-
1 postwissel
♦voorbeelden:per postwissel betalen • mandater -
2 postwissel
1 [formulier om per post geld te verzenden] postal/money order2 [verzonden bedrag] postal/money order♦voorbeelden:per postwissel betalen • pay by postal order -
3 postwissel
-
4 postwissel
P.O.--------n. money order, post office order, postal order -
5 postwissel
posta havalesi [-ni] s -
6 postwissel
mandat-poste -
7 een postwissel verzilveren
een postwissel verzilveren -
8 het strookje van een postwissel
het strookje van een postwisselDeens-Russisch woordenboek > het strookje van een postwissel
-
9 per postwissel betalen
per postwissel betalen -
10 een postwissel verzilveren
een postwissel verzilverenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een postwissel verzilveren
-
11 per postwissel betalen
per postwissel betalenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > per postwissel betalen
-
12 telegrafische postwissel
telegrafische postwisselVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > telegrafische postwissel
-
13 postanska uputnica
postwissel -
14 money order
-
15 postal order
-
16 mandat
mandat [mãdaa]〈m.〉3 mandaat4 ambtsperiode ⇒ ambtstermijn, -tijd♦voorbeelden:mandat télégraphique • telegrafische postwissel6 mandat d'arrêt, de dépôt • arrestatiebevel, bevel tot aanhoudingmandat de perquisition • huiszoekingsbevelmandat d'amener • bevel tot voorgeleidingm1) opdracht2) machtiging3) mandaat4) ambtstermijn5) postwissel6) bevelschrift -
17 перевод
overplaatsing, verplaatsing ; vertaling ; postwissel -
18 почтовый перевод
adjgener. postbewijs, postwissel -
19 cheque
n. cheque; postwissel, geschreven opdracht waarbij de bank geld van de ene partij aan de andere partij moet overmaken1 cheque♦voorbeelden:a cheque for 60 pounds • een cheque ter waarde van 60 pond→ blank blank/ -
20 order
n. volgorde, orde; stand; bevel; bestelling--------v. ordenen; bestellen; bevelen; leidenorder1[ o:də]1 orde 〈 ook biologie, natuurkunde, wiskunde〉 ⇒ stand, rang, (sociale) klasse/laag; 〈 formeel〉 soort, aard2 (klooster/ridder)orde♦voorbeelden:clerical order • geestelijke stand/cleruspoetry of a high order • eersteklas poëzie〈 Brits-Engels〉 in/of/ 〈 Amerikaans-Engels〉 on the order of • in de orde (van grootte) van, ongeveer, om en (na)bij¶ 〈 Brits-Engels〉 an order to view • een bezichtigingsbriefje 〈 van makelaar gekregen, tot bezichtiging van huis〉take (holy) orders • (tot) priester (gewijd) worden〈 Amerikaans-Engels〉 on the order of • zoals, in de stijl van3 bestelling ⇒ order, levering(sopdracht)♦voorbeelden:make/issue an order • een bevel uitvaardigenobey orders • een bevel/bevelen gehoorzamen/opvolgentake one's orders from • zijn bevelen krijgen van/uitby order of • op bevel/in opdracht vanon doctor's orders • op doktersvoorschriftbe under orders to • bevel (gekregen) hebben teunder the orders of • onder bevel/aanvoering vanorder to pay • betalingsmandaatorder to transfer • (giro-)overschrijvingorder for payment • assignatie, betalingsopdrachtissue an order for the payment of • opdracht/order geven tot uitbetaling vancheque to order • cheque aan orderpayable to the order of • betaalbaar aan de order van3 two orders of French fries • twee porties friet/patatplace an order for something • iets bestellenbe on order • in bestelling/besteld zijn→ tall tall/1 (rang/volg)orde ⇒ op(een)volging2 ordelijke schikking/inrichting/toestand ⇒ orde(lijkheid), ordening; geregeldheid, netheid; 〈 leger〉 opstelling; stelsel, (maatschappij)structuur4 orde ⇒ tucht, gehoorzaamheid5 bedoeling ⇒ doel, intentie♦voorbeelden:in order of importance • volgens/in (volg)orde van belangrijkheidout of order • niet in/op volgordethe order of things • de orde der dingenin good order • piekfijn/netjes in ordeleave one's affairs in order • orde op zaken stellenput/set something in order • orde scheppen in ietsout of order • defect, buiten gebruik/werking3 Order! (Order!) • Tot de orde!rise to a point of order • een procedurekwestie stellencall someone to order • iemand tot de orde roepencall (a meeting) to order • een vergadering voor geopend verklaren〈 formeel〉 in order • in orde, in overeenstemming met de regels, geoorloofdbe out of order • buiten de orde/het reglement van orde gaan 〈 van spreker〉; (nog) niet aan de orde zijn 〈 van voorstel, zaak enz.〉keep order • de orde bewaren/handhavenin order to • om, teneinde————————order21 bevelen ⇒ het bevel hebben/voerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ordenen ⇒ in orde brengen, (rang)schikken2 (een) bevel/order/opdracht geven ⇒ het bevel geven (tot); verordenen, gelasten; verzoeken om; voorschrijven 〈 van dokter〉♦voorbeelden:order someone a month's rest • iemand een maand rust voorschrijvenhe ordered the troops to open fire • hij gaf de troepen bevel het vuur te openen¶ order someone about/around • iemand (steeds) commanderen/voortdurend de wet voorschrijvenorder home • naar huis/het vaderland (terug)sturenorder someone off • van/uit het veld sturen 〈 van scheidsrechter〉order round • laten komen/halen→ order out order out/
- 1
- 2