-
1 single digit number
cijfer met een nummer -
2 digit
cijfercijferteken -
3 figure
cijferfiguratietekeningvorm -
4 numeric character
cijfercijferteken -
5 grade
n. cijfer; graad; soort; klas; helling--------v. graderen; cijfer geven; rangschikken; afvlakken (van grond)grade1[ greed] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rang ⇒ niveau, kwaliteit♦voorbeelden:prime-grade beef • eersteklas rundvlees3 make the grade • slagen, aan de eisen voldoen, carrière maken————————grade2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:→ grade down grade down/, grade up grade up/ -
6 binary digit
-
7 concrete number
concreet cijfer (een cijfer waarnaast men de voorwerpen noteert die het cijfer samenvat) -
8 rational number
rationeel cijfer (meetbaar cijfer, cijfer dat zich laat voorstellen als portie van twee gehele getallen (in wiskunde)) -
9 cipher
n. cijfer (ook 0); code--------v. in code schrijven; ontcijferen[ sajfə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 cijfer6 code ⇒ geheimschrift, cijferschrift♦voorbeelden:6 what's today's cipher? • welke code hebben we vandaag?the message was in cipher • de boodschap was in geheimschrift————————〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 cipher out • berekenen, uitrekenen -
10 compound number
samengesteld getal (een getal met een bekend cijfer en onbekend cijfer) -
11 digit
-
12 figure
n. cijfer, nummer; gestalte; vorm; getal, bedrag; lichaams bouw, figuur; indruk; uitdrukking; voorbeeld--------v. voorkomen, een rol spelen, vanzelf spreken; rekenen, cijferen; menen, gelovenfigure1[ figə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vorm ⇒ contour, omtrek; gedaante, gestalte, figuur5 cijfer7 bedrag ⇒ waarde, prijs♦voorbeelden:keep/lose one's figure • zijn figuur houden/kwijtrakenpublic figure • (algemeen) bekend persoon¶ cut a brilliant/poor/sorry figure • een schitterend/armzalig figuur slaan————————figure21 voorkomen ⇒ een rol spelen, gezien worden♦voorbeelden:figure in a book • in een boek voorkomenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:I figured Fred for a crook • ik dacht dat Fred een oplichter was→ figure out figure out/ -
13 first
adj. eerste--------adv. eerst; aan het begin; in het begin; allereerst; aanvankelijk--------n. eerste; begin; eerste versnelling; eerste plaats; uitstekend (cijfer)first1[ fə:st]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; niet te scheiden van het voornaamwoord〉♦voorbeelden:1 begin♦voorbeelden:1 at first • aanvankelijk, eerstfrom the first • van in/bij het beginit was a disaster from first to last • het was een compleet fiasco————————first2〈telwoord; als voornaamwoord〉1 eerste♦voorbeelden:she came out first • ze behaalde de eerste plaats————————first3〈 bijwoord〉1 eerst3 → firstly firstly/♦voorbeelden:1 when did you first meet? • wanneer hebben jullie elkaar voor het eerst ontmoet?he told her first • hij vertelde het eerst aan haarbut first he told her • maar eerst/vooraf vertelde hij het aan haarfirst and foremost • in de eerste plaats, bovenalfirst and last • alles samengenomen, over het algemeenfirst off we visited Dover • om te beginnen bezochten wij Doverfirst of all • in de eerste plaats, om te beginnen→ come come/————————first4〈telwoord; als determinator〉♦voorbeelden:first cause • voornaamste oorzaak, grondoorzaakin the first place • in de eerste plaatshe doesn't know the first thing about maths • hij kent niet de allerelementairste begrippen van de wiskundeI'll take the first train • ik neem de eerstvolgende trein -
14 numeral
adj. van getallen--------n. cijfernumeral1[ njoe:mrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 cijfer2 telwoord————————numeral2 -
15 rate
n. koers; cijfer; snelheid; prijs; klas; plaatselijke belasting; geval--------v. schatten; berispenrate1[ reet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 snelheid ⇒ vaart, tempo2 prijs ⇒ tarief, koers3 (sterfte/geboorte)cijfer4 (kwaliteits)klasse ⇒ rang, graad5 〈voornamelijk meervoud; Brits-Engels〉 gemeentebelasting ⇒ 〈 in het bijzonder〉 onroerendgoedbelasting, onroerendezaakbelasting♦voorbeelden:rate of interest • rentevoetimprove the rate of pay • het loon/salaris verhogenbuy oranges at a rate of 70p a pound • sinaasappels kopen voor 70p per pond¶ at any rate • in ieder geval, ten minsteat this/that rate • in dit/dat geval; op deze/die manier————————rate21 gerekend worden ⇒ behoren, gelden♦voorbeelden:he rates as one of the best writers • hij geldt als een van de beste schrijversII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 beschouwen ⇒ tellen, rekenen4 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 aanslaan ⇒ taxeren, schatten 〈 met betrekking tot onroerendgoedbelasting, onroerendezaakbelasting〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 many tourists rate the service of this hotel high(ly) • vele toeristen slaan de bediening in dit hotel hoog aanrate someone's income at • iemands inkomen schatten op2 do you rate him? • sla je hem hoog aan?3 rate among/with • rekenen onder/tot -
16 control digit
controle cijfer (een cijfer toevoeging aan een cijferreeks voor juistheid controle) -
17 negative number
negatief cijfer (cijfer beneden de nul) -
18 passing grade
voldoende cijfer (55 - minimaal cijfer voor het slagen bij een examen) -
19 significant digit
significant cijfer (het getal van hoogste waarde uit verzameling getallen volgens welke nagegaan kan worden of het cijfer van rechts naar s wordt geschreven of andersom (computers)) -
20 decimal digit
decimaal cijfertientallig cijfer
См. также в других словарях:
Cipher — For other uses, see Cipher (disambiguation). Edward Larsson s rune cipher resembling that found on the Kensington Runestone. Also includes runically unrelated blackletter writing style and pigpen cipher. In cryptography, a cipher (or cypher) is… … Wikipedia
Academic grading in the Netherlands — This article is about the current type of grading used in the Netherlands.In The Netherlands, most institutions grade exams, papers and thesis on a scale from 1 to 10. The mark 1 is the worst and 10 being best. The scale can be further subdivided … Wikipedia
Chiffre — Sf Geheimkode erw. fach. (17. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. chiffre m. Ziffer, Zahl, Geheimschrift , dieses aus afrz. cifre Null, Ziffer , über das Mittellateinische aus arab. ṣifr Null, Ziffer , eigentlich leer als Lehnübersetzung von ai.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Ziffer — Sf std. (14. Jh.), spmhd. zif(f)er Null Entlehnung. Entlehnt aus ml. cifra Zahlzeichen, Null ; dieses ist entlehnt aus arab. ṣifr Null , eigentlich leer und damit eine Lehnbedeutung von ai. śúnya leer und Null . Das Wort kann im… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Null (Subst.) — 1. Der Null fehlt nichts als ein Schwanz zur Neun. Damit aber auch gerade genug. 2. Ein Noll gilt nichts; setzt man aber ein starcke Ziffer darzu, so gilt sie sehr viel. – Lehmann, 262, 7; Törning, 12. Man spricht in der Regel sehr verächtlich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon