-
1 in
in1I 〈 bijwoord〉2 [van tijd] in3 [van plaats/toestand] in ⇒ inside4 [als versterking van ‘tegen’] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:ergens in en uit lopen • run in and out of a placetegen het verbod in • in defiance of the banII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [binnen] in2 [populair] in♦voorbeelden:2 lange rokken waren/raakten in • long skirts were/came in————————in2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaats] in ⇒ at2 [met betrekking tot een richting] into4 [met betrekking tot een hoeveelheid/omvang] in5 [met betrekking tot een mate/graad/snelheid] in6 [met betrekking tot een toestand/omstandigheden] in7 [met betrekking tot een verandering/gevolg] in ⇒ to, into♦voorbeelden:puistjes in het gezicht • pimples on one's facehij is in huis • he's insidein heel het land • throughout/all over the countryhij is nog nooit in Londen geweest • he's never been to Londonhij woont in de stad • he lives in townin heel de stad • in the whole/entire townin ‘The King's Arms’ logeren • stay at ‘The King's Arms’hij zat niet in die trein/dat vliegtuig • he wasn't on that train/planehij is de stad in • he has gone to/into towndiep in de nacht • deep into the nighteen keer in de week • once a weekin 1994 • in 1994er gaan 100 cm in een meter • there are 100 centimetres to a metretwee meter in omtrek • two metres in circumferencein tweeën snijden • cut in twoin een rustig tempo • at an easy pacein het Japans vertalen • translate into Japanesehandelen in koffie • deal in coffeeprofessor in de natuurkunde • professor of physicsin slaap • asleepzij is goed in wiskunde • she's good at mathematics -
2 storten
♦voorbeelden:de golven storten over het schip • the waves sweep over the deckII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:zand storten • dump sandIII 〈wederkerend werkwoord; zich storten〉1 [zich werpen] throw oneself2 [+ op] [met hartstocht aanpakken] throw oneself (into) ⇒ dive/plunge (into)♦voorbeelden:zich in het verderf storten • work one's own destructionzich op een idee storten • fasten upon an idea♦voorbeelden:1 het gestorte bedrag is … • the sum paid is …geld storten bij een bank • pay money into a bank, deposit money with a bankin een fonds storten • transfer to a fundeen tientje op een girorekening storten • pay ten guilders into a giro accountop eigen rekening storten • deposit into one's own accounthet te veel gestorte wordt terugbetaald • the excess payment will be refunded -
3 indringen
1 [binnendringen] penetrate (into) ⇒ intrude (into), break (into) 〈 gewelddadig〉, soak (into) 〈 vloeistof〉, pry (into) 〈 andermans zaken〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [indrijven] push intoIII 〈wederkerend werkwoord; zich indringen〉1 [zich opdringen] thrust oneself in(to)♦voorbeelden: -
4 aanpraten
1 [aansmeren] palm off on, talk into2 [op de mouw spelden] put into someone's head, kid into♦voorbeelden:1 iemand iets aanpraten • talk someone into (doing) something, palm something off on someone -
5 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
6 inlopen
2 [invaren] put/run/sail into3 [inhalen] catch up4 [met vaart en kracht afkomen (op)] run/head into♦voorbeelden:bij iemand inlopen • drop in on someoneII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [schoenen/kleding gemakkelijker doen zitten] wear in2 [vuil in huis brengen] track in3 [door lopen breken] kick in4 [inhalen] make up♦voorbeelden:3 een deur/ruit inlopen • kick down/in a door, knock in a window -
7 oplopen
1 [naar boven lopen] go/run/walk up3 [op weg gaan] walk on/along5 [botsen op] bump/run into♦voorbeelden:1 de trap oplopen • run/go/walk up the stairstegen de dijk oplopen • run up the dikeeen rekening laten oplopen • run up a bill/an accountal die kleine bedragen bij elkaar, dat loopt flink op • all those small sums put together, it mounts uphet kan oplopen tot ettelijke miljoenen • it may run/amount to several millions3 de straat oplopen • walk/come into the streetsamen (een eindje) oplopen • walk some/part of the way together4 de straat loopt op • the street rises/climbs5 tegen iemand oplopen • bump/run into into someonetegen een mooi huis/goede baan oplopen 〈 figuurlijk〉 • run into a nice house/good jobII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [opdoen] catch, get2 [scheepvaart] [inhalen] overtake♦voorbeelden:schade/een verlies oplopen • sustain/suffer/receive damage/a losseen verkoudheid oplopen • catch a cold -
8 onderzoeken
v. inquire, examine with attention, inquire into, investigate, inspect, overhaul, peruse, explore, examine, research, search, search into, see into, look, look into, probe, assay, sift, canvass, con -
9 betrekken
♦voorbeelden:zij deden alles zonder de anderen erin te betrekken • they did everything without consulting the othersbetrokken zijn bij • be involved inniet betrokken zijn bij • have nothing to do withiets in zijn overweging betrekken • take something into considerationde politie in de zaak betrekken • bring in the policeiemand tegen zijn zin ergens in betrekken • drag someone into something2 wanneer kunnen we het huis betrekken? • when can we move into the house?onmiddellijk te betrekken • immediate occupation1 [met betrekking tot de lucht] become overcast/cloudy, cloud over -
10 ingaan
1 [binnengaan] go in(to)2 [komen in] go/come in(to) ⇒ enter4 [positief reageren] agree with/to ⇒ comply with5 [beginnen] take effect♦voorbeelden:de geschiedenis ingaan als … • go down in history as …zijn vijftigste jaar ingaan (van persoon, krant enz.) • enter one's fiftieth yeareen weg ingaan • turn into a roaduitgebreid ingaan op • consider at lengthniet ingaan op (een vraag/probleem) • take no notice of (a question/problem)niet ingaan op iemands bezwaren • brush aside someone's objectionser dieper op ingaan • go more deeply into itniet verder op een zaak ingaan • let a matter dropik ging er maar niet verder op in • I didn't pursue the matterop een uitnodiging/weddenschap ingaan • accept an invitation/a betniet ingaan op (een verzoek/suggestie) • refuse a request, not fall in with a suggestionop een aanbod ingaan • accept an offerde huur gaat de eerste van de maand in • the rent will run from the first of the monthde regeling gaat 1 juli in • the regulation is effective as of July 1stde verlaging is al ingegaan • the decrease is already in effectingaan tegen • run counter to -
11 insturen
3 [zenden naar een plaats] send into♦voorbeelden:2 een schip de haven insturen • steer/sail a ship into the harbour3 iemand de dood insturen • send someone to his/her deatheen bericht de wereld insturen • launch a rumour -
12 omzetten
3 [verzetten] move, shift6 [muziek] transpose (into)7 [scheikunde] convert♦voorbeelden:(voor) een miljoen omzetten • have a turnover of a millionzonlicht omzetten in elektrische energie • convert sunlight into electrical energy〈 juridisch〉 een terdoodveroordeling in levenslang omzetten • commute a sentence from death to life imprisonment -
13 stoten
2 [aanstoot geven] offend♦voorbeelden:1 zijn zinnen stoten • his sentences are halting/awkwardhet schip stootte op een klip • the ship struck a rockop een vreemd woord stoten • come across a foreign wordop moeilijkheden stoten • run into difficultiesop elkaar stoten • collide, run into each otherop/tegen iets stoten • bump into somethingtegen elkaar stoten • bump/knock against each otherII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 niet stoten! • handle with care!iemand uit de groep/de partij stoten • throw someone out of the group/partyeen vaas van de kast stoten • knock a vase off the sideboard1 [gewichtheffen] press2 [biljart] play/shoot (a ball)♦voorbeelden:IV 〈wederkerend werkwoord; zich stoten〉1 [botsen] bump (oneself)2 [zich ergeren] take offence♦voorbeelden: -
14 crashen
v., crash, smash into, collide with force; be crashed; break into pieces, fall apart; be broken into pieces; freeze up, stop working properly (Computers) -
15 emballeren
v. pack, fill to capacity; load items into something (i.e. clothes into a suitcase or merchandise into a container); crowd; compress; carry, transport -
16 fragmenteren
v. fragment, be broken into fragments; break into pieces, separate into fragments -
17 inpakken
v. pack, load items into something (i.e. clothes into a suitcase or merchandise into a container) -
18 aanrijden
1 [rijden in een richting] drive/ride up♦voorbeelden:aanrijden op • drive/ride towardsII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:tegen een muur aanrijden • run/crash into a wall -
19 bewaring
3 [handhaving] keeping, preservation♦voorbeelden:in bewaring geven (aan/bij) • deposit (at/with) 〈 bank〉; entrust (to), leave (with)in bewaring nemen • take into custodyverzekerde bewaring • detention -
20 bezit
2 [het bezitten] possession♦voorbeelden:in iemands bezit komen/raken • come into someone's possessionbezit nemen van • take possession ofin het bezit van iets komen/zijn • come into/be in possession of somethingin bezit hebben/houden • have/keep in one's possessionin bezit krijgen • come into/get possession ofin openbaar bezit • in public ownershipwij zijn in het bezit van uw brief • we are in receipt of your letterin zijn bezit trachten te krijgen • try to obtainweer in bezit krijgen • regain possession ofin het volle bezit van zijn geestvermogens • in full possession of one's mental faculties
См. также в других словарях:
Into — In to, prep. [In + to.] To the inside of; within. It is used in a variety of applications. [1913 Webster] 1. Expressing entrance, or a passing from the outside of a thing to its interior parts; following verbs expressing motion; as, come into the … The Collaborative International Dictionary of English
into — into, in to 1. Into is written as one word when the meaning is unified in expressing motion towards or to within a destination (He walked into a tree / She put her hand into his). However, when in and to retain their separate roles, it is… … Modern English usage
into — [in′to͞o, in′too, in′tə; in to͞o′] prep. [ME < OE: see IN1 & TO1] 1. from the outside to the inside of; to the midst or depths of [walked into the house, jumped into the lake] 2. advancing or continuing to the midst of (a period of time)… … English World dictionary
Into — meaning, entering or changing form, may also refer to: *INTO University Partnerships, a British business *Into, an uncommon term for an injective function in mathematics * Into , an album by The Rasmus *Into, a male Finnish name *Into, used as a… … Wikipedia
Into — Студийный альбом The Rasmus Дата выпуска 29 октября 2001 год Жанр Поп рок Длительность … Википедия
Into — Studioalbum von The Rasmus Veröffentlichung 29. Oktober 2001 (in Europa), 20. Februar 2007 (in den USA) Label Warner Music Finland … Deutsch Wikipedia
Into — Álbum de The Rasmus Publicación 29 de Octubre de 2001 Grabación 2001 Género(s) Rock alternativo Duración 51 min … Wikipedia Español
Into — Album par The Rasmus Sortie 29 Octobre 2001 (Europe, 20 Février 2007 ([USA]) Enregistrement Mai a Decembre 2000 Nord Studio, Stockholm Durée 39min et 54 s Genre … Wikipédia en Français
into — O.E. into, originally in to. The word is a late O.E. development to replace the fading dative case inflections that formerly distinguished, for instance, in the house from into the house. To be into something, be intensely involved in, first… … Etymology dictionary
into — ► PREPOSITION 1) expressing motion or direction to a point on or within. 2) expressing a change of state or the result of an action. 3) indicating the direction towards which someone or something is turned. 4) indicating an object of interest. 5) … English terms dictionary
into — in|to [ ıntə, ıntu, strong ıntu ] preposition *** 1. ) used for showing movement a ) entering a place, building, or vehicle: She got into her car and drove away. Hundreds of athletes marched into the stadium for the opening ceremony. I wandered… … Usage of the words and phrases in modern English