-
1 boven
boven1〈 bijwoord〉3 [op de hoogst gelegen plaats] on top4 [aan de oppervlakte] up5 [in het voorafgaande] above6 [aan de winnende hand] on top ⇒ at the top/head♦voorbeelden:1 deze kant/dit boven! • this side/end up!boven was het uitzicht fantastisch • the view from above/ 〈 op hoogste punt〉 at the top was magnificentde weg naar boven • the way upnaar boven afronden • round upkom maar boven • come on upwoon je boven of beneden? • do you live upstairs or down(stairs)?ik kom net van boven • I've just come downstairshet gaat elke beschrijving te boven • it defies all descriptiontot boven aan toe • to the (very) topde vierde regel van boven • the fourth line from the tophij zat van boven tot beneden onder de modder • he was covered with mud from head to toevan boven af voorschrijven • prescribe from aboveals boven • as (stated) abovezoals boven gezegd/aangehaald • as mentioned above/earlier (on)7 boven aan de lijst staan • be at the top/head of the listboven op elkaar stapelen • pile one on top of the other————————boven2〈 voorzetsel〉6 [stroomopwaarts; ten noorden van] above♦voorbeelden:uitsteken boven • rise abovede flat boven ons • the flat overheadboven zijn stand trouwen • marry above oneselfer gaat niets boven Belgische friet • there's nothing like Belgian chipsuitmunten boven • excelveiligheid boven alles • safety firstkinderen boven de drie jaar • children over threeboven zijn stand leven • live beyond one's meansboven alle twijfel • beyond (a/all) doubthij is boven alle verdenking/kritiek verheven • he is above all suspicion/criticismtien graden boven het vriespunt • ten degrees above freezing pointboven de tien seconden blijven • not get under ten seconds5 hij verdient nog wel duizend gulden boven zijn maandsalaris • he earns as much as a thousand guilders on top of his monthly salaryBonn ligt boven Lobith • Bonn is above Lobith -
2 mars
mars1〈de〉1 [tocht] march2 [muziek] march♦voorbeelden:1 zich op mars begeven • go on a march, marchop mars zijn • be on the march¶ hij heeft niet veel in zijn mars • he hasn't got a lot to offer; 〈 weet niet veel〉 he is pretty ignorant; 〈 met betrekking tot hersens〉 he hasn't got a lot upstairs; 〈 kan niet veel〉 he's not up to muchhij heeft heel wat in zijn mars • he has a lot to offer; 〈 weet veel〉 he is pretty knowledgeable; 〈 met betrekking tot hersens〉 he's got it upstairs————————mars21 march!♦voorbeelden:1 voorwaarts mars! • forward march!ingerukt mars! • dismiss! -
3 boven
adj. upper, topmost; above--------adv. above, over; on top; upstairs--------prep. above, over, before, beyond -
4 bovenhuis
n. upstairs apartment -
5 bovenwoning
n. upstairs apartment -
6 bovenbuur
-
7 bovenhuis
-
8 bovenkamer
-
9 bovenverdieping
♦voorbeelden:naar/op de bovenverdiepingen • upstairsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bovenverdieping
-
10 bovenwoning
-
11 de trap opgaan
-
12 de trap oprennen
de trap oprennenrun upstairs/up the stairs/stepsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de trap oprennen
-
13 hierboven woont een officier
hierboven woont een officierVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hierboven woont een officier
-
14 hierboven
-
15 hij heeft heel wat in zijn mars
hij heeft heel wat in zijn marsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij heeft heel wat in zijn mars
-
16 hij heeft niet veel in zijn mars
hij heeft niet veel in zijn marsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij heeft niet veel in zijn mars
-
17 naar boven gaan
naar boven gaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar boven gaan
-
18 naar boven sluipen
naar boven sluipensteal/sneak upstairsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar boven sluipen
-
19 naar/op de bovenverdiepingen
naar/op de bovenverdiepingenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar/op de bovenverdiepingen
-
20 oprennen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
upstairs — upstairs, upstair Upstairs is the normal form for both the adjective (the upstairs rooms) and the adverb (go upstairs). Upstair (formerly used occasionally as an adjective) is now virtually obsolete … Modern English usage
Upstairs — Up stairs , a. Being above stairs; as, an upstairs room. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
upstairs — 1590s (adj.), from UP (Cf. up) + stairs (see STAIR (Cf. stair)). The noun is first attested 1872. Meaning characteristic of upstairs life (in private rooms of a household, as opposed to servants quarters) is recorded from 1942. He [Halifax] had… … Etymology dictionary
upstairs — [up′sterz′] adv. 1. up the stairs 2. on or to an upper floor or higher level 3. Informal mentally; in the mind [a person who lacks something upstairs] adj. situated on an upper floor n. an upper floor or floors … English World dictionary
Upstairs — Up*stairs , adv. Up the stairs; in or toward an upper story. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
upstairs — ► ADVERB ▪ on or to an upper floor. ► ADJECTIVE (also upstair) ▪ situated on an upper floor. ► NOUN ▪ an upper floor … English terms dictionary
upstairs — [[t]ʌ̱pste͟ə(r)z[/t]] 1) ADV: ADV after v If you go upstairs in a building, you go up a staircase towards a higher floor. He went upstairs and changed into fresh clothes... I walked upstairs and unlocked my front door. Ant: downstairs 2) ADV: be… … English dictionary
upstairs — up|stairs1 S2 [ˌʌpˈsteəz US ˈsterz] adv towards or on an upper floor in a building ≠ ↑downstairs ▪ I went upstairs and had a shower. ▪ She s upstairs in bed feeling ill. >upstairs adj [only before noun] ▪ an upstairs window ▪ the upstairs… … Dictionary of contemporary English
upstairs — /up stairz /, adv., adj., n., pl. upstairs. adv. 1. up the stairs; to or on an upper floor. 2. Informal. in the mind: to be a little weak upstairs. 3. to or at a higher level of authority: You may have to take the matter upstairs. 4. Mil. Slang.… … Universalium
upstairs — 1. an allusion to a taboo act or place In former times, she s gone upstairs meant that a birth was imminent. An invalid who has been upstairs for two months indicates the duration of his infirmity. Socially, Would you like to go upstairs?… … How not to say what you mean: A dictionary of euphemisms
upstairs — 1 adverb 1 towards a higher floor in a building, using the stairs: Lucy came rushing upstairs after her sister. opposite downstairs (1) 2 on an upper floor in a building, especially a house: My office is upstairs on the right. compare downstairs… … Longman dictionary of contemporary English