-
1 rend
v. (vaneen)scheuren, verscheuren, (door)klieven, splijten; emotioneel pijn doen; scheuren, barsten3 doorklieven ⇒ kloven, splijten♦voorbeelden: -
2 search lights traverse the sky
-
3 spear
n. speer, lans, spies; scheut--------v. met een speer doorsteken, spietsenspear1[ spiə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 harpoen————————spear2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (met een speer) doorboren/steken ⇒ spietsen -
4 traverse
adj. dwars--------n. passage, doorgang; officiële ontkenning van een aanspraak gemaakt door een andere partij; zigzag koers (bv door zeilboot); beschermende wal rond een loopgraaf; smalle strook gescheiden door een verdeler/scherm--------v. oversteken; doortrekken, doorkruisen, doorsnijdentraverse1[ trævə:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————traverse2[ trævə:s, trəvə:s]1 traverseren ⇒ schuins klimmen/afdalenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (door)kruisen ⇒ oversteken, (dwars) trekken door, doorsnijden♦voorbeelden:search lights traverse the sky • zoeklichten doorklieven de lucht -
5 wing
n. vleugel (v.e. vogel); vleugel (bij luchtmacht); afdeling; gedeelte v.h. toneel; arm (i.d. spreektaal)--------v. de lucht doorklieven (vogel); van vleugels voorzien; vleugelen doen aanschieten, bevleugelenwing12 〈 bouwkunst〉vleugel, zijstuk3 〈 leger〉vleugel, flank♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 take under one's wings • onder zijn vleugels/hoede nemenon the wing • in de vlucht————————wing2II 〈 overgankelijk werkwoord〉
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский