streik]break somebody — (crush) jemanden fertig machen (ugs.)
break the habit — es sich (Dat.) abgewöhnen; see also make 1. 15)
8) (cushion) auffangen [Schlag, jemandes Fall]9) (make bankrupt) ruinierenit won't break the bank — (fig. coll.) es kostet kein Vermögen
10) (reveal)break the news that... — melden, dass...
11) (solve) entschlüsseln, entziffern [Kode, Geheimschrift]12) (Tennis)2. intransitive verb,break service/somebody's service — den Aufschlag des Gegners/jemandes Aufschlag durchbrechen. See also broken 2.
broke, broken1) kaputtgehen (ugs.); entzweigehen; [Faden, Seil:] [zer]reißen; [Glas, Tasse, Teller:] zerbrechen; [Eis:] brechenbreak in two/in pieces — entzweibrechen
2) (crack) [Fenster-, Glasscheibe:] zerspringenbreak with somebody/something — mit jemandem/etwas brechen
4)break into — einbrechen in (+ Akk.) [Haus]; aufbrechen [Safe]
break into a trot/run — etc. zu traben/laufen usw. anfangen
break out of prison — etc. aus dem Gefängnis usw. ausbrechen
5)break free or loose [from somebody/somebody's grip] — sich [von jemandem/aus jemandes Griff] losreißen
break free/loose [from prison] — [aus dem Gefängnis] ausbrechen
6) [Welle:] sich brechen (on/against an + Dat.)7) [Wetter:] umschlagen8) [Wolkendecke:] aufreißen9) [Tag:] anbrechen10) [Sturm:] losbrechen11)somebody's voice is breaking — jemand kommt in den Stimmbruch; (with emotion) jemandem bricht die Stimme
12) (have interval)break for coffee/lunch — [eine] Kaffee-/Mittagspause machen
13) (become public) bekannt werden3. noun1) Bruch, der; (of rope) Reißen, dasbreak [of service] — (Tennis) Break, der od. das
a break with somebody/something — ein Bruch mit jemandem/etwas
break of day — Tagesanbruch, der
they made a sudden break [for it] — sie stürmten plötzlich davon
4) (interruption) Unterbrechung, die5) (pause, holiday) Pause, dietake or have a break — [eine] Pause machen
6) (coll.): (fair chance, piece of luck) Chance, diePhrasal Verbs:- break in- break up* * *(printing) n.Arbeitspause f.Bruch ¨-e m.Lücke -n f.Pause -n f.Rast -en f.Unterbrechung f. (up) with someone expr.jemandem die Freundschaft aufkündigen ausdr. v.(§ p.,p.p.: broke, broken)= abbrechen v.aufheben v.stoppen v.unterbrechen v.zersplittern v. -
80 Gehen
I v/i; geht, ging, ist gegangen1. ( zu Fuß) gehen walk, go (on foot, Am. auch by foot); spazieren gehen go for a walk; aufrecht / gebückt gehen walk upright / with a stoop; am Stock gehen walk with a stick (Am. cane); im Schritt / Trab gehen Pferd: walk / trot; wo ich gehe und stehe sehe ich... wherever I go...2. mit Richtung: gehen in (+ Akk) go into, enter; auf / über die Straße gehen go out into / cross the street; mit jemandem zum Bahnhof etc. gehen see s.o. ( oder go with s.o.) to the station etc.; er geht nie aus dem Haus he never leaves ( oder goes out of) the house; Licht, Seite, Weg etc.3. (sich irgendwohin begeben) go; schwimmen etc. gehen go swimming etc.; jemanden suchen gehen (go and) look for s.o.; ins oder zu Bett gehen go to bed; ins Ausland / Kino etc. gehen go abroad / to the cinema (Am. to a movie) etc.; aufs Dach gehen go up on the roof; in Deckung gehen take cover; ins Wasser gehen go into the water; auf Reisen gehen go travel(l)ing; unter Menschen gehen mix with people; an / von Bord gehen go on board / leave the ship, plane etc., embark / disembark; zu jemandem gehen (sich hinzugesellen) join s.o.; mit einer Frage etc.: go up to s.o.; (besuchen) go and see s.o.; seit wann bist du unter die Alkoholiker / Sportler gegangen? umg., hum. since when have you been an alcoholic / a sports enthusiast?4. beruflich etc.: als Putzfrau etc. gehen work as a cleaner; in die Fabrik etc. gehen (dort anfangen) start at the factory etc.; (dort arbeiten) go (in)to the factory; zur Schule / aufs Gymnasium etc. gehen go to school / grammar (Am. high) school; sie geht noch nicht in die oder zur Schule she doesn’t go to ( oder she’s not at, Am. in) school yet; in die Politik / zum Film etc. gehen go into politics / films (Am. motion pictures); zu den oder unter die Soldaten gehen join the army; ins Kloster gehen become a nun; in oder auf Urlaub gehen go on holiday (Am. vacation); in Rente gehen retire5. umg. (sich kleiden): als Clown etc. gehen im Karneval: go as a clown etc.; in Zivil gehen Soldat: wear civilian clothes; Polizist: wear plainclothes; ganz in Weiß etc. gehen wear white etc., be all in white etc.; sie geht heute im Kleid / mit Hut she’s wearing a dress / hat today; so kannst du nicht gehen! you can’t go (looking) like that!6. (beginnen): an die Arbeit etc. gehen get down to work etc.; auch unpers.: wenn’s ans Aufräumen / Trinken geht when it comes to clearing up / drinking7. fig.: an etw. (Akk) gehen umg. ohne Erlaubnis: touch s.th.; Geldbeutel, Handtasche go into s.th.; (nehmen) take s.th.; die Kinder waren mir an das Geld / den Kuchen gegangen the kids had been at (Am. into) my money / cake; geh mir ja nicht an meine Sachen umg. don’t you (dare) touch ( oder interfere with) my things; sie sind auseinander gegangen (haben sich getrennt) they’ve split up; in sich gehen do a bit of soul-searching; mit jemandem gehen umg. (fest befreundet sein) go steady with s.o.8. (weggehen, auch aus Stellung etc.) go, leave; gehst du schon? are you going already?; jetzt geh schon! ermunternd: go on then; antreibend: get going then; jemanden lieber gehen als kommen sehen be glad to see the back of s.o.; er ist von uns gegangen euph. (ist tot) he has passed away; jemanden gehen lassen let s.o. go; ungestraft: let s.o. off; gehen lassen umg., fig. (Seil etc.) (loslassen) let go; (jemanden, etw.) (in Ruhe lassen) leave alone; sich gehen lassen fig. unmanierlich: let o.s. go; (die Beherrschung verlieren) lose one’s temper; er ist gegangen worden umg., hum. he was sacked (bes. Am. fired); geh! bes. südd., österr., erstaunt: really?; ach, geh oder geh, geh! umg. come on!, go on!; geh mir doch mit deinen faulen Ausreden / dem blöden Kerl ( vom Leib)! umg., fig. I don’t want to hear any of your excuses / see the stupid man; geh mir ( bloß) mit Mallorca! you can keep ( oder I’ve had enough of) your wretched Majorca!9. Zug etc.: (abfahren) go ( nach to), leave ( oder depart) (for); (verkehren) go, run; wann geht der nächste Zug nach Rom? when does the next train for Rome leave ( oder depart)?; der nächste Bus geht erst in zwei Stunden there isn’t another bus for two hours; hier geht alle zehn Minuten ein Bus there’s a bus every ten minutes here; siehe auch 1310. allg. Bewegung: ging da nicht gerade eine Tür? wasn’t that a door I heard (going)?; die Schublade geht so schwer the drawer is so difficult to open ( oder shut), the drawer sticks; draußen geht ein kalter Wind there’s a cold wind blowing outside11. mit Ziel: der Ball ging ins Tor the ball went in; sie ging als Erste durchs Ziel she was the first to cross the finishing line; der Schuss ging mitten ins Herz the shot went clean through the heart; das Foto ging von Hand zu Hand the photo was passed from hand to hand12. fig.: es geht das Gerücht, dass... there’s a rumo(u)r going around that...; das Erbe ging an ihn the inheritance went to him; das geht auf mich (zahle ich) that’s on me; das geht auf die Leber etc. it’s bad for your liver etc., it takes its toll on your liver etc.; es geht auf oder gegen Mitternacht it’s nearly midnight; sie geht auf die 60 she’s nearly 60; seine Kritik ging dahin, dass... his criticism was to the effect that..., what his criticism boiled down to was that...; ein Aufschrei ging durch die Menge a cry went up from the crowd; der Skandal ging durch die Presse the scandal was in all the papers; das geht gegen mein Gewissen it goes against my conscience; was ich jetzt sage, geht nicht gegen dich is not aimed at you; gehen nach (sich richten nach) go by; nach dem Aussehen kann man nicht gehen you can’t go ( oder judge) by appearances; wenn es nach mir ginge if I had my way; es kann nicht immer alles nach deinem Kopf gehen you can’t get your own way all of the time; was geht hier vor sich? what’s going on here?; wie ist das vor sich gegangen? what happened?13. Mauer, Weg etc.: go, lead to; Treppe: lead (down / up) to; Leitung etc.: lead; Fenster: face, look out on; Tür: open; gehen durch go ( oder pass) through; wohin geht dieser Weg? where does this path go ( oder lead to)?; wohin geht die Reise? where are you etc. off to?; der Zaun geht bis zum Fluss / um das ganze Grundstück goes as far as the river / around the whole property; das Fenster geht auf die Straße / nach Norden looks out onto the street / faces ( oder looks) north; die Brücke geht über eine Schlucht spans ( oder goes over) a ravine; der Zug, die Strecke geht über Ulm nach Stuttgart goes to Stuttgart via Ulm; zum Zoo geht es die nächste Straße rechts for the zoo, take the next (street on the) right; an der Ampel geht es ( nach) links go left at the lights14. zur Angabe von Mengen, Grenzen: das Wasser / er geht mir bis ans oder zum Kinn the water / he comes up to my chin; der Rock geht über die Knie the skirt comes to below the knee; eine tief gehende Wunde a deep wound; tief gehender Schmerz deep grief; es gehen 200 Personen in den Saal the hall holds ( oder seats) two hundred people; wie oft geht fünf in neunzig? how many times does five go into ninety?; der Schrank geht nicht durch die Tür the cupboard won’t go through the door; auf einen Zentner gehen 50 Kilogramm 50 kilogram(me)s make a (metric) hundredweight15. (erreichen) der Schaden geht in die Millionen runs into millions; die Kämpfe gehen in den vierten Tag fighting has entered its fourth day; das Spiel geht in die Verlängerung the game is going into extra time (Am. overtime)16. (dauern) last; wie lange geht die Sitzung schon / noch? how long has the meeting been going on ( oder been under way) / how much longer is the meeting going to take?; die Ferien gehen vom 10. bis 24. Mai the holidays are ( oder run) from the 10th to the 24th of May (Am. May 10th to 24th); das geht nun schon seit Jahren so that’s been going on for years17. (übertreffen, übersteigen): das geht über meinen Verstand / meine Kräfte / meine finanziellen Möglichkeiten it’s beyond my understanding / strength / financial capabilities, it’s more than I can grasp / manage / afford; es geht doch nichts über... there’s nothing like...; das / sie geht ihm über alles it / she means everything to him18. fig.: wie hoch kannst / willst du gehen? beim Kaufen: how much can you afford? / do you want to spend?; beim Wetten, Pokern etc.: how high can you / do you want to go?; das geht zu weit! that’s going too far!; jetzt bist du zu weit gegangen now you’ve gone too far; er ging so weit zu sagen... he went so far as to say...; das ging so weit, dass... it got to the point where..., things went so far that...19.a) (in Betrieb sein) Staubsauger, Radio etc.: be on;b) (klingeln) Klingel, Telefon: ring, go; um 6 Uhr ging mein Wecker my alarm went off at 6 o’clock; das Telefon geht schon den ganzen Tag the phone has been ringing all day;20. (funktionieren) go, work; die Uhr geht nicht has stopped; (ist kaputt) is broken; meine Uhr geht falsch / richtig my watch is wrong / right; keine Angst, das geht ganz leicht don’t worry, it’s quite easy; das Gedicht, Lied geht so goes like this; wie geht das Lied gleich wieder? umg. how does the song go again?; wie soll denn das gehen? (verstehe ich nicht) how do you do it?; (glaube ich nicht) how do you say you do it?21. (möglich sein) be possible; (gut sein) be all right; geht (es) Mittwoch? is Wednesday OK ( oder all right)?; Mittwoch geht gut Wednesday is fine22. unpers.; (erlaubt sein) be allowed; ich hätte morgen gern das Auto, geht das? is that OK?; so geht das ( aber) nicht! that won’t do at all!23. umg. (ausreichen, akzeptabel sein) do; der Mantel muss den Winter noch gehen the coat will have to do for ( oder last) this winter; geht das jetzt so? will it do?, is it all right like that?; der Hunger ging ja noch, aber der Durst ( war nicht auszuhalten)! the hunger we could take, but the thirst (was unbearable)!24. Entwicklung, Verlauf: gut gehen go well, turn out all right; Geschäfte: do well, go well; schief gehen go wrong; wie gehen die Geschäfte? how’s business?; gut / schlecht gehend Geschäft etc.: flourishing ( oder thriving) / ailing; das konnte nicht gut gehen it was bound to go wrong; das kann ja nicht gut gehen! umg. there’s no way it’s going to work; wenn das nur gut geht! well, let’s just hope for the best; das ist noch einmal gut gegangen that was close ( oder a close thing, Am. a close call), talk about lucky umg.; so geht es, wenn man nicht aufpasst etc.: that’s what comes of (+ Ger.) abwärts, aufwärts, vorwärts25. Ware: sell ( gut well), go (well); die Stiefel gehen überhaupt nicht nobody’s buying ( oder interested in) the boots, the boots aren’t selling at all26. unpers.; Befinden: wie geht es Ihnen oder dir? how are you?; zu einem Kranken: how are you feeling?; wie geht’s(, wie steht’s)? umg. how are things?, how’s life (with you)?, how’s life treating you?; mir geht’s gut / schlecht I’m fine / not well; geschäftlich etc.: I’m doing fine / badly; es geht (so) umg. not too bad(ly), (it) could be worse; es sich (Dat) gut gehen lassen have a good time, enjoy o.s.; sonst geht’s dir ( aber schon) gut? iro. are you sure you’re feeling all right?; ihm ist es ( auch) nicht besser gegangen he didn’t do ( oder fare) any better; mir ist es genauso gegangen it was the same for me, same here umg.; wie geht es dir mit diesem Film? what do you think ( oder how do you feel) about this film (Am. auch movie)?; mir geht es genauso I feel exactly the same way, same here umg.; jetzt geht es ihm ans Leben oder an den Kragen etc. umg. he’s really in for it now27. unpers.; (möglich sein): es geht nicht it can’t be done, it’s impossible, nothing doing umg., no way umg.; es wird schon gehen it’ll be all right; es geht auch so / allein (ohne das/dich) we etc. can manage without it/you; es geht ( eben) nicht anders it can’t be helped(, I’m afraid)28. unpers.; fig.: es geht um Thema: it’s about; worum geht es in dem Film / bei dem Streit? what’s the film (Am. auch movie)/ quarrel about?; es geht hier um... we’re talking about ( oder looking at)...; worum geht es? (was willst du von mir) what’s the problem?; es geht um den Frieden etc.: peace etc. is at stake; es geht darum zu (+ Inf.) it’s a question ( oder matter) of (+ Ger.) darum geht es hier ( gar) nicht that’s not the point;d) persönliches Interesse: worum geht es dir eigentlich? what are you really after?; es geht ihm nur ums Geld he’s just interested in the money; mir geht es nicht ums Geld, sondern um... I’m not interested in the money, but...; um das Geld geht’s mir ja gar nicht I’m not the least bit interested in ( oder don’t care about) the money30. als Funktionsverb: zu Bruch oder in die Brüche gehen break, get broken; in Druck gehen go to press; in Erfüllung gehen be fulfilled ( oder realized); in Produktion gehen go into production; offline, online, verloren, vonstatten etc.II v/t: einen Umweg gehen make a detour; wir gingen die Strecke Altdorf - Neustadt in drei Stunden we walked from Altdorf to Neustadt in three hours; Gang1 3, WegIII v/refl unpers.: in diesen Schuhen geht es sich gut these shoes are good for walking, these are good walking shoes; auf dem steinigen Boden ging es sich etwas mühsam the going was fairly laborious over the stony ground* * *to march; to step; to go; to walk* * *Ge|hennt -s, no pl(= Zu-Fuß-Gehen) walking; (= Abschied) leaving; (SPORT) (= Disziplin) walking; (= Wettbewerb) walk* * *1) (to walk, travel, move etc: He is going across the field; Go straight ahead; When did he go out?) go2) (to be sent, passed on etc: Complaints have to go through the proper channels.) go3) (to visit, to attend: He goes to school every day; I decided not to go to the movie.) go4) (to move away: I think it is time you were going.) go5) (to be working etc: I don't think that clock is going.) go6) (to be acceptable etc: Anything goes in this office.) go7) (to have a particular tune etc: How does that song go?) go8) (an act of leaving, moving away etc: the comings and goings of the people in the street.) going9) (to go: I think I'll go along to that meeting.) go along10) ((of people or animals) to (cause to) move on foot at a pace slower than running, never having both or all the feet off the ground at once: He walked across the room and sat down; How long will it take to walk to the station?; She walks her dog in the park every morning.) walk* * *Ge·hen<-s>[ˈge:ən]1. (Zu-Fuß-Gehen) walking2. (das Weggehen) going, leavingschon im \Gehen, wandte sie sich noch einmal um she turned round once more as she leftsein frühes/vorzeitiges \Gehen his early departure3. SPORT race walking* * *das; Gehens1) walking2) (Leichtathletik) walking* * *1. walking;das Gehen fällt ihm schwer he finds it hard to walk3.4. fig (Abschied) leaving* * *das; Gehens1) walking2) (Leichtathletik) walking* * *nur sing. n.going n.
См. также в других словарях:
Ans — Ans, die mit dem Artikel das zusammen gezogene Präposition an, für an das. Ans Licht bringen. Ans Fenster treten. Bis ans Ende der Welt. Diese Zusammenziehung ist in der Sprache des Umganges am häufigsten, sollte aber in der edlern und höhern… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Fenster — Beim mittleren Fenster stehen: eine mittlere, bescheidene Lebenshaltung einnehmen, wobei an die verschieden hohen Stockwerke eines Hauses gedacht ist. Die Redensart ist seit Anfang des 18. Jahrhunderts bezeugt, z.B. 1796 in den ›Skizzen‹ von A.G … Das Wörterbuch der Idiome
Erfurter Gipfeltreffen — Der Erfurter Hof vor der Sanierung 2004 mit markiertem Willy Brandt Fenster Das Erfurter Gipfeltreffen vom 19. März 1970 stellt den Auftakt der deutsch deutschen Annäherung im Rahmen der neuen Ostpolitik dar, die mit der SPD FDP Bundesregierung… … Deutsch Wikipedia
treten — strampeln; ausschlagen (Pferd); um sich treten; stampfen; zertreten; zertrampeln (umgangssprachlich) * * * tre|ten [ tre:tn̩], tritt, trat, getreten: 1. <itr.; ist einen Schritt, ein paar Schritte in eine bestimmte Richtung machen; sich mi … Universal-Lexikon
stellen — (sich) ergeben; (sich) ausliefern; setzen; einstellen; legen; tun (umgangssprachlich); positionieren; platzieren * * * stel|len [ ʃtɛlən]: 1 … Universal-Lexikon
Erfurter Hof — Der Erfurter Hof heute … Deutsch Wikipedia
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
schlagen — vermöbeln (umgangssprachlich); verdreschen (umgangssprachlich); züchtigen; verkloppen (umgangssprachlich); versohlen (umgangssprachlich); verprügeln; verwichsen (umgang … Universal-Lexikon
fensterln — fẹns|terln 〈V. intr.; hat; süddt.〉 nachts zu seiner Liebsten durchs Fenster in die Kammer steigen * * * fẹns|terln <sw. V.; hat (südd., österr., schweiz.): nachts zu einem Mädchen ans Fenster gehen [u. durchs Fenster zu ihm ins Zimmer… … Universal-Lexikon
Liste der Episoden von CSI: NY — Diese Liste der Episoden von CSI: NY enthält alle Episoden der US amerikanischen Krimiserie CSI: NY, sortiert nach der US amerikanischen Erstausstrahlung. Die Fernsehserie umfasst derzeit acht Staffeln mit 170 Episoden. Inhaltsverzeichnis 1… … Deutsch Wikipedia
stürzen — purzeln (umgangssprachlich); fallen; plumpsen (umgangssprachlich); fliegen (umgangssprachlich); hinfallen; hinschlagen; herunterfallen; herunterstürzen; verringern; … Universal-Lexikon