-
1 onder
onder1〈 bijwoord〉2 [beneden/aan de voet van iets anders] underneath3 [naar beneden] under4 [in elliptische uitdrukkingen] 〈zie voorbeelden 4〉5 [beneden in huis] downstairs♦voorbeelden:1 onder aan de bladzijde • at the foot/bottom of the pageiemand van onder tot boven opnemen • look someone up and downachtste regel van onder • the eighth line from the bottom4 de zon is nog niet onder • the sun hasn't set/hasn't gone down yetde kinderen zaten onder • the children were covered with it5 we wonen onder • we live downstairs/below————————onder2〈 voorzetsel〉2 [te midden van] among(st)3 [in de kring van] among(st)4 [tijdens] during5 [ten tijde van] under6 [vlak bij] nearby8 [beschermd door] under9 [ondergeschikt aan] under11 [met gebruikmaking van] in♦voorbeelden:1 onder een auto komen • be hit/be run over by a carhij zat onder de prut • he was covered with mudde tunnel gaat onder de rivier door • the tunnel goes/passes under the riverer is veel geld onder de mensen • there is a lot of money aboutonder andere • among other thingsJohn, onder anderen, heeft bezwaren • John, for one, objectshet blijft onder ons • it's strictly between you and meonder ons gezegd (en gezwegen) • between you and me (and the doorpost)diegenen onder ons die • those among/of us whoonder het schrijven • while writingonder het werk • during working hourseen dorp onder Leiden • a town just outside Leidenonder de ogen van iemand • before someone's very eyes; 〈 maar die ziet het niet〉 under someone's nosezij is onder de dertig • she's under thirtyzes graden onder nul • six degrees below zeroonder vrijgeleide • under safe conductzij leed erg onder het verlies • she suffered greatly from the loss -
2 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
3 jaar
1 year♦voorbeelden:een paar jaar geleden • a few years agoeen dik jaar • a good yeareen half jaar • half a yearin zijn jonge jaren • in his youtheen klein jaar • a little under a yearin latere jaren • in later yearshet lopend jaar • the present yearvolgend jaar • next yearin vroeger jaren • in years gone byhet is nu zes jaar (geleden) dat • it has been six years now sinceik lig al jaren in het ziekenhuis • I have been in hospital for yearshet hele jaar door • all (the) year roundjaar in, jaar uit • year after yeardoor de jaren heen • through the yearsin het jaar onzes Heren 1990 • in the year of our Lord 1990in de afgelopen tien jaar • in the past ten yearsin de laatste paar jaar, de laatste jaren • in the last few years, in recent yearsmet de jaren werd het beter • over the years things got betterom de vier jaar • every four yearsom de twee jaar • every other yearop jaren zijn • be well on in yearsjaar op jaar • year after yearover vijf jaar • five years from nowvandaag over een jaar • a year from todayper jaar • yearly, a year; 〈 geldzaken ook〉 per annum/yearjong van jaren • young in yearseen kind van zes jaar • a six-year-old (child)van 't jaar komt het er niet meer van • we won't get round to it this yearde auto van het jaar • the car of the yeariets van jaar tot jaar uitstellen • put something off year after yeareen wijn van het jaar 1979 • a wine of 1979 vintageeen vriend van jaren her/terug • a friend of many years' standingvanaf zijn derde jaar • from the age of three (onwards)hij is groot voor zijn jaren • he's big for his agevan het jaar nul • from the year dotde jaren tachtig/negentig • the eighties/ninetiesverleden week dinsdag is ze twaalf jaar geworden • she was twelve last Tuesday(en) nog vele jaren • many happy returns (of the day)de jaren zestig • the Sixtiesjaren en jaren • years and years -
4 eronder
1 [onder het genoemde] under it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉 ⇒ underneath (it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉), below it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉2 [met betrekking tot ondergeschiktheid/onderworpenheid] 〈zie voorbeelden 2〉3 [ingedeeld bij het bedoelde] there4 [met betrekking tot een zich bevinden] there, among them5 [met betrekking tot een oorzakelijke betrekking] as a result of/because of it ⇒ under it♦voorbeelden:1 hij zat op een bank en zijn hond lag eronder • he sat on a bench and his dog lay underneath/under it(iemand) eronder houden • hold (someone) down3 hoort dat eronder? • does that belong there/in that category? -
5 tijd
1 [als ononderbroken eenheid; tijdsduur] time2 [tijdstip; juiste/geschikte moment] time5 [taalkunde] tense♦voorbeelden:in de helft van de tijd • in half the timein een jaar tijd • (with)in a yearna bepaalde tijd • after some/a time, eventuallygeruime tijd • a considerable time, a good whilede hele tijd • all the time, the whole timeeen hele tijd geleden • quite a while agohet is hoog tijd om te vertrekken • it's high time we leften dat is hoog tijd ook! • and about time too!het is de hoogste tijd! • 〈 in kroeg〉 time, (gentlemen,) please!een tijd lang • for a while/timeik heb haar lange tijd niet gezien • I haven't seen her for/in ages/quite a whileeen lange/korte tijd duren • last a long/short timevoor onbepaalde tijd • indefinitely, for an indefinite periodsedert onheuglijke tijden • since time immemorial〈 sport〉 een scherpe tijd neerzetten • record/run a fast timevrije tijd • spare/free time, time off, leisure (time)waar blijft de tijd? • where's the time gone (to)?het zal mijn tijd wel duren • I won't be around to see ithet duurde een tijdje voor ze eraan gewend was • it was/took a while before/until she got used to itik ben niet aan tijd gebonden • I'm not pressed for timeik geef je vijf seconden de tijd • I'm giving you five secondsje moet jezelf de tijd geven • take your timeiemand de tijd geven/gunnen • give someone timezich de tijd niet gunnen (om) • not take the time (to)heb je even tijd? • have you got a moment/a sec?die tijd heb ik gehad • I'm past that now, I've been through thatgeen/genoeg tijd hebben om … • have no/enough time to …tijd genoeg hebben • have plenty of/enough timede tijd hebben • have timewe hebben hem een tijd niet gezien • we haven't seen him for a/some while/some timewe hebben de tijd aan onszelf • our time is our ownweinig tijd hebben • not have got much time, be pressed for timeje hebt nog 14 dagen de tijd • you've got 14 days lefttijd kosten • take timeals je geen tijd hebt, maak je maar tijd • if you haven't got time, make timede tijd nemen voor iets • take one's time about/over somethingtijd opnemen • record the timeer is geen tijd te verliezen • there's no time to lose/to be lostde tijd verstrijkt • time passesdat was me nog eens een tijd! • what a time that was!, those were the days!mijn tijd zit erop • ±I've done my stintin de baas zijn tijd • during/on the boss's timeuw tijd is om • your time is upbinnen afzienbare tijd • within the foreseeable futurebinnen niet al te lange tijd • (with)in the not too distant future, before (too) longbinnen de kortst mogelijke tijd • in (next to) no timehet heeft in tijden niet zo geregend • it hasn't rained like this for agesmet de tijd breidde de hongersnood zich uit • as time went on the famine spreaddit zal met de tijd wel beter gaan • it'll probably get better in timemet zijn tijd geen raad weten • have time on one's handsna korte tijd lukte het ons om … • we soon managed to …sinds enige tijd • for some time (past)een tijd van 11 seconden • a time of 11 secondshet is maar voor korte tijd • it's only for a short whilevoor de tijd van • for a period ofvorig jaar om dezelfde tijd • (at) the same time last yearde plaatselijke tijd • local timede tijd is rijp om … • the time is ripe to …heeft u de tijd ? • have you got the time?'t is allang tijd geweest • it's long past/ 〈 informeel〉way past/way over timeals de tijd daar is • when the time/day comesde tijd verdrijven/korten/doden • kill timeeindelijk! het werd tijd • at last! it was about time (too)!het wordt tijd dat … • it is (high) time that …〈 pregnant〉 het wordt mijn tijd • I must be off, it's time for me to gobij tijd en wijle • now and again/thenmorgen/gisteren om deze tijd • (about/ Aaround) this time tomorrow/yesterdaytijd om te eten/te slapen • time to eat/to go to bedop vaste tijden • at set/fixed timesnet op tijd • just in timeop tijd • in time 〈om iets te doen/voorkomen〉; on time 〈 volgens een bepaald tijdschema, afspraak e.d.〉de bussen lopen precies op tijd • the buses run to/on time/scheduleruim op tijd • with plenty of time to spareop tijd naar bed gaan • not go to bed latezij is over tijd • she's late with her period, her period's late/overduerond die tijd • around then/that timesinds korte tijd • recently, latelyte allen tijde • at all timeste zijner tijd • in due course, when appropriatetegen die tijd • by that time, by thenten tijde van hun huwelijk • at the time of their marriageten tijde van Hendrik VIII • in the days/time/age of Henry VIIIvan tijd tot tijd • from time to timevan die tijd af • from that time (on/onward(s), (ever), since (that time)een tijd van komen en een tijd van gaan • ±nothing lasts foreverwarm voor de tijd van het jaar • warm for the/this time of yearsterven voor zijn tijd • die before one's time/prematurelyje moet de eerste tijd nog rustig aandoen • to begin with/at first you must take it easyin minder dan geen tijd • in (less than) no timeeen tijdje • a whileveel tijd in beslag nemen • take up a lot of timetijd te kort komen • run out/run short of time3 betere tijden gekend hebben • have known better times/seen better dayseen dure tijd • a time/period when the cost of living is highgoede/slechte tijden • good/bad timesde laatste tijd • lately, recentlyhij heeft een moeilijke tijd gehad • he's been through/had a hard timede goede oude tijd • the good old daysdat is allemaal verleden tijd • that's all in the past/water under the bridgezijn (beste) tijd gehad hebben • be past one's best/prime, have seen better daysdie tijd is geweest/‘voorbij’ • those days are gone/past/overer is een tijd geweest dat … • there was a time when …niet met zijn tijd meegaan • be behind the timesde tijden zijn veranderd • times have changedbij tijden • at times/intervals(goed) bij de tijd zijn • be right up to date, be on the ballin tijden van oorlog • in times of warin deze/onze tijd • in these times, nowadaysin deze tijd van het jaar • at this time of (the) yearin vroeger tijd • in earlier times/the pastmet zijn tijd meegaan • keep up with/move with the timesuit de tijd raken • go/get/become out of date; become outdateddie muziek is uit de tijd • that music is out of date/old-fashioneddat was voor mijn tijd • that was before my time/daydat was voor die tijd heel ongebruikelijk • in/for those days it was most unusualvóór die tijd was het een klooster • it used to be/previously it was a monasteryvóór de tijd van de auto • before the era of the car5 de tegenwoordige/verleden tijd • the present/past tense〈 figuurlijk〉 dat is voltooid verleden tijd • that's over and done with, that's ancient history -
6 kind
2 [zoon, dochter] child3 [meisje] child, girl4 [figuurlijk] [voortbrengsel] child♦voorbeelden:nog een groot kind zijn • be a big babyeen gezin met kleine kinderen • a young familyeen ongeboren kind • an unborn childeen kind halen • deliver a childeen kind hebben bij/van • have a child bydat kan een kind begrijpen • a(ny) child can see that〈 figuurlijk〉 een kind kan de was doen • that's child's play, it's as simple as ABC〈 schertsend〉 ik mag een kind krijgen als het niet waar is • otherwise I'll eat my hat, … or I'm a Dutchmaneen kind krijgen van iets/iemand 〈figuurlijk; informeel〉 • be fed up with something/someonezij kan geen kinderen meer krijgen • 〈wegens ziekte enz.〉 she can't have any more children; 〈 wegens leeftijd〉 she's past childbearing ageeen kind krijgen • have a babykinderen opvoeden • bring up childreneen kind verwachten • be expecting (a baby)kinderen beneden de zes/van zes en ouder/boven de zes • children under six/of six and over/from six years upeen kind van zes jaar • a child of six, a six-year-old (child)geen kind (meer) zijn • not be a child (any longer)je hebt er geen kind aan • he's no trouble at allblij/gelukkig als een kind • (as) happy as can bemet zijn vrouw en kinderen • with his wife and children/and familygeen kinderen hebben • not have any children, be childlesshebt u kinderen? • do you have a family/children?als (eigen) kind aannemen • adopt as a childergens (als) kind aan huis zijn • be one of the family; 〈met betrekking tot huizen enz.〉 have the run of the place3 het kind trouwde veel te jong • the poor girl/child married far too youngmijn lieve kind, je weet toch wel beter • for goodness' sake, you should know better -
7 boven
boven1〈 bijwoord〉3 [op de hoogst gelegen plaats] on top4 [aan de oppervlakte] up5 [in het voorafgaande] above6 [aan de winnende hand] on top ⇒ at the top/head♦voorbeelden:1 deze kant/dit boven! • this side/end up!boven was het uitzicht fantastisch • the view from above/ 〈 op hoogste punt〉 at the top was magnificentde weg naar boven • the way upnaar boven afronden • round upkom maar boven • come on upwoon je boven of beneden? • do you live upstairs or down(stairs)?ik kom net van boven • I've just come downstairshet gaat elke beschrijving te boven • it defies all descriptiontot boven aan toe • to the (very) topde vierde regel van boven • the fourth line from the tophij zat van boven tot beneden onder de modder • he was covered with mud from head to toevan boven af voorschrijven • prescribe from aboveals boven • as (stated) abovezoals boven gezegd/aangehaald • as mentioned above/earlier (on)7 boven aan de lijst staan • be at the top/head of the listboven op elkaar stapelen • pile one on top of the other————————boven2〈 voorzetsel〉6 [stroomopwaarts; ten noorden van] above♦voorbeelden:uitsteken boven • rise abovede flat boven ons • the flat overheadboven zijn stand trouwen • marry above oneselfer gaat niets boven Belgische friet • there's nothing like Belgian chipsuitmunten boven • excelveiligheid boven alles • safety firstkinderen boven de drie jaar • children over threeboven zijn stand leven • live beyond one's meansboven alle twijfel • beyond (a/all) doubthij is boven alle verdenking/kritiek verheven • he is above all suspicion/criticismtien graden boven het vriespunt • ten degrees above freezing pointboven de tien seconden blijven • not get under ten seconds5 hij verdient nog wel duizend gulden boven zijn maandsalaris • he earns as much as a thousand guilders on top of his monthly salaryBonn ligt boven Lobith • Bonn is above Lobith -
8 recht
recht1〈 het〉2 [rechtsregels; rechtsgeleerdheid] law3 [rechtspraak] justice4 [proces] court5 [bevoegdheid, voorrecht] right6 [meervoud] [bevoegdheden behorend bij een stand/positie] rights8 [meervoud] [bevoegdheid tot reproductie van een boek/film enz.] (copy)right(s)9 [belasting] duty♦voorbeelden:recht doen aan iets • do justice to something〈 figuurlijk〉 iemand/iets geen recht doen • be unfair to someone/somethinghet recht handhaven • uphold the lawhet recht met voeten treden • trample justice underfootin zijn recht zijn/staan • be within one's rightsje kan je met recht afvragen wat … • you may well wonder what …met recht razend zijn • have good reason to be furiousagrarisch/fiscaal/militair recht • agrarian/fiscal/military lawburgerlijk recht • civil lawhet geschreven recht • written/statute lawhet ongeschreven recht • unwritten/common lawpubliek en privaat recht • public and private lawRomeins recht • Roman lawhet recht in eigen handen nemen • take the law into one's own handsrechten studeren • read/study lawmeester in de rechten • Master of Lawskrachtens recht en gewoonte • by right and customkrachtens/volgens Engels recht • under English lawnaar Nederlands recht • according to Dutch lawrecht doen in een zaak • decide on a caserecht vorderen/zoeken • demand/seek justice4 in rechte iets afdwingen/eisen/vorderen • enforce/demand something in a court of lawhet recht van de sterkste • the law of the jungleaangeboren en verworven rechten • birthrights and acquired rightsdat is mijn goed recht • that is my righthet volste recht hebben om … • have every right to …zijn graad geeft hem het recht om … • his degree qualifies him to …het recht hebben om zijn kinderen te zien • have access to one's childrenniet het recht hebben iets te doen • have no right to do somethingiemand het recht ontzeggen om … • deny someone the right to …evenveel recht van spreken hebben als de rest • have an equal voice with the restgeen recht van spreken hebben • have no right to speakdoor dat te doen had hij geen recht van spreken meer • by doing that he put himself out of courtiedereen heeft het recht om … • everyone has the right to …op zijn recht(en) staan • insist on one's right(s)〈 figuurlijk〉 zijn kwaliteiten komen daar veel beter tot hun recht • he can make far better use of his talents there〈 figuurlijk〉 iemand/iets (niet) tot zijn recht laten komen • do (no) justice to someone/somethingvoor zijn recht(en) opkomen • defend one's right(s)de rechten van de vrouw • women's rightsburgerlijke/politieke rechten • civil/political rightsde oudste rechten hebben • have first claimgeen recht hebben op • have no right/claim tozijn rechten laten gelden • exercise one's rightsrecht hebben/geven op iets • have/give the right to somethingalle rechten voorbehouden • all rights reservedvrij van rechten • free of duties————————recht21 [niet gebogen/bochtig; niet scheef/schuin] straight2 [rechtop] straight (up), upright3 [normaal] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right 〈 kant van stof〉; direct 〈 evenredigheid〉; 〈 bijwoord〉 directly 〈 evenredig〉♦voorbeelden:op het laatste rechte stuk • on the home straightje bord moet je wel recht houden • you must keep your plate straightde auto kwam recht op ons af • the car was coming straight at usiets recht leggen • put something straightrecht op iemand/iets afgaan • go straight for someone/somethingiets recht snijden • cut something (off) straightrecht omhoog/omlaag • straight up/downiemand recht in de ogen kijken • look someone straight in the eyerecht op zijn doel afgaan • go straight for one's goalrecht van lijf en leden • straight-limbedrecht voor zich uitkijken • look/stare straight aheadrecht op zijn benen staan • stand up straightrecht zitten/staan • sit/stand up straightrecht overeind • straight up, bolt uprightrecht evenredig zijn met • be directly proportional to〈 breien〉 eerst drie averecht, dan drie recht • first three purl, then three plainhet rechte van iets weten • know the ins and outs of somethingII 〈 bijwoord〉1 [formeel] [echt] really2 [precies] straight♦voorbeelden:2 hangt/zit mijn jurk recht? • is my dress straight?ze reden recht op elkaar in • they collided head-onhij woont recht tegenover mij • he lives straight across from merecht tegenover elkaar • face-to-face -
9 water
1 [vloeistof] water3 [vaarwater] water 〈voornamelijk territoriale wateren; voornamelijk meervoud〉; 〈 waterweg〉 waterway4 [in algemeen zin als element] water6 [vloeistof die er als water uitziet] water8 [doorzichtigheid] water♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 op water en brood zitten/leven • be/live on bread and waterdat kan al het water van de zee niet afwassen • nothing can get rid of the shame/guilt (of it) 〈enz.〉; all the water of the sea couldn't wash that off/awaymet warm en koud stromend water • with hot and cold (running) waterzwaar water • heavy waterbang zijn zich aan (koud) water te branden • get cold feetwater bij de wijn doen • 〈 letterlijk〉 water the wine; 〈 figuurlijk〉 compromise, moderate one's demandsde bloemen water geven • water the flowers〈 met betrekking tot een schip〉 water maken/innemen • make/take in waterwater uit de bron/pomp/zee • well water, water from the pump, seawatereen smal/diep/ondiep water • a narrow/deep/shallow waterwayde Zeeuwse wateren • the waters/estuaries of Zeelandbij hoog water • at high water/tidebij laag water • at low water/tidestil water • dead/slack waterstromend water • running waterboven water komen • 〈 letterlijk〉 surface, come up for air; 〈 ook figuurlijk〉 (re)surface; 〈 figuurlijk ook〉 turn up (again)iets boven water halen • 〈 figuurlijk〉 unearth/dig up somethingeen schip te water laten • launch a shipiemands water bekijken • check someone's urinezijn water laten lopen • wet oneself/one's pantswater in de knie hebben • have water on the knee6 iets op sterk water zetten 〈 ook figuurlijk〉 • 〈 letterlijk〉 preserve something in formalin/alcohol; 〈 figuurlijk〉 keep something on icediamant van het zuiverste water • diamond of the first/purest water -
10 altviool
n. viola, four-stringed instrument from the violin family that is larger than a violin but smaller than a cello and is held under the chin -
11 door
door1〈 bijwoord〉1 through♦voorbeelden:de hele dag door • all day long, throughout the dayde kast kan de deur niet door • the cupboard won't go through the doorzijn hele leven door • his whole life long, throughout his lifemijn schoenen zijn door • my shoes are worn outde tunnel gaat onder het water door • the tunnel passes under the waterik ben door en door nat/koud • I'm wet through (and through), I'm chilled to the bonezij kent het land door en door • she knows the country like the back of her handdoor en door slecht • rotten to the core, thoroughly bad————————door2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een zijde/ruimte/opening/doorgang] through3 [middels] by (means of)5 [in passieve zinnen] by♦voorbeelden:door rood/oranje rijden • jump the lighthij vertrok door de tuin • he left via/through the gardenalles lag door elkaar • everything was in a messdoor haar heb ik hem leren kennen • it was thanks to her that I met him4 door het slechte weer • because of/owing to the bad weatherdoor ziekte verhinderd • prevented by illness from coming/attending/goingdat komt door jou • that's (all) because of youdoor wie is het geschreven? • who was it written by?door de week • through the week -
12 kinderen beneden de zes/van zes en ouder/boven de zes
kinderen beneden de zes/van zes en ouder/boven de zeschildren under six/of six and over/from six years upVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kinderen beneden de zes/van zes en ouder/boven de zes
-
13 staan
1 [met betrekking tot personen, dieren] stand2 [op steunpunten rusten] stand3 [in een toestand, hoedanigheid zijn] stand ⇒ be4 [passen, kleden] look6 [weldra zullen] be ready/about to7 [gericht zijn] be8 [bij voortduring met iets bezig zijn] stand ⇒ be9 [geëist worden] carry10 [stilstaan] stand still12 [functie, standplaats hebben] be (employed)13 [eisen] insist ((up)on)♦voorbeelden:1 ga er maar aan staan! • (you) just go ahead and try!; 〈 dat is niet eenvoudig〉 that's no easy mattergaan staan • stand upachter/naast elkaar gaan staan • 〈 ook〉 queue/line upergens onverwacht voor komen te staan • come up against something unexpectedlyiemand terzijde staan • help/support someonekom bij me staan! • come stand beside me〈 figuurlijk〉 waar sta jij in deze zaak? • where do you stand in this?op zijn remmen staan • slam on the brakesdie gebeurtenis staat geheel op zichzelf • that is an isolated incident〈 figuurlijk〉 voor een probleem staan • be faced with/face a problemhiermee staat of valt de zaak • this will make or break the business3 hoe staat de barometer? • what does the barometer say/read?hoe staat het pond? • how high is the pound?zó staat die zaak • that's how the matter standshoe staan de zaken? • how are things?alleen staan • be alonebekend staan als • be known ashoe staat het ermee? • how's it going?, how are things?er goed bij staan • be doing weller goed voor staan • look goodhiertegenover staat echter dat … • on the other hand, however, …zij staan sterk • they are in a strong positionzijn ogen staan wazig • he has a hazy look in his eyesboven iemand staan • be above someonebuiten iets staan • not be involved in somethingin zijn twee staan • be in second (gear)in de grondverf staan • have an undercoat onin de schuld staan • be in debthoe staat het met de gezondheid? • how is your health?onder iemand staan • be under someonede verwarming staat op 18° • the heating is at 18 degreesde snelheidsmeter stond op 80 • the speedometer showed 80ergens ambivalent tegenover staan • be ambivalent about somethingergens positief tegenover staan • think something is a good thing7 staat tot 14 als 8 staat tot 16 • 7 is to 14 as 8 is to 16zij staat derde in het algemeen klassement • she is third in the overall rankingwie staat er nummer één? • who is number one?zoals de zaken nu staan • as things now standdie kleur staat er niet bij • that colour clashesdat kapsel staat u goed • that hairstyle suits youdie jas staat netjes • that jacket looks smarter staat geschreven • it is written, it says in the Bibleer staat niet bij wanneer • it doesn't say whenhet staat niet in Van Dale/in de krant • it's not in Van Dale/the paperwat staat er in de krant over Thatcher? • what does it say in the paper about Thatcher?het staat in de wet • the law says soin de tekst staat daar niets over • the text doesn't say anything about iter stond een waarschuwing op • there was a warning on itwat staat er op het programma? • what's on the programme?i.e. staat voor id est • i.e. stands for id ester staat nog 100 pond (schuld) • there is still £100 outstanding8 verlegen/raar staan (te) kijken • feel embarrassed/strangeergens van staan (te) kijken • be flabbergastedze staat al een uur te wachten • she has been waiting (for) an hourkoud staan (te) worden • be getting colder staat een hoge beloning op zijn hoofd • there's/he's got a high price on his headde vijand tot staan brengen • stop the enemysta of ik schiet! • stop or I'll shoot11 laat maar staan • just leave it (alone/there)laat staan dat … • not to mention (that) …hij kon nauwelijks spreken, laat staan zingen • he could barely speak, let alone singzijn eten laten staan • leave one's foodzijn baard laten staan • grow a beardhij liet nog wat op zijn rekening staan • he left some money in his accounter staat nog wat van gisteren • there is some left over from yesterdayhij staat op goede manieren • he insists upon good mannerser staat ons heel wat te doen • there is a whole lot (waiting) to be doneer staat hem wat te wachten • there is something in store for him -
14 vallen
3 [terechtkomen] fall4 [plaatshebben op] fall6 [tot stand komen, ontstaan] 〈zie voorbeelden 6〉7 [op een bepaalde manier zijn] 〈zie voorbeelden 7〉8 [in een situatie terechtgekomen zijn] come, fall9 [sneuvelen] fall (in battle)14 [zich aangetrokken voelen tot] go (for), take (to)♦voorbeelden:1 er valt sneeuw/hagel • it's snowing/hailinguit elkaar/aan stukken vallen • fall apart/to pieceszij kwam lelijk te vallen • she had/took a bad fallzich laten vallen • allow oneself to be dropped, fall, drophij viel languit op de grond • he fell headlong/sprawling to the ground〈 figuurlijk〉 op/over een woord vallen • take offence at/quibble over a wordvan de trap vallen • fall/tumble down the stairsik zou hem/haar niet kennen al zou ik over hem/haar vallen • I wouldn't know him/her from Adam3 zijn blik laten vallen op • let one's eye fall on, cast a glance at4 Kerstmis valt op een woensdag • Christmas (Day) falls on/is a Wednesdayer vielen doden/gewonden • there were fatalities/casualtieser valt een schot • a shot is fired/rings outer viel een stilte • there was a hush, silence felleen woord laten vallen • drop a remarkhet valt niet te ontkennen dat … • there is no denying the fact that …met haar valt niet te praten • there is no talking to herer valt wel iets voor te zeggen om … • there is something to be said for …8 dat valt buiten zijn bevoegdheid • that is/falls outside his authority/jurisdictiondat valt niet onder het contract • that does not come/fall under the contract, that is not covered by the contract12 dat valt goed/verkeerd • 〈 gewaardeerd worden〉 that goes down well/badly; 〈 uitvallen〉 that turns out well/badlyhet viel hem zwaar • he found it hard going/difficulteen eis laten vallen • drop a demandiemand laten vallen • drop/ditch someonehij liet de aanklacht vallen • he dropped the charge -
15 weg
weg1〈de〉4 [doortocht] way♦voorbeelden:de grote weg • the main road, the motorwayeen kortere weg nemen • take a short cutopenbare weg • public highway/roadop de rechte/goede/verkeerde weg zijn • be on the right/wrong trackeen weg aanleggen • build a roadde weg afsnijden voor (onderhandelingen) • shut the door on (negotiations)de weg effenen voor iemand • pave the way for someonezijn eigen weg gaan • go one's own wayde weg weten • know the wayiemand de weg wijzen • show someone the wayaan de weg naar Delft • on the road to Delftflink aan de weg timmeren • be busy creating a distinct profile for oneselfzich op weg begeven • set/start outop weg gaan • set off (on a trip), set out (for), godat is de kortste/zekerste weg • that is the quickest/surest waylangs deze onsympathieke weg • even though I don't like this meanszich van slinkse wegen bedienen, slinkse wegen gaan • use devious ways and meansnieuwe wegen openen voor de handel • open new channels for tradenog een lange weg voor zich hebben/te gaan hebben • have a long way to go4 iemand de weg afsnijden • cut someone off, block someone's wayzich een weg banen • work/edge one's way through; 〈 met meer kracht〉 force/fight one's way through; 〈 in de wereld〉 carve one's (own) way (in the world)met zijn tijd/geld geen weg weten • not know what to do with one's time/money(iemand) in de weg staan • stand in someone's/the wayiemand iets in de weg leggen • put something in someone's way(voor) iemand uit de weg gaan • keep/get out of someone's way, avoid someoneproblemen uit de weg ruimen • get rid of/eliminate problemsiemand uit de weg ruimen • eliminate someone, get rid of someoneeen misverstand uit de weg helpen • clear up a misunderstanding————————weg2〈 bijwoord〉1 [afwezig; niet te vinden] gone2 [verrukt] crazy3 [verwijderd] away♦voorbeelden:de sleutel/de pijn/haar geld is weg • the key/pain/money is goneweg wezen! • 〈 plaats buiten〉 (let's) get away from here!; 〈 plaats binnen〉 (let's) get out of here!weg met … • away/down with …het heeft er veel van weg dat hij het met opzet deed • it looks very much as if he did it on purpose
См. также в других словарях:
Up and under — An up and under is a type of kick in various codes of football. It is a high short punt onto or behind the defending team is a useful tactic both for attacking and defending. In Australian rules football and rugby league it also known as a bomb… … Wikipedia
Highlights from Porgy and Bess — Infobox Album Name = Highlights from Porgy and Bess Type = Album Released = 1935 Artist = various Recorded = October 1935 Genre = Opera Length = ??? Label = RCA Victor Producer = ??? Reviews = Last album = This album = Highlights from Porgy and… … Wikipedia
From Under the Cork Tree — Studio album by Fall Out Boy Rele … Wikipedia
From a Basement on the Hill — Studio album by Elliott Smith Released … Wikipedia
Under — Un der, prep. [AS. under, prep. & adv.; akin to OFries. under, OS. undar, D. onder, G. unter, OHG. untar, Icel. undir, Sw. & Dan. under, Goth. undar, L. infra below, inferior lower, Skr. adhas below. [root]201. Cf. {Inferior}.] 1. Below or lower … The Collaborative International Dictionary of English
Under arms — Under Un der, prep. [AS. under, prep. & adv.; akin to OFries. under, OS. undar, D. onder, G. unter, OHG. untar, Icel. undir, Sw. & Dan. under, Goth. undar, L. infra below, inferior lower, Skr. adhas below. [root]201. Cf. {Inferior}.] 1. Below or… … The Collaborative International Dictionary of English
Under canvas — Under Un der, prep. [AS. under, prep. & adv.; akin to OFries. under, OS. undar, D. onder, G. unter, OHG. untar, Icel. undir, Sw. & Dan. under, Goth. undar, L. infra below, inferior lower, Skr. adhas below. [root]201. Cf. {Inferior}.] 1. Below or… … The Collaborative International Dictionary of English
Under fire — Under Un der, prep. [AS. under, prep. & adv.; akin to OFries. under, OS. undar, D. onder, G. unter, OHG. untar, Icel. undir, Sw. & Dan. under, Goth. undar, L. infra below, inferior lower, Skr. adhas below. [root]201. Cf. {Inferior}.] 1. Below or… … The Collaborative International Dictionary of English
Under foot — Under Un der, prep. [AS. under, prep. & adv.; akin to OFries. under, OS. undar, D. onder, G. unter, OHG. untar, Icel. undir, Sw. & Dan. under, Goth. undar, L. infra below, inferior lower, Skr. adhas below. [root]201. Cf. {Inferior}.] 1. Below or… … The Collaborative International Dictionary of English
Under ground — Under Un der, prep. [AS. under, prep. & adv.; akin to OFries. under, OS. undar, D. onder, G. unter, OHG. untar, Icel. undir, Sw. & Dan. under, Goth. undar, L. infra below, inferior lower, Skr. adhas below. [root]201. Cf. {Inferior}.] 1. Below or… … The Collaborative International Dictionary of English
Under one's signature — Under Un der, prep. [AS. under, prep. & adv.; akin to OFries. under, OS. undar, D. onder, G. unter, OHG. untar, Icel. undir, Sw. & Dan. under, Goth. undar, L. infra below, inferior lower, Skr. adhas below. [root]201. Cf. {Inferior}.] 1. Below or… … The Collaborative International Dictionary of English