-
1 dapper
adj. vlug, wakker, vief; keurig[ dæpə]1 keurig ⇒ netjes, goed verzorgd2 parmant(ig) ⇒ zwierig, kwiek -
2 gallant
adj. dapper, moedig; galant, hoffelijk--------n. dapper, hoffelijkgallant1————————gallant2♦voorbeelden: -
3 audacious
adj. dapper, roekeloos[ o:deesjəs]♦voorbeelden: -
4 brave
adj. moedig, dapper; f; knap--------n. (indiaans) krijgsman--------v. tarten, uitdagen, trotserenbrave1[ breev] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————brave2〈bijvoeglijk naamwoord; braver〉1 dapper ⇒ moedig, onverschrokken♦voorbeelden:→ fortune fortune/————————brave3〈 werkwoord〉1 trotseren ⇒ weerstaan, tarten♦voorbeelden: -
5 doughty
-
6 gammy
-
7 manful
-
8 mettlesome
-
9 plucky
-
10 valorous
-
11 Trojan
adj. Trojaan (uit Troje); moedig--------n. Trojaan, inwoner van Troja; dapperTrojan1[ troodzjən] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 Trojaan♦voorbeelden:————————Trojan21 Trojaans♦voorbeelden: -
12 a man of character
a man of charactereen moedig/dapper man -
13 battler
-
14 character
n. karakter, natuur; figuur; teken; (in computers) teken; het digitaal aanduiden van een letter of ander teken; karakter beschrijving[ kæriktə]1 (ken/merk)teken ⇒ kenmerk, (karakter)trek2 teken ⇒ symbool, letter, cijfer4 personage ⇒ rol, figuur♦voorbeelden:he is quite a character • hij is me d'r eentje1 karakter ⇒ aard, natuur2 schrift ⇒ handschrift, (druk)letters♦voorbeelden:1 moed♦voorbeelden:1 a man of character • een moedig/dapper man -
15 courageous
-
16 fight
n. slag, oorlog; gevecht; ruzie; bokswedstrijd; gevechtlust--------v. vechten, strijden; bevechten; doorbreken tijdens gevechtfight1[ fajt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gevecht ⇒ strijd, vechtpartij♦voorbeelden:1 put up a brave/good/poor fight • dapper/weinig weerstand biedena fight to the finish • een gevecht tot het bittere einde→ free free/————————fight22 ruziën♦voorbeelden:fight shy of something • ergens met een boog omheen lopenfight back • weerstand biedenfight on • doorvechtenfight for peace • strijden voor vredeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bevechten ⇒ bestrijden, strijden tegen♦voorbeelden:1 fight disease/the French • vechten tegen ziekte/de Fransenfight one's way out of a difficult situation • zich uit een benarde positie bevrijdenfight one's way back to respectability • met moeite zijn aanzien heroverenfight down one's anger • zijn boosheid onderdrukkenfight off something • ergens weerstand tegen biedenfight it out • het uitvechten -
17 firebrand
n. brandmerk; merk; soort, kwaliteit; energetisch en dapper mensfirebrand -
18 game
adj. moedig; klaar; mank lopen; invalide--------n. spel; pret; wild; wedstrijd--------v. spelen, dobbelengame1[ geem]♦voorbeelden:1 game of chance • kans/hazardspelplay a good/poor game • goed/slecht spelenhave the game in one's hands • de wedstrijd controlerenplay a losing game • de (wed)strijd verliezenplay the game • eerlijk (spel) spelen, zich aan de regels houdenplay a waiting game • een afwachtende houding aannemenplay a winning game • de (wed)strijd winnen, de bovenhand krijgenit's all in the game • het hoort er (allemaal) bijbe off one's game • uit vorm/niet op dreef zijngame and (set) • game en setgive the game away • het plan(netje) verklappentwo can play (at) that game • dat spelletje kan ik ook spelennone of your (little) games! • geen kunstjes!the game is up • het spel is uit, nu hangen wij/julliebe up to some game • iets in zijn schild voerenit's your game • jij wintwhat a game! • wat een komedie!1 grap(je) ⇒ geintje, pret(je)2 bedrijf ⇒ gebeuren, -wezen♦voorbeelden:make game of • spotten metthe game was to tell how many • het was de kunst/het ging erom te zeggen hoeveel♦voorbeelden:¶ 1 points is game • wie 21 punten heeft, wint→ fair fair/IV 〈 meervoud〉————————game21 dapper ⇒ kranig, f♦voorbeelden:I am game • ik doe meebe game for something • tot iets bereid zijn, ergens zin in hebben————————game3————————game4〈 werkwoord〉1 gokken ⇒ spelen, dobbelen -
19 gutsy
adj. f, durvend (slang); gedurfd (slang)2 dapper ⇒ f -
20 hardy
См. также в других словарях:
Dapper — may refer to: People Olfert Dapper (1635 1689), Dutch physician and writer Marco Dapper (born 1983), American actor and model Cliff Dapper (born 1920), former Major League Baseball catcher Places Musée Dapper, a Parisian museum specializing in… … Wikipedia
Dapper — Dap per, a. [OE. daper; prob. fr. D. dapper brave, valiant; akin to G. tapfer brave, OHG. taphar heavy, weighty, OSlav. dobr[u^] good, Russ. dobrui. Cf. {Deft}.] Little and active; spruce; trim; smart; neat in dress or appearance; lively. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
Dapper — steht für: Carl von Dapper (1863–1937), ein deutscher Internist und Kurarzt Olfert Dapper (* ca. 1635–1637; † 1689), niederländischer Mediziner und Schriftsteller Ubuntu 6.06, eine Linux Distribution mit dem Codenamen Dapper Drake (Adretter… … Deutsch Wikipedia
dapper — mid 15c., elegant, from M.Du. or M.L.G. dapper bold, strong, sturdy, later quick, nimble, from P.Gmc. *dapraz, perhaps with ironical shift of meaning (Cf. O.H.G. tapfar heavy, Ger. tapfer brave ), from PIE root *dheb dense, firm, compressed … Etymology dictionary
dapper — [dap′ər] adj. [ME daper, agile, trim < MDu dapper, nimble, powerful, akin to Ger tapfer, brave, ON dapr, heavy < IE base * dheb , thick, solid, stocky: the sense development is from “heavy, powerful” to “nimble” to “trim, neat”] 1. small… … English World dictionary
Dapper — Dapper, Olivier, Arzt in Amsterdam, fruchtbarer Schriftsteller auf dem Gebiet der Erdkunde, st. 1690. Außer einer historischen Beschreibung der Stadt Amsterdam, Amst. 1663, Fol., u. der holländ. Übersetzung Herodots, ebd. 1665, sind seine… … Pierer's Universal-Lexikon
Dapper — Dapper, Olfert, Arzt und geograph. Schriftsteller, lebte meist in Amsterdam und starb 1690. Er lieferte (nach teilweise sehr selten gewordenen Quellen) Beschreibungen von Syrien und Palästina (Rotterd. 1667; deutsch, Amsterd. 1681), von Ägypten,… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
dapper — [adj] well groomed, neat bandbox, brisk, chic, chichi, classy, clean, dainty, dashing, doggy*, dressed to kill*, dressed to nines*, jaunty, natty, nice, nifty, nimble, nobby, posh, prim, rakish, ritzy, sassy, sharp, showy, smart, snazzy*, snug,… … New thesaurus
dapper — ► ADJECTIVE ▪ (of a man) neat in dress and appearance. ORIGIN probably from a Low German or Dutch word meaning strong, stout … English terms dictionary
Dapper — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Dapper peut désigner : Olfert Dapper, un humaniste hollandais du XVIIe siècle le Musée Dapper, un musée parisien consacré aux arts africains… … Wikipédia en Français
dapper — dapperly, adv. dapperness, n. /dap euhr/, adj. 1. neat; trim; smart: He looked very dapper in his new suit. 2. lively and brisk: to walk with a dapper step. 3. small and active. [1400 50; late ME daper < MD dapper nimble, stalwart; c. G tapfer… … Universalium