-
1 verbreiden
♦voorbeelden:die planten verbreiden zich steeds meer • ces plantes se propagent de plus en plushet nieuwtje verbreidde zich razendsnel • la nouvelle s'est répandue comme une traînée de poudre -
2 verbreiden
♦voorbeelden:1 een gerucht verbreiden • spread/circulate a rumourII 〈wederkerend werkwoord; zich verbreiden〉♦voorbeelden: -
3 verbreiden
-
4 verbreiden
v. spread, propagate, widen -
5 verbreiden
1) sprida2) breda ut -
6 die planten verbreiden zich steeds meer
die planten verbreiden zich steeds meerDeens-Russisch woordenboek > die planten verbreiden zich steeds meer
-
7 foldertjes verbreiden
foldertjes verbreiden -
8 een gerucht verbreiden
een gerucht verbreidenspread/circulate a rumourVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gerucht verbreiden
-
9 zich verbreiden
гл.общ. распространяться -
10 zich verbreiden
I.sich ausbreitenII.sich verbreiten -
11 zich verbreiden
v. catch -
12 verbreiten
verbreiten3 verbreiden ⇒ uitstralen, afgeven♦voorbeelden:1 zich verbreiden ⇒ zich verspreiden, bekend worden2 zich verbreiden ⇒ zich verspreiden, uitbreiden -
13 propager
propager [proppaazĵee]1 propageren ⇒ verbreiden, verspreiden1 zich verbreiden ⇒ zich uitbreiden, meer en meer ingang vinden♦voorbeelden:1. v1) verspreiden2) voortplanten2. se propagerv -
14 circuler
circuler [sierkuulee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 circulez! • doorlopen!, doorrijden!v1) circuleren3) doorrijden, doorlopen -
15 diffuser
diffuser [diefuuzee]♦voorbeelden:diffuser une revue • een tijdschrift in omloop brengenv1) verspreiden2) uitzenden [radio, tv] -
16 répandre
répandre [reepãdr]1 storten ⇒ morsen, gieten2 verbreiden ⇒ verspreiden, uitdragen♦voorbeelden:1 zich verspreiden ⇒ verspreid worden, zich verbreiden♦voorbeelden:1. v1) storten, gieten2) verspreiden2. se répandrev3) veel uitgaan -
17 voler
voler [vollee]♦voorbeelden:voler au vent, en l'air • wapperen in de windvoler dans les bras de qn. • in iemands armen vliegen→ éclatII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bestelen♦voorbeelden:se faire voler • bestolen wordenv1) vliegen3) (ont) stelen4) bestelen, oplichten -
18 universaliser
universaliser [uunieversaaliezee]1 algemeen verbreiden ⇒ alom verspreiden, tot gemeengoed maken1 zich algemeen verbreiden ⇒ algemeen, gemeengoed worden -
19 verspreiden
2 [uitdelen] distribuer3 [uiteen doen gaan] disperser♦voorbeelden:licht verspreiden • répandre de la lumièreII 〈wederkerend werkwoord; zich verspreiden〉1 [zich verbreiden] se répandre2 [uiteen gaan] se disperser♦voorbeelden: -
20 ausbreiten
ausbreiten1 uitbreiden ⇒ uitspreiden, uitstrekken4 verbreiden, verspreiden♦voorbeelden:1 zich uit-, verbreiden ⇒ zich uit-, verspreiden3 〈 pejoratief〉uitweiden, breedvoerig behandelen♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский
- Шведский
verbreiden
Страницы