-
1 market
markt -
2 travelling market
markt in beweging -
3 used garment market
markt van tweedehands kleren -
4 market
n. markt; uitverkoop; vraag, aanbod; koopmarkt; verkoopmarkt--------v. aan de markt brengen, omzetten; op de markt kopen; op de markt handelenmarket1[ ma:kit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 markt ⇒ handel; afzetgebied♦voorbeelden:be in the market for something • iets willen kopenput on the market • op de markt brengenprice oneself out of the market • zich uit de markt prijzen→ sensitive sensitive/————————market2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
5 fair
adj. billijk, eerlijk; behoorlijk; blond; mooi, net; kermis, markt--------adv. eerlijk; behoorlijk; in het geheel (spreektaal)--------n. (jaar)markt, tentoonstellingfair1[ feə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 beurs ⇒ (jaar)markt, tentoonstelling————————fair2〈bijvoeglijk naamwoord; fairness〉1 eerlijk ⇒ redelijk, geoorloofd2 behoorlijk ⇒ bevredigend, redelijk♦voorbeelden:fair game • wild waarop gejaagd mag worden; 〈 figuurlijk〉 gemakkelijke prooi 〈 bijvoorbeeld voor kritiek〉get a fair hearing • een eerlijk proces krijgenby fair means or foul • met alle/geoorloofde en ongeoorloofde middelenfair play • fair play, eerlijk spel 〈 ook figuurlijk〉〈 informeel〉 fair enough! • dat is niet onredelijk!, okay!the fair sex • het schone geslacht————————fair3〈 bijwoord〉2 beleefd ⇒ hoffelijk, netjes3 precies ⇒ pal, net♦voorbeelden:1 play fair • eerlijk spelen, integer zijn -
6 Common Market
Gemene Best, Unie van aantal Europese landen met als doel bevordering van vrije markt tussen landen van deze unie en hetzelfde belastingbeleid betreffende invoer uit landen die er geen lid van zijngemeenschappelijke markt, Europese (Economische) Gemeenschap -
7 black market
-
8 bull market
bull market————————oplopende/rijzende/willige markt -
9 bull
n. stier; mannelijke olifant; politieagent; order van de paus; (in het leger) lawaai v.e. kanon--------v. verhoging van prijzen veroorzakenbull1[ boel]2 krachtpatser ⇒ beer, stier♦voorbeelden:take the bull by the horns • de koe bij de hoorns vatten3 bull market • oplopende/rijzende/willige markt→ Irish Irish/♦voorbeelden:¶ bull! • gelul!————————bull21 lullen ⇒ ouwehoeren, zeikenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (de prijs) opdrijven (van) ⇒ doen oplopen/rijzen2 zich (een weg ergens doorheen) vechten/dringen/werken♦voorbeelden: -
10 cyclical
adj. cyclisch verlopen, rondgaand--------n. aandelen wiens waarden snel met de markttendenzen fluctueren, aandelen wiens waarde snel stijgen als de markt stijgt en snel dalen als de markt daalt→ cyclic cyclic/ -
11 forum
-
12 get out
weggaan, naar buiten gaanget out2 naar buiten gaan ⇒ weggaan, eruit komen3 ontkomen ⇒ maken dat je weg komt, ontsnappenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 eruit halen/krijgen 〈 splinter, vlekken enz.; ook figuurlijk〉2 uitbrengen ⇒ op de markt brengen, publiceren♦voorbeelden: -
13 glut
n. overvloed; overschot; overvoering--------v. (over)verzadigen; overladen; overvoeren (de markt)glut1[ glut] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————glut2〈werkwoord; glutted〉♦voorbeelden: -
14 marketable
-
15 marketplace
-
16 rig the market
———————— -
17 Dutch auction
n. markt die met hoge prijzen begint te verkopen en de prijs verlaagt tot iemand een bod doet, veiling bij afslagveiling/verkoping bij afslag -
18 bearish
adj. beer-, op beer gelijkend; (in economie) in toestand van markt "beer", wanneer prijsverlagingen optreden van aandelen in de Beurs[ beərisj]1 lomp -
19 beta
n. (computers) beta-onderzoek, laatste fase v. onderzoek v. nieuwe programmering voor uitgave op markt (o.h.a. gebaseerd op verspreiding van programmering onder vrijwilligers als proef en om reacties te verkrijgen)--------n. beta (Griekse letter)[ bie:tə]1 bèta -
20 black
adj. zwart, zwarte; vies--------n. zwart; neger--------v. zwart maken; koopwaar in beslag nemenblack1[ blæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zwart2 zwart ⇒ zwartsel, zwarte kleur/verfstof; roetzwart5 zwart(e) schaakstuk/damsteen♦voorbeelden:dressed in black • in het zwartbe in the black • uit de rode cijfers zijn————————black2〈bijvoeglijk naamwoord; blackness〉2 zwart ⇒ vuil, besmeurd3 zwart ⇒ (zeer) slecht, somber; nors, onvriendelijk; kwaad, verstoord; snood♦voorbeelden:black art/magic • zwarte kunstbe in someone's black book(s) • bij iemand slecht aangeschreven staanblack box • zwarte doos, black boxblack bread • zwart brood, grof roggebroodlike the Black Hole of Calcutta • benauwd, om te stikkenblack market • zwarte marktblack markete(e)r • zwarthandelaarblack nightshade • zwarte nachtschade(as) black as pitch • zo zwart als roet, pikzwartblack spot • zwarte plek, rampenplek 〈 waar veel ongevallen gebeuren〉black tea • thee zonder melkblack vulture • monniksgierblack humour • zwarte humorgive someone a black look • iemand nors aankijkenin a black mood • in een sombere stemming〈 informeel〉 look as black as thunder • er kwaad/grimmig uitzienhe is not so black as he is painted • hij is niet zo slecht als algemeen beweerd wordtBlack Friar • predikheer, dominicaanblack ice • ijzelblack lead • potlood, grafiet; zwartselblack money • zwart geldBlack Muslim(s) • Zwarte moslim(s)Black Panther(s) • Zwarte Panter(s)black velvet • mengsel van stout en champagne————————black3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:→ black out black out/
См. также в других словарях:
Markt — can be: Places in Germany Markt Berolzheim Markt Bibart Markt Einersheim Markt Erlbach Markt Indersdorf Markt Nordheim Markt Rettenbach Markt Schwaben Markt Simbach Markt Taschendorf Markt Wald Hackescher Markt Berlin Hackescher Markt station… … Wikipedia
Markt.de — Rechtsform GmbH Co. KG Sitz Nymphenburger Straße 14 80335 München, Deutschland Leitung Sang Woo Pai … Deutsch Wikipedia
Märkt — Stadt Weil am Rhein Koordinaten … Deutsch Wikipedia
Markt — (Marktplatz, Markthalle) dient zum Verkaufe verschiedener Waren; er soll im verkehrsreichen Mittelpunkte der Stadt gelegen und so angeordnet sein, daß Zufahrtstraßen längs der Seiten hinführen, den Platz nicht kreuzen und trennen. Er ist durch… … Lexikon der gesamten Technik
Markt — Sm std. (8. Jh.), mhd. mark(e)t, ahd. marcāt, as. markat Entlehnung. Wie ae. market n., anord. markađr entlehnt aus spl. marcātus, Variante von l. mercātus Kauf, Markt . Dieses über l. mercārī Handel treiben zu l. merx ( rcis) f. Ware . Ebenso … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Markt — Markt: Das westgerm. Substantiv, mhd. mark‹e›t, ahd. markāt, niederl. markt (entsprechend engl. market) beruht auf einer frühen Entlehnung aus lat. mercatus (bzw. vlat. *marcatus) »Handel, Kaufhandel, Markt; Jahrmarkt, Messe«, das von lat.… … Das Herkunftswörterbuch
Markt — [Wichtig (Rating 3200 5600)] Bsp.: • Ich gehe immer um den Markt herum. • Gibt es einen guten Markt in Manchester? … Deutsch Wörterbuch
Markt — Markt, 1)) die öffentliche zahlreiche Zusammenkunft der Käufer u. Verkäufer; 2) die Zeit, wenn dies geschieht; vgl. Wochen , Jahr , Vieh , Roßmarkt u. Messe. Die Befugniß eines Ortes, Märkte zu halten, heißt Marktrecht (Mercatus), die Ertheilung… … Pierer's Universal-Lexikon
Markt — (franz. Marché, engl. Market) bedeutet im weitern Sinne das Absatzgebiet einer Ware. So spricht man vom Geldmarkt als dem Gebiet, auf dem Wertpapiere und edle Metalle gehandelt werden, vom Kapital , Kredit , Arbeitsmarkt, heimischen M. u. dgl. Im … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Markt — Markt, jede Gelegenheit zum Austausch von Gütern; bes. öffentliche Einrichtung, wodurch zu bestimmten Zeiten und an bestimmten Orten Kauf und Verkauf konzentriert werden, zerfallen in Messen (s.d.) für den Großhandel, Jahr oder Kram M. für den… … Kleines Konversations-Lexikon
Markt — Markt, ein bestimmter Platz in gewissen Orten (Städten und M.flecken) zum Aufstellen verkäuflicher Gegenstände im weitesten Sinne: Stadt, Gegend od. Land, wo sich ein hauptsächlicher Betrieb eines Handelszweiges findet … Herders Conversations-Lexikon