-
81 surtout
-
82 centralisatie
♦voorbeelden: -
83 dekmantel
〈 figuurlijk〉1 cover ⇒ cloak, 〈 in het bijzonder met betrekking tot misdadige praktijken〉 blind, 〈 in het bijzonder met betrekking tot misdadige praktijken〉 front♦voorbeelden:1 iemand/iets als dekmantel gebruiken • use someone/something as a front -
84 fanaat
fanaat1〈de; vaak in samenstellingen〉♦voorbeelden:————————fanaat2 -
85 geleerd
1 [onderlegd; blijk gevend van kennis] learned ⇒ 〈 in het bijzonder met betrekking tot de alfawetenschappen〉 scholarly, 〈 zeer geleerd〉 erudite, 〈 wetenschappelijk〉 academic♦voorbeelden:1 geleerde boeken • learned/scholarly bookseen geleerd schrijver • a man of lettersde geleerde wereld • 〈 in het bijzonder met betrekking tot de alfawetenschappen〉 the world of learning; 〈 met betrekking tot de bètawetenschappen〉 the world of science2 dat is mij te geleerd • that's beyond me/a bit above my head -
86 gerief
1 [gemak, genot] convenience(s) ⇒ comfort(s), 〈formeel; in het bijzonder met betrekking tot een woonbuurt〉 amenity (value), 〈formeel; in het bijzonder met betrekking tot een woonbuurt〉 amenities♦voorbeelden:1 gerief hebben van • enjoy the convenience of, derive benefit fromten gerieve van • for the convenience of2 aan zijn gerief komen • find/seek sexual satisfaction -
87 samenvloeien
-
88 toerental
1 number of revolutions ⇒ 〈 in het bijzonder van een grammofoonplaat〉 revolutions per minute, 〈 in het bijzonder van een grammofoonplaat〉 r.p.m.♦voorbeelden:1 een motor met een hoog/laag toerental • a high-/low-speed engine -
89 verontreinigen
-
90 pass
n. pas; stand van zaken; doorgang; slagen bij een examen; doorgeven van een bal; handbeweging--------v. voorbijgaan, passeren; aangeven; slagen; inhalen; goedkeurenpass1[ pa:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 passage ⇒ (berg)pas; doorgang, vaargeul♦voorbeelden:it/things had come to such a pass that • het was zo ver gekomen dat————————pass21 (verder) gaan ⇒ (door)lopen, voortgaan2 voorbijgaan ⇒ passeren; voorbijkomen; overgaan, eindigen3 passeren ⇒ er door(heen) (ge)raken/komen6 aanvaard/aangenomen worden ⇒ slagen 〈 voor examen(onderdeel)〉; door de beugel kunnen 〈 grove taal bijvoorbeeld〉10 overgemaakt/overgedragen worden♦voorbeelden:pass from a solid to an oily state • van een vaste in een olieachtige stof overgaanpass to other matters • overgaan naar/tot andere zakenpass on the left • s inhalenpass unnoticed • niet opgemerkt wordeneverything must pass • aan alles moet een einde komenno passing (permitted) • geen doorgangplease, let me pass • mag ik er even langswe are only passing through • we zijn enkel op doorreispass as/for • doorgaan voor, dienen alscome to pass • gebeuren〈 juridisch〉 pass on/upon a constitutional question • een uitspraak doen/vonnis vellen over een grondwettelijke kwestie→ pass away pass away/, pass between pass between/, pass by pass by/, pass into pass into/, pass off pass off/, pass on pass on/, pass out pass out/, pass over pass over/, pass through pass through/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passeren ⇒ voorbijlopen, voorbijtrekken2 oversteken ⇒ gaan/lopen door, komen over4 goedkeuren ⇒ aanvaarden, bevestigen5 slagen in/voor6 komen door ⇒ aanvaard/bekrachtigd worden door♦voorbeelden:pass the salt • het zout doorgevenpass the word (a)round • vertel het verderpass in • inleverenpass an opinion • een oordeel/idee geven -
91 beyond
adv. verder--------n. het hiernamaals--------prep. verder danbeyond1[ bijjond] 〈zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:————————beyond2〈 bijwoord〉1 verder ⇒ daarachter, aan de overzijde, daarna2 daarenboven ⇒ meer, daarbuiten♦voorbeelden:1 the lake and the house beyond • het meer en het huis aan de overkant/daarachter2 she told him how she had escaped but nothing beyond • ze vertelde hem hoe ze was ontsnapt, maar niets daarbuiten/meer————————beyond3〈 voorzetsel〉1 voorbij ⇒ achter, verder dan2 naast ⇒ buiten, behalve, meer dan3 niet te … ⇒ buiten, boven♦voorbeelden:he had got beyond saying it • hij zei het allang niet meer2 new duties beyond her daily tasks • nieuwe plichten/taken buiten haar dagelijkse takenbeyond helping his friend he also cared for his mother • naast de hulp die hij zijn vriend gaf, zorgde hij ook voor zijn moederbeyond hope • er is geen hoop meerstay beyond one's time • te lang blijvenit is beyond me • dat gaat mijn verstand te boven -
92 carry
n. positie van geschouderd geweer; vervoer van boten over land; dragen--------v. dragen; vervoeren; voeren; verder gaancarry1[ kærie] 〈meervoud: carries〉————————carry2〈 carried〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vervoeren ⇒ transporteren, (over)brengen; (mee)dragen, steunen; (met zich) (mee)voeren, bij zich hebben; afvoeren; 〈 natuurkunde〉 (ge)leiden; (binnen)halen 〈oogst e.d.〉; drijven; door/optrekken2 zwanger/in verwachting zijn van3 veroveren ⇒ in de wacht/uit het vuur slepen, voor zich winnen5 (als artikel) voeren ⇒ in het assortiment hebben, verkopen♦voorbeelden:my brother carries the whole department • de hele afdeling draait op mijn broersuch a crime carries a severe punishment • op zo'n misdaad staat een strenge strafdiseases carried by insects • ziekten door insecten overgebrachtcarry to excess • te ver doordrijvencarry a motion • een motie steunenthis field carries wheat • op deze akker staat tarwe〈 informeel〉 the firm will carry you until your illness is over • de zaak springt bij tot je weer beter bentthe loan carries an interest • de lening is rentedragendhe carried the news to everyone in the family • hij ging de hele familie af/rond met het nieuwtjethese pipes will carry the oil • de olie zal via deze pijpleidingen getransporteerd wordencarry new pipes under a street • nieuwe buizen onder een straat leggenpower carries responsibility • macht verplicht tot verantwoordelijkheidwrite 3 and carry 2 • 3 opschrijven, 2 onthoudencopper wires carry electric current • elektrische stroom loopt door koperen dradenJoan carries herself like a model • Joan gedraagt zich als een mannequinyou don't have to carry that umbrella about all the time • je hoeft niet voortdurend die paraplu mee te slepenthe building will be carried up to 10 floors • het gebouw wordt opgetrokken tot 10 verdiepingencarry into effect • ten uitvoer brengen3 the government carried the country • de regering had de steun van het land/volkcarry one's motion/bill • zijn motie/wetsontwerp erdoor krijgenthe soldiers carried the enemy's position • de soldaten namen de vijandelijke stelling stormenderhand inhe carried his audience with him • hij nam het publiek (sterk) voor zich in6 this field can carry up to 25 sheep • op dit land kunnen hoogstens 25 schapen grazen/weidenthe report carried several suggestions • het rapport bevatte diverse suggestieshe can't carry a tune • hij kan geen wijs houdenhe can't carry more than a few drinks • hij kan maar een paar borrels hebbencarry too far • overdrijven→ carry along carry along/, carry away carry away/, carry back carry back/, carry forward carry forward/, carry off carry off/, carry on carry on/, carry out carry out/, carry over carry over/, carry through carry through/ -
93 deep
adj. diep--------adv. diep--------n. diepdeep1[ die:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————deep2〈 deepness〉1 diep ⇒ diepgelegen/liggend, ver(afgelegen/verwijderd)3 diep(zinnig) ⇒ onbevattelijk, moeilijk, duister; 〈 Brits-Engels ook van persoon〉 ondoorgrondelijk, ontoegankelijk4 diep(gaand) ⇒ ernstig, hevig♦voorbeelden:deep shelf • diepe/brede plank〈 Amerikaans-Engels〉 Deep South • diepe Zuiden 〈 Louisiana, Mississippi, Alabama, Georgia en Zuid-Carolina〉in deep debt • diep in de schulddeep feelings/sleep • diepe gevoelens/slaapdeep understanding • grondig begripthrown in at the deep end • meteen voor het blok gezet, meteen met het moeilijkste (moeten) beginnenbe caught between the devil and the deep (blue) sea • tussen twee vuren zitten, tussen twee kwaden moeten kiezendeep waters • onbekende aspectenin deep water(s) • in grote moeilijkhedenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 diep ⇒ verdiept, verzonken♦voorbeelden:1 dik ⇒ achter/naast elkaar♦voorbeelden:————————deep3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
94 leave
n. vakantie; permissie, (het) toestaan; afwezig zijn met permissie; afscheid; weggaan--------v. uitkomen, bloeien--------v. verlaten; achterlaten; weggaan; het erbij laten zitten; ophouden; stopzetten; uitwissenleave1[ lie:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 toestemming ⇒ permissie, verlof2 verlof ⇒ vrij 〈in het bijzonder met betrekking tot overheid/leger〉; 〈 voornamelijk enkelvoud〉 vakantie♦voorbeelden:1 leave of absence • verlof, vakantieleave of absence without pay • onbetaald verloftake leave to • (het) wagen/de vrijheid nemen teby/with your leave • met uw permissie〈 informeel〉 without a ‘by your leave’ or a ‘with your leave’ • zo maar, ongevraagdtake (one's) leave (of someone) • (iemand) gedag/vaarwel zeggen; weggaan (bij/van iemand)→ French French/————————leave2♦voorbeelden:it's time for you to leave/time you left • het wordt tijd dat je weggaatleave one's wife • bij zijn vrouw weggaanleave for work • naar zijn werk vertrekken→ leave off leave off/1 laten liggen/staan ⇒ achterlaten, vergeten♦voorbeelden:leave about/around • laten (rond)slingerenleave for • vaarwel zeggen voor, in de steek laten voorleave (something) undone • (iets) ongedaan latenleave (something) unsaid • over iets zwijgenbe left with • (blijven) zitten met, opgescheept worden met3 leave much/a lot/something/nothing to be desired • veel/een hoop/iets/niets te wensen over latenfour from six leaves two • zes min vier is tweeleave (someone) a fortune • (iemand) een vermogen nalatenbe well left • goed verzorgd achterblijven¶ leave (someone/something) be • (iemand) met rust laten, (iets) laten rustenleave someone/something standing • beter zijn dan iemand/iets, iemand/iets in de schaduw stellenleave it at that • het er (maar) bij latenleave aside • buiten beschouwing latenleave in • op zijn plaats latenI'll leave it entirely up to you • ik laat het helemaal aan jou overleave (people) to themselves • zich niet bemoeien met (mensen)leave someone to it • iemand aan zijn lot overlaten→ leave behind leave behind/, leave on leave on/, leave out leave out/, leave over leave over/, luggage luggage/ -
95 matter
n. stof; onderwerp; pus--------v. belangrijk zijnmatter1[ mætə]2 kwestie♦voorbeelden:bring matters to a head • tot het punt komen waar een beslissing noodzakelijk isit's a matter of opinion • daar kan over gediscussieerd wordena (mere) matter of time • (slechts) een kwestie van tijdno laughing matter • niets om te lachentake matters/the matter into one's own hands • de zaak zelf in handen nemenfor that matter/the matter of that • wat dat betreftin the matter of • inzakeit is a matter of … • het gaat om …as a matter of fact • eigenlijk2 stof ⇒ materiaal, inhoud4 belang♦voorbeelden:no matter how/when/where • om het even hoe/wanneer/waar¶ what is the matter?/the matter with him? • wat is er (aan de hand)?/wat scheelt hem?————————matter2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 it doesn't matter • het geeft niet/doet er niet toe/maakt niet uitit doesn't matter to me • het kan me niet schelenwhat does it matter? • wat zou het/dat? -
96 order
n. volgorde, orde; stand; bevel; bestelling--------v. ordenen; bestellen; bevelen; leidenorder1[ o:də]1 orde 〈 ook biologie, natuurkunde, wiskunde〉 ⇒ stand, rang, (sociale) klasse/laag; 〈 formeel〉 soort, aard2 (klooster/ridder)orde♦voorbeelden:clerical order • geestelijke stand/cleruspoetry of a high order • eersteklas poëzie〈 Brits-Engels〉 in/of/ 〈 Amerikaans-Engels〉 on the order of • in de orde (van grootte) van, ongeveer, om en (na)bij¶ 〈 Brits-Engels〉 an order to view • een bezichtigingsbriefje 〈 van makelaar gekregen, tot bezichtiging van huis〉take (holy) orders • (tot) priester (gewijd) worden〈 Amerikaans-Engels〉 on the order of • zoals, in de stijl van3 bestelling ⇒ order, levering(sopdracht)♦voorbeelden:make/issue an order • een bevel uitvaardigenobey orders • een bevel/bevelen gehoorzamen/opvolgentake one's orders from • zijn bevelen krijgen van/uitby order of • op bevel/in opdracht vanon doctor's orders • op doktersvoorschriftbe under orders to • bevel (gekregen) hebben teunder the orders of • onder bevel/aanvoering vanorder to pay • betalingsmandaatorder to transfer • (giro-)overschrijvingorder for payment • assignatie, betalingsopdrachtissue an order for the payment of • opdracht/order geven tot uitbetaling vancheque to order • cheque aan orderpayable to the order of • betaalbaar aan de order van3 two orders of French fries • twee porties friet/patatplace an order for something • iets bestellenbe on order • in bestelling/besteld zijn→ tall tall/1 (rang/volg)orde ⇒ op(een)volging2 ordelijke schikking/inrichting/toestand ⇒ orde(lijkheid), ordening; geregeldheid, netheid; 〈 leger〉 opstelling; stelsel, (maatschappij)structuur4 orde ⇒ tucht, gehoorzaamheid5 bedoeling ⇒ doel, intentie♦voorbeelden:in order of importance • volgens/in (volg)orde van belangrijkheidout of order • niet in/op volgordethe order of things • de orde der dingenin good order • piekfijn/netjes in ordeleave one's affairs in order • orde op zaken stellenput/set something in order • orde scheppen in ietsout of order • defect, buiten gebruik/werking3 Order! (Order!) • Tot de orde!rise to a point of order • een procedurekwestie stellencall someone to order • iemand tot de orde roepencall (a meeting) to order • een vergadering voor geopend verklaren〈 formeel〉 in order • in orde, in overeenstemming met de regels, geoorloofdbe out of order • buiten de orde/het reglement van orde gaan 〈 van spreker〉; (nog) niet aan de orde zijn 〈 van voorstel, zaak enz.〉keep order • de orde bewaren/handhavenin order to • om, teneinde————————order21 bevelen ⇒ het bevel hebben/voerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ordenen ⇒ in orde brengen, (rang)schikken2 (een) bevel/order/opdracht geven ⇒ het bevel geven (tot); verordenen, gelasten; verzoeken om; voorschrijven 〈 van dokter〉♦voorbeelden:order someone a month's rest • iemand een maand rust voorschrijvenhe ordered the troops to open fire • hij gaf de troepen bevel het vuur te openen¶ order someone about/around • iemand (steeds) commanderen/voortdurend de wet voorschrijvenorder home • naar huis/het vaderland (terug)sturenorder someone off • van/uit het veld sturen 〈 van scheidsrechter〉order round • laten komen/halen→ order out order out/ -
97 specifically
-
98 talk
n. gesprek; lezing--------v. spreken, praten; zich uitdrukkentalk1[ to:k]2 gesprek♦voorbeelden:1 gepraat♦voorbeelden:4 there is talk of • er is sprake van (dat), het gerucht gaat dat→ tall tall/————————talk2♦voorbeelden:do the talking • het woord voerentalk away for hours • urenlang pratentalk round something • ergens omheen draaien/praten2 people will talk • er zal geroddeld worden, er wordt nu eenmaal geroddeld→ talk about talk about/, talk at talk at/, talk back talk back/, talk down talk down/, talk of talk of/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spreken (over) ⇒ discussiëren over, bespreken♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 talk someone's head/ 〈Amerikaans-Engels; slang〉 ear off • iemand de oren van het hoofd pratentalk one's way out of something • zich ergens uitpratentalk oneself hoarse • praten tot men hees is¶ talk someone round (to something) • iemand ompraten/overhalen (tot iets)talk someone into (doing) something • iemand overhalen iets te doentalk oneself into a job • door overredingskracht een baan krijgentalk someone out of (doing) something • iemand iets uit het hoofd praten -
99 besonders
-
100 curtain
n. gordijn, scherm--------v. afsluiten met gordijnencurtain1[ kə:tn]4 〈 verkorting〉[curtain call]♦voorbeelden:the Iron/Bamboo Curtain • het IJzeren/Bamboe Gordijndraw the curtains • de gordijnen dichtdoen2 ring up/down the curtain (on something) • het signaal geven om het doek op te halen/neer te laten; 〈 figuurlijk〉het begin/einde van iets aangeven, in/uitluidencurtain is at 8.00 p.m. • aanvang der voorstelling: 20 uurcurtain! • tableau!♦voorbeelden:————————curtain2〈 werkwoord〉1 voorzien van/afsluiten met gordijnen♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Herman Nicolaas Ridderbos — (1909 – 2007) was born on February 13 1909 in Oosterend (Friesland), the Netherlands, grew up in the Reformed Church and in a strong, conservative Christian home, and died on Thursday, March 8 2007, at the age of 98. He was one of the most… … Wikipedia
Louis van Vuuren — (* 23. Juli 1873 in Banjarmasin; † 12. Juli 1951 in Utrecht) war ein niederländischer Wirtschafts und Sozialgeograph. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werke 3 Literatur … Deutsch Wikipedia
François Louis Ganshof — François Marie Arthur Louis Ganshof, (Bruges 14 mars 1895 Woluwe Saint Pierre 26 juillet 1980), qui signait souvent comme François L. Ganshof, était un professeur d université et historien belge, spécialiste du Moyen Age et l histoire du droit.… … Wikipédia en Français
Jan Visman — played a key role in building a bridge between sampling theory with its homogeneous populations and sampling practice with its heterogeneous sampling units and sample spaces. Born in Deventer, The Netherlands, on July 2, 1914, Visman studied… … Wikipedia
Salomon Müller — (* 7. April 1804 in Heidelberg; † 29. Dezember 1863 in Freiburg im Breisgau) war ein deutscher Naturforscher und Zoologe. Inhaltsverzeichnis 1 Herkunft und Ausbildung 2 Expedition nach Ost Indien … Deutsch Wikipedia
Мюллер, Саломон — Саломон Мюллер нем. Salomon Müller Дата рождения: 7 апреля 1804(1804 04 07) Место рождения: Хайдельберг Дата смерти … Википедия
Oscar van Dillen — Oscar Ignatius Joannes van Dillen (born June 25, 1958 in s Hertogenbosch) is a Dutch composer, conductor, and instrumentalist. Contents 1 Education … Wikipedia
Johannes Zuidlareus — (auch Suidlareus; * um 1545 in Zuidlaren (Provinz Drenthe); † 1. Februar 1604 in Emden) war ein Theologe und Prediger der Reformationszeit. Leben und Wirken Johannes Zuidlareus wurde 1545 im niederländischen Zuidlaren geboren und nach seinem… … Deutsch Wikipedia
South Moluccas — The South Moluccas consist of about 150 islands in the Banda Sea. The main islands are Ceram, Ambon, and Buru. The people of the South Moluccas are mainly Melanesian Christians, numbering about one million. The islands are a part of the Republic… … Wikipedia
Hendrik Niehoff — (1495 ndash; c. 1561) was a Dutch pipe organ builder, who learned with noted builder, Jan van Covelen (c. 1470 1532). According to Liuwe Tamminga, Niehoff was born in Leeuwarden, the capital of Province Friesland. (Tamminga has been organist… … Wikipedia
Henk Bleker — (2010) Hinderk „Henk“ Bleker (* 26. Juli 1953 in Onstwedde, Provinz Groningen) ist ein niederländischer Politiker vom Christen Democratisch Appèl (CDA). Leben Nach dem Besuch des Ubbo Emmius Lyceum in Stadskanaal begann … Deutsch Wikipedia