-
1 larme
larme [laarm]〈v.〉♦voorbeelden:avoir toujours la larme à l'oeil • sentimenteel zijnavoir les larmes aux yeux • tot tranen toe geroerd zijnavoir les larmes faciles • gauw huilenavoir des larmes dans la voix • met een door tranen verstikte stem sprekenfondre en larmes • in huilen uitbarstenpleurer à chaudes larmes • hete, bittere tranen schreienverser des larmes • tranen vergietenf1) traan2) druppel -
2 pleurer
pleurer [plurree]2 tranen♦voorbeelden:c'est bête à pleurer • dat is oerdompleurer de rire • zich een ongeluk lachenpleurer sur qn., qc. • iemand, iets betreurenc'est Jean qui pleure et Jean qui rit • het is (een) Jantje lacht en Jantje huilt→ rireII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 betreuren ⇒ bewenen, rouwen (om)♦voorbeelden:pleurer misère • z'n beklag doenv1) huilen2) tranen3) rouwen (om)4) vergieten [tranen] -
3 essuyer
essuyer [esŵiejee]2 〈 iets onaangenaams〉 (te) verduren (hebben) ⇒ ondergaan, ondervinden ⇒ 〈 belediging〉 moeten slikken ⇒ 〈 verlies〉 lijden♦voorbeelden:essuyer ses pieds • z'n voeten vegenessuyer la poussière • stof afnemen→ plâtrev1) (af)drogen, (af-, weg)vegen -
4 larmoiement
-
5 couler
couler [koelee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:couler un pas de danse • een danspas glijdend uitvoerencouler un regard vers qn. • een zijdelingse blik op iemand werpencouler la lessive • de was koken1 glijden ⇒ (binnen)sluipen, indringen♦voorbeelden:¶ se la couler douce • een plezierig leven, zorgeloos bestaan hebben, het ervan nemen1. v1) stromen, vloeien3) lekken, lopen [neus, kaas]4) druipen [kaars]5) zinken [schip]6) verdrinken7) (over)gieten8) storten [cement, beton]10) leiden [leven]11) doorbrengen [tijd]12) kelderen, in de grond boren2. se coulerv -
6 échapper
échapper [eesĵaapee]1 ontsnappen (aan) ⇒ ontvluchten, ontkomen (aan)♦voorbeelden:〈 onpersoonlijk〉 il lui échappa un cri • hij, zij zuchtte, kreunde (onwillekeurig)cela m' a échappé • dat is me ontgaanil n'y a pas moyen d'y échapper • we kunnen er niet onderuitéchapper à la règle • een uitzondering vormenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ l'échapper belle • er goed, heelhuids van afkomen2 ontsnappen 〈 van gas, stoom, zucht〉 ⇒ stromen, lopen (uit) 〈 van bloed, tranen〉 ⇒ komen (uit) 〈 van klank, geluid〉 ⇒ losgaan 〈 van steken〉♦voorbeelden:2 〈 onpersoonlijk〉 il s'échappait de la cuisine une odeur agréable • er kwam een heerlijke geur uit de keuken1. v2) ontglippen [woord]4) niet invallen [woord]5) opraken [geduld]2. s'échapperv1) ontsnappen3) vervliegen, in rook opgaan -
7 étancher
-
8 flot
flot [floo]〈m.〉♦voorbeelden:verser des flots de larmes • tranen met tuiten huilendes flots de lumière • een zee van lichtà (grands) flots • overvloedig, volopm1) golf, vloed2) stroom, massa -
9 fondre
fondre [fõdr]2 minder worden ⇒ afnemen, slinken, verdwijnen♦voorbeelden:faire fondre le beurre • de boter smeltenfondre de pitié • vertederd worden door medelijdenfondre en larmes • in tranen uitbarstenil a fondu de trois kilos • hij is zes pond afgevallenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 samenvoegen ⇒ met elkaar verenigen, fuseren♦voorbeelden:1 smelten ⇒ wegsmelten, zich oplossen, verdwijnen2 samengevoegd worden ⇒ samensmelten, samenvloeien, zich vermengen♦voorbeelden:v1) (weg)smelten2) slinken, afnemen4) versmelten5) samenvoegen -
10 intarissable
intarissable [ẽtaariesaabl]2 onuitputtelijk ⇒ eindeloos, onvermoeibaar♦voorbeelden:adj2) onuitputtelijk, onvermoeibaar -
11 laisser
laisser [lessee]3 laten ⇒ laten houden, nalaten, overlaten5 nalaten♦voorbeelden:laisser faire qn. • iemand zijn gang laten gaanlaisser faire, laisser courir • de zaken op hun beloop latenlaisser venir • afwachtenlaisser qn. (tranquille) • iemand met rust latenlaisser qn. à la porte • iemand bij de deur laten staanlaisser qc. de côté • iets weglaten, ergens niet op ingaan, iets laten rustenlaissez • doe geen moeite, maak je geen zorgenil m'a laissé à entendre • hij heeft mij te verstaan gegevenlaisser à désirer • te wensen overlatenlaisser à penser • te denken geven♦voorbeelden:se laisser aller aux larmes • de tranen de vrije loop latense laisser aller à sourire • zich tot een glimlach laten verleidenvin qui se laisse boire • drinkbare wijnje me suis laissé dire • ik meen gehoord te hebbense laisser faire • geen weerstand bieden, met zich laten sollense laisser vivre • zich laten leven, geleefd wordenv1) laten2) achterlaten3) nalaten4) verliezen5) [iemand] laten zitten -
12 monter
monter1 [mõtee]〈m.〉————————monter2 [mõtee]2 instappen ⇒ opstappen, gaan (zitten) in, gaan (staan) op♦voorbeelden:monter sur, à un arbre • in een boom klimmenla mer monte • het wordt vloedle ton monte • het gesprek raakt verhitmonter de 10 pour cent • met 10 procent stijgenles larmes lui montaient aux yeux • de tranen schoten haar, hem in de ogenle vin lui monte à la tête • de wijn stijgt haar, hem naar het hoofdII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bestijgen ⇒ beklimmen, opgaan3 naar boven brengen ⇒ omhoog halen, optrekken5 uitrusten ⇒ geheel voorzien van, inrichten6 plaats nemen in, op ⇒ instappen in♦voorbeelden:v1) klimmen, naar boven gaan2) instappen3) toenemen4) opstijgen6) paardrijden9) reiken (tot)10) bestijgen11) hoger plaatsen13) in elkaar zetten14) uitrusten, inrichten15) dekken [koe]16) opkloppen [eiwit]17) hoger stemmen [muziek]18) ophitsen -
13 pleur
pleur [plur]〈m.〉♦voorbeelden:m -
14 retenir
retenir [rətnier, rtənier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tegenhouden ⇒ achter-, weer-, op-, in-, afhouden2 inhouden ⇒ onderdrukken, bedwingen♦voorbeelden:je ne vous retiens plus • ik houd u niet langer opretenir qn. à dîner • iemand vragen om te blijven eten♦voorbeelden:v2) tegenhouden3) achterhouden4) inhouden5) onthouden6) samenhouden7) reserveren -
15 rivière
rivière [rievjer]〈v.〉♦voorbeelden:rivière de feu • vuurzee, lavastroomrivière de larmes • stortvloed van tranenf -
16 sécher
sécher [seesĵee]1 (op)drogen ⇒ uitdrogen, verdorren→ piedII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 sécher les larmes de qn. • iemands tranen drogen, iemand troostenle soleil a séché le ruisseau • de zon heeft de beek doen opdrogenv1) (op-, uit)drogen2) dichtslaan, niets kunnen antwoorden4) verzuimen -
17 tarir
tarir [taarier]♦voorbeelden:2 la conversation tarit • het gesprek verstomt, stoktne pas tarir d'éloges • zich uitputten in lovende woordenil ne tarit pas sur ce sujet • hij raakt niet uitgepraat over dit onderwerpII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) opdrogen2) ophouden3) droogleggen4) uitputten -
18 tenir
tenir [tənier]1 houden ⇒ vastzitten, weerstand bieden, standhouden2 een plaats, onderkomen vinden♦voorbeelden:le beau temps tiendra • het mooie weer houdt aantenir bon • volhouden, niet toegeventenir tout seul • blijven staanne plus pouvoir tenir, ne pouvoir y tenir • zijn geduld verliezen, ten einde raad zijncela tient toujours pour samedi? • gaat het zaterdag nog door? 〈 afspraak〉elle ne tenait plus debout (de fatigue) • ze kon niet meer op haar benen blijven staan (van vermoeidheid)cette histoire ne tient pas debout • dat verhaal snijdt geen hout2 ce que nous avons dit tient en quelques mots • wat we hebben gezegd kan in enkele woorden worden samengevat4 à quoi cela tient-il? • hoe komt dat?cela ne tient qu'à moi • dat hangt alleen van mij afqu'à cela ne tienne! • dat is geen bezwaar!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden ⇒ vast-, tegenhouden4 (plaats) innemen ⇒ beslaan, bevatten♦voorbeelden:la colère le tient • hij is woedendtenir la comptabilité • de boekhouding voerentenir ses engagements • zijn verplichtingen nakomentenir ses larmes • zijn tranen inhoudence mal le tient • die ziekte houdt hem in haar greeptenir le pouvoir • de macht in handen hebbentenir qn. • iemand in zijn macht hebbentenir les voleurs • de dieven te pakken hebbenfaire tenir qc. à qn. • iemand iets doen toekomen〈 spreekwoord〉 un tiens vaut mieux que deux tu l'auras • één vogel in de hand is beter dan tien in de luchttenez, voilà votre argent • hier hebt u uw geldtiens! je ne l'aurais pas cru • hé, dat had ik niet gedachttiens, tiens! • wel, wel!→ bout, boutique, classe, cordon, estime, haleine, langue, lieu, mer, pari, parole, quitte, tête, vin1 zich vasthouden ⇒ leunen (tegen), zich houden2 staan ⇒ zich bevinden, plaats hebben3 waarschijnlijk, steekhoudend zijn ⇒ goed in elkaar zitten, met elkaar samenhangen♦voorbeelden:1 s'en tenir là • stoppen, ophoudensavoir à quoi s'en tenir • weten waar men zich aan te houden heeftse tenir à quatre • z'n woede met moeite bedwingen¶ s'en tenir à • zich houden aan, blijven bijse tenir qc. pour dit • zich iets voor gezegd houdenv1) vastzitten2) standhouden5) voortkomen6) lijken (op)7) (vast)houden8) tegenhouden9) hebben10) weerstand bieden11) in beslag nemen12) beschouwen (als)13) onderhouden -
19 toucher
toucher1 [toesĵee]〈m.〉♦voorbeelden:2 être doux, rude au toucher • zacht, ruw aanvoelen————————toucher2 [toesĵee]♦voorbeelden:1 n'y touche pas! • afblijven!sans avoir l'air d'y toucher, avec son, un air de ne pas y toucher • met een schijnheilig gezichtcet enfant touche à tout • dat kind komt, zit overal aantoucher à un sujet délicat • een teer onderwerp aanroerenne pas toucher à son capital • zijn kapitaal niet aansprekentoucher au but • het doel genaderd zijntoucher au port • de haven bereikenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanraken ⇒ betasten, voelen4 ontvangen ⇒ innen, incasseren8 vluchtig meedelen ⇒ bespreken, informeren♦voorbeelden:sa maison touche la mienne • zijn huis grenst aan het mijnetoucher qn. • met iemand in contact komenoù peut-on vous toucher? • waar kan men u bereiken?je l'ai touché par téléphone • ik heb telefonisch contact met hem gehadtoucher de près qn. • iemand direct aangaan1. m1) tastzin4) aanslag [muziek]5) digitaal onderzoek [medisch]2. v1) aanraken2) aanspreken, komen (aan)6) (be)spelen [muziek]7) bijten [vis]8) raken, treffen9) ontvangen, innen10) aangaan, betreffen12) bespreken, informeren -
20 veau
veau [voo]〈m.〉5 luilak♦voorbeelden:le Veau d'or • het Gouden Kalftuer le veau gras • het gemeste kalf slachten¶ veau marin • zeekalf, zeehondpleurer comme un veau • tranen met tuiten huilenm1) kalf2) kalfsvlees3) kalfsleer4) uilskuiken
См. также в других словарях:
tränen — V. (Aufbaustufe) einen Tropfen vom Auge absondern Beispiel: Mir tränen die Augen vom Zwiebelschneiden … Extremes Deutsch
Tränen — (Lacrimae), die wässerige und klare Flüssigkeit, die von den Tränendrüsen der Menschen und mancher Tiere abgesondert wird und auf 99 Proz. Wasser kleine Mengen von Eiweiß sowie ca. 0,8 Proz. Salze (meist Kochsalz) enthält. Die T. werden beständig … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Tränen — Tränen, von den Tränendrüsen (s. Auge) abgesonderte Flüssigkeit, die zur Befeuchtung der vordern Augenfläche dient, enthält neben Wasser (99 Proz.) Kochsalz, phosphorsaures Alkali, etwas Eiweiß. Die Tränenflüssigkeit sammelt sich in den innern… … Kleines Konversations-Lexikon
Tränen — Die Träne ist eine salzige Körperflüssigkeit, die die Tränendrüsen von Menschen und Säugetieren ständig absondern. Das Tränensekret besteht aus einer wässrigen Phase und einer Lipidphase. Störungen in der Zusammensetzung führen zum trockenen Auge … Deutsch Wikipedia
tränen — trä|nen 〈V. intr.; hat〉 Tränen absondern (Augen) * * * trä|nen <sw. V.; hat [mhd. trahenen, trēnen]: Tränen hervor , heraustreten lassen, absondern: ihre Augen begannen zu t. * * * Tränen, Physiologie: Tränendrüsen. * * * trä|nen <sw.… … Universal-Lexikon
tränen — trä̲·nen; tränte, hat getränt; [Vi] ein Auge tränt; jemandem tränen die Augen jemand hat Tränen in einem oder beiden Augen (nicht weil er traurig ist, sondern weil Wind, Rauch o.Ä. die Augen reizt) … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
tränen — Träne: Mhd. trēne, worauf die heutige Form beruht, ist eigentlich eine starke Pluralform von »tran«, die im 15. Jh. nicht mehr als solche verstanden und als Singular aufgefasst wurde. Zu dieser Form wurde dann ein neuer schwacher Plural »trenen« … Das Herkunftswörterbuch
tranen — Tränenfluss, Tränenflüssigkeit, Wasser; (schweiz., sonst dichter.): Augenwasser; (landsch., sonst dichter. veraltet): Zähren; (Med.): Epiphora. * * * tranen:⇨unaufmerksam(2) … Das Wörterbuch der Synonyme
Tränen — Frühe Tränen machen hart. «Sigmund Graff» … Zitate - Herkunft und Themen
Tränen-Kiefer — (Pinus wallichiana) Systematik Klasse: Coniferopsida Ordnung … Deutsch Wikipedia
Tränen-Zypresse — (Cupressus funebris) Systematik Klasse: Coniferopsida Ordnung … Deutsch Wikipedia