-
1 swell with pride
-
2 swell
adj. voortreffelijk, prima--------n. zwellen, aan, opzwellen, uitzetten, uitdijen; aangroeien, toenemen; zich opblazen; doen zwellen; opblazen, hovaardig maken; doen aangroeien of toenemen, verhogen, doen aan-, opzwellen; vergroten--------v. zwellen, opzetten, dik worden; opblazenswell1[ swel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zwelling ⇒ het zwellen, volheid2 deining————————swell2♦voorbeelden:————————swell3〈ook swollen [swoolən]〉♦voorbeelden:swell up • (op)zwellenswell with pride • zwellen van trotsII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 bag
n. zak; tas; handtas; koffer; beurs; notitieboek; wild op jacht meegenomen; uier (bij een koe, schaap, enz.); oogwal (veroorzaakt door gebrek aan slaap of vermoeidheid); honk, een van de vier honken bij honkbal (Honkbal); kleine hoeveelheid illegale drugs (Slang); lelijke vrouw (Slang)--------v. in zak, jas, koffer; doen; vangen (bij de jacht); te pakken krijgen; aanhouden, arresterenbag1[ bæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 zak ⇒ tas, koffer3 zakvormig voorwerp/lichaamsdeel♦voorbeelden:bags of room • plaats genoeg→ diplomatic diplomatic/————————bag2〈 bagged〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen zwellen/uitpuilen/uitzakken♦voorbeelden: -
4 belly out
belly out〈 bellied〉1 (doen) zwellen ⇒ bol (doen) staan, bollen♦voorbeelden:the wind bellied out the sails • de wind bolde de zeilen -
5 bulge
-
6 distend
-
7 expand
v. uitbreiden, groeien; groter worden[ ikspænd]1 opengaan ⇒ zich ontplooien/ontvouwen4 zich uitbreiden ⇒ zich ontwikkelen, uitgroeien♦voorbeelden:2 the girl did not expand soon in her new surroundings • het meisje kwam niet gauw los in haar nieuwe omgevingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spreiden ⇒ ontplooien, ontvouwen♦voorbeelden: -
8 heave
n. hijs--------v. optillen, trekken; op doen rijzen; uithalen; gooienheave1[ hie:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 ruk♦voorbeelden:————————heave21 (op)zwellen ⇒ rijzen, omhooggaan♦voorbeelden:〈 informeel〉 heave up • overgeven, brakenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 inflate
v. opblazen; vergroten; zich opblazen; vullen met trots; inflateren[ infleet]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
10 swell up
swell up -
11 swelling
-
12 bagged
adj. in tas gedaan; doet zwellen of uitzakken -
13 puff up
opblazen; opzwellen; doen zwellen -
14 tumefy
v. (doen) zwellen -
15 to expand
expanderenontspannenoprekkentoenemenuitbreidenuitwalsenuitzettenverbredenvergrotenverwijdenzwellen -
16 to swell
uitzettenzwellen
См. также в других словарях:
Swell — Swell, v. i. [imp. {Swelled}; p. p. {Swelled} or {Swollen}; p. pr. & vb. n. {Swelling}.] [AS. swellan; akin to D. zwellen, OS. & OHG. swellan, G. schwellen, Icel. svella, Sw. sv[ a]lla.] 1. To grow larger; to dilate or extend the exterior surface … The Collaborative International Dictionary of English
Swelled — Swell Swell, v. i. [imp. {Swelled}; p. p. {Swelled} or {Swollen}; p. pr. & vb. n. {Swelling}.] [AS. swellan; akin to D. zwellen, OS. & OHG. swellan, G. schwellen, Icel. svella, Sw. sv[ a]lla.] 1. To grow larger; to dilate or extend the exterior… … The Collaborative International Dictionary of English
Swelled — Swell Swell, v. i. [imp. {Swelled}; p. p. {Swelled} or {Swollen}; p. pr. & vb. n. {Swelling}.] [AS. swellan; akin to D. zwellen, OS. & OHG. swellan, G. schwellen, Icel. svella, Sw. sv[ a]lla.] 1. To grow larger; to dilate or extend the exterior… … The Collaborative International Dictionary of English
Swelling — Swell Swell, v. i. [imp. {Swelled}; p. p. {Swelled} or {Swollen}; p. pr. & vb. n. {Swelling}.] [AS. swellan; akin to D. zwellen, OS. & OHG. swellan, G. schwellen, Icel. svella, Sw. sv[ a]lla.] 1. To grow larger; to dilate or extend the exterior… … The Collaborative International Dictionary of English
Swollen — Swell Swell, v. i. [imp. {Swelled}; p. p. {Swelled} or {Swollen}; p. pr. & vb. n. {Swelling}.] [AS. swellan; akin to D. zwellen, OS. & OHG. swellan, G. schwellen, Icel. svella, Sw. sv[ a]lla.] 1. To grow larger; to dilate or extend the exterior… … The Collaborative International Dictionary of English
Germanic strong verb — In the Germanic languages, a strong verb is one which marks its past tense by means of ablaut. In English, these are verbs like sing, sang, sung. The term strong verb is a translation of German starkes Verb , which was coined by the linguist… … Wikipedia
Liste Swadesh Du Néerlandais — Liste Swadesh de 207 mots en français et en néerlandais. Sommaire 1 Présentation 2 Liste 3 Voir aussi 3.1 Bibliographie … Wikipédia en Français
Liste Swadesh du neerlandais — Liste Swadesh du néerlandais Liste Swadesh de 207 mots en français et en néerlandais. Sommaire 1 Présentation 2 Liste 3 Voir aussi 3.1 Bibliographie … Wikipédia en Français
Liste Swadesh du néerlandais — Liste Swadesh de 207 mots en français et en néerlandais. Sommaire 1 Présentation 2 Liste 3 Voir aussi 3.1 Bibliographie … Wikipédia en Français
Liste swadesh du néerlandais — Liste Swadesh de 207 mots en français et en néerlandais. Sommaire 1 Présentation 2 Liste 3 Voir aussi 3.1 Bibliographie … Wikipédia en Français
Néerlandais (liste Swadesh) — Liste Swadesh du néerlandais Liste Swadesh de 207 mots en français et en néerlandais. Sommaire 1 Présentation 2 Liste 3 Voir aussi 3.1 Bibliographie … Wikipédia en Français