-
21 распространить
verspreiden, verbreiden -
22 распространяться
zich verspreiden, zich verbreiden -
23 распространять
-
24 распространяться
v1) gener. kankeren, omlopen, rondlopen, zich uitbreiden, zich uitstrekken (tot-íà), zich voortplanten, aanwoekeren, circuleren, in omloop zijn (о слухах), om zich heen grijpen (о болезни и т.п.), uitweiden, veld winnen (о мнении), voortwoekeren, zich verbreiden, zich verspreiden2) liter. klinken (о славе и т.п.) -
25 diffuse
adj. verspreid, verstrooid--------v. verspreiden, uitstorten, uitgieten; doordringen in (v.vloeistoffen, gassen)diffuse1[ difjoe:s] 〈bijvoeglijk naamwoord; diffuseness〉————————diffuse2[ difjoe:z]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
26 propagate
v. voortplanten, verbreiden, propageren; zich voortplanten[ proppəgeet] 〈zelfstandig naamwoord: propagation〉 -
27 pullulate
v. het uitkomen van zaadjes; veel bevrucht[ puljoeleet] 〈zelfstandig naamwoord: pullulation〉 -
28 spread
n. wijdte; verbreiding, verspreiding; stuk land, landbezit v. een boer; smeersel; feestmaal, onthaal--------v. spreiden, zich uitspreiden; zich spreiden; zich verspreiden; verspreiden; smeren; besmerenspread1[ spred] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 breedte7 smeersel9 dubbele pagina ⇒ tekst/foto over twee (tegenover elkaar liggende) pagina's, spread————————spread23 uitgespreid/uitgesmeerd worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bedekken ⇒ beleggen/besmeren♦voorbeelden: -
29 extend one's influence
iemands invloed verbreiden -
30 généraliser
généraliser [zĵeeneeraaliezee]♦voorbeelden:1 algemeen worden ⇒ zich algemeen uitbreiden, zich overal verspreiden, overal om zich heen grijpen ⇒ 〈 medisch〉 zich uitzaaienv -
31 exhaler
exhaler [egzaalee] -
32 répartir
répartir [reepaartier] -
33 распространять
-
34 распространяться
v1) gener. kankeren, omlopen, rondlopen, zich uitbreiden, zich uitstrekken (tot-íà), zich voortplanten, aanwoekeren, circuleren, in omloop zijn (о слухах), om zich heen grijpen (о болезни и т.п.), uitweiden, veld winnen (о мнении), voortwoekeren, zich verbreiden, zich verspreiden2) liter. klinken (о славе и т.п.) -
35 breda ut
1) verbreiden2) afgeven3) verspreiden -
36 sprida
1) verbreiden2) verspreiden -
37 voortplanten
I 〈wederkerend werkwoord; zich voortplanten〉1 [zich vermenigvuldigen] se reproduireII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [voorttelen] transmettre2 [figuurlijk] propager -
38 belopen
-
39 uitdragen
-
40 uitspreiden
1 [uit elkaar leggen] spread (out)♦voorbeelden:
Страницы