-
1 diep
diep1〈 het〉2 [vaargeul] channel3 [vaart] canal————————diep22 [zich ver naar beneden/achteren uitstrekkend] deep3 [met betrekking tot geluiden] deep♦voorbeelden:1 met diepe eerbied • with deep/profound respectdiep medelijden met iemand hebben • deeply sympathize with someonediepe minachting • profound contempt2 een diep bord • a deep/soup plateeen diepe kast/kamer • a deep cupboard, a long room〈 figuurlijk〉 er gaapt een diepe kloof tussen die twee • there is a deep rift between the two of themtwee meter diep • two metres deephet water is hier diep • the water is deep herehet diepe • the deep endII 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉2 [ver naar achteren gelegen] deep3 [met betrekking tot kleuren] deep♦voorbeelden:in diepe gedachten/ diep gepeins verzonken • (sunk) deep in thoughteen diepe indruk maken/achterlaten • make/leave a deep impressionalles was in diepe rust • everything was utterly peacefuleen diepe slaap • a deep sleepeen diep stilzwijgen bewaren • maintain complete silencein zijn diepste wezen • in the depths of one's beingeen diepe zucht • a deep sighdiep in iets doordringen • penetrate something deeplydiep nadenken • think hardhet zit niet erg diep bij hem • 〈 met betrekking tot verdriet, geloof enz.〉 his sadness (belief etc.) doesn't go very deepdiep in zijn hart • deep (down) in one's heartdiep in het bos • in the depths of the forestuit het diepste van zijn hart • from the bottom of one's hearttot in het diepste van zijn ziel geroerd • moved to the depths of one's soul2 [zeer] deeply♦voorbeelden:dat vooroordeel is diep geworteld • it's a deep-rooted prejudicete diep in het glaasje hebben gekeken • have had one too manydeze boot ligt vier voet diep • this ship draws four feet of waterdiep onder de dekens kruipen • creep right down under the blanketshij is diep verontwaardigd • he is deeply indignantdiep in de schulden zitten • be deep in debttot diep in de nacht • deep into the night -
2 deep
adj. diep--------adv. diep--------n. diepdeep1[ die:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————deep2〈 deepness〉1 diep ⇒ diepgelegen/liggend, ver(afgelegen/verwijderd)3 diep(zinnig) ⇒ onbevattelijk, moeilijk, duister; 〈 Brits-Engels ook van persoon〉 ondoorgrondelijk, ontoegankelijk4 diep(gaand) ⇒ ernstig, hevig♦voorbeelden:deep shelf • diepe/brede plank〈 Amerikaans-Engels〉 Deep South • diepe Zuiden 〈 Louisiana, Mississippi, Alabama, Georgia en Zuid-Carolina〉in deep debt • diep in de schulddeep feelings/sleep • diepe gevoelens/slaapdeep understanding • grondig begripthrown in at the deep end • meteen voor het blok gezet, meteen met het moeilijkste (moeten) beginnenbe caught between the devil and the deep (blue) sea • tussen twee vuren zitten, tussen twee kwaden moeten kiezendeep waters • onbekende aspectenin deep water(s) • in grote moeilijkhedenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 diep ⇒ verdiept, verzonken♦voorbeelden:1 dik ⇒ achter/naast elkaar♦voorbeelden:————————deep3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
3 profund
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский