-
1 to tear
scheurenuitscheuren -
2 tear
n. traan; scheur; vrolijk maken--------v. rennen, stormen; scheuren, stuk gaan; rukken, trekken; verscheurentear1[ tiə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 traan♦voorbeelden:move someone to tears • iemand aan het huilen brengen————————tear2[ teə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 scheur2 flard————————tear3————————tear4♦voorbeelden:3 tear at something • aan iets rukken/trekken→ tear into tear into/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:tear across • doormidden scheurentear in half/two • in tweeën scheuren -
3 rip
n. scheur--------v. scheurenrip1[ rip] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 two birds at once! You old rip! • twee grietjes tegelijkertijd! Jij ouwe snoeper!————————rip2〈 ripped〉♦voorbeelden:rip along • op topsnelheid gaan/voorbijvliegen¶ let something/things rip • iets/de dingen zijn/hun beloop latenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 openrijten ⇒ los/af/wegscheuren♦voorbeelden:rip up • aan stukken rijten/scheuren -
4 rend
v. (vaneen)scheuren, verscheuren, (door)klieven, splijten; emotioneel pijn doen; scheuren, barsten3 doorklieven ⇒ kloven, splijten♦voorbeelden: -
5 crack
adj. prima, uitstekend--------n. barst; ontploffingsgeluid; gekraak; slag, klap; scherpzinnige opmerking--------v. barsten; een ontploffingsgeluid maken; met een zweep slaan; een kleine opening makencrack1[ kræk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 barst(je) ⇒ breuk, scheur(tje)2 kier ⇒ spleet, reet3 knal(geluid) ⇒ knak, kraak♦voorbeelden:2 the door was open a crack • de deur stond op een kier/stond aancrack! • krak!5 have a crack at • een gooi doen naar, proberen→ fair fair/————————crack21 prima ⇒ keur-, uitgelezen♦voorbeelden:————————crack31 in(een)storten ⇒ het begeven, knakken3 barsten ⇒ splijten, scheuren→ crack down on crack down on/, crack up crack up/1 (open/stuk)breken ⇒ knappen, knakken, kraken♦voorbeelden:2 doen barsten ⇒ splijten, scheuren♦voorbeelden:I cracked my head against the door • ik knalde met mijn hoofd tegen de deur6 crack a joke • een mop/bak vertellen→ crack up crack up/ -
6 dismember
v. in stukken scheuren/snijden[ dismembə] 〈zelfstandig naamwoord: dismemberment〉1 uiteenrijten ⇒ in stukken scheuren, de ledematen afrukken♦voorbeelden: -
7 flaw
n. defekt; gebrek; barst; storm, wind vlaag--------v. doen barsten; doen breken; scheurenflaw1[ flo:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 barst(je) ⇒ breuk(je), scheur(tje)————————flaw2〈 werkwoord〉1 (doen) barsten ⇒ (doen) breken, scheuren -
8 lacerate
adj. Opengereten, verscheurd; gekwetst, gekweld--------v. scheuren, verscheuren, verwonden; pijn doen[ læsəreet] -
9 pull
n. trekken; invloed; aankomst; lezen (in druk); handvat (om te trekken)--------v. trekken; slepen; eruit trekken; aanspannen; scheurenpull1[ poel]4 (trek)knop ⇒ trekker, handvat♦voorbeelden:a long pull across the hills • een hele klim over de heuvels♦voorbeelden:2 have a pull on someone • invloed/macht over iemand hebben♦voorbeelden:————————pull21 trekken ⇒ getrokken worden, plukken, rukken4 bewegen♦voorbeelden:this table pulls apart easily • deze tafel gaat gemakkelijk uit elkaarpull at/on a pipe • aan een pijp trekken3 the bus pulled away • de bus reed weg/trok opthe car pulled ahead of us • de auto ging voor ons rijdenthe car pulled alongside ours • de auto kwam naast de onze rijden, de auto stopte naast de onzepull for the shore • naar de kust varenthe train pulled into Bristol • de trein liep Bristol binnen→ pull back pull back/, pull in pull in/, pull off pull off/, pull out pull out/, pull over pull over/, pull round pull round/, pull through pull through/, pull together pull together/, pull up pull up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 trekken (aan) ⇒ (uit)rukken, naar zich toetrekken; uit de grond trekken; tappen; zich verzekeren van, (eruit) halen♦voorbeelden:pull a chair up to the table • een stoel bijschuiven (aan tafel)pull customers • klandizie trekkenhe pulled a gun on her • hij richtte een geweer op haarpull a tooth • een kies trekkenpull votes • stemmen trekken/winnenhe pulled on his shirt • hij trok zijn overhemd aanthe current pulled him under • de stroming sleurde hem mee2 what's this man trying to pull? • wat probeert deze man me te leveren?→ pull back pull back/, pull down pull down/, pull in pull in/, pull off pull off/, pull out pull out/, pull over pull over/, pull round pull round/, pull through pull through/, pull together pull together/, pull up pull up/ -
10 rupture
n. breuk; scheuring--------v. verbreken, scheuren (v. spier e.d.); een breuk krijgen (med.)rupture1[ ruptsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 breuk ⇒ scheiding, onenigheid————————rupture2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 shred
n. stukje, reepje, snipper--------v. klein snijden (of scheuren), snipperenshred1[ sjred] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stukje ⇒ reepje, snipper2 greintje♦voorbeelden:————————shred2〈werkwoord; shredded〉1 verscheuren ⇒ versnipperen, in stukjes/repen snijden♦voorbeelden:1 shredded cabbage • gesneden/geschaafde koolshredded clothes • gescheurde kleren -
12 split
adj. gesplitst; gespleten; gescheiden (mening, etc)--------n. spleet; scheuring; scheur; bananasplit (ijssoort); halve fles drank--------v. splijten; splitsen; verdelen; delen; scheuren; weggaansplit1[ split]2 deel ⇒ gedeelte, aandeelIII 〈meervoud; the〉1 spagaat♦voorbeelden:————————split2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈→ Sporttermen: American footballSporttermen: American football/〉♦voorbeelden:split pea • spliterwtsplit pin • splitpensplit second • onderdeel van een seconde, flitssplit shift • gebroken dienst〈 Amerikaans-Engels, voornamelijk politiek〉 split ticket • gesplitste stem 〈 stem uitgebracht op kandidaten van verschillende partijen〉————————split3♦voorbeelden:♦voorbeelden:split up into groups • (zich) in groepjes verdelen -
13 bit
n. bit (computers), binaire cijfer--------n. stukje; beetje; klein muntstuk; boor; bit (in de mond v.e. paard)[ bit]2 beetje ⇒ stukje, kleinigheid3 beetje ⇒ ogenblikje, momentje6 schaafijzer/beitel/mes♦voorbeelden:〈 informeel〉 a bit at a time • bij beetjes, stukje voor stukjethat was a bit much for me • dat was me wat te veel〈 informeel〉 bit by bit • bij beetjes, stukje voor stukjetear something to bits • iets in stukken/stukjes scheurennot a bit better • geen haar beternot a bit (of it) • helemaal niet(s), geen zierhe is a bit of a liar • hij is nogal een leugenaara bit of advice • een goede raada bit of news • een nieuwtje3 wait a bit! • wacht even!take the bit between its teeth • op hol slaan 〈 van paard〉; 〈 figuurlijk〉 (te) hard van stapel lopen -
14 bomb
n. bom--------v. bombarderenbomb1[ bom] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bom♦voorbeelden:————————bomb2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 bomb out • door bombardement(en) dakloos maken/verdrijven -
15 bucket
n. emmer--------v. scheuren over de weg; regen; plenzenbucket1[ bukkit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 emmer♦voorbeelden:————————bucket2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:they bucketed down the hill • ze kwamen hotsend de berg afdenderen -
16 burn up
v. oplaaien; verbranden; witheet worden (v. woede)burn up♦voorbeelden:1 if you put some more wood on it the fire will burn up • als je wat meer hout op het vuur gooit laait het weer opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 op/verstoken ⇒ op/verbranden♦voorbeelden: -
17 cleave
v. kloven; kleven--------v. kloven; zich hechten aan; bijzonder toegewijd zijn aan[ klie:v] 〈verleden tijd ook cleft [ kleft], clove [ kloov], voltooid deelwoord ook cleft [ kleft], cloven [kloovn]〉→ cleave to cleave to/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
18 craze
n. een modewaanzin--------v. krankzinnig maken, iemand gek maken; scheurencraze1[ kreez] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rage ⇒ manie, gril————————craze21 een craquelépatroon hebben/krijgen ⇒ gecraqueleerd zijnII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 fissile
-
20 fissionable
adj. gebarsten, te barsten; gescheurd, te scheuren, gesplitst[ fisjnəbl]
См. также в других словарях:
Scheuren — heißen folgende Orte: in Deutschland: der Ortsteil Scheuren (Unkel), Stadt Unkel am Rhein, Landkreis Neuwied, Rheinland Pfalz der Ortsteil Scheuren (Erftstadt), Stadt Erftstadt, Rhein Erft Kreis, Nordrhein Westfalen der Ortsteil Scheuren (Hennef) … Deutsch Wikipedia
Scheuren — Une vue d ensemble de la commune serait la bienvenue Administration Pays Suisse Canton Berne … Wikipédia en Français
Scheuren — Escudo … Wikipedia Español
Scheuren — Scheuren, Johann Kaspar Nepomuk, geb. 1810 in Aachen, Düsseldorfer Landschaftsmaler, Arabeskenzeichner u. Radirer. Am bekanntesten von seinen Bildern sind die Ansicht der Burg Stolzenfels u. des Schlosses Egloffstein in Franken, unter seinen… … Pierer's Universal-Lexikon
Scheuren — Scheuren, Kaspar, Maler, geb. 22. Aug. 1810 in Aachen, gest. 12. Juni 1887 in Düsseldorf, bildete sich erst im Atelier seines Vaters, eines Miniaturmalers und Gemälderestaurators, sodann von 1829 bis 1835 auf der Akademie in Düsseldorf zum… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Scheuren — Scheuren, Kaspar, Landschaftsmaler, geb. 22. Aug. 1810 zu Aachen, seit 1856 Prof. an der Akademie zu Düsseldorf, gest. das. 12. Juni 1887; Bilder aus der rhein. Gegend, Rheinwerk in 26 Aquarellen u.a … Kleines Konversations-Lexikon
Scheuren — Scheuren, Kaspar. geb. 1810 zu Aachen, ausgezeichneter Landschafts maler und Mitglied der Akademie zu Düsseldorf. Lieferte auch sehr geschätzte Aquarellgemälde und Radirungen … Herders Conversations-Lexikon
Scheuren — Scheuren, es una localidad suiza del cantón de Berna, situada en el distrito de Nidau … Enciclopedia Universal
Scheuren BE — BE ist das Kürzel für den Kanton Bern in der Schweiz und wird verwendet, um Verwechslungen mit anderen Einträgen des Namens Scheurenf zu vermeiden. Scheuren … Deutsch Wikipedia
Scheuren — Infobox Swiss town subject name = Scheuren municipality name = Scheuren municipality type = municipality imagepath coa = Scheuren coat of arms.svg languages = German canton = Berne iso code region = CH BE district = Nidau lat d=47|lat m=8|lat… … Wikipedia
Scheuren ZH — Maur Basisdaten Kanton: Zürich Bezirk: Uster BFS Nr … Deutsch Wikipedia