-
1 aanhouden
1 [tegenhouden] arrêter2 [bij zich houden; aan het lijf houden] garder3 [uitstellen] ajourner4 [laten voortduren] prolonger5 [aan de gang houden] laisser allumé♦voorbeelden:een verdachte aanhouden • arrêter un suspecteen krant aanhouden • rester abonné à un journalpersoneel aanhouden • garder du personnel1 [volhouden] persister2 [voortduren] continuer3 [+ op] se diriger (vers)♦voorbeelden:dat zal nog wel even aanhouden • ce ne sera pas pour demain3 rechts aanhouden • appuyer sur la, à droite -
2 aanhouden
5 [aan het lijf houden] keep on♦voorbeelden:een verdachte aanhouden • take a suspect into custody¶ als je het recept aanhoudt, kan er niets misgaan • if you stick to the recipe, nothing can go wrong1 [niet ophouden te doen] keep/go on ⇒ persist (in)2 [voortduren] go on, continue; hold, last, keep up 〈 ook van weer〉♦voorbeelden:1 blijven aanhouden • persevere, insistje moet niet zo aanhouden • you shouldn't keep/go on going on about it like that -
3 aanhouden
удержать, придержать; задержать; поддержать; выдержать; отложить; держать на работе; наложить арест на; продолжаться не переставать остановить; удерживать; выдерживать; придерживать; останавливать; задерживать; арестовывать; держать курс; направляться; останавливаться; держаться; продолжаться; длиться; не перестаивать; упорствовать; настаивать* * **1) останавливать; задерживать, арестовывать2) поддерживать (отношения и т. п.)3) упорствовать4) длиться, продолжаться; держаться* * *гл.1) общ. держаться, останавливать, останавливаться, удерживать, упорствовать, арестовывать, выдерживать, длиться, задерживать, настаивать, не перестаивать, придерживать, продолжаться2) мор. держать курс, направляться -
4 aanhouden
I.anbehalten [ugs.]II.[oppakken/arresteren]festnehmenIII.[voortduren]andauern -
5 aanhouden
arestá; dura; stòp; aplasáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > aanhouden
-
6 aanhouden
n. insistence, persistence--------v. apprehend, arrest (Police); retain, keep on, endure; prolong; persist, insist; hold in -
7 aanhouden
-
8 aanhouden
• to adhere to• to observe• to respect -
9 aanhouden
1) framhärda2) uppskjuta3) inneha4) tag5) bordlägga -
10 aanhouden
(volhouden) ısrar etmek v; (doen stoppen) durdurmak [-ur] v -
11 aanhouden
удержать, придержать; задержать; поддержать; выдержать; отложить; держать на работе; наложить арест на; продолжаться, не переставать; остановить hield aan ;e.OVT.imp. hielden aanm.OVT.imp. heeft aangehoudenVTT.pref. -
12 aanhouden
ajourner, arrêter, continuer, différer, durer, persévérer, persister, reculer, renvoyer, retarder, suspendre -
13 aanhouden
arestá; dura; stòp; aplasá -
14 rechts aanhouden
-
15 dat zal nog wel even aanhouden
dat zal nog wel even aanhouden -
16 de lamp aanhouden
de lamp aanhouden -
17 een krant aanhouden
een krant aanhouden -
18 een noot aanhouden
een noot aanhouden -
19 een onbekende aanhouden
een onbekende aanhouden -
20 een rechtszaak aanhouden
een rechtszaak aanhouden
См. также в других словарях:
aanhouden / vasthouden — ori … Woordenlijst Sranan
Erste Kammer der Generalstaaten — Logo Parlamentsgebäude Basisdaten Sitz: Binnenhof … Deutsch Wikipedia