-
1 betray
v. verraden; een geheim vertellen; in de val laten lopen[ bitree]2 verraden ⇒ uitbrengen, verklappen3 blijk geven van ⇒ verraden, tonen♦voorbeelden: -
2 bespeak
v. bespreken, bestellen; verraden, getuigen van♦voorbeelden: -
3 give away
weggeven,overhandigen, verraden, onthullengive away1 meegeven ⇒ ineenzakken, toegevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉———————— -
4 split
adj. gesplitst; gespleten; gescheiden (mening, etc)--------n. spleet; scheuring; scheur; bananasplit (ijssoort); halve fles drank--------v. splijten; splitsen; verdelen; delen; scheuren; weggaansplit1[ split]2 deel ⇒ gedeelte, aandeelIII 〈meervoud; the〉1 spagaat♦voorbeelden:————————split2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈→ Sporttermen: American footballSporttermen: American football/〉♦voorbeelden:split pea • spliterwtsplit pin • splitpensplit second • onderdeel van een seconde, flitssplit shift • gebroken dienst〈 Amerikaans-Engels, voornamelijk politiek〉 split ticket • gesplitste stem 〈 stem uitgebracht op kandidaten van verschillende partijen〉————————split3♦voorbeelden:♦voorbeelden:split up into groups • (zich) in groepjes verdelen -
5 I know you have split on me
I know you have split on me -
6 I will teach him to betray our plans
English-Dutch dictionary > I will teach him to betray our plans
-
7 back
adj. van achter, achter--------adv. achteruit; terug; achter--------n. rug; leuning; eind; verdediger (bij basketbal)--------v. bijstaan; naar achter leidenback1[ bæk]2 achter(hoede)speler ⇒ verdediger, back♦voorbeelden:(flat) on one's back • (ziek) in bedhave broken the back of something • het grootste deel/ergste van iets achter de rug hebben〈 informeel〉 get/put someone's back up • iemand irriteren/kwaad makenpat oneself on the back • tevreden zijn over zichzelfpat someone on the back • iemand een goedkeurend klopje gevenput one's back into something • ergens de schouders onder zettenglad to see the back of someone • iemand liever zien gaan dan komenstab someone in the back • iemand een dolk in de rug steken, iemand verradenturn one's back on • de rug toekeren〈 informeel〉 be on someone's back • veel/altijd kritiek hebben op iemand→ scratch scratch/II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 achterkant/zijde ⇒ keerzijde, rug♦voorbeelden:the back of a book/hand • de rug van een boek/handat the back • achterintalk through the back of one's neck • uit zijn nek kletsen————————back22 terug-♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 get in through/by the back door • een baan krijgen via kruiwagens/dank zij oneerlijke manipulaties————————back3→ back away back away/, back down back down/, back off back off/, back onto back onto/, back out back out/, back up back up/1 achteruit bewegen ⇒ achteruitrijden, (doen) achteruitgaan♦voorbeelden:back the car out of the garage • de auto achteruit uit de garage rijdenback (one's car) into another car • achteruitrijden tegen een andere auto♦voorbeelden:→ back up back up/————————back4〈 bijwoord〉6 achterom♦voorbeelden:back in 1975 • (nog/reeds/destijds) in 1975 -
8 blab out something
blab out somethingiets eruit flappen/verraden -
9 blab
v. zijn mond voorbij praten, loslippig zijn; kletsenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 blab out something • iets eruit flappen/verraden -
10 date
n. datum; interview; dadel--------v. datum; uitgaan metdate1[ deet]1 dadel2 〈 verkorting〉[date palm]♦voorbeelden:it's a date • afgesproken→ blind blind/♦voorbeelden:1 of (an) early/(a) late date • uit een vroege/late periodeto date • tot op hedenup to date • bij (de tijd), modern, geavanceerd; volledig bijgewerktbring up to date • bijwerken, moderniseren————————date21 verouderen ⇒ uit de tijd raken/zijn2 dateren♦voorbeelden:2 date back to • stammen/dateren uitdate from • stammen/dateren uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 dateren ⇒ de datum/ouderdom vaststellen van4 omgaan/uitgaan met ⇒ afspraakjes hebben met, vrijen met♦voorbeelden:date something to a certain period • iets aan een bepaald tijdvak/tijdperk toeschrijven3 that dates me, doesn't it! • nu weet je meteen hoe oud ik ben!the model of the car dates it at about 1900 • gezien het model dateert de auto van rond 1900 -
11 expose the crook
de bandiet verraden/ontmaskeren -
12 expose
v. blootleggen, blootstellen, ontdekken; opgeven, prijsgeven[ ikspooz]1 blootstellen ⇒ blootgeven, introduceren aan2 tentoonstellen ⇒ uitstallen, (ver)tonen3 onthullen ⇒ ontmaskeren, bekendmaken♦voorbeelden:expose to bad weather • aan slecht weer blootstellenexpose one's views • zijn mening uiteenzetten3 expose the crook • de bandiet verraden/ontmaskeren -
13 give the (whole) show away
-
14 give up
(het) opgeven, geen hoop meer hebbengive up♦voorbeelden:I give up on you • je bent hopeloosII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 opgeven ⇒ afstand doen van; niet langer verwachten; alle hoop opgeven voor 〈 ook medicijnen, geneeskunde〉; 〈 informeel〉 laten zitten3 overgeven ⇒ overleveren, (toe)wijden4 onthullen ⇒ verraden, openbaar maken♦voorbeelden:give up one's seat • zijn zitplaats afstaangive up for dead/lost • als dood/verloren beschouwen 〈 ook figuurlijk〉give up smoking • stoppen met roken3 give oneself up • zich gevangen geven, zich melden -
15 go back on
-
16 grass on someone
grass on someoneiemand verraden/aangeven -
17 grass
n. gras; grasveld; hasjiesj (in spreektaal)--------v. met gras bedekken; klikkengrass1[ gra:s]1 gras2 grasland ⇒ weiland, grasperk♦voorbeelden:keep off the grass • verboden het gras te betredenput someone/send someone/turn someone out to grass • iemand de wei insturen; iemand eruit gooien/sturen————————grass2♦voorbeelden:1 grass on someone • iemand verraden/aangevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met gras bedekken/bezaaien♦voorbeelden: -
18 peach against/on an accomplice
peach against/on an accomplice -
19 peach
n. perzik; kleur van perzik, rood-geel; prachtig (spreektaal)--------v. klikken (slang)peach1[ pie:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:a peach of a housewife • een prima huisvrouw————————peach2♦voorbeelden: -
20 rat on
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Rotterdam Blitz — The Rotterdam Blitz refers to the aerial bombardment of Rotterdam by the German Airforce on 14 May 1940, during the German invasion of the Netherlands in World War II. The objective was to support the German troops fighting in the city, break… … Wikipedia
Räuber Vieting — Vietingshöhle Die Sage vom Räuber Kurzfassung Räuber Vieting oder auch … Deutsch Wikipedia
Verrathen — Verrathen, verb. irreg. act. S. Rathen, welches besonders in einem dreyfachen Verstande vorkommt. 1 * Von rathen, Rath geben, war verrathen ehedem einen üblen bösen Rath geben, wo ver die entgegen gesetzte schlimmere Bedeutung hat. Es kommt in… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Hochverrat — hoch: Das gemeingerm. Adjektiv mhd. hō‹ch›, ahd. hōh, got. hauhs, engl. high, schwed. hög, das seine Bedeutung aus »gewölbt (gebogen)« entwickelt hat, ist näher verwandt mit ↑ Hügel und ↑ Höcker und geht mit verwandten Wörtern in anderen idg.… … Das Herkunftswörterbuch
verraten — verraten: In dem westgerm. Präfixverb mhd. verrāten, ahd. farrātan, niederl. verraden, aengl. forræ̅dan gibt die Vorsilbe ↑ ver... dem Grundwort ↑ raten die negative Bedeutung »durch falschen Rat irreleiten; auf jemandes Verderben sinnen«.… … Das Herkunftswörterbuch
Verrat — verraten: In dem westgerm. Präfixverb mhd. verrāten, ahd. farrātan, niederl. verraden, aengl. forræ̅dan gibt die Vorsilbe ↑ ver... dem Grundwort ↑ raten die negative Bedeutung »durch falschen Rat irreleiten; auf jemandes Verderben sinnen«.… … Das Herkunftswörterbuch
Maul — 1. Alle Mäuler sind Schwesterkinder. Sie essen alle gern etwas Gutes. It.: Tutte le bocche sono sorelle. (Pazzaglia, 34, 10.) 2. Besser, dass ma dem Mul e Brötli chaufe, as all schwätze. (Appenzell.) Besser dem Munde einen guten Bissen geben, als … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
That — 1. An der That liegt die meiste Macht. – Petri, II, 15. 2. Auf frischer That curirt s am besten. Wirkt s am meisten. 3. Bei grosser That man Gefahr zu fürchten hat. Lat.: Non fit sine periculo facinus magnum et memorabile. (Terenz.) (Seybold,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wachtel — 1. Alt wachteln sind böss zu fahen. – Franck, I, 81b; Gruter, I, 4; Eyering, I, 60; Petri, II, 12; Chaos, 145; Egenolff, 340b; Simrock, 11097. 2. Besser eine Wachtel ist am Spiess, als warten auf Gäns , die ungewiss. – Eiselein, 624. 3. Die… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wort — 1. A guids Woat pfint a guids Oat. (Steiermark.) – Firmenich, II, 767, 73. 2. A güt Wort bringt a güte Äntver (Antwort). (Warschau. Jüd. deutsch.) Freundliches Entgegenkommen gewinnt die Herzen. 3. Allen Worten ist nicht zu glauben. – Henisch,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon