-
1 technology
technologie -
2 clinch
n. vaste greep, omklemming--------v. omklemming; omarming; knagel; schermutselingclinch1[ klintsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clinch2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 Mr
n. magnetische weerstands technologie, de technologie die gebruikt wordt voor het opslaan van grote hoeveelheden informatie op een harde schijfMr1 [mister] Dhr.→ mister mister/ -
4 actual
adj. eigenlijk, werkelijk; actueel[ æktsjoeəl]1 werkelijk ⇒ feitelijk, eigenlijk♦voorbeelden:actual figures • reële cijfers〈 techniek, technologie〉 actual horsepower • effectief vermogen, effectieve paardenkrachtactual size • ware groottewhat were his actual words? • wat zei hij nou precies?〈Brits-Engels; vaak schertsend〉 your actual … • de echte/ware … -
5 backfire
n. terugslag (van motor)--------v. terugslaan; verkrijgen of veroorzaken van ongewenste uitkomstbackfire1————————backfire22 mislopen -
6 casing
n. lijst; omlijsting; verpakking; omhulsel[ keesing]1 〈 benaming voor〉 omhulsel ⇒ doos; 〈 in het bijzonder〉 vulkanisatielaag 〈 van autoband〉; 〈 voornamelijk meervoud〉 worstvel; 〈 techniek, technologie〉 boor/bekledingsbuis; 〈 techniek, technologie〉 bekisting, kast, omhulsel2 kozijn ⇒ raamwerk, deurlijst -
7 choke
n. verstikking; choke (v.d. auto)--------v. verstikken; wurgenchoke1[ tsjook] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————choke21 (ver)stikken ⇒ naar adem snakken, zich verslikken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verstikken ⇒ doen stikken, smoren2 verstoppen ⇒ versperren, volproppen3 beroeren ⇒ overstuur maken, van z'n stuk brengen4 onderdrukken ⇒ inslikken, bedwingen♦voorbeelden:choke down food • eten met moeite naar binnen slikken 〈door pijn enz.〉; eten vlug naar binnen werken 〈 uit haast〉choke the life out of somebody • iemand wurgen4 choke back/down feelings/anger • gevoelens/woede onderdrukken/inslikken -
8 clutch
n. omhelzing; koppeling (auto); een groep kuikens; broeikast--------v. vasthouden; omhelzenclutch1[ klutsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 letterlijk voornamelijk enkelvoud, figuurlijk voornamelijk meervoud〉 greep ⇒ klauw; 〈 figuurlijk ook〉 macht, controle, bezit♦voorbeelden:be in the clutches of a blackmailer • in de greep/klauwen van een chanteur zijnlet the clutch out • ontkoppelen————————clutch2〈 werkwoord〉1 grijpen ⇒ beet/vastgrijpen; stevig vasthouden♦voorbeelden: -
9 cutout
n. knipplaat, knipselcutout1 uitgeknipte/gesneden/gehakte figuur ⇒ knipplaat, knipsel, coupure, uitsnijding♦voorbeelden: -
10 deflection
n. afbuiging, afwijking, deviatie1 afbuiging ⇒ afwijking, deviatie -
11 differential
adj. veranderbaar; verschillend; differentiaal--------n. differentieel, onderscheidend (het kleine verschil tussen twee gelijklopende waarden; een toestel dat verschillende bewegingssnelheid mogelijk maakt van twee assen)differential1[ diffərensjl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————differential2♦voorbeelden: -
12 display
n. beeld (ook in computers); voorstelling; scherm (ook in computers); doek; openbaring; vertoon, uiterlijke schijn--------v. openbaren, ontdekken, tonen, laten ziendisplay1[ displee] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 tentoonstelling ⇒ uitstalling, weergave3 demonstratie ⇒ vertoon, druktemakerij6 〈 techniek, technologie〉aanwijs/afleesinstrument♦voorbeelden:————————display2〈 werkwoord〉1 tonen ⇒ exposeren, uitstallen2 tentoonspreiden ⇒ tonen, aan de dag leggen -
13 engage
v. werkgeven, huren; verbinden[ ingeedzj]2 zich verplichten ⇒ beloven, aangaan♦voorbeelden:〈 formeel〉 engage upon • zich bezig gaan houden met, aangaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aannemen ⇒ in dienst nemen, contracteren♦voorbeelden:he engages himself in painting • hij houdt zich bezig met schilderenengage someone in conversation • een gesprek met iemand aanknopen -
14 face
n. gezicht--------v. tegenover iemand staan, tot iemand wenden, voor iemand staan, tegenoverstellen, afwachten; dekken; verwijzen; houwenface1[ fees] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 aanzien ⇒ reputatie, goede naam4 〈 benaming voor〉 (belangrijkste) zijde ⇒ oppervlak, bodem 〈 aarde〉; gevel, voorzijde; 〈 techniek, technologie〉 loopvlak, draagvlak; wijzerplaat 〈 klok〉; 〈 mijnwezen〉 pijler, front; kant, wand 〈 berg〉♦voorbeelden:meet someone face to face • iemand onder ogen komenshow one's face • zijn gezicht laten zienbefore one's face • voor iemands ogenshe shut the door in my face • ze gooide de deur (vlak) voor mijn neus dichtin (the) face of • ondanks, tegenoverin the face of, to someone's face • in aanwezigheid vanlaugh in someone's face • iemand in zijn gezicht uitlachenmake/pull faces/a face at someone • een gezicht tegen iemand trekken3 lose (one's) face • zijn gezicht verliezen, afgaansave (one's) face • zijn figuur reddenhave the face to • de brutaliteit hebben omset one's face against something • ergens tegen gekant zijnthrow something in someone's face • iemand iets voor de voeten gooien/verwijtenwipe something off the face of the earth • iets volkomen doen verdwijnenon the face of it • op het eerste gezicht————————face21 uitzien ⇒ het gezicht/de voorkant toekeren, uitzicht hebben♦voorbeelden:face up to the truth • de waarheid onder ogen zien/accepterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 let's face it, … • laten we wel wezen, …face something out • zich ergens met lef doorheen slaanthe picture facing the title page • de illustratie tegenover het titelblad -
15 feed
n. voedsel, eten, voer, maaltijd, voeding; brandstof; (in computers) invoer, toevoer van papier in de printer; nieuwe regel, nieuw vel, (in computers) het toevoeren van gegevens--------v. voeden, eten geven; te eten geven; zorg dragen voorfeed1[ fie:d]2 het voeren ⇒ aanvoer, toevoer♦voorbeelden:the cat is off its feed • de kat wil niet eten————————feed21 eten ⇒ zich voeden 〈 in het bijzonder van dieren en baby's〉; grazen, weiden; 〈 schertsend〉 kanen, schranzen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 voeren ⇒ (te) eten geven, voederen4 〈 meestal techniek, technologie〉 aanvoeren 〈grondstof enz.〉 ⇒ toevoeren 〈 materiaal〉; op peil houden, doorgeven aan; op gang houden 〈 machine〉♦voorbeelden:can the child feed itself yet? • kan het kind al zelf eten?mothers feeding their children on rice only • moeders die hun kinderen alleen rijst te eten gevenfeed the fire • het vuur onderhouden〈 informeel〉 feed something into a computer • iets in de computer stoppen/invoerenfeed coins into the pay phone • munten in de telefoon stoppenfeed a wire through a pipe • een draad door een buis halen→ fed up fed up/ -
16 fitting
adj. passend--------n. hulpstuk, accessoire; pasbeurt; (mode) maat[ fitting] -
17 level
adj. vlak; gelijk; gebalanceerd; vertikaal; gelijkmatig--------n. hoogte; niveau; klasse; oppervlakte; vlak; peil (waterpeil)--------v. afvlakken, glad maken; gelijkheid brengen; vergelijken; vernietigen, aan de grond gelijk makenlevel1[ levl]1 〈 ook als 2e lid van samenstellingen〉 peil ⇒ niveau, hoogte; 〈 bij uitbreiding〉 natuurlijke/juiste peil/plaats3 horizontaal ⇒ waterpas(se) lijn/vlak♦voorbeelden:1 level of achievement/production • prestatie/productiepeilon a level of equality • op voet van gelijkheidfind one's level • zijn plaats vindenII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; vaak als 2e lid van samenstellingen〉1 niveau♦voorbeelden:————————level23 (op) gelijk(e hoogte) ⇒ even hoog/ver4 gelijkmatig ⇒ evenwichtig, regelmatig5 beraden ⇒ bedaard, kalm♦voorbeelden:draw level with • op gelijke hoogte komen met————————level3〈 levelled〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:level (a weapon) at someone • (een wapen) op iemand richten¶ level off • gelijk/vlak maken/wordenlevel off/out • (zich) (op een bepaald niveau) stabiliseren; zijn (maatschappelijke) plafond bereikenlevel out • gelijk/vlak maken/worden; onderscheid/verschillen wegnemen (bij/tussen)♦voorbeelden:level up • tot hetzelfde niveau omhoog brengen————————level4〈 bijwoord〉1 vlak ⇒ horizontaal, waterpas -
18 low-technology
low-technology1 laagwaardige technologie ⇒ niet-geavanceerde/eenvoudige technologie, handwerk -
19 malfunction
n. defect; slecht werken--------v. defect zijn, slecht werkenmalfunction1————————malfunction2〈 werkwoord〉 〈 techniek, technologie〉1 defect zijn ⇒ slecht/niet werken -
20 manifold
adj. veelvuldig, verscheiden--------adv. vele malen--------n. gehectografeerde afdruk; veelvoud (kopie); spruitstuk, verdeelstuk, leiding (techn); verzamelleiding (v. uitlaat e.d.)--------v. vermenigvuldigen, kopiëren (document e.d.)manifold1[ mæniffoold] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————manifold2
См. также в других словарях:
Technologie- — Technologie … Deutsch Wörterbuch
TECHNOLOGIE — De prime abord, il y a lieu d’indiquer et de dénoncer une confusion terminologique qui vicie le parler vulgaire aussi bien que le langage des doctes: «technologie» est, à tout propos, substitué à «technique». Une contamination «franglaise» est à… … Encyclopédie Universelle
Technologie — »Gesamtheit der technischen Prozesse in einem Fertigungsbereich; Methodik in einem bestimmten Forschungsgebiet; technisches Verfahren«: Die seit der 1. Hälfte des 18. Jh.s gebräuchliche Form »Technologie« geht auf nlat. technologia zurück.… … Das Herkunftswörterbuch
Technologie — (griech., Gewerbskunde, hierzu die Porträttafeln »Techniker I u. II«), die Lehre von den Mitteln und Verfahrungsarten zur Umwandlung der rohen Naturprodukte in Gebrauchsgegenstände. Diese Umwandlung kann durch eine Änderung der Substanz nach den… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Technologie — Techniker I. Techniker II … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Technologie — [Aufbauwortschatz (Rating 1500 3200)] Auch: • Technik Bsp.: • Technik ist angewandte Wissenschaft. • Moderne Technologie kann Gesundheitsprobleme verursachen … Deutsch Wörterbuch
Technolŏgie — (v. gr.), 1) nach dem Begriffe der Alten die kunstgemäße u. wissenschaftliche Behandlung u. Darstellung einer Kunst od. eines wissenschaftlichen Gebietes, u. die Aufstellung der Regeln, nach denen dies zu geschehen hat; 2) (Gewerbkunde) die… … Pierer's Universal-Lexikon
Technologie — Technologīe (grch.), eigentlich Kunstlehre, im jetzigen Sinne die wissenschaftliche Darstellung der Verfahrungsarten, welche bei der Verarbeitung roher Naturprodukte zu Gegenständen des menschlichen Gebrauchs Anwendung finden. Die mechan. T.… … Kleines Konversations-Lexikon
Technologie — Technologie, griech., nach der wörtl. Bedeutung eigentlich die Lehre von den Künsten, wird indeß im gewöhnlichen Sinn nur gebraucht in der Bedeutung: Gewerbskunde als Lehre od. Kunde von den Beschäftigungen, welche ein Naturprodukt verarbeiten u … Herders Conversations-Lexikon
Technologie — Eine Technologie (altgriechisch téchne ‚Fähigkeit‘, ‚Kunstfertigkeit‘ bzw. ‚Handwerk‘ und altgriechisch lógos ‚Lehre‘ bzw. ‚Vorgehensweise‘) ist eine Gesamtheit von Verfahren zur Produktion von Waren und Dienstleistungen. Im engeren Sinn… … Deutsch Wikipedia
Technologie — ██████████30 … Wikipédia en Français