-
1 Baal
n. Baäl (Kanaänietische afgod) -
2 Baal Shem Tov
Baal Shem Tov (naam van stichter van het Chassidisme,de man van de wonderen) -
3 Baal Beck
n. Baal Beck (gebied in Libanon) -
4 prophets of Baal
de Baälprofeten (profeten van Kanaänitische god) -
5 angle baal joint
hoekkogelgewricht -
6 bale
baal -
7 bale
n. baal; bos (sleutel-); verdriet (in zang)--------v. in balen verpakken; persen (hooi); hozen; springen met een parachutebale1[ beel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 baal————————bale2II 〈 overgankelijk werkwoord〉→ bale out bale out/ -
8 bag
n. zak; tas; handtas; koffer; beurs; notitieboek; wild op jacht meegenomen; uier (bij een koe, schaap, enz.); oogwal (veroorzaakt door gebrek aan slaap of vermoeidheid); honk, een van de vier honken bij honkbal (Honkbal); kleine hoeveelheid illegale drugs (Slang); lelijke vrouw (Slang)--------v. in zak, jas, koffer; doen; vangen (bij de jacht); te pakken krijgen; aanhouden, arresterenbag1[ bæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 zak ⇒ tas, koffer3 zakvormig voorwerp/lichaamsdeel♦voorbeelden:bags of room • plaats genoeg→ diplomatic diplomatic/————————bag2〈 bagged〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen zwellen/uitpuilen/uitzakken♦voorbeelden: -
9 hump
n. bult--------v. krommen, de rug krommen, geslachtsgemeenschap bedrijvenhump1[ hump] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 it gives me the hump • ik baal ervan/krijg er de balen van————————hump21 bollen ⇒ bol gaan staan, kromtrekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 welven ⇒ bol/krom maken, ronden -
10 it gives me the hump
ik baal ervan/krijg er de balen van -
11 sack
n. (grote)zak; hobbezak (kledingstuk); zak, ontslag; nest, bed; koffer; Spaanse witte wijn (soort)--------v. ontslag, de zak krijgen; plunderen; in zak pakkensack1[ sæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zak ⇒ baal, jutezak3 → sackful sackful/♦voorbeelden:give someone the sack • iemand de laan uitsturen————————sack2〈 werkwoord〉→ sack out sack out/ -
12 Hannibal
n. Hannibal of Chan-i-bal (betekent iets als genade van Baäl in het Fenicisch en Carthaags); Hannibal (247-183 vChr) generaal uit de stad Carthage (Carthago) die in 218 vChr de Alpen overtrok en Italië veroverde, zoon van Hamilcar Barca; stad en haven in oosten van Missouri (VS) waar Mark Twain in zijn jeugd woonde -
13 Hassidic
n. van Chassiden (mystiek-Joodse groepering in Polen opgericht in 18-de Eeuw door Baal Shem Tov) -
14 Hinnom
n. diepe en nauwe vallei ten westen en zuiden van Jeruzalem waar Joden die beelden vereerden hun kinderen levend verbrandden als offer aan Moloch en Baäl -
15 woolpack
n. baal wol; zak wol; wolk die op schapenwol lijkt
См. также в других словарях:
Baal — Saltar a navegación, búsqueda Baal de Ugarit, Louvre. Baal (semítico cananeo: Baʕal [ … Wikipedia Español
BAAL — Divinité adorée dans de nombreuses communautés du Proche Orient antique, spécialement par les Cananéens, qui semblent en avoir fait un dieu de la fertilité. Le terme sémitique baal (en hébreu, ba‘al ) signifiait «possesseur» ou «seigneur», bien… … Encyclopédie Universelle
Baâl — Baal Pour les articles homonymes, voir Baal (homonymie). Stèle de Baal au foudre … Wikipédia en Français
Baal — ist der Familienname folgender Personen: Jan van Baal (1909–1992), niederländischer Ethnologe und Gouverneur von Niederländisch Neuguinea (1953–1958) Johann Baal (1657–1701), deutscher Komponist des Barock Karin Baal, (* 1940), deutsche… … Deutsch Wikipedia
Baal — 〈m.; s, e od. im; im Vorchristentum〉 westsemit. Gottheit des Sturms u. der Fruchtbarkeit [hebr.] * * * Baal: semitischer Wetter u. Himmelsgott. * * * I Baal [auch baːal, westsemitisch ba̒lu, hebräisch ba̒al »Herr«] der, s/ e und ...lim, bei den … Universal-Lexikon
Baal (EP) — Baal Мини альбом Дэвида Боуи … Википедия
Baal [1] — Baal (babyl. Bel), 1) in der phönicischen Mythologie der oberste Gott, während Baaltis od. Astarte die oberste Göttin war. B. ist die Sonne, u. als solche die durch Licht u. Wärme die Natur beherrschende Macht; bei den Sabäern der Planet Jupiter; … Pierer's Universal-Lexikon
Baal — era una divinidad (probablemente el sol) de varios pueblos situados en Asia Menor y su influencia: los cananeos, los caldeos, los babilonios, los sidonios y los israelitas. Su significado se aproxima al de amo o señor. En la Biblia Baal (בעל… … Enciclopedia Universal
Baal — Ba al (b[=a] al), n.; Heb. pl. {Baalim} ( [i^]m). [Heb. ba al lord.] 1. (Myth.) The supreme male divinity of the Phoenician and Canaanitish nations. [1913 Webster] Note: The name of this god occurs in the Old Testament and elsewhere with… … The Collaborative International Dictionary of English
baal — baal; baal·ism; baal·ist·ic; baal·ite; baal·ize; baal·shem; … English syllables
Baal I — was the king of Tyre (680 660 BC). His name is the same as that of the Phoenician deity, Baal. He was tributary to the Assyrians, who had conquered the rest of Phoenicia, and sent his son Yehawmelek to Ashurbanipal (r. 668 627 BC) with heavy… … Wikipedia