-
1 the Wild West
-
2 in the wild
in the wild -
3 wild
adj. wild; woest; ongecontroleerd; kwaad; te keer gaan; stormachtig; niet natuurlijk--------adv. wild; ongecontroleerd; doelloos--------n. woestenij, wildernis; (vrije) natuur; (in het) wildwild1[ wajld]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; the; vaak meervoud〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————wild2〈 wildness〉3 onbeheerst ⇒ onstuimig, grillig, losbandig6 dol ⇒ gek, waanzinnig7 woest ⇒ woedend, razend♦voorbeelden:drive wild • gek makengo wild • gek wordenwild idea • fantastisch ideea wild guess • een gok/gissing in het wilde weg, zomaar een gokwild horses wouldn't get/drag it from/out of me! • voor geen geld ter wereld vertel ik hethe has sown his wild oats • hij is zijn wilde haren kwijtwild camping • vrij kamperenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 woest ⇒ enthousiast, dol♦voorbeelden:————————wild3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
4 the hunt is on for wild boar
the hunt is on for wild boar -
5 The Importance of Being Earnest
Het Belang van Ernst (toneelstuk van Oscar Wild) -
6 wild card entry to the Olympics
een uitnodiging voor deelneming bij de olympische spelen -
7 bag
n. zak; tas; handtas; koffer; beurs; notitieboek; wild op jacht meegenomen; uier (bij een koe, schaap, enz.); oogwal (veroorzaakt door gebrek aan slaap of vermoeidheid); honk, een van de vier honken bij honkbal (Honkbal); kleine hoeveelheid illegale drugs (Slang); lelijke vrouw (Slang)--------v. in zak, jas, koffer; doen; vangen (bij de jacht); te pakken krijgen; aanhouden, arresterenbag1[ bæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 zak ⇒ tas, koffer3 zakvormig voorwerp/lichaamsdeel♦voorbeelden:bags of room • plaats genoeg→ diplomatic diplomatic/————————bag2〈 bagged〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen zwellen/uitpuilen/uitzakken♦voorbeelden: -
8 rough
adj. hard; ruw, grof; onbewerkt--------adv. ruw, grof, bars, streng, hardhandig, moeilijk; ruig; oneffen; ongeslepen--------n. gewelddadige kerel; iets in het klad geschreven; tegenslag--------v. ruw maken, ruw worden; zich gewelddadig gedragen; preliminair voorbereiden, in kort omschrijvenrough1[ ruf]3 ruwe staat ⇒ onbewerkte/onvoltooide staat♦voorbeelden:————————rough2〈bijvoeglijk naamwoord; roughness〉1 ruw ⇒ ruig, oneffen4 ruw ⇒ scherp, naar; wrang van smaak5 ruw ⇒ schetsmatig, niet uitgewerkt♦voorbeelden:3 rough behaviour • wild/baldadig gedrag4 rough luck • pech, tegenslaga rough time • een zware tijdrough wine • wrange wijnit is rough on him • het is heel naar voor hemrough justice • min of meer rechtvaardige behandelingrough quarter of the town • gevaarlijke buurt→ roughly roughly/————————rough3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ rough it • zich behelpen, op een primitieve manier leven————————rough4〈 bijwoord〉2 wild ⇒ ruw, woest♦voorbeelden:live rough • zwerven, in de open lucht leven -
9 point
n. punt (ook in computers); scherpe punt; essentie; bedoeling; zaak; (in computers) punt, een maat die gebruikt wordt bij het bepalen van de omvang van lettertypes--------v. aanwijzen; opmerken; slijpen; richtenpoint16 zin ⇒ bedoeling, effect♦voorbeelden:2 win/be beaten/lose on points • op punten winnen/verliezenscore a point/points off/over someone • het van iemand winnen 〈 in woordenstrijd〉; iemand van repliek dienento sail round the point • om de kaap varenat the point of a gun/at gun point • onder bedreiging van een geweerpoint of order • punt van orde, opmerking met betrekking tot de gang van zakenthe main point • de hoofdzaaklabour a point • in details tredenpursue the point • er verder op ingaanat all points • in alle opzichten8 point of departure • punt/tijdstip van vertrekthe point of the joke • de clou van de grappoint of view • gezichtspunt, standpuntwhen it came to the point • toen puntje bij paaltje kwamcome/get to the point • ter zake komenyou have a point there • daar heb je gelijk inI always make a point of being in time • ik zorg er altijd voor op tijd te zijnI take your point, point taken • ik begrijp wat je bedoeltat the point of death • op het randje van de doodthat's beside the point • dat heeft er niets mee te makenoff/away from the point • niet ter zake, niet relevanton the point of • op het punt vanthat's (not) to the point • dat is (ir)relevantup to a (certain) point • tot op zekere hoogte¶ in point of fact • in feite/werkelijkheid; bovendien, zelfscome to/make a point • 〈 van jachthond〉aangeven, (muurvast) staan 〈 bij schuilplaats van opgejaagd wild〉→ fine fine/————————point2♦voorbeelden:2 point to something • ergens naar wijzen, iets suggereren, iets bewijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in een punt maken ⇒ scherp/spits maken♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk〉 point a finger (of scorn) at someone • iemand in het openbaar beschuldigen/aanvallenpoint out a mistake • een fout aanwijzen/onder de aandacht brengen→ point out point out/ -
10 game
adj. moedig; klaar; mank lopen; invalide--------n. spel; pret; wild; wedstrijd--------v. spelen, dobbelengame1[ geem]♦voorbeelden:1 game of chance • kans/hazardspelplay a good/poor game • goed/slecht spelenhave the game in one's hands • de wedstrijd controlerenplay a losing game • de (wed)strijd verliezenplay the game • eerlijk (spel) spelen, zich aan de regels houdenplay a waiting game • een afwachtende houding aannemenplay a winning game • de (wed)strijd winnen, de bovenhand krijgenit's all in the game • het hoort er (allemaal) bijbe off one's game • uit vorm/niet op dreef zijngame and (set) • game en setgive the game away • het plan(netje) verklappentwo can play (at) that game • dat spelletje kan ik ook spelennone of your (little) games! • geen kunstjes!the game is up • het spel is uit, nu hangen wij/julliebe up to some game • iets in zijn schild voerenit's your game • jij wintwhat a game! • wat een komedie!1 grap(je) ⇒ geintje, pret(je)2 bedrijf ⇒ gebeuren, -wezen♦voorbeelden:make game of • spotten metthe game was to tell how many • het was de kunst/het ging erom te zeggen hoeveel♦voorbeelden:¶ 1 points is game • wie 21 punten heeft, wint→ fair fair/IV 〈 meervoud〉————————game21 dapper ⇒ kranig, f♦voorbeelden:I am game • ik doe meebe game for something • tot iets bereid zijn, ergens zin in hebben————————game3————————game4〈 werkwoord〉1 gokken ⇒ spelen, dobbelen -
11 big
adj. groot; omvangrijk; dik; gewichtigbig1[ big] 〈bijvoeglijk naamwoord; bigger; bigness〉1 groot ⇒ omvangrijk, dik, zwaar; (hoog)zwanger, (hoog)drachtig3 groot ⇒ ouder, volwassen♦voorbeelden:big money • grof geld, het grote gelda big woman • een grote/zware vrouwbig with child • (hoog)zwanger, op alle dagenbig business • het groot kapitaal, de grote zakenwereldhe is a big name in show business • hij heeft een grote naam in de showwereldthe big opportunity • de grote kans3 my big sister • mijn grote/oudere zus4 the Big Bang • de Grote Knal, oerknal, oerexplosie; omwenteling, Big Bang 〈 met betrekking tot de Londense beurs in 1986〉〈 informeel〉 have big ideas • ambitieus zijn, het hoog in de bol hebbenbig talk • grootspraak, gebluf5 big words • bombast, grote woordenhave a big heart • gulhartig zijnthat was very big of him • dat was erg grootmoedig van hemBig Brother • Big Brother, Grote Broeder 〈de dictator in Orwells roman ‘1984’〉〈 ironisch〉 big deal! • reusachtig!〈 vaak figuurlijk〉 bang/beat the big drum • de grote trom roeren, hoog van de toren blazen〈 techniek, technologie〉 big end • (grote) drijfstangkop, big endwhat's the big hurry? • vanwaar die haast?what's the big idea? • wat is hier aan de hand?————————big2〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
12 spring
adj. lenteachtig, van de lente; veerkrachtig--------n. lente; bron; veer; oorsprong; sprong; huppel; veerkrachtigheid--------v. springen; ontstaan uit; uit de grond schieten; schietenspring1[ spring]3 sprong♦voorbeelden:1 hot springs • geisers, warme springbronnen♦voorbeelden:in (the) spring • in het voorjaar————————spring24 openspringen ⇒ barsten, splijten♦voorbeelden:the first thing that springs to one's mind • het eerste wat je te binnen schietspring to one's feet • opspringenspring from/out of • voortkomen/ontstaan uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 fair
adj. billijk, eerlijk; behoorlijk; blond; mooi, net; kermis, markt--------adv. eerlijk; behoorlijk; in het geheel (spreektaal)--------n. (jaar)markt, tentoonstellingfair1[ feə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 beurs ⇒ (jaar)markt, tentoonstelling————————fair2〈bijvoeglijk naamwoord; fairness〉1 eerlijk ⇒ redelijk, geoorloofd2 behoorlijk ⇒ bevredigend, redelijk♦voorbeelden:fair game • wild waarop gejaagd mag worden; 〈 figuurlijk〉 gemakkelijke prooi 〈 bijvoorbeeld voor kritiek〉get a fair hearing • een eerlijk proces krijgenby fair means or foul • met alle/geoorloofde en ongeoorloofde middelenfair play • fair play, eerlijk spel 〈 ook figuurlijk〉〈 informeel〉 fair enough! • dat is niet onredelijk!, okay!the fair sex • het schone geslacht————————fair3〈 bijwoord〉2 beleefd ⇒ hoffelijk, netjes3 precies ⇒ pal, net♦voorbeelden:1 play fair • eerlijk spelen, integer zijn -
14 notion
n. begrip, concept[ noosjn]2 idee ⇒ mening, veronderstelling♦voorbeelden:I had a vague notion that they were making fun of me • ik had vaag het idee dat ze me voor de gek hieldenthe notion that the earth is flat • het denkbeeld dat de aarde plat is -
15 pig
n. varken, zwijn; gietijzer; politieagent (spreektaal)--------v. biggen werpenpig1[ pig]1 varken ⇒ (wild) zwijn; 〈figuurlijk; informeel〉 gulzigaard, slokop; vuilik; knorrepot; stijfkop; zeiker(d); hufter, lomperd♦voorbeelden:bleed like a (stuck) pig • bloeden als een rundbring one's pigs to the wrong market • op het verkeerde paard weddenbuy a pig in a poke • een kat in de zak kopenand pigs might fly! • ja, je kan me nog meer vertellen!make a pig of oneself • overdadig eten (en drinken)it was a real pig • het was een vreselijk lastig karwei————————pig2〈werkwoord; pigged〉♦voorbeelden:pig oneself • zich volvreten -
16 fur
adj. van bont; van vacht gemaakt--------n. vacht, bont, bontjas; aanslag, beslag--------v. bontkleding; aanslag, voeren met bont; beslagfur1[ fə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vacht♦voorbeelden:————————fur21 bonten ⇒ bont-, pels-♦voorbeelden:fur felt • haarvilt————————fur3〈werkwoord; furred〉♦voorbeelden: -
17 get on
v. aan boord gaan; op de bus, trein of vliegtuig stappen (bv. "Ze stapte 40 minuten geleden op de bus)--------v. vooruitkomenget on1 vooruitkomen ⇒ voortmaken, opschieten5 oud/laat worden6 opstappen 〈 met betrekking tot paard, fiets〉 ⇒ opstijgen; instappen 〈 met betrekking tot bus, vliegtuig〉♦voorbeelden:get on with one's work • goed opschieten met zijn werkget on with it! • vooruit!he's getting on (in years) • hij wordt oudit's getting on for ten • het is bijna tien uurget on to someone • iemand contacteren, in contact treden met iemand; iemand op het spoor komen 〈 misdadiger〉get on with one's work • verder gaan met zijn werk〈 informeel〉 get on! • onzin!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
18 hunt
n. jacht, achtervolging--------v. jagen, zoekenhunt1[ hunt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 voornamelijk enkelvoud〉 jacht(partij) ⇒ 〈 Brits-Engels voornamelijk〉 vossenjacht; 〈 figuurlijk〉 speur/zoektocht♦voorbeelden:————————hunt2♦voorbeelden:1 go out hunting • op jacht/uit jagen gaanhunt after/for an address • speuren naar een adresII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 verjagen4 opjagen♦voorbeelden: -
19 ramble
n. zwerftocht--------v. zwervenramble1[ ræmbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zwerftocht ⇒ wandeltocht, uitstapje————————ramble2〈 werkwoord〉1 dwalen ⇒ zwerven, trekken♦voorbeelden:2 once he gets started he rambles on • wanneer hij eenmaal begonnen is, blijft hij maar doorzeuren -
20 wilderness
n. wildernis, woestenij; woestijn; bos, open vlakte; open land; mengelmoes; variatie; tuin met wilde planten en bloemen[ wildənəs]♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
The Wild Thornberrys — Format Animation Created by Arlene Klasky Gabor Csupo … Wikipedia
The Wild, the Innocent & the E Street Shuffle — Studio album by Bruce Springsteen Released September 11, 1973 Record … Wikipedia
The Wild Colonial Boy — is a traditional Irish/Australian ballad of which there are many different versions, the most prominent being the Irish and Australian versions. The Irish version is about a young emigrant, named Jack Duggan, who left the town of Castlemaine,… … Wikipedia
The Wild House — was a serialised children s programme produced between 1997 and 1999 broadcast by the BBC. The idea was created by Jean Buchanan, and later series were written partially by Mark Haddon, author of The Curious Incident of the Dog in the Night time … Wikipedia
The Wild — Données clés Titre québécois La Vie sauvage Titre original The Wild Réalisation Steve « Spaz » Williams Scénario Ed Decter John J. Strauss Mark Gibson Philip Halprin Sociétés de production … Wikipédia en Français
The Wild Samoans — Tipo: Equipo o Tag Team Nombres: Wild Samoans The Islanders Miembros: Afa Anoa i Sika Anoa i Alturas: Afa: 1,88 m (6 … Wikipedia Español
The Wild, Wild West — may refer to:In film and television: * The Wild Wild West , a CBS television show, 1965 1969 * Wild Wild West , a 1999 film starring Will Smith and Kevin Kline * The Wild Wild West (1921 film), a 1921 film starring Hoot GibsonIn music: * Wild… … Wikipedia
The Wild Rover — (Roud 1173) is a popular folk song whose origins are contested.According to Professor T.M. Devine in his book The Scottish Nation 1700 2000 (Penguin, 2001) the song was written as a temperance song. [… … Wikipedia
The Wild Goose Chase — is a late Jacobean stage play, a comedy written by John Fletcher, first published in 1652. It is often classed among Fletcher s most effective and best constructed plays; Edmund Gosse called it one of the brightest and most coherent of Fletcher s … Wikipedia
The Wild Bunch (game) — The Wild Bunch is a computer game released in 1984 for the ZX Spectrum and 1985 for the Amstrad CPC by Firebird Software. Despite its name, it has no relation to the 1969 film but is set in the Wild West. The title refers to a fictitious gang of… … Wikipedia
The Wild Party — Données clés Titre original The Wild Party Réalisation James Ivory Scénario Walter Marks Acteurs principaux James Coco Raquel Welch Pays d’origine … Wikipédia en Français