-
21 donner
vdonner chasse... — см. donner chasse
donner une gratte à qn... — см. donner une gratte à qn
si on lui en donne long comme un doigt, il en prend long comme un bras — см. si on lui en donne long comme un doigt il en prend long comme un bras
donner le pas à... — см. donner le pas à... sur...
donner la question à... — см. mettre à la question
donner une salade à... — см. passer une salade à...
-
22 coup
coup [koe]〈m.〉1 slag ⇒ klap, steek, stoot, (plotselinge, korte, abrupte) beweging/GRAMT.♦voorbeelden:d'un coup d'aile • in een rukd'un coup de baguette (magique) • als bij toverslag〈 informeel〉 un coup de bambou • een zonnesteek; een vlaag van waanzincoup de barre • 〈 scheepvaart〉ruk aan het roer, plotselinge verandering; 〈 figuurlijk〉plotselinge vermoeidheid, hoge rekeningcoup de bec • snauw, sneerdonner un coup de brosse à qc. • iets (even) afborstelencoup de canon • kanonschotcoup de chance • gelukkig toeval, meevallercoup de chien • plotselinge storm; oproerdonner un coup de collier • er flink tegenaan gaanavoir un joli coup de crayon • goed (kunnen) tekenencoup de désespoir • wanhoopsdaadcoup d'éclat • meesterlijke zet〈 figuurlijk〉 un coup d'épée dans l'eau • een slag in de lucht, verspilde moeitecoup d'essai • eerste poging, begincoup d'Etat • staatsgreepboire le coup de l'étrier • een glaasje op de valreep drinkendonner un coup de fer à qc. • iets even opstrijkencoup de feu • schotcoup de fil • telefoontjecoup de folie • onbezonnen daad, aanval van waanzincoup de force • gewelddaad, overrompeling, coup de forcecoup de foudre • donderslag; 〈 figuurlijk〉liefde op het eerste gezicht, onverwachte ramp, slechte tijding〈 figuurlijk〉 donner un coup de fouet • aansporen, oppeppencoup de froid • verkoudheidcoup de gosier • schreeuwdonner, pousser un coup de gueule • losbrullen, een bek opzettencoup de hasard • bof, meevallercoup de langue • bitse, hatelijke opmerkingun petit, un dernier coup de lime • de laatste hand, de afwerkingcoup de main • hulp, handreiking, steun; 〈 leger〉overrompeling, aanslagdonner un coup de main • een handje helpenfaire un coup de main • een aanslag plegenavoir le coup de main • de vaardigheid hebben〈 figuurlijk〉 〈 informeel〉 recevoir le coup de masse • een zware klap (te verwerken) krijgen 〈 emoties〉〈 figuurlijk〉 un coup de massue • een harde slag, een gevoelige slagcoup de mer • stortzee, zware golfcoup d'oeil • blik, oogopslag, uitzichtavoir le coup d'oeil • kijk op de dingen hebbendu premier coup d'oeil • op het eerste gezichtjeter un coup d'oeil (rapide) sur qc. • een vluchtige blik op iets werpen〈 figuurlijk〉 coup de patte • veeg uit de pan, trap nace peintre a le coup de patte • deze schilder kan aardig met het penseel overwegse donner un coup de peigne • een kam door z'n haar halencoup de pied • trap, schopcasser des vitres à coups de pierre • ruiten ingooientuer qn. à coups de pierres • iemand stenigendonner un coup de piston à qn. • iemand aan een baantje helpencoup de poing • stomp, vuistslagcoup de poing (américain) • boksbeugel〈 informeel〉 avoir le, un coup de pompe • de man met de hamer tegenkomen, opeens niet meer kunnen〈 informeel〉 coup de pompe • man met de hamer, plotselinge uitputting, vermoeidheidun coup de pot • mazzel, gelukdonner le coup de pouce • de laatste hand aan iets leggencoup de poussière • mijngasontploffingon lui a fait le coup du presse-citron • ze hebben hem als een citroen uitgeknepencoup de pub • reclamestuntcoup de réparation • strafschopcoup de sang • beroerte, plotselinge woedecoup de semonce • schot voor de boegcoup de sifflet • fluitsignaalcoup de soleil • zonnesteek; zonnebrandcoup du sort • speling van het lot, tegenslagdonner un coup de téléphone à qn. • iemand opbellencoup de théâtre • plotselinge ommekeer, onverwachte wendingse flanquer un coup de torchon • vechtendonner un coup de tube à qn. • iemand een telefoontje gevencoup de veine • geluk, gelukkig toevalcoup de vent • rukwind, windstootcheveux en coup de vent • slordig, los zittend haarentrer en coup de vent • binnenstormencoup bas • stoot onder de gordelêtre aux cent coups • in alle staten zijn, doodsangsten uitstaandonner le dernier coup, le coup décisif • de genadeslag geven〈 informeel〉 coup fourré • gemene, onverwachte streek, luizenstreek〈 sport en spel〉 coup franc • vrije trap, slagmauvais coup • gemene streek, lelijke klapcoup monté • afgesproken werk, doorgestoken kaart〈 informeel〉 sale coup • rotstreek; zware slagcoup sec • droge knal, klap〈 figuurlijk〉 accuser le coup • de klap incasseren, er een klap van krijgenavoir le coup • er de slag van hebben〈 informeel〉 avoir un coup dans l'aile, dans le nez • (licht) aangeschoten zijn, te diep in het glaasje gekeken hebben〈 informeel〉 boire un coup • iets drinken, er eentje nemencalculer son coup • de zaak precies uitrekenen, uitkienencompter les coups • alleen maar toekijken, neutraal zijn〈 informeel〉 discuter le coup • babbelen, kletsen〈 informeel〉 être dans le coup • er bij betrokken zijn, er van wetenexpliquer le coup • de toestand, gang van zaken uiteenzettenfaire coup double • twee vliegen in één klap slaanfaire les cent coups, les quatre cents coups • een losbandig, rusteloos leven leiden, erop los leven, van alles uithalen 〈 kind〉en ficher, mettre un coup • flink de handen uit de mouwen stekenne pas en ficher un coup • geen klap uitvoerenfrapper des coups en l'air • vergeefse moeite doenfrapper un grand coup • een zware slag toebrengen, een grote slag slaanfrapper à coups redoublés • hard en vaak slaanmarquer le coup • een bijzonderheid benadrukken, een bepaalde gebeurtenis niet ongemerkt voorbij laten gaanmaintenant j'ai pris le coup • nu weet ik hoe het moetil en a pris un coup • dat heeft hem geen goed gedaanrendre coup pour coup • een klap, slag teruggevenrisquer, tenter le coup • het erop wagentenir le coup • standhouden, het uithoudenvaloir le coup • de moeite lonen, waard zijnen venir aux coups • handgemeen wordenà coup sûr • vast en zeker, beslistà tous (les) coups, à tout coup • telkens, bij elke gelegenheidtout à coup • plotselingaprès coup • naderhand, achterafau, du premier coup • bij de eerste keerau coup de midi • klokslag 12 uurd' un (seul) coup • in één keer, plotselingtout d' un coup • ineens, plotselingdu coup • bijgevolg, daaromdu même coup • tegelijkertijd, bij diezelfde gelegenheidêtre hors du coup • nergens vanaf wetenau coup par coup • een voor eenpour le coup • deze keer〈 juridisch〉 pour coups et blessures • vanwege toegebracht lichamelijk letsel; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 voor slagen en verwondingensous le coup de • onder de invloed, dreiging vansur le coup • op slag, onmiddellijk, meteensur le coup de midi • klokslag 12 uurcoup sur coup • achtereenvolgens, vlak na elkaar→ pierrem1) slag, klap, klop, steek, stoot, bons, dreun, trap, schop2) snee3) beet4) ruk5) worp6) daad, streek7) teug, slok8) zet -
23 coup
mcoup d'audace — см. acte d'audace
- coup bas- coup dur- coup sec- bon coup- à coup- à coups- du coup -
24 bien
1. m 2. advavoir... ans bien sonnés — см. avoir... ans sonnés
il est bien âne de nature qui ne sait lire son écriture — см. il est un âne de nature qui ne sait lire son écriture
boire bien — см. boire d'autant
être bien coté — см. être coté
-
25 appui
nm., étai => Barre ; apoyon nm. (Villards-Thônes.028).A1) appui, secours: épanda nf. (Taninges), apui (028). - E.: Lit.B1) v., prendre appui avec les pieds contre un objet résistant pour avoir plus de force pour tirer ou pousser: s'éparâ vp. (Albertville), R. => Barre ; s'akotâ (Albanais.001), R. => Barre. -
26 haut
1. adj m; adj f - hautehaut bonnet — см. gros bonnet
2. m 3. advavoir une haute idée de... — см. avoir une grande idée de...
haut et clair — см. clair et net
- en haut -
27 tirer
vtirer l'archet — см. conduire
tirer sa cosse — см. avoir la cosse
tirer sa coupe — см. faire la coupe
tirer à la fin — см. tenir à la fin
tirer profit de... — см. faire son profit de...
-
28 soleil
soleil [sɔlεj]masculine nouna. sun• orienté au soleil levant/couchant facing the rising/setting sun• être assis/se mettre au soleil to be sitting in/go into the sun• attraper or prendre un coup de soleil to get sunburnedb. ( = fleur) sunflower* * *sɔlɛjnom masculin gén sunse mettre au soleil — [personne, animal] ( s'exposer) to go into the sun; ( rester) to sit in the sun
en plein soleil — [travailler, marcher, être assis] in hot sun; [laisser un produit, exposer] in direct sunlight
attraper un coup or des coups de soleil — to get sunburned
••le soleil brille pour tout le monde — Proverbe the sun shines upon all alike
* * *sɔlɛj nm1) (= astre) sun2) (= lumière) sun, sunlighten plein soleil — in full sun, in full sunlight
3) (temps ensoleillé) sun, sunshineil y a du soleil; il fait du soleil; il fait soleil — it's sunny
4) (= feu d'artifice) Catherine wheel5) (= ACROBATIE) grand circle6) BOTANIQUE sunflower* * *soleil nm1 gén, Astron, Astrol sun; soleil de minuit midnight sun; au soleil in the sun; se mettre au soleil [personne, animal] ( s'exposer) to go into the sun; ( rester) to sit in the sun; prendre le soleil to get some sun; un radieux soleil de printemps a brilliant spring sun; le soleil se lève à l'est the sun rises in the east; un week-end sans soleil a weekend without any sun; sous un soleil de plomb under a blazing sun; en plein soleil [travailler, marcher, être assis] in hot sun; [laisser un produit, exposer] in direct sunlight; la pièce était pleine de soleil the room was filled with sunlight; nous avons eu deux jours de soleil we've had two sunny days; quand il y a du soleil when it's sunny; il fait soleil it's sunny; soigner ses coups de soleil to treat one's sunburn; ses coups de soleil la font souffrir her sunburn is really painful; attraper un coup or des coups de soleil to get sunburned; ⇒ neige;2 ( à la barre fixe) grand circle;3 ( tournesol) sunflower;avoir du bien au soleil to own property; avoir/se faire une place au soleil to have done/to do well for oneself; (il n'y a) rien de nouveau sous le soleil there is nothing new under the sun; le soleil brille or luit pour tout le monde Prov the sun shines upon all alike.[sɔlɛj] nom masculin1. [étoile qui éclaire la Terre]le soleil levant/couchant the rising/setting sunau soleil levant/couchant at sunrise/sunsetil y aura beaucoup de soleil sur le sud de la France it'll be very sunny in ou over southern France5. [feu d'artifice] Catherine wheel6. HÉRALDIQUE sol -
29 mettre
vmettre aux abois — см. aux abois
mettre aux aguets — см. aux aguets
mettre le cap sur... — см. mettre le cap sur...
mettre à chef — см. mener à chef
mettre au ciel — см. élever au ciel
mettre au courant — см. au courant
mettre la croix sur... — см. faire la croix sur...
mettre qn, qch au cul de qn — см. envoyer qn, qch au cul de qn
mettre à cul — см. jeter à cul
mettre de la différence entre... — см. faire de la différence entre...
mettre des entraves à... — см. apporter des entraves à...
c'est l'étincelle qui a mis le feu aux poudres — см. il ne faut qu'une étincelle pour allumer un grand incendie
mettre aux gages — см. aux gages
mettre le grappin sur... — см. jeter le grappin sur...
se mettre à la hauteur de... — см. être à la hauteur de...
se mettre au lit — см. aller au lit
mettre à la merci de... — см. se mettre à la merci de...
il ne faut pas mettre la faucille en la moisson d'autrui — см. il ne faut pas jeter la faux en la moisson d'autrui
mettre obstacle à... — см. faire obstacle à...
mettre sur orbite — см. sur orbite
mettre la paix entre... — см. faire la paix de qn
mettre en passe — см. en passe
vendre la peau de l'ours, avant de l'avoir mis par terre — см. vendre la peau de l'ours, avant de l'avoir tué
mettre au propre — см. au propre
se mettre en quête — см. en quête
il ne faut pas compter sur les souliers d'un mort pour se mettre en route — см. ne comptons pas sur les souliers d'un mort pour être bien chaussés
se mettre en tas — см. être en tas
mettre au tas — см. jeter au tas
mettre en taule — см. en taule
-
30 montage
m1. монтаж, сборка; установка □ en cours de montage в процессе сборки; dégager du montage освобождать (установленную) деталь; livrer au montage направлять в сборку; prendre montage приступать к сборке 2. (технологическая) оснасткаmontage d'alésage — оснастка для растачивания, расточная оснасткаmontage de la barre — установка прутка (напр. в токарный автомат)montage sur barre — закрепление [установка] на оправкеmontage en blanc — контрольная [предварительная] сборкаmontage en bout de broche — установка в шпиндель (напр. при помощи хвостовика с конусом Морзе)montage de cambrage — гибочная оснастка, оснастка для гибкиmontage à la chaîne — поточная сборка; конвейерная сборкаmontage sur chaîne — сборка на конвейере,, конвейерная сборкаmontage par cône — соединение [посадка] на конусmontage défectueux — неправильная [дефектная] установкаmontage direct — прямая [непосредственная] установка (без приспособлений)montage en éléments préfabriqués — сборка предварительно изготовленных узлов, укрупнённая сборкаmontage par encastrement — установка способом зажатия (напр. в патроне)montage d'essai — пробная [опытная] сборкаmontage final — окончательный монтаж, окончательная сборкаmontage de la fraise — крепление [установка] фрезыmontage par languettes — установка на продольных выступах [на гребнях]montage en mandrin — установка [закрепление] (детали) в патронеmontage mixte — комбинированный способ установки детали (напр. консольный с люнетом)montage non coaxial — несоосная сборка; несоосная установкаmontage partiel — узловой монтаж; узловая сборкаmontage de perçage — оснастка для сверления, сверлильная оснасткаmontage entre pointes inclinables — установка в центрах, расположенных по наклонной осиmontage préalable — предварительный монтаж, предварительная сборкаmontage sous presse — сборка [соединение] при помощи пресса, запрессовкаmontage rigide — жёсткая [неподвижная] установкаmontage rotatif — поворотная технологическая оснастка (напр. поворотный стол)montage à rotule — установка на шарнирной [самоустанавливающейся] опореmontage en série — серийная [последовательная] сборкаmontage en tandem — тандемное расположение, тандемная установкаmontage dans la tourelle — закрепление [установка] (резца) в револьверной головкеmontage de tuyauterie — монтаж [сборка] трубопроводаmontage universel — универсальная оснастка; универсально-сборное приспособление, УСПmontage d'usinage — производственная оснастка, оснастка для механической обработки; технологическая оснастка -
31 coup
kum1) Schlag m2) ( heurt) Stoss maprès coup — zu spät, nachträglich
coup au but — Treffer m
coup d'œil — Blick m
coup de feu — Schuss m
coup de pied — Fußtritt m
coup franc — Strafstoß m
3) ( choc) Hieb m4)coups — pl (blessures) Körperverletzung f
coupcoup [ku]1 (agression) Schlag masculin; Beispiel: donner un coup à quelqu'un jdn schlagen; Beispiel: être noir de coups grün und blau geschlagen sein; Beispiel: coup de bâton Stockhieb masculin; Beispiel: coup de poing/de pied Faustschlag/Fußtritt masculin; Beispiel: coup de couteau Messerstich masculin; Beispiel: d'un coup de dent mit einem Biss masculin2 (bruit) Klopfen neutre, Pochen neutre; Beispiel: frapper trois coups dreimal klopfen; Beispiel: coup de sifflet Pfiff masculin4 (décharge) Schuss masculin; Beispiel: coup de feu Schuss; Beispiel: revolver à six coups Revolver masculin mit sechs Schuss5 (choc moral) Schlag masculin; Beispiel: être un coup pour quelqu'un jdn hart treffen; Beispiel: porter un coup à quelqu'un jdm einen Schlag versetzen; Beispiel: c'est un coup rude pour quelqu'un das ist ein schwerer Schlag für jemanden6 (action rapide) Beispiel: d'un coup de crayon mit wenigen schnellen [Bleistift]strichen Pluriel; Beispiel: passer un coup d'éponge sur quelque chose mit dem Schwamm über etwas Accusatif wischen; Beispiel: se donner un coup de peigne sich datif rasch die Haare kämmen; Beispiel: donner un coup de fer à quelque chose etw [auf]bügeln; Beispiel: donner un coup de frein plötzlich bremsen; Beispiel: coup de fil [oder téléphone] Anruf masculin7 Sport Hieb masculin, Schlag masculin; Beispiel: le coup droit die Vorhand; Beispiel: coup franc; (au foot) Freistoß masculin; (au basket) Freiwurf masculin; Beispiel: donner le coup d'envoi à quelque chose etw anpfeifen9 (manifestation brusque) Beispiel: coup de tonnerre Donnerschlag masculin; Beispiel: coup de vent Windstoß masculin; Beispiel: coup de foudre Liebe féminin auf den ersten Blick; Beispiel: coup de soleil Sonnenbrand masculin11 (action) Coup masculin; Beispiel: coup d'État Staatsstreich masculin; Beispiel: coup de maître Meisterleistung féminin; Beispiel: être sur un coup gerade etwas aushecken; Beispiel: calculer son coup die Sache genau berechnen12 (action désagréable) Beispiel: ça c'est un coup des enfants das haben die Kinder verbrochen; Beispiel: coup de vache familier übler Streich; Beispiel: il nous fait le coup [à] chaque fois das bringt er jedes Mal; Beispiel: faire/mijoter un mauvais coup ein [krummes] Ding drehen/aushecken►Wendungen: avoir un coup dans l'aile einen sitzen haben familier; avoir un [véritable] coup de cœ ur pour quelque chose sich [richtig] in etwas Accusatif verlieben; prendre un coup de froid sich erkälten; sur le coup de trois/quatre heures gegen drei/vier Uhr; quelqu'un a le coup de main jd hat den Bogen raus; donner un coup de main à quelqu'un jdm zur Hand gehen; jeter [ oder lancer] un coup d'œ il à quelqu'un jdm einen Blick zuwerfen; jeter un coup d'œ il sur le feu ein Auge auf das Feuer Accusatif haben; avoir un coup de pompe [ oder barre] familier einen Durchhänger haben; coup de tête [plötzliche] Anwandlung; passer en coup de vent auf einen Sprung masculin vorbeikommen familier; prendre un coup de vieux familier mit einem Schlag älter werden; tenir le coup familier personne durchhalten; objet, voiture es aushalten; ça vaut le coup de faire quelque chose es lohnt sich etwas zu tun; du même coup gleichzeitig; du premier coup auf Anhieb; d'un seul coup auf ein Mal; tout à coup plötzlich; après coup im Nachhinein; du coup familier darum; tout d'un coup ganz plötzlich; sur le coup (aussitôt) sofort; (au début) im ersten Moment; à tous les coups jedes Mal; (à tout propos) bei jeder Gelegenheit -
32 côté
-
33 homme
mhomme de bien — см. homme bien
hommes du bord — см. gens du bord
Paris est le paradis des femmes, le purgatoire des hommes et l'enfer des chevaux — см. Paris est le paradis des femmes et l'enfer des chevaux
homme à poigne — см. à poigne
suivez-moi, jeune homme — см. suivez-moi jeune homme
- si t'es un homme -
34 deux
deux [dø]a. two• couper en deux to cut in two or in halfb. ( = quelques) c'est à deux minutes d'ici it's just a couple of minutes from herec. ( = deuxième) second• volume/acte deux volume/act two• essayer et réussir, cela fait deux to try is one thing but to succeed is another thing altogether• lui et les maths, ça fait deux ! (inf) he hasn't got a clue about maths!• faire or avoir deux poids deux mesures to have double standards• il ne reste pas les deux pieds dans le même sabot he doesn't just sit back and wait for things to happen (PROV) deux précautions valent mieux qu'une(PROV) better safe than sorry (PROV) deux avis valent mieux qu'un(PROV) two heads are better than one• quand il y en a pour deux, il y en a pour trois there's always enough to go around► à nous deux ! ( = parlons sérieusement) let's talk! ; ( = je m'occupe de vous) I'm all yours! ; (à un ennemi) now let's fight it out! ; → six* * *dø
1.
adjectif invariable1) ( précisément) twodes deux côtés de la rue — on either side ou both sides of the street
tous les deux jours — every other day, every two days
‘deux m’ — ( en épelant) ‘double m’ GB, ‘two ms’
à nous deux — ( je suis à vous) I'm all yours; ( parlons sérieusement) let's talk; ( à un ennemi) it's just you and me now
2) ( quelques) a few, a couple ofc'est à deux minutes d'ici — it's a couple of ou two minutes from here
3) ( dans une date) second
2.
3.
une fois sur deux — 50% of the time
faire quelque chose en moins de deux — (colloq) to do something very quickly ou in two ticks (colloq) GB
••faire deux poids, deux mesures — to have double standards
un tiens vaut mieux que deux tu l'auras — Proverbe a bird in the hand is worth two in the bush Proverbe
en deux temps, trois mouvements — very quickly, in two ticks (colloq) GB
lui et moi, ça fait deux — we're two different people
* * *dø numelle a deux ans — she's two, she's two years old
ses deux mains — both his hands, his two hands
Nous y sommes allées toutes les deux. — We both went.
tous les deux mois — every two months, every other month
* * *A adj inv1 ( précisément) two; il a été opéré des deux yeux he's had surgery on both (his) eyes; prendre qch à deux mains to take sth with both hands; ouvrez bien grand les deux yeux/oreilles look/listen very carefully; deux fois twice; des deux côtés de la rue/de la rivière/de l'Atlantique on either side ou both sides of the street/of the river/of the Atlantic; tous les deux jours/ans every other day/year, every two days/years; ‘deux m’ ( en épelant) ‘double m’ GB, ‘two ms’; balle s'écrit avec deux l there are two ‘l’s in balle; à nous deux ( je suis à vous) I'm all yours; ( parlons sérieusement) let's talk; ( à un ennemi) it's just you and me now; on sera deux there will be two of us; ⇒ à, chose, doigt, par, tout, trois, uni;2 ( quelques) a few, a couple of; écrivez-nous deux ou trois lignes drop us a few ou couple of lines; j'en ai pour deux minutes I'll be two minutes ou ticks○ GB; c'est à deux minutes d'ici it's a couple of ou two minutes from here; l'arrêt de bus est à deux pas the bus stop is a stone's throw away; ⇒ mot;3 ( dans une date) second.B pron je vais essayer les deux I'll try both of them; elles sont venues toutes les deux they both came.C nm inv1 ( chiffre) two; une fois sur deux 50% of the time; il travaille un week-end sur deux he works every other week-end; vivre à deux to live together ou as a couple; la vie à deux n'est pas toujours facile living together ou as a couple is not always easy; faire qch en moins de deux○ to do sth very quickly ou in two ticks○ GB;D ○adv two, second(ly).faire deux poids, deux mesures to have double standards; un tiens vaut mieux que deux tu l'auras Prov a bird in the hand is worth two in the bush Prov; en deux temps, trois mouvements very quickly, in two ticks○ GB; la couture et moi, ça fait deux I know nothing about sewing; lui et moi, ça fait deux we're two different people; il est menteur comme pas deux○ he's the world's biggest liar; c'est simple comme deux et deux font quatre it's as easy as ABC; aussi vrai que deux et deux font quatre as true as I'm standing here; je n'ai fait ni une ni deux I didn't waste any time, I didn't hang about○.[dø] déterminant1. twoeux/nous deux both of them/usdeux ou trois livres/personnes a couple of books/people, one or two books/peopleà deux pas close by, not far awayà deux pas de close by, not far away fromà deux doigts de close to, within an inch ofj'ai été à deux doigts de le renvoyer I came very close to ou I was within inches of firing himde deux choses l'une, soit tu refuses, soit tu fais une proposition! you've got a choice, you either say no or you suggest an alternativede deux maux, il faut choisir le moindre one must choose the lesser of two evilsle deux novembre on November (the) second, on the second of Novembervoir aussi link=cinq cinq————————[dø] nom masculin1. [généralement] twovenez, tous les deux come along, both of youà nous deux! right, let's get on with it!en moins de deux in no time at all, in the twinkling of an eye2. JEUX————————à deux locution adverbiale[vivre] as a couple[travailler] in pairsdeux à deux locution adverbialein twos ou pairs————————deux par deux locution adverbialein twos ou pairsles enfants, mettez-vous deux par deux children, get into twos ou pairs -
35 élever
élever [el(ə)ve]➭ TABLE 51. transitive verba. [+ enfant] to bring upc. [+ mur, statue] to erectd. [+ poids, objet] to lift ; [+ niveau, taux, prix, voix] to raise ; [+ débat] to raise the tone of2. reflexive verb► s'élevera. to riseb. [avion] to go up ; [oiseau] to fly upc. [objections, doutes] to be raisedd. ( = protester) s'élever contre to rise up againste. ( = se monter) s'élever à [prix, pertes] to total* * *elve
1.
1) ( construire) to put up [barrière, mur]; to erect [statue]élever des obstacles — fig to make things difficult
2) ( porter à un degré supérieur) to raise [température, taux, niveau]élever la voix or le ton — lit to raise one's voice
4) ( ennoblir)la poésie élève l'âme or l'esprit — poetry is elevating
5) ( formuler) to raise [objection]; to voice [doutes]6) ( éduquer) to bring up [enfant]enfant bien/mal élevé — well/badly brought up child
c'est mal élevé — it's bad manners ( de faire to do)
7) Agriculture to rear [bétail]; to keep [volaille, abeilles]
2.
s'élever verbe pronominal1) ( augmenter) [température, taux] to rise2) ( atteindre)s'élever à — [bénéfices, dépenses] to come to; [chiffre d'affaires, nombre de victimes] to stand at
3) ( se hausser) to rises'élever dans les airs or le ciel — [fumée] to rise up into the air; [oiseau] to soar into the air
4) [protestations, voix] to be heard5) ( prendre parti)6) ( se dresser) [clocher, statue] to stands'élever au-dessus de quelque chose — [clocher, falaise] to rise above something
* * *el(ə)ve vt1) [enfant] to bring up, to raiseIl a été élevé par sa grand-mère. — He was brought up by his grandmother.
2) [animaux] to breedSon oncle élève des chevaux. — His uncle breeds horses.
3) (= hausser) [taux, niveau] to raiseélever qn au rang de — to raise sb to the rank of, to elevate sb to the rank of
4) (= édifier) [monument] to put up, to erect5) (= exprimer)6) MATHÉMATIQUE7) fig, [âme, esprit] to elevate* * *élever verb table: leverA vtr1 ( construire) to put up [barrière, barricade, mur]; to erect [statue]; élever des obstacles fig to make things difficult;2 ( porter à un degré supérieur) to raise [température, taux, niveau]; to extend [durée]; élever le débat to raise the level of the debate; élever qn/qch au rang de to raise sb/sth to the rank of; élever un nombre au carré/au cube to square/to cube a number; élever un nombre à la puissance deux Math to raise a number to the power of two;4 ( ennoblir) la poésie élève l'âme or l'esprit poetry is elevating;5 ( amplifier) élever la voix or le ton lit to raise one's voice; élever la voix pour défendre qn/qch fig to speak out on sb's behalf/in favourGB of sth; élever la voix contre qch/qn to speak out against sth/sb;7 ( éduquer) to bring up [enfant]; élever un enfant selon des principes stricts to bring up a child according to strict principles; élever un enfant libéralement to give a child a liberal upbringing; il a été mal élevé he has been badly brought up; ⇒ coton;9 Vin to mature [vin].B s'élever vpr1 ( augmenter) [température, niveau, taux] to rise; s'élever de trois degrés to rise (by) three degrees;2 ( atteindre) s'élever à [bénéfices, investissements] to come to; [chiffre d'affaires] to stand at; les réparations se sont élevées à 1 000 euros the repairs came to 1,000 euros; le nombre des victimes s'élève à 112 the casualty figures stand at 112; s'élever à 30 mètres de haut to be 30 metresGB high;3 ( se hausser) to rise; s'élever dans les airs or le ciel [fumée, montgolfière] to rise up into the air; [oiseau] to soar into the air; s'élever au-dessus de la barre [athlète] to clear the bar; s'élever dans la hiérarchie to rise in the hierarchy; s'élever au rang des grands cinéastes to join the ranks of great film-makers; s'élever au-dessus des intérêts particuliers to set aside personal considerations;4 ( s'ennoblir) [âme, esprit] to be uplifted;5 ( se faire entendre) [protestations, critiques, voix] to be heard; des doutes s'élèvent dans mon esprit I begin to have doubts;6 ( prendre parti) s'élever contre qch to protest against sth;7 ( se dresser) [clocher, statue] to stand; s'élever au-dessus de qch [clocher, falaise] to rise above sth;8 Agric s'élever facilement [lapins] to be easy to breed ou keep; [bétail] to be easy to rear; [abeilles, volaille] to be easy to keep.[elve] verbe transitif5. [augmenter - prix, niveau, volume] to raiseélever la voix ou le ton to raise one's voiceélever quelqu'un au grade d'officier to promote ou to raise somebody to (the rank of) officer9. GÉOMÉTRIEélever un nombre au carré/cube to square/to cube a number————————s'élever verbe pronominal intransitifla température s'est élevée de 10 degrés the temperature has risen by ou has gone up 10 degrees2. [se manifester]a. [protester contre] to protest againstb. [s'opposer à] to opposes'élever au-dessus de [jalousies, passions, préjugés] to rise aboves'élever dans l'échelle sociale to work one's way up ou to climb the social ladder————————s'élever à verbe pronominal plus préposition -
36 glace
f1) лёдglace fondue — талый лёдglace de fond — донный лёд, стоякpain [barre] de glace — кусок, брусок льда ( в холодильнике)boire à la glace — пить напиток с кусочком льда••avec un air de glace — с ледяным лицом, очень холодноêtre, rester de glace — быть, оставаться равнодушным, бесчувственнымrompre la glace, briser la glace — сломать лёд, сделать первый шаг к примирению, устранить натянутость ( в отношениях)la glace est rompue — лёд тронулся (о начале какого-либо дела, о первых контактах)2) мороз, холод3) мороженоеprendre une glace — съесть порцию мороженого4) зеркальное стекло; большое ( оконное) стекло; стекло (в машине, поезде)baisser les glaces — опустить (открыть) окна (в машине, поезде)5) зеркалоarmoire à glace — зеркальный шкаф7) дефект, изъян ( драгоценного камня) -
37 point
I m1) грам. точкаpoints de suspension, points suspensifs — многоточие(un) point, c'est marre!; (un) point, (une) barre!; un trait, un point!; point à la ligne! разг. — вот и всё; хватит; не будем сейчас об этом говоритьmettre le point final à qch — поставить последнюю точку в каком-либо деле; покончить с чем-либоles trois points — "три точки" ( масонский знак)c'est le point d'interrogation — это вопрос, это дело нелёгкое2) точка; пятнышкоpoint noir — 1) трудность, неясность; опасность 2) трудный участок ( в дорожном движении) 3) загрязнённое место4) пункт, точка, местоpoint d'attache — место прикрепления, соединенияpoint d'arrêt — остановка ( место)point de ralliement — сборный пунктpoint de résistance — узел сопротивленияpoint de chute — 1) точка падения 2) перен. пристанище 3) перен. место, пост (на котором кто-либо оказался); запасная позицияpoint chaud перен. — 1) горячая точка; очаг военной опасности 2) актуальная проблема 3) место большой активности5) определение местонахождения (судна и т. п.); позиция; румбfaire le point — 1) определять своё местонахождение 2) перен. разобраться в своём положении, определить своё положениеfaire le point de (sur)... — рассматривать что-либо; подводить итог6) градус; предельная точка; пункт ( на шкале)point de fusion — точка плавления, температура плавленияpoint mort — 1) мёртвая точка 2) авто нейтральное положение 3) эк. точка нулевой прибыли••être au point mort — не двигаться с мёртвой точки ( о деле)7) перен. степень, предел чего-либоà un point, à tel point, à ce point — до такой степениà quel point — насколько, в какой степениà ce point-là? — даже так?au point de + infin — до такой степени, чтоau dernier point, au plus haut point loc adv — чрезвычайно, в высшей степениau point — в завершённом виде; в состоянии определённости, законченностиtout à fait au point — совершенно готовыйêtre au point — быть в полном порядкеmettre au point — выработать; выяснить; разработать; подготовить, наладить, выправить, отрегулировать; завершить, закончить; отделатьbien à point — как надо; в самый разcuit à point — хорошо проваренный, прожаренныйmal en point — в плохом состоянии, больнойêtre fort mal en point — быть, находиться в неблагоприятных условиях; быть в пиковом положении8) колотьё, колющая боль9) начало, появление10) вопрос, проблема; пункт ( изложения)point de droit юр. — юридический вопрос; часть судебного постановления, излагающая доводы сторонpoint de fait — 1) юр. часть постановления, излагающая сведения о тяжущихся сторонах 2) перен. конкретный вопрос12) минута, момент, мгновение••être sur le point de... — готовиться к...; быть готовымmarquer les points — считать очкиvainqueur aux points — победитель по очкам••rendre des points à qn — превосходить кого-либо; разг. дать десять очков вперёд кому-либоmarquer un point — делать успехи; укрепить свои позиции14) стежок; вышивкаpoint de surjet — шов через край15) кружево16) дырочка17) полигр. пункт18)19) тех. сварная закрепа, прихватка20) текст. переплетение22) взгляд; анализ; точка зрения••point de vue — 1) место обзора; вид 2) точка зрения; аспектun beau point de vue — красивый пейзажd'un point de vue, au point de vue — с точки зрения; под углом зренияII advêtes-vous fâché? - Point! — вы сердитесь? - Нисколько!, Вовсе нет!point n'est besoin — совершенно не нужно, нет никакой необходимостиpoint du tout — совсем нет, вовсе нет, ничутьne... point — не; нисколько не...; ничуть не... -
38 force
fɔʀsf1) Gewalt f2) ( puissance) Kraft f3) ( pouvoir) Macht f4) ( vigueur) Wucht f5)6)7)8)force centrifuge — PHYS Fliehkraft f
9)force antimissile — MIL Raketenabwehr f
10)forces armées — pl MIL Streitkräfte pl
11)forces aériennes — pl MIL Luftwaffe f
forceforce [fɔʀs]4 (pouvoir) Stärke féminin; Beispiel: force de dissuasion Abschreckungspotenzial neutre; Beispiel: force publique öffentliche Gewalt; Beispiel: employer la force Gewalt anwenden; Beispiel: l'union fait la force Einigkeit macht stark5 généralement pluriel (ensemble de personnes) Kräfte Pluriel; Beispiel: force électorale Wählerpotenzial neutre6 militaire Beispiel: force de frappe schlagwortartige Bezeichnung für die französische Atomstreitmacht; Beispiel: forces d'intervention Einsatztruppen Pluriel; Beispiel: forces d'occupation Besatzungsmacht féminin; Beispiel: forces de l'ordre Polizei féminin; Beispiel: force[s] armée[s]/militaire[s] Streitkräfte Pluriel7 de l'habitude, de la loi Macht féminin; d'un argument, préjugé Stärke féminin; Beispiel: avoir/faire/prendre force de loi Gesetzeskraft haben/bekommen; Beispiel: avoir force exécutoire rechtskräftig sein; Beispiel: par la force des choses zwangsläufig9 d'un choc, coup Wucht féminin; du vent, d'un tremblement de terre Stärke féminin; d'une carte Wert masculin; d'un désir, d'une passion Heftigkeit féminin; d'un sentiment Tiefe féminin; de l'égoïsme, de la haine Ausmaß neutre; Beispiel: force du son/bruit Lautstärke féminin; Beispiel: frapper avec force heftig schlagen; Beispiel: avec un vent de force 7 bei Windstärke 712 d'un style, terme Ausdruckskraft féminin; Beispiel: dans toute la force du terme im wahrsten Sinne des Wortes►Wendungen: être dans la force de l'âge in den besten Jahren sein; avoir une force de cheval familier Bärenkräfte haben; c'est une force de la nature er/sie steckt voller Vitalität; être de force à faire quelque chose in der Lage sein etwas zu tun; à force mit der Zeit; Beispiel: à force de pleurer durch das viele Weinen; faire quelque chose avec force etw mit Nachdruck tun; faire quelque chose de force etw unter Zwang tun; faire quelque chose par force etw gezwungenermaßen tun -
39 autre
1. adjqui deux choses chasse, ni l'une ni l'autre ne prend — см. il ne faut pas courir deux lièvres à la fois
2. pronavoir un œil qui joue au billard et l'autre qui compte les points — см. avoir un œil qui dit merde à l'autre
faire comme le chien du jardinier qui ne mange pas de choux et n'en laisse pas manger aux autres — см. faire comme le chien du jardinier
-
40 boire un bouillon
разг.(boire [или prendre] un bouillon)1) нахлебаться воды во время купания; захлебнуться, тонутьBecket. -... Regarde-le, à sa barre, le vieux marron sculpté. Avec sa chique qu'il ne crachera jamais, même pour boire le bouillon. Regarde l'homme, sur sa coque de noix, tranquille au milieu de l'enfer. (J. Anouilh, Becket ou l'honneur de dieu.) — Бекет. -... Посмотри, как он стоит у руля: это скульптура из темного каштана! В зубах у него трубка, которой он не выпустит, даже если будет тонуть. Посмотри, как спокоен человек на ореховой скорлупке, пляшущей среди этого ада!
2) потерпеть ущерб, полную неудачу, прогореть, вылететь в трубуOui, votre empereur et tous ses roussins boiraient un bouillon... (É. Zola, L'Assommoir.) — Да, ваш император со всеми своими шпиками погорит на этом деле...
См. также в других словарях:
Être à la barre, tenir, prendre la barre — ● Être à la barre, tenir, prendre la barre avoir, prendre la direction de quelque chose … Encyclopédie Universelle
barre — [ bar ] n. f. • fin XIIe; lat. pop. °barra, à rapprocher du lat. médiév. barra « barrière » et de vara « traverse », de varus « opposé » 1 ♦ Pièce longue et rigide. Barre de bois (⇒ bâton; baguette) , de fer (⇒ tringle) . Barres transversales d… … Encyclopédie Universelle
barré — barre [ bar ] n. f. • fin XIIe; lat. pop. °barra, à rapprocher du lat. médiév. barra « barrière » et de vara « traverse », de varus « opposé » 1 ♦ Pièce longue et rigide. Barre de bois (⇒ bâton; baguette) , de fer (⇒ … Encyclopédie Universelle
Barre De Slide — Une barre de slide ou rail est une structure métallique utilisée dans la pratique du ski freestyle ou du snowboard où le but principal est de glisser en équilibre. Sommaire 1 Description 2 But 3 Risques 4 … Wikipédia en Français
Barre de slide — Une barre de slide ou rail est une structure métallique utilisée dans la pratique du ski freestyle ou du snowboard où le but principal est de glisser en équilibre. Sommaire 1 Description 2 But 3 Risques 4 … Wikipédia en Français
Barre De Flèche — Pour les articles homonymes, voir Barre et Flèche. Quatre étages de barres de flèches Les barres de flèches sont d … Wikipédia en Français
Barre de fleche — Barre de flèche Pour les articles homonymes, voir Barre et Flèche. Quatre étages de barres de flèches Les barres de flèches sont d … Wikipédia en Français
Barre de réaction — ● Barre de réaction pièce chargée, dans les transmissions d automobile, de prendre appui sur le châssis pour permettre l application du couple à l essieu … Encyclopédie Universelle
barre — (bâ r ) s. f. 1° Pièce de bois, de fer, etc. étroite et longue. Une barre de fer, de bois. Une barre d appui. Une barre de cheminée. Fig. Cet homme est une barre de fer, il est inflexible, on ne peut le faire céder. • Berwick était fort… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Prendre un ris — Prise de ris Grand voile arisée grâce à un enrouleur dans le mât, sur un Bavaria 36 La prise de ris (verbes associés : « prendre un ris » ou « ariser une voile ») consiste à réduire la surface d une voile en la repliant… … Wikipédia en Français
prendre — (pren dr ), je prends, tu prends, il prend, nous prenons, vous prenez, ils prennent : je prenais ; je pris ; nous prîmes, vous prîtes, ils prirent ; je prendrai ; je prendrais ; prends, qu il prenne, prenons ; que je prenne, que nous prenions ;… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré