-
1 gewetenszaak
♦voorbeelden:1 van iets een gewetenszaak maken • se faire scrupule de qc. -
2 gewetenszaak
♦voorbeelden: -
3 gewetenszaak
дело совести, моральный (священный) долг* * *сущ.общ. дело совести, моральный долг -
4 gewetenszaak
n. matter of conscience, issue concerning one's scruples or moral sense -
5 van iets een gewetenszaak maken
van iets een gewetenszaak makense faire scrupule de qc.Deens-Russisch woordenboek > van iets een gewetenszaak maken
-
6 van iets geen gewetenszaak maken
van iets geen gewetenszaak makenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van iets geen gewetenszaak maken
-
7 van een gewetenszaak maken
-
8 matter of conscience
-
9 cas de conscience
-
10 gewetenskwestie
→ link=gewetenszaak gewetenszaak -
11 gewetenskwestie
→ link=gewetenszaak gewetenszaakVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gewetenskwestie
-
12 дело совести
ngener. gewetenszaak -
13 моральный долг
adjgener. gewetenszaak -
14 поступать по совести
vgener. naar plicht en geweten handeler, van (iets) een gewetenszaak makenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > поступать по совести
-
15 рассматривать как свой моральный долг
vgener. (что-л.) van (iets) een gewetenszaak makenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > рассматривать как свой моральный долг
-
16 matter
n. stof; onderwerp; pus--------v. belangrijk zijnmatter1[ mætə]2 kwestie♦voorbeelden:bring matters to a head • tot het punt komen waar een beslissing noodzakelijk isit's a matter of opinion • daar kan over gediscussieerd wordena (mere) matter of time • (slechts) een kwestie van tijdno laughing matter • niets om te lachentake matters/the matter into one's own hands • de zaak zelf in handen nemenfor that matter/the matter of that • wat dat betreftin the matter of • inzakeit is a matter of … • het gaat om …as a matter of fact • eigenlijk2 stof ⇒ materiaal, inhoud4 belang♦voorbeelden:no matter how/when/where • om het even hoe/wanneer/waar¶ what is the matter?/the matter with him? • wat is er (aan de hand)?/wat scheelt hem?————————matter2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 it doesn't matter • het geeft niet/doet er niet toe/maakt niet uitit doesn't matter to me • het kan me niet schelenwhat does it matter? • wat zou het/dat? -
17 religion
-
18 cas
cas [kaa]〈m.〉1 geval ⇒ zaak, kwestie♦voorbeelden:cas de guerre • aanleiding tot oorlog, casus bellicas limite • grensgevalle cas échéant • als het geval zich voordoet, in voorkomende gevallencas social • maatschappelijk probleemgevalc'est son cas aussi • dat is met hem ook het gevalc'est le cas ou jamais • nu of nooitc'est (bien) le cas de le dire • zeg dat welfaire cas de • belangrijk vindenfaire grand cas de • veel waarde hechten aanfaire peu de cas de • weinig waarde hechten aanau cas où • ingevaldans tous les cas où • elke keer daten cas de besoin • als 't nodig isen cas de • in geval vanen tout cas • in elk geval〈 informeel〉 en cas • in elk geval, als het zover mocht komenselon le cas • naar omstandigheid¶ cas type • modelgeval, -zaakm1) geval, kwestie2) ziektegeval3) reden4) naamval -
19 conscience
conscience [kõsjãs]〈v.〉♦voorbeelden:avoir, prendre conscience de qc. • zich iets bewust zijn, wordenperdre conscience • 't bewustzijn verliezenexamen de conscience • gewetensonderzoekliberté de conscience • gewetens-, geloofsvrijheidmauvaise conscience • slecht gewetenavoir la conscience large • een ruim geweten hebbenavoir bonne conscience • een goed geweten hebbenopprimer les consciences • de gewetensvrijheid onderdrukkenen conscience • in alle oprechtheid3 conscience professionnelle • plichtsbesef, beroepsethiekf1) geweten2) besef, bewustzijn -
20 point
point1 [pwẽ]♦voorbeelden:(ne) point de … • geen …————————point2 [pwẽ]〈m.〉3 mate ⇒ staat, graad, moment4 punt ⇒ zaak, onderwerp, kwestie6 (brei-, naai)steek♦voorbeelden:points de suspension • gedachtepuntjes, puntje, puntje, puntjemettre le, un point final à qc. • ergens een punt achter zettenun point, c'est tout • punt uit, en daarmee basta→ misepoint de chute • plaats van inslagpoint d'eau • tappuntpoint d'impact • trefpuntpoint d'intersection • snijpunt, kruispunt, knooppunt 〈 van wegen〉point de mire • mikpuntpoint de section • snijpuntpoint de vue •〈zie ‘point de vue’〉les points cardinaux • de windstrekenc'est son point faible • dat is zijn zwakke puntl'affaire est au point mort • de zaak is vastgelopenmettre (le levier) au point mort • de versnelling in zijn vrij zetten3 à ce point (que) • in zodanige mate (dat), zo erg (dat)à tel point que, au point que 〈+ aantonende wijs, soms aanvoegende wijs〉 • zo zeer, zo veel datau point de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo zeer, zo veel datà quel point • hoe erg, hoe zeerau point où en sont les choses • zoals de zaken (ervoor) staanau dernier point, au plus haut point • uiterst, tot het uiterstenous en sommes toujours au même point • we zijn nog altijd even vermal en point • lelijk toegetakeld, in slechte staatêtre mal en point • er slecht aan toe zijn4 point de détail • detailkwestie, onbelangrijk puntpoint d'honneur • erezaakpoint de religion • gewetenszaakpoint critique • heet hangijzer, punt waar het om draaitde point en point • letterlijk, preciesde, en tout point, en tous points • in alle opzichten, op alle puntenun discours en trois points • een redevoering in drie delenpoint par point • punt voor puntsur ce point • wat dit betreftbattre aux points • op punten verslaanrendre des points à qn. • iemand punten voorgeven; 〈 figuurlijk〉sterk staan, in het voordeel zijn ten opzichte van iemandvainqueur aux points • winnaar op punten6 point de couture • stiksel, stiksteekpoint mousse • ribbelsteekpoints de suture • hechtingenpoints de tapisserie • borduurstekenfaire un point à • met een paar steken bij elkaar halen7 point d'attache • thuishaven, standplaatsfaire le point • 〈 van schip〉bestek opmaken, positie bepalen; 〈 figuurlijk〉de balans opmaken, inventariseren8 point de côté • steek, pijn in de zijpoint de côté • steek in de zijau point du jour • bij het krieken van de dagtomber à point • goed van pas komen, goed uitkomenà point • gaar, precies goedà point nommé • stipt op tijd, als geroepenêtre au point • in orde zijn, goed werkenêtre sur le point de • op het punt staan om (te)m1) punt2) stip3) mate, graad4) cijfer5) (brei-, naai)steek6) positie, standplaats7) steek [in de zij]8) (het) aanbreken [dag]
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Gewissenssache — 1. Das ist eine Gewissenssache. Holl.: Daar zou ik eene gewetenszaak van maken. (Harrebomée, I, 235.) 2. Es sind gewissenssachen, Gottesgüter schmaler machen. – Petri, II, 293 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon