Перевод: с английского на нидерландский

с нидерландского на английский

С нидерландского на:
Английский
С английского на:
Нидерландский

(op)gooien

Толкование Перевод

1 throw

n. worp, gooi
--------
v. werpen; toegooien; afgooien; gooien met

throw¹

[ θroo] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 worp ⇒ gooi

♦voorbeelden:

1   a high/low throw • een hoge/lage gooi 〈 met dobbelstenen〉

————————

throw²

〈threw [θroe:], thrown [ θroon]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 met iets gooien ⇒ werpen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 werpen ⇒ gooien; 〈 figuurlijk ook〉 terecht doen komen

2 richten ⇒ (toe)werpen, toezenden

3 werpen ⇒ baren

4 afschieten 〈 projectiel〉

5 omzetten ⇒ veranderen in

6 draaien 〈 hout, aardewerk〉

7 snel op zijn plaats brengen ⇒ werpen, leggen, maken

8 verslaan

9 maken ⇒ hebben, organiseren

10 〈 informeel〉 verwarren ⇒ van de wijs brengen

11 〈Amerikaans-Engels; boksen〉 opzettelijk verliezen

♦voorbeelden:

1   throw dice • dobbelstenen gooien, dobbelen

     the horse threw him • het paard wierp hem af

     throw its feathers • ruien

     snakes throw their skins • slangen werpen hun huid af

     throw oneself at someone • zich op iemand storten/werpen; zich aan iemand opdringen

     throw oneself into something • zich ergens op werpen, zich enthousiast ergens in storten

     he was thrown into prison • hij werd in de gevangenis geworpen

     throw a cape over one's shoulders • zich een cape over de schouders gooien

     be thrown (back) upon one's own resources • op zichzelf worden teruggeworpen

2   throw someone a blow • iemand een opstopper verkopen

     he threw us a sarcastic look • hij wierp ons een sarcastische blik toe

7   throw a bridge across the river • een brug slaan over de rivier

     throw the switch to ‘off’ • de schakelaar op ‘uit’ zetten

8   throw one's opponent • zijn tegenstander vellen 〈 ook sport〉

9   throw a fit/a tantrum/a scene • een scène maken

     〈 informeel〉 throw a party • een fuif geven

¶ throw open • openstellen

     throw someone into confusion/into a fit • iemand in verwarring brengen/een stuip bezorgen

     they were thrown out of work • ze waren ineens zonder werk

     thrown upon each other • op elkaar aangewezen

→ throw about throw about/, throw around throw around/, throw away throw away/, throw back throw back/, throw down throw down/, throw in throw in/, throw off throw off/, throw out throw out/, throw over throw over/, throw overboard throw overboard/, throw together throw together/, throw up throw up/

English-Dutch dictionary > throw
2 chuck

n. streek,aaitje (onder de kin); ruk; worp; kauwplaat (v. draaibank)
--------
v. (zacht)kloppen, strijken, aaien, (weg)gooien

chuck¹

[ tsjuk] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 aaitje 〈 voornamelijk onder de kin〉 ⇒ tikje, klopje

2 worp ⇒ gooi

3 klem ⇒ klauwplaat, boorklauw 〈 aan een draaibank〉

4 〈 Amerikaans-Engels〉 bikkesement

♦voorbeelden:

¶ give/get the chuck • de bons geven/krijgen

————————

chuck²

〈 werkwoord〉

1 〈 informeel〉 gooien ⇒ smijten, kwakken

2 〈 informeel〉 de bons geven ⇒ laten zitten/staan

3 〈 slang〉 ophouden met ⇒ laten, opgeven

♦voorbeelden:

1   chuck someone a ball • iemand een bal toegooien

     chuck the stuff in the van • het spul in de bestelwagen gooien

     chuck away opportunities • kansen vergooien/weggooien

     chuck someone out • iemand eruit donderen

2   Tom has chucked Sarah (up) • Tom heeft Sarah laten zitten

3   chuck a job • een baan eraan geven

     chuck it! • schei uit!, hou (ermee) op!

     chuck it in • er de brui aan geven, ermee ophouden

     chuck up a job/everything • een baan/alles opgeven

¶ chuck someone under the chin • iemand onder de kin strijken

English-Dutch dictionary > chuck
3 fling

n. worp, gooi; uitspatting, verzetje; avontuurtje
--------
v. werpen; gooien; uitbarsten

fling¹

[ fling] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 worp ⇒ gooi

2 fling 〈 volksdans〉

3 uitspatting ⇒ 〈 in het bijzonder〉 korte, hevige affaire

♦voorbeelden:

2   Highland fling • Schotse dans, Schotse driepas

¶ have one's/a fling • uitspatten

     have a fling (at) • een poging wagen, een gooi doen (naar)

————————

fling²

〈werkwoord; flung, flung [ floeng]〉

1 gooien ⇒ (weg)smijten, (af)werpen

2 wegstormen ⇒ (boos) weglopen/weggaan

♦voorbeelden:

1   fling one's head back • zijn hoofd in de nek werpen

     fling down a challenge • uitdagen

     fling off one's pursuers • zijn achtervolgers afschudden

     fling on/off one's clothes • in/uit zijn kleren schieten

     fling up one's hands/arms in horror • zijn handen/armen van afschuw/afgrijzen omhoog steken/in de lucht gooien

     fling an accusation at someone • iemand een beschuldiging naar het hoofd slingeren

     fling the past in someone's face/teeth • met iemands verleden komen aandragen

     fling oneself into something • zich ergens op werpen

2   fling away/off in rage • woedend weglopen

     fling out of/from the house • boos weglopen van huis

→ dirt dirt/

English-Dutch dictionary > fling
4 toss

n. toss, opgooi; worp (met dobbelstenen); slinger
--------
v. gooien, werpen; rollen

toss¹

[ tos] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 worp

2 〈 voornamelijk enkelvoud〉 beweging ⇒ knik; slinger; zwaai; val

3 〈 voornamelijk enkelvoud〉 kans van vijftig procent ⇒ (kwestie van) kruis of munt

4 opgooi 〈 voornamelijk bij sport〉 ⇒ toss

♦voorbeelden:

2   take a toss • van het paard geslingerd worden; 〈 figuurlijk〉 vallen

4   argue the toss • een definitieve beslissing aanvechten

     lose/win the toss • verliezen/winnen bij het tossen

————————

toss²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 tossen ⇒ een munt opgooien, loten

♦voorbeelden:

1   we'll have to toss for it • we zullen erom moeten tossen

→ toss off toss off/, toss up toss up/

II 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 slingeren

2 schudden ⇒ (doen) zwaaien, afwerpen

♦voorbeelden:

1   the ship was tossed about • het schip werd heen en weer geslingerd

     toss about (in one's bed) • (in zijn bed) liggen te woelen

2   she tossed her head • ze wierp haar hoofd in haar nek

     toss one's head back with contempt • zijn hoofd minachtend in de nek gooien

→ toss off toss off/

III 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 gooien ⇒ aan/op/toegooien, in de lucht werpen

2 (grondig) overwegen

3 een munt opgooien met

4 〈 culinaria〉 fatigeren ⇒ husselen, mengen 〈 bijvoorbeeld sla〉

♦voorbeelden:

1   be tossed and gored by a bull • op de hoorns genomen worden door een stier

     toss hay • hooi keren

     toss a pancake • een pannenkoek in de lucht keren

3   I'll toss you for it • we loten erom

¶ toss down • naar binnen gieten

English-Dutch dictionary > toss
5 bridle

n. teugel, toom
--------
v. hoofdtuig; breidel; hoofd in de nek gooien

bridle¹

[ brajdl] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 hoofdstel ⇒ hoofdtuig; 〈 figuurlijk〉 breidel, toom

————————

bridle²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 (gepikeerd, verontwaardigd) het hoofd in de nek gooien

♦voorbeelden:

1 she bridled (up) with anger at his remarks • ze gooide boos het hoofd in de nek bij zijn opmerkingen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (een paard) het hoofdstel aandoen ⇒ tomen, tuigen

2 breidelen ⇒ in toom houden

♦voorbeelden:

2 bridle one's tongue • zijn tong in toom/bedwang houden

English-Dutch dictionary > bridle
6 heave

n. hijs
--------
v. optillen, trekken; op doen rijzen; uithalen; gooien

heave¹

[ hie:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 hijs ⇒ het op en neer gaan

2 ruk

♦voorbeelden:

1   the heave of the sea • de deining van de zee

2   he gave a mighty heave • hij gaf een enorme ruk

————————

heave²

〈voornamelijk scheepvaart: hove, hove [ hoov]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 (op)zwellen ⇒ rijzen, omhooggaan

2 op en neer gaan

3 trekken ⇒ sjorren

♦voorbeelden:

1   his stomach heaved • zijn maag draaide ervan om

     〈 informeel〉 heave up • overgeven, braken

3   heave at/on • trekken aan

¶ 〈 scheepvaart〉 heave to • bijdraaien, bij gaan liggen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 opheffen ⇒ (op)hijsen

2 slaken ⇒ lozen

3 〈 informeel〉 gooien ⇒ smijten

4 〈 scheepvaart〉 hijsen ⇒ takelen

♦voorbeelden:

2   she heaved a groan • zij kreunde

English-Dutch dictionary > heave
7 lob

n. lob, boogbal (in tennis)
--------
v. in een boog gooien (in tennis)

lob¹

[ lob] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 tennis〉 lob ⇒ hoge boogbal

2 zachte worp

————————

lob²

〈werkwoord; lobbed〉

1 〈 tennis〉 lobben

2 〈 informeel〉 gooien ⇒ smijten

English-Dutch dictionary > lob
8 mix up

verwarren, in de war brengen; door elkaar gooien; verwarring, warboel; gevecht

mix up

1 verwarren

2 in de war brengen

3 overhoop/door elkaar gooien

English-Dutch dictionary > mix up
9 muck up

v. bevuilen; verknoeien, in de war gooien

muck up

bevuilen, verknoeien, in de war gooien

English-Dutch dictionary > muck up
10 oil

n. olie; vet
--------
v. insmeren; oliën

oil¹

[ ojl]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 〈 voornamelijk meervoud〉 olieverf

2 〈 voornamelijk meervoud〉 olieverfschilderij

3 〈voornamelijk meervoud; informeel〉 oliepak ⇒ oliejas, oliejekker

♦voorbeelden:

1   paint in oils • in/met olieverf schilderen

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 (aard)olie ⇒ 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 petroleum

2 〈 benaming voor〉 aardoliederivaat ⇒ petroleum; kerosine; stookolie, dieselbrandstof; smeerolie

♦voorbeelden:

1   oil of vitriol • zwavelzuur, vitriool

     mineral oil • minerale olie

¶ oil and vinegar/water • water en vuur

     essential/volatile oil • vluchtige olie

     fatty/fixed oil • vette/niet-vluchtige olie

     pour oil on the flames • olie op het vuur gooien, de gemoederen ophitsen

     pour oil on the waters/on troubled waters • olie op de golven gooien, de gemoederen bedaren

     strike oil • olie aanboren; 〈 figuurlijk〉 plotseling rijk worden

III 〈 meervoud〉

1 olies ⇒ oliewaarden, petroleumaandelen

————————

oil²

〈 werkwoord〉

1 smeren ⇒ (be)oliën, insmeren, invetten

2 vleien ⇒ spreken met fluwelen tong

♦voorbeelden:

1   oiled silk • oliezijde

English-Dutch dictionary > oil
11 pitch

n. hoogte van een toon; teer; worp van een bal; helling; waar zaken gedaan worden; (in computers - printers) het aantal tekens per inch
--------
v. gooien; opslaan; stampen; storten

pitch¹

[ pitsj], 〈in betekenis 4 ook〉 pitch shot 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 worp

2 hoogte ⇒ intensiteit, top(punt); 〈 muziek〉 toon(hoogte)

3 〈Brits-Engels; sport〉 (sport)terrein ⇒ veld, grasmat; 〈 cricket〉 pitch

4 〈 golf〉 pitch 〈 bal die door tegeneffect slechts weinig verder rolt〉

5 〈 informeel〉 (slim) verkoopverhaal

6 〈 Brits-Engels〉 standplaats ⇒ stalletje; stek

7 〈 bouwkunst〉 schuinte ⇒ (dak)helling

8 pek

9 het stampen 〈 van schip〉

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 make a/one's pitch for something • een gooi naar iets doen

————————

pitch²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈+down〉 (voorover)vallen ⇒ neervallen

2 stampen 〈 van schip〉

3 neerkomen ⇒ 〈 cricket〉 stuiten 〈 van gebowlde bal〉

4 afhellen ⇒ aflopen 〈 van dak〉

5 strompelen ⇒ slingeren

6 kwartier maken

♦voorbeelden:

¶ pitch in with an offer to help • aanbieden om mee te helpen

     〈 informeel〉 pitch in(to) • aan het werk gaan

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 opslaan 〈 tent, kamp〉

2 doen afhellen/aflopen 〈 dak〉

3 (op een handige manier) aanpraten ⇒ aansmeren

4 〈 muziek〉 op toon stemmen ⇒ (toon) aangeven

5 werpen ⇒ (op)gooien 〈 cricket〉

6 〈 golf〉 met een pitch hoog slaan 〈 bal〉

♦voorbeelden:

2   pitched roof • schuin dak

English-Dutch dictionary > pitch
12 scramble

n. geklauter; gescharrel; gegrabbel; gedrang; gevecht, worsteling; motorcross
--------
v. schudden (kaarten); door elkaar mengen; roeren; worstelen, moeite doen; opzij geduwd worden

scramble¹

[ skræmbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 geen meervoud〉 klauterpartij

2 〈 geen meervoud〉 gedrang ⇒ gevecht

3 〈 Brits-Engels〉 motorcross

♦voorbeelden:

1 it was a bit of a scramble to reach the top • het was een hele toer om de top te bereiken

————————

scramble²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 klauteren ⇒ klimmen

2 〈+for〉 vechten (om) ⇒ zich verdringen

3 zich haasten

4 scharrelen 〈 voor levensonderhoud〉

♦voorbeelden:

3 scramble to one's feet • overeind krabbelen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 door elkaar gooien ⇒ in de war brengen

2 roeren 〈ei〉

3 afraffelen

4 te grabbel gooien ⇒ rondstrooien 〈 geld〉

5 vervormen 〈om radio/telefoonboodschap te coderen〉 ⇒ verdraaien

♦voorbeelden:

¶ scramble up a meal • een maaltijd bijeenscharrelen

English-Dutch dictionary > scramble
13 shy

adj. verlegen; voorzichtig; schuw; schichtig; minder (dan)
--------
n. gooi, worp; poging, experiment; ontdekken (sl.)
--------
v. schichtig worden, plotseling opzij springen; smijten, gooien

shy¹

[ sjaj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: shies〉

1 gooi ⇒ worp

2 〈 informeel〉 gooi ⇒ poging, experiment

♦voorbeelden:

1   have a shy at someone • iemand proberen te raken

2   have a shy at something • een gooi doen naar iets, het (ook) eens proberen

————————

shy²

〈bijvoeglijk naamwoord; ook shyer, shyly, shyness〉

1 verlegen

2 voorzichtig ⇒ behoedzaam

3 schuw ⇒ schichtig 〈 dieren〉

4 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 te kort ⇒ gebrek hebbend

♦voorbeelden:

1   give someone a shy look • iemand verlegen aankijken

2   fight/be shy of • uit de weg gaan

     I am shy of saying something on this subject • ik zeg liever niets over dit onderwerp

     be shy about/of doing something • ervoor terugschrikken iets te doen

3   he's shy three quid/three quid shy • hij is drie pond kwijt, hij komt drie pond te kort

————————

shy³

〈 shied〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 schichtig opspringen/opzij springen

2 terugschrikken

♦voorbeelden:

1   shy at something • schichtig worden voor iets 〈 van paarden〉

2   shy away from something • iets vermijden, voor iets terugschrikken

II 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉〈 informeel〉

1 gooien ⇒ slingeren

English-Dutch dictionary > shy
14 spin a coin

een munt opgooien, kruis of munt gooien (op tafel)

spin a coin

kruis of munt gooien

English-Dutch dictionary > spin a coin
15 throw overboard

throw overboard

〈 informeel〉

1 overboord gooien 〈 ook figuurlijk〉

————————

throw overboard

overboord gooien 〈 ook figuurlijk〉

English-Dutch dictionary > throw overboard
16 toss up

het lot gooien

toss up

1 tossen ⇒ kruis of munt gooien

English-Dutch dictionary > toss up
17 bale out

water uit een schip halen door het op te scheppen en over boord te gooien

bale out

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 hozen

2 het vliegtuig uitspringen 〈 met valscherm〉

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 uithozen ⇒ leeghozen

English-Dutch dictionary > bale out
18 bandy

adj. met o-benen
--------
v. heen en weer smijten; (uit)wisselen; rondbazuinen; ruzie maken

bandy¹

[ bændie] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 (naar buiten) gebogen 〈 van poten of benen〉 ⇒ krom, met o-benen

————————

bandy²

〈werkwoord; bandied〉

1 heen en weer doen bewegen/gooien

2 (uit)wisselen

♦voorbeelden:

2   bandy blows • slaags raken

     bandy words with someone • ruzie maken/woorden hebben met iemand

¶ bandy about • te pas en te onpas noemen; verspreiden, rondbazuinen

     have one's name bandied about • voortdurend genoemd worden

     the news was quickly bandied about • het nieuws ging als een lopend vuurtje

English-Dutch dictionary > bandy
19 blurt out

blurt out

[ blə:t aut]

1 eruit flappen ⇒ eruit gooien, laten ontglippen

English-Dutch dictionary > blurt out
20 boot

n. laars; (in computers) starten, de computer opnieuw starten; (in autos) bagageruimte; ontslag; schop
--------
v. schoppen; ontslaan

boot¹

[ boe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 laars ⇒ 〈 Brits-Engels〉 hoge schoen

2 schop ⇒ trap

3 〈 the〉 ontslag ⇒ de bons

4 〈 Brits-Engels〉 kofferbak 〈 van auto〉 ⇒ bagageruimte

♦voorbeelden:

3   give/get the boot • ontslag geven/krijgen

¶ the boot is on the other foot/leg • de bordjes zijn verhangen

     die in one's boots/with one's boots on • in het harnas sterven

     〈 schertsend〉 hang up one's boots • de lier aan de wilgen hangen

     lick someone's boots • iemands hielen likken, iemand vleien

     〈 slang〉 put the boot in • in elkaar trappen, erop inhakken

     〈 meestal schertsend〉 to boot • op de koop toe

→ big big/

————————

boot²

〈 werkwoord〉

1 〈 informeel〉 schoppen ⇒ trappen

2 laarzen aantrekken

3 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 ontslaan ⇒ op straat zetten, eruit gooien

4 〈ook +up; computer〉 opstarten ⇒ booten

♦voorbeelden:

3   he was booted out for his laziness • hij werd op de keien gezet vanwege zijn luiheid

English-Dutch dictionary > boot

Страницы

См. также в других словарях:

Midden-Drèents — Infobox Language name=Midden Drèents familycolor=Indo European states=Netherlands fam2=Germanic fam3=West Germanic fam4=West Low German nation=the Netherlands (as part of Low Saxon) iso1=|iso2=|iso3=Midden Drèents ( Dutch: Midden Drents ) is a… … Wikipedia
Midden-Drents — Midden Drèents Midden Drèents ( néerlandais: Midden Drents) est un terme collectif pour des dialectes bas saxons, qui sont parlé en Drenthe, une province du Pays Bas. Ils appartiennent aux langues germaniques. Ils utilisent l alphabet latin.… … Wikipédia en Français
Midden-Drèents — (néerlandais: Midden Drents) est un terme collectif pour des dialectes bas saxons, qui sont parlés en Drenthe, une province du Pays Bas. Ils appartiennent aux langues germaniques. Ils utilisent l alphabet latin. Sommaire 1 Exemples de variantes… … Wikipédia en Français
History of Dutch orthography — The History of Dutch Orthography covers the changes in spelling of Dutch both in the Netherlands itself and in the Dutch speaking region of Flanders in Belgium. Dutch spelling in the Middle Ages The Dutch spoken between 1150 and 1500 is referred… … Wikipedia
Gouden Griffel — The Gouden Griffel (golden pen) is an important award given to authors of children s or teenager s literature in the Netherlands.Since 1971, it is awarded each year during the Dutch Children s Books Week, by the Stichting Collectieve Propaganda… … Wikipedia
Hero Brinkman — (born December 29 1964 in Almelo) is a Dutch politician and one of the members of the PVV. His former jobs include that of riot control policemancite web | url=http://www.pvv.nl/index.php?option=com content task=view id=998 | title=Krakers gooien … Wikipedia
Fitna (film) — Infobox Film name = Fitna image size = caption = Title card for Fitna director = Scarlet Pimpernel producer = writer = Geert Wilders Scarlet Pimpernel narrator = starring = music = Edvard Grieg Pyotr Ilyich Tchaikovsky cinematography = editing =… … Wikipedia
De Volkskrant — Beschreibung überregionale Tageszeitung Verlag PCM … Deutsch Wikipedia
Goldener Griffel — Der Goldene Griffel (Gouden Griffel) ist der bedeutendste niederländische Literaturpreis für Jugendliteratur. Er wird jährlich seit 1971 von der Stichting Collectieve Propaganda van Het Nederlandse Boek verliehen. Im Gegensatz zu dem von der… … Deutsch Wikipedia
Guus Kuijer — (* 1. August 1942 in Amsterdam) ist ein niederländischer Schriftsteller. Inhaltsverzeichnis 1 Leben … Deutsch Wikipedia
Neuniederländisch — oder modernes Niederländisch ist die Nachfolgesprache des Mittelniederländischen und die Grundlage für die Niederländische Standardsprache. In die Zeit des Neuniederländischen fällt die Entstehung der niederländischen Standardsprache. Die… … Deutsch Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

(op)gooien

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

(op)gooien

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: