-
101 vinden
1 trouver♦voorbeelden:elkaar aardig vinden • se plairewij vonden hem gekleed • nous l'avons trouvé habillédat vind ik nou gemeen • ça, c'est méchantiets goed vinden • approuver qc.ik vind het vandaag koud • je trouve qu'il fait froid aujourd'huiik vind je jurk heel leuk • ta robe me plaît beaucoupik vind haar mooi • je la trouve belleiets noodzakelijk vinden • juger qc. nécessairehet gevonden hebben • avoir trouvé sa voiehet met iemand kunnen vinden • s'entendre avec qn.zich in iets kunnen vinden • se retrouver dans qc.ergens te vinden zijn • se trouver qp.ik zal hem weten te vinden • je ne le manquerai paszoekt en gij zult vinden • cherchez et vous trouverezzij hebben elkaar gevonden • ils se sont trouvéshoe vind je haar? ik vind er niet veel aan • comment la trouves-tu? je la trouve assez quelconquezich wel (bij, met iets) vinden • se trouver bien de qc.daar zullen ze ook wel iets op vinden • ils trouveront bien une solutionals u het tenminste goed vindt • du moins, si vous le permettezik vind het jammer • je le regrettenergens te vinden zijn • être introuvablevind je niet? • tu ne crois pas?vind je ook niet? • n'est-ce pas?wij vonden het niet nodig een taxi te nemen • nous n'avons pas jugé utile de prendre un taxiik vind het redelijk • cela me paraît raisonnableiemand thuis vinden • trouver qn. chez luiik vind het vervelend dat hij niet komt • cela m'ennuie qu'il ne vienne pasik vind het vervelend voor hem • j'en suis désolé pour luiik vind het erg vervelend • c'est très ennuyeuxik vind het erg vervelend dat je voor niets gekomen bent • je suis désolé que tu sois venu pour rienwat vind jij van haar voorstel? • que penses-tu de sa proposition?ik vind niet dat je moet gaan • à mon avis, tu ne devrais pas y aller -
102 anders
♦voorbeelden:mooi is anders • on ne peut pas dire que c'est beauanders worden • changerniets anders doen dan … • ne faire que …niets anders kunnen doen dan … • il ne … reste qu'à …niets anders willen doen dan … • ne pas aimer mieux que …het is niet anders • c'est comme çazo is het en niet anders • c'est ainsi et pas autrementanders dan anders • tout à fait originalanders dan hij beweerde • contrairement à ce qu'il a prétendu3 waarom zou hij anders zo koppig zijn? • sinon, pourquoi serait-il si têtu?maak dat je wegkomt of anders …! • fiche le camp, sinon …!hij weet het niet, anders zou hij het wel zeggen • il ne le sait pas, sinon il le dirait4 verwacht je regen? Daar ziet het anders niet naar uit • tu penses qu'il va pleuvoir?, on ne dirait pas, pourtant6 hoe vlug hij anders is, dit is boven zijn krachten • il a beau être rapide, c'est au-dessus de ses forces -
103 geloven
1 croire♦voorbeelden:als ik geloven mag wat men vertelt • si j'en crois ce qu'on raconteals men hem moet geloven • à l'en croire〈 ironisch〉 ik wil het graag geloven! • je veux bien le croire!geloof dat nou maar • croyez-moigeloof 't of niet! • tu me croiras si tu veux!wie het gelooft mag het zeggen • le croira qui voudraaan spiritisme geloven • croire au spiritismegeloven in God • croire en Dieuin een zaak geloven • croire à une affairein een mogelijkheid geloven • croire en une possibilitéik geloof er niet in • je n'y crois pasergens heilig in geloven • croire qc. dur comme fergeloven in de toekomst • avoir foi en l'avenirniet te geloven! • c'est pas vrai!geloof je dat het zal gaan regenen? • crois-tu qu'il va pleuvoir?ik geloof niet dat je gelijk hebt • je ne crois pas que tu aies raisongelooft u dat het nuttig is? • croyez-vous que ce soit utile?iemand op zijn woord geloven • croire qn. sur parole→ link=god godje zult eraan moeten geloven • 〈 moeten doen〉 tu devras en passer par là; 〈 sterven〉 tu devras y passerik geloof van wel • je crois que si -
104 goed
goed1〈 het〉♦voorbeelden:liggende goederen • biens immeublesroerend en onroerend goed • biens meubles et immeublesik kan daar geen goed meer doen • tout ce que je fais est mal prisgoed doen • faire le bieniemand goed doen • faire du bien à qn.het zal u veel goed doen • cela vous fera grand bieniets goeds • qc. de bonhij lust graag wat goeds • il aime les bonnes choseshoud dat mij ten goede • ne le prenez pas en mauvaise partten goede komen (aan) • profiter (à)verandering ten goede • (une) améliorationzich ten goede keren • tourner bienwe hebben nog een diner te goed • nous avons encore un dîner en perspectiveik heb nog vier vakantiedagen te goed • il me reste encore quatre jours de vacances (à prendre)je houdt het van mij te goed • je te revaudrai çadat hebben we nog te goed • ce n'est que partie remisedat heb je nog van me te goed • je dois encore te rendre cela; 〈 als dreigement〉 tu ne perds rien pour attendre!wollen goed • lainagehij heeft zijn zondagse goed aan • il porte ses habits du dimanche————————goed2♦voorbeelden:een goed jaar geleden • il y a une bonne année (de cela)is dat je goeie pak? • c'est ton beau costume?hij is een goede veertiger • il a la quarantaine bien sonnéeeen goed verliezer • un bon perdantdoe maar goed wat zout in de soep • n'hésite pas à bien saler la soupeik ben het goed zat • j'en ai par-dessus la têteik ben wel goed maar niet gek • je ne suis pas tombé sur la têtehet goed doen • bien marcherhij kan het er goed van doen • il a de quoi, il a les moyensals ik het goed heb • si je ne me trompewij hebben het goed • nous ne manquons de rien〈 ironisch〉 is het nou goed? • ça y est, maintenant?het is mij goed • (je suis) d'accordhet is ook nooit goed! • tu (il) n'es (n'est) jamais contenthij kan geen goed meer doen • on critique tout ce qu'il faitdat komt wel weer goed • ça va s'arrangergoed kunnen leren • apprendre facilementer goed op staan • 〈 letterlijk〉 être bien (sur une photo); 〈 figuurlijk〉 avoir réussi; 〈 ironisch〉 avoir tout gâchéhij heeft goed praten • il a beau direhet eten ruikt goed • le repas sent bondie jas staat je goed • ce manteau te va bienhij was niet zo goed of hij moest betalen • il a bien fallu qu'il paiedat was maar goed ook! • heureusement!zou u zo goed willen zijn … • voudriez-vous avoir la gentillesse de …het zou goed zijn, als je … • il serait bon que tu …net goed! • (c'est) bien fait!ook goed! • d'accord!dat touw is precies goed • c'est exactement la corde qu'il nous, me fautalles goed en wel maar … • c'est bien beau (tout ça), mais …ik was nog maar goed en wel thuis of … • j'étais à peine à la maison que …goed zo! • très bien!zo goed en zo kwaad als het gaat • tant bien que malgoed bij zijn • être éveillézij zijn weer goed met elkaar • ils se sont réconciliésdat is goed om te weten • c'est bon à savoirwaar is dat goed voor? • à quoi ça sert?hij is nergens goed voor • il n'est bon à riengoed voor ƒ 1000,- • bon pour 1000 florinshij is goed voor een paar ton • 〈m.b.t. bezit〉 il a bien quelques briques; 〈m.b.t. verdienen〉 il se fait bien quelques briqueshij is er niet te goed voor • il en est bien capabledat is een goeie! • elle est bien bonne!dat is te veel van het goede • c'est trop, vraimenthet goede doen • faire le bienniet veel goeds • pas grand-chose de bonzich niet goed voelen • ne pas se sentir bienzij is er goed mee • cela l'arrange bienze is onderweg niet goed geworden • elle a eu un malaise en cours de routezo goed als • pratiquementhet boek is zo goed als af • le livre est pratiquement terminé -
105 haar
haar11 [haarvezel] 〈 hoofdhaar〉 cheveu 〈m.〉 ⇒ 〈 lichaam〉 poil 〈m.〉 ⇒ 〈 van manen en staart van paard〉 crin 〈m.〉♦voorbeelden:gekrulde haren, gekrulde zinnen • ±cheveu fin, cheveu malingrijze haren van iets krijgen • se faire des cheveux (blancs) pour qc.met loshangende haren lopen • aller les cheveux au ventzijn wilde haren verliezen • s'assagirdat scheelde maar een haar • il s'en est fallu d'un cheveuzich de haren uit het hoofd trekken • s'arracher les cheveuxeen haar in de boter zoeken • chercher noiseop een haar na • à un cheveu prèsdat is er met de haren bijgesleept • c'est tiré par les cheveuxiemand tegen de haren in strijken • prendre qn. à rebrousse-poilgeen haar op m'n hoofd die eraan denkt • jamais de la vieiemand geen haar krenken • ne pas toucher à un cheveu de qn.geen haar beter zijn • ne pas valoir mieuxzijn broer is geen haar beter dan hij • son frère le vautspijt hebben als haren op z'n hoofd • être rongé de remordsm'n haren rezen ervan te berge • cela me faisait dresser les cheveux sur la tête ↓ se crêper le chignon♦voorbeelden:1 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 hij spreekt Frans met haar op • il parle français comme une vache espagnole〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand van haar noch pluimen kennen • ne connaître qn. ni d'Eve ni d'Adamvals haar • faux cheveuxz'n haar kammen • se peigner les cheveuxz'n haar laten knippen • se faire couper les cheveux〈 figuurlijk〉 smeer (het) maar in je haar! • démerde-toi!————————haar21 [afhangend van werkwoord] 〈 lijdend voorwerp〉 la, l'; 〈 meewerkend voorwerp〉 lui; 〈 na voorzetsel, met nadruk〉 elle♦voorbeelden:geef haar dit boek niet • ne lui donne pas ce livregeef het haar • donne-le-luigeef het haar niet • ne le lui donne pasik reken op haar • je compte sur ellehij stuurt haar naar jou toe • il te l'envoievergeet haar • oublie-lavergeet haar niet • ne l'oublie pashaar verwijt men nooit iets • on ne lui reproche rien, à elledie boeken zijn van haar • ces livres sont à elledie van haar • le sien, la sienne, les siens, les sienneszij hebben noch mij noch haar uitgenodigd • ils ne nous ont invités ni elle ni moi1 [bijvoeglijk gebruikt]son, sa, ses2 [zelfstandig gebruikt]le sien, la sienne, les siens, les siennes♦voorbeelden:Els haar schoenen • les chaussures d'Elsahaar vader, haar moeder, haar kinderen • son père, sa mère, ses enfantsde haren • les siens -
106 hebben
1 [algemeen] avoir2 [verdragen] supporter♦voorbeelden:gelijk hebben • avoir raisonmag ik dat potlood even van je hebben? • je peux t'emprunter ton crayon une seconde?〈 zelfstandig〉 iemands hele hebben en houden • toutes les possessions de qn.(het) met iemand te doen hebben • plaindre qn.dagelijks met iemand te doen hebben • avoir journellement affaire à qn.je hebt alleen maar te doen wat ik zeg • tu n'as qu'à faire ce que je te disgeen klagen hebben • ne pas avoir à se plaindremag ik dat hebben? • je peux l'avoir?iets moeten hebben • vouloir absolument qc.van wie heb je dat? • qui t'a dit ça?hoe laat heb je het? • quelle heure as-tu?hoe heb ik het nu, hoe hebben we het nu met elkaar? • que faut-il penser de tout cela?het druk hebben • être très occupéwij hebben het goed met elkaar • nous nous entendons bienhoe heb ik het nu met je? • qu'est-ce que tu me fais là?ik heb het niet uit mijzelf • je ne l'ai pas inventéhebt u nog iets? • d'autres questions?het heeft er veel van dat … • tout porte à croire que … 〈+ aantonende wijs〉men weet niet wat men aan hem heeft • on ne sait jamais à quoi s'en tenir sur son compteiets bij zich hebben • avoir qc. sur soihet in zijn rug hebben • souffrir du doszij hebben iets met elkaar • ils ont une liaisoniets vrolijks over zich hebben • avoir l'air joyeuxiemand tot man hebben • avoir qn. pour marivan wie heeft hij dat? • de qui tient-il cela?veel van iemand hebben • tenir beaucoup de qn.zij heeft het niet van een vreemde • elle a de qui tenirhij heeft er niets op tegen • il n'a rien contreeen klap van heb ik jou daar • une gifle magistrale2 hij kan niet veel hebben • 〈m.b.t. drank〉 il ne supporte guère l'alcool; 〈 vlug overstuur〉 il panique très viteiets kunnen hebben • pouvoir supporter qc.iets niet willen hebben • ne pas vouloir de qc.〈 pejoratief〉 wat moet je (van me) hebben? • qu'est-ce que tu me veux?ik moet er niets van hebben • 〈 niets mee te maken〉 je ne veux pas en entendre parler; 〈 houd er niet van〉 très peu pour moi, mercimoet je net Freek hebben • et c'est à Freek que tu demandes ça?; 〈 dat is dé man〉 oh! alors Freek, c'est l'homme qu'il (te, nous) fautwaar wil je me hebben? • où veux-tu que je me mette?nu kom je waar ik je hebben wil • maintenant tu vois où je veux en venirwat had u gehad willen hebben? • vous désirez?iets zus of zo (gedaan) willen hebben • vouloir (qu'on fasse) qc. de telle ou telle façonwe zullen hem hebben • on l'auradan heb je dat • voilà, c'est ce qui arrivedaar zullen we (zul je) het hebben • il va y avoir du pétarddaar hebben we het (gedonder) • ça y est, voilà les emmerdements qui (re)commencentdaar heb je het al • nous y voilàje hebt ook groene druiven • il y a aussi des raisins verts〈 in opsommingen〉 daar heb je … • (alors) voilà …ik heb niets aan die prullen • cette camelote ne me sert à rienwat zullen we nu hebben • allons bon, quoi encore?daar heb je hem lelijk mee • là tu le tiens biendat heb je ervan • on pouvait s'y attendrede hoeveelste hebben we? • on est le combien aujourd'hui?liever hebben • aimer mieuxhij had het niet meer • il n'en pouvait pluswel heb ik ooit! • a-t-on jamais (vu)!heb je ooit van je leven! • a-t-on jamais vu de la vie!ik heb het niet op hem • je ne l'aime pasik zal het er met hem over hebben • je lui en parleraiik heb het tegen jou • c'est à toi que je parlehem om hebben • être bourré→ link=god godII 〈 hulpwerkwoord〉1 [ter aanduiding van de voltooide tijd bij werkwoorden] avoir ⇒ 〈 met wederkerend werkwoord, sommige werkwoorden die een beweging uitdrukken〉 être♦voorbeelden:gelachen dat we hebben! • qu'est-ce qu'on a ri!hij heeft het weggegeven • il l'a donné -
107 hond
♦voorbeelden:zo dartel als een jonge hond • qui fait le jeune chienslapende honden wakker maken • éveiller le chat qui dorteen staande hond • un chien d'arrêtcommandeer je hond en blaf zelf! • je ne suis pas ton chien!de gebeten hond zijn • être la brebis galeuseeruitzien als een geslagen hond • avoir l'air d'un chien battudaar zouden de honden geen brood van lusten • c'est un vrai scandalede hond uitlaten • promener son chiende hond in de pot vinden • danser devant le buffetJan loopt mij achterna als een hond(je) • Jean me suit comme un canichezo moe zijn als een hond • être mort de fatiguehij is zo ziek als een hond • il est malade comme un chienbehandeld worden als een hond • être traité comme un chien〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand ontvangen gelijk een hond in een kegelspel • recevoir qn. comme un chien dans un jeu de quilles〈 spreekwoord〉 als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen • c'est le troisième larron〈 spreekwoord〉 het maakt niet uit of je van de hond of de kat gebeten wordt • il vaut autant être mordu d'un chien que d'une chienne〈 spreekwoord〉 men moet geen slapende honden wakker maken • il ne faut pas réveiller le chat qui dort〈 spreekwoord〉 met onwillige honden is het kwaad hazen vangen • on ne saurait faire boire un âne qui n'a pas soif〈 spreekwoord〉 wie een hond wil slaan, vindt licht een stok • qui veut noyer son chien l'accuse de la rage2 ondankbare hond! • espèce d'ingrat!stomme hond! • imbécile!een hond van een kerel • une canaille -
108 kans
♦voorbeelden:de kans is groot dat … • il y a toutes les chances que … 〈+ aanvoegende wijs〉er is een klein kansje dat … • il y a une petite chance que … 〈+ aanvoegende wijs〉een opgelegde kans • une occasion magnifiquede kansen keren • la chance tournede kans krijgen te … • avoir l'occasion de …de kans niet krijgen te … • ne pas avoir la possibilité de …de kans lopen • courir le risque (de)ik zie er geen kans toe • 〈 mogelijkheid〉 je pense que ce n'est pas faisable; 〈 gelegenheid〉 je ne peux pas (le faire)kans zien om • trouver moyen deje hebt alle kans dat … • neuf chances sur dix que …er is kans op regen • il risque de pleuvoirdaar is geen kans op • il n'y a pas la moindre chanceeen tweede kans krijgen • avoir une seconde chanceweinig kans! • peu probable!grijp je kans! • tentez votre chance!de kans is verkeken • l'occasion est perduegeen schijn van kans • pas l'ombre d'une chance -
109 kijken
1 [algemeen] regarder2 [zoeken] voir♦voorbeelden:iemand iets laten kijken • faire voir qc. à qn.〈 bewonderend, spottend〉 kijk hem eens! • (non mais) regardez-le un peu!door iemand heen kijken • regarder qn. sans le voirkijk eens aan! • regarde-moi ça!kijk (eens) hier • regardetegen iemand aan kijken • éprouver du respect pour qn.naar rechts kijken • regarder à droiteop de klok kijken • regarder l'heureuit het raam kijken • regarder par la fenêtrewe zullen eens gaan kijken • nous allons voir çanaar een huis kijken • chercher une maisonwe zullen kijken of dat verhaal klopt • on va voir si cette histoire tient (debout)kijk, daar is Jan ook! • tiens, voilà Jean!→ link=neus neushij komt pas kijken • il sort de l'oeufvoor zo'n examen komt heel wat kijken • un tel examen n'est pas une petite affairedaar sta ik van te kijken • je n'en reviens pasdaar sta je van te kijken, hè? • ça te la coupe hein?wij kijken niet op vijf minuten • nous n'en sommes pas à cinq minutes prèslaat naar je kijken • fais-toi examinerhij zou eens naar zichzelf moeten kijken • il ne s'est pas regardé -
110 krijgen
1 [ontvangen] recevoir2 [grijpen, pakken] attraper♦voorbeelden:ik heb veel complimentjes gekregen • on m'a fait beaucoup de complimentsik krijg nog geld van hem • il me doit de l'argentvanavond krijg je je geld • ce soir, tu auras ton argentgoede kritieken krijgen • avoir de bonnes critiquesdaar krijg ik nachtmerries van • ça me donne des cauchemarseen ziekte krijgen • attraper une maladiewat krijgen we te eten? • qu'est-ce qu'on mange?2 je kunt me toch niet krijgen! • tu ne m'attraperas pas!ik krijg hem nog wel • je l'aurai au tournanteen bedrag bij elkaar krijgen • réunir une sommewaar kun je dat boek krijgen? • où peut-on se procurer ce livre?kinderen krijgen • avoir des enfantsmoeilijkheden krijgen • avoir des ennuiswe krijgen regen • il va pleuvoirde schoolkinderen krijgen op 1 juli vakantie • les vacances scolaires commencent le 1er juilletvrienden krijgen • se faire des amismeer zelfvertrouwen krijgen • prendre de l'assuranceiets af krijgen • terminer qc.ik kan de deur niet dicht krijgen • je n'arrive pas à fermer la porteiets van iemand gedaan krijgen • (finir par) obtenir qc. de qn.deze uitgave is niet meer te krijgen • cette édition est épuiséeneem wat je krijgen kunt • 〈 letterlijk〉 tu prendras ce que tu trouveras; 〈 figuurlijk〉 profite de la situationiemand te pakken krijgen • arriver à mettre la main sur qn.iemand te spreken krijgen • réussir à voir qn.krijg wat! • va te faire voir!wat zullen we nou krijgen! • qu'est-ce que c'est que ça, encore!ik krijg er iets vanje zult er niets van krijgen • tu n'en mourras pasgenoeg van iets krijgen • en avoir assez de qc.iets niet voor elkaar kunnen krijgen • ne pas réussir à faire qc.hij is niet weg te krijgen • il s'incrustete krijgen bij • en vente chezdaar krijg je me niet voor • je ne marche pas dans cette combineheb je het of krijg je het? • ça te prend souvent? -
111 kunnen
1 [algemeen] pouvoir2 [vermogen, geschiktheid] savoir♦voorbeelden:hij kan het niet meer bijhouden • il est débordédat kan híj doen! • il peut se le permettre, lui!je kunt hier heel lekker eten • on mange très bien, iciu kunt gaan • vous pouvez disposerje kunt gaan! • va-t-en, allez-vous-en!zijn ogen niet kunnen geloven • ne pas en croire ses yeuxhet met iemand kunnen vinden • s'entendre avec qn.elkaar kunnen vinden • réussir à se mettre d'accordzich in iets kunnen vinden • se reconnaître dans qc.ze kan uren voor zich uit zitten staren • il lui arrive de rester des heures à contempler le videhad jij dat gekund? • tu en aurais été capable?je kunt het of je kunt het niet • c'est une question de compétenceik kan daar niets mee (doen)laat eens zien wat je kunt • montre un peu ce que tu sais fairehij kan er wat van • il est rudement fortichehij kan er niet over uit • il en parle tout le tempswe kunnen er niet onderuit • il n'y a pas moyen d'y échapperhij kan niet meer • il n'en peut plusik kan niet meer van het lachen • je n'en peux plus de rirebuiten iets kunnen • pouvoir se passer de qc.ergens tegen kunnen • (pouvoir) supporter qc.tegen iemand op kunnen • être de taille à se mesurer avec qn.ervan op aan kunnen • pouvoir compter dessuserg goed kunnen leren • avoir une grande facilité pour apprendreniet kunnen liegen • être incapable de mentirniets kunnen onthouden • n'avoir aucune mémoiregoed kunnen paardrijden • être bon cavalier, bonne cavalièregoed kunnen tekenen • avoir un joli coup de crayonhij kan goed zingen • il chante bienhet zou kunnen • ça se pourraitdat kan zo wel • ça peut allerdat kan een andere keer wel • ce sera pour une autre foiszó kan het niet langer • ça ne peut plus durerhet deksel kan er niet af • on, je n'arrive pas à dévisser le couverclehet kan ermee door • ça iradie trui kán gewoon niet • ce pull est immettablehet kan niet op • il y en a en veux-tuze kán me wat! • qu'elle aille se faire voir ailleurs! • ↑ que veux-tu, que voulez-vous que j'en fasse? -
112 mens
I 〈de〉♦voorbeelden:ik voel me maar een half mens • je ne me sens pas dans mon assiettede inwendige mens versterken • se restaurerik ben ook maar een mens • je ne suis qu'un hommegeen mens • pas un chateen mens van vlees en bloed • un être de chair et de sangdat doet een mens goed • cela fait du bien〈 spreekwoord〉 de mens wikt, God beschikt • l'homme propose, Dieu disposeonder de mensen komen • sortir dans le monde¶ de groetjes mensen! • salut la compagnie!beste mensen • chers amisalle mensen! • juste ciel!ik ben geen mens om … • ce n'est pas mon genre de …II 〈 het〉♦voorbeelden:ik kan dat mens niet uitstaan • je ne supporte pas cette créature -
113 moeten
I 〈 hulpwerkwoord〉1 [algemeen] devoir2 [willen] vouloir♦voorbeelden:hij wist niet meer waar hij moest blijven • il ne savait plus où se mettredat moet je nog eens doen (als je durft)! • recommence (si tu oses)!zij moet vroeger een mooi meisje geweest zijn • elle a dû être (une) jolie fille dans le tempsdat moet gezegd (worden) • il faut le diremoet je eens horen • écoute(-moi ça)hij moest wel lachen • il ne pouvait pas s'empêcher de rirehet moest niet mogen • ça ne devrait pas existerdat moet je zo uitspreken • cela se prononce comme çahij moet zich (haast wel) vergist hebben • il a dû se tromperdat had je moeten zien! • tu aurais dû voir ça!het moet al heel slecht weer zijn, wil hij thuis blijven • il faut vraiment qu'il fasse très mauvais pour qu'il reste à la maisonhet heeft zo moeten zijn • ça devait arrivermoest (je) dat nou (doen)? • est-ce que c'était vraiment nécessaire (de faire ça)?het moet • il le faut〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 hoeveel moet ik u? • je vous dois combien?wat moet, dat moet maar • il faut ce qu'il fautzo moet (je) het niet (doen) • ce n'est pas comme cela qu'il faut faireik moet nodig • ça presseweg moeten • devoir partiralles moet weg • tout doit partiraan een bril moeten • devoir porter des lunetteseen heilig moeten • un devoir sacro-saintals het moet • s'il le faut2 moeten jullie niet eten? • n'alliez-vous pas manger?ik moest gapen van die film • ce film m'a fait bâillerhij moest en zou het hebben • il le lui fallait coûte que coûtewat moet je? • qu'est-ce que tu veux?wat moet dat? • qu'est-ce que c'est que ça?ze moet er even uit • elle a besoin de changer d'airwaar moet je heen (gaan)? • où est-ce que tu vas?¶ moest ik ziek worden, … • si je tombais malade, …II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [mogen, believen] vouloir (qc. de qn.)♦voorbeelden: -
114 nauw
nauw1〈 het〉♦voorbeelden:¶ iemand in het nauw drijven • pousser qn. dans ses derniers retranchementsin het nauw zitten • être dans une mauvaise passeik werd in het nauw gedreven door zijn vraag • sa question m'a pris de court————————nauw2♦voorbeelden:een nauwe samenhang • un lien étroitte nauwe schoenen hebben • avoir, porter des chaussures trop étroiteshij is nauw bij die zaak betrokken • cette chose le touche de prèsdeze talen zijn nauw verwant • ces langues sont très proches l'une de l'autrenauw zitten • être serréwat geld betreft kijkt hij niet zo nauw • il n'est pas regardantdat luistert nauw • il s'agit d'être très précishij neemt het zeer nauw met de discipline • il est très strict sur la disciplinehet niet zo nauw nemen • ne pas y regarder de si prèshet steekt niet zo nauw • on n'en est pas à cela près -
115 of
of1 [bij tegenstelling] ou2 [verklarend] ou (bien)5 [alsof] comme si6 [weten of, vragen of] si 〈+ aantonende wijs〉7 [als sterke bevestiging] et comment♦voorbeelden:nooit dronk of rookte hij • jamais il ne buvait ni ne fumaitniet meer of minder • ni plus ni moinsje moet het doen, of je wilt of niet • tu devras le faire, que tu le veuilles ou non2 hij komt niet, of het moet dringend zijn • il ne viendra pas, à moins que ce ne soit urgent3 hou op of ik krijg de slappe lach • arrête, sinon je crèvenauwelijks was hij in slaap gevallen of hij begon te snurken • à peine endormi il se mit à ronflerik weet niet beter of hij is springlevend • il est bien vivant que je sacheer gebeurt niets of hij weet ervan • il ne se passe rien qu'il ne sacheer gaat geen week voorbij of hij komt bij ons langs • il ne se passe pas une semaine qu'il ne vienne nous voirhet scheelde weinig, of zij was gekozen • il s'en est fallu de peu qu'elle n'ait été élueer is geen land of hij is er geweest • il n'y a pas de pays où il n'ait étéik ben nog maar net thuis of de telefoon gaat • je suis à peine rentré, que le téléphone sonne4 of je roept en schreeuwt, ik doe toch niet open • tu as beau crier et hurler, je ne te laisserai pas entrerhij doet of hij slaapt • il fait semblant de dormirhij doet of hij nergens van weet • il ne fait semblant de rienof jij nooit eens een fout maakt • comme si toi, tu ne faisais jamais de fauteik twijfel eraan, of hij komen zal • je doute qu'il vienneik twijfel er niet aan of hij komt • je ne doute pas qu'il viendraik zal hem vragen of hij komt • je lui demanderai s'il viendrahet probleem is of hij beschikbaar is • le problème est de savoir s'il est disponiblehet is nog maar de vraag of • reste à savoir si7 kom je ook? en of! • tu viendras aussi? et comment!een dag of tien • une dizaine de jourseen stuk of twintig (boeken) • une vingtaine (de livres)een dag of wat • quelques jours -
116 poot
♦voorbeelden:de achterste poten • les pattes de derrièreop zijn achterste poten gaan staan • monter sur ses ergotsgeef eens een poot! • donne la patte!pootjes geven • donner la pattemijn pen heeft pootjes gekregen • mon stylo s'est envolé2 de poten onder het kabinet wegzagen • 〈 de basis wegnemen〉 saper le gouvernement; 〈 bekritiseren〉 démolir le gouvernement〈 figuurlijk〉 iets op poten zetten • mettre sur pied qc.een tafel op vier poten • une table à quatre piedsiemand pootje haken • faire un croche-pied à qn.; 〈 figuurlijk〉 faire un croc-en-jambe à qn.geen poot meer kunnen verzetten • ne plus pouvoir mettre un pied devant l'autreblijf er af met je poten! • bas les pattes!geen poot aan de grond krijgen • n'avoir aucune chance de succèsgeen poot uitsteken • ne pas remuer le petit doigtgeen poot verzetten • ne pas bouger d'un poucegeen poot hebben om op te staan • ne pas faire le poids4 iemand een poot geven • serrer la pince à qn.op zijn poot spelen • réagir violemmenteen brief op poten schrijven • écrire une lettre dans laquelle on ne mâche pas ses mots -
117 staan
1 [m.b.t. personen, dieren] être debout2 [op steunpunten rusten] se trouver3 [in een toestand, hoedanigheid zijn] être4 [passen, kleden] aller (à qn.)5 [opgetekend, gedrukt zijn] figurer6 [+ op; + onbepaalde wijs][weldra zullen] être sur le point (de)7 [gericht zijn] être dirigé (vers)8 [bij voortduring met iets bezig zijn] être en train (de)10 [stilstaan] rester immobile11 [onaangeroerd zijn] rester intact12 [niet wijken] résister (à)♦voorbeelden:ga er maar aan staan! • essaie un peu!gaan staan • se leverergens aan gaan staan • attaquer qc.ergens onverwacht voor komen te staan • se trouver subitement confronté à qc.iemand laten staan • laisser qn. deboutik kan niet lezen wat daar staat • je ne peux pas lire ce qui est écritovereind staan • se tenir deboutrechtop staan • se tenir droit〈 figuurlijk〉 achter iets staan • soutenir qc.die gebeurtenis staat geheel op zichzelf • cet événement est totalement isoléje staat op mijn tenen • tu me marches sur le piedop zijn tenen staan • être sur la pointe des pieds〈 figuurlijk〉 voor iemand staan • défendre la cause de qn.voor zijn mening staan • défendre son opinion〈 figuurlijk〉 ergens alleen voor staan • être seul face à qc.de kerk staat midden in het dorp • l'église se trouve au milieu du villagedeze stoel staat op drie poten • cette chaise repose sur trois piedshet eten staat op tafel • le repas est sur la tablealleen staan • être seulde kansen staan goed • les chances sont bonneshet water staat hoog • la marée est hauteleeg staan • être inoccupéde bloemen staan er mooi bij • les fleurs sont belleshaar gezicht staat vrolijk • elle a un visage réjouihet staat geschreven • c'est écriter goed bij staan • prospérerzoals de zaken ervoor staan • au point où en sont les chosesergens middenin staan • participer activement à qc.〈 figuurlijk〉 iemand na staan • être proche de qn.buiten iets staan • être en dehors de qc.in zijn twee staan • être en secondezij staat derde in het klassement • elle est troisième au classementde tranen staan hem in de ogen • il a les larmes aux yeuxonder iemand staan • être sous les ordres de qn.de verwarming staat op 18° • le chauffage est à 18°ergens sceptisch tegenover staan • être sceptique à l'égard de qc.7 staat tot 14 als 8 staat tot 16 • 7 est à 14 ce que 8 est à 16dat stáát niet • ça ne va pasdat kapsel staat u goed • cette coiffure vous va bienhet staat niet in van Dale • (le) Van Dale ne le mentionne paswat staat er in de krant? • qu'y a-t-il dans le journal?het staat op haar naam • c'est à son nom7 de zon staat 's middags op deze kamer • l'après-midi, le soleil donne dans cette pièceergens van staan kijken • être très étonné par qc.staan luisteren • être en train d'écouterzich staan te vervelen • s'ennuyerze staat al een uur te wachten • ça fait une heure qu'elle attend(iets) tot staan brengen • arrêter (qc.)sta of ik schiet! • halte ou je tire!laat staan dat … • sans parler de …zijn eten laten staan • ne pas toucher à son repasde alcohol laten staan • ne plus boire (d'alcool)zijn baard laten staan • se laisser pousser la barbeer staat nog wat van gisteren • il en reste encore un peu d'hier12 ervoor staan • être prêt à affronter qc.zij staat voor niets • elle ne recule devant rienhij staat op goede manieren • il exige de bonnes manièreser staat heel wat te doen • il y a encore beaucoup à fairezij ziet hem niet staan • il n'existe pas pour elle -
118 tred
♦voorbeelden:1 gelijke tred (met iemand) houden • marcher du même pas (que qn.); 〈 figuurlijk〉 être au même niveaumet lichte tred • d'un pas légermet steelse tred • sur la pointe des piedsmet vaste tred • d'un pas assurézijn tred versnellen • presser le pas -
119 uitblijven
1 [m.b.t. personen] ne pas venir2 [m.b.t. zaken] ne pas se produire♦voorbeelden:de koorts is uitgebleven • la fièvre ne s'est pas manifestéedat kon niet uitblijven • ça ne pouvait pas manquer (d'arriver) -
120 vinger
♦voorbeelden:een vinger lang • d'un doigt de longer staan vuile vingers op • il y a des marques (de doigts) dessusdat is iets om je vingers bij af te likken • c'est jouissifzijn vingers erbij aflikken • s'en lécher les doigtszich de vingers branden • se brûler les doigtsals men hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand • quand on lui en donne long comme le doigt, il en prend long comme le brasde vingers jeuken mij • les mains me démangenthij mist een vinger aan de linkerhand • il lui manque un doigt à la main gaucheergens de vingers voor durven opsteken • mettre sa main au feu que qc. est vraieen vinger in iets steken • mettre le doigt dans qc.zijn vingers in de oren steken • se boucher les oreilles (avec les doigts)iemand op de vingers kijken, zien • surveiller qn. de prèszij heeft er aan elke vinger één! • ce ne sont pas les admirateurs qui lui manquent!een vinger aan de pols houden • suivre de près les développements d'une affaireiets door de vingers zien • fermer les yeux sur qc.het geld vliegt hem door de vingers • l'argent lui file entre les doigtsiets in zijn vingers hebben • avoir qc. dans les doigtspas op als ik je in mijn vingers krijg! • gare à toi si je te mets la main dessus!een vinger in de pap hebben • avoir son mot à diremet de vinger wijzen • montrer du doigtmet de vingers knippen • faire claquer ses doigtsiemand met de vinger(s) nawijzen • montrer qn. du doigtblijf eraf met je vingers! • touche pas!met zijn vinger tussen de deur komen • se prendre le doigt dans la porteop de vingers van een hand te tellen zijn • se compter sur les doigts de la mainop zijn vingers bijten • 〈zijn lachlust enz. bedwingen〉 se retenir de rire; 〈 spijt〉 se mordre les lèvresde vinger op de mond leggen • mettre le doigt sur la bouchede vinger op de wond leggen • mettre le doigt sur la plaie〈 figuurlijk〉 iemand op de vingers tikken • rappeler qn. à l'ordregeen vinger voor iets of iemand uitsteken • ne pas remuer le petit doigt pour qc. ou qn.twee vingers brandewijn • deux doigts de brandy→ link=top top
См. также в других словарях:
Pas-de-calais — Pour les articles homonymes, voir Pas de Calais (homonymie). Pas de Calais … Wikipédia en Français
Pas de Calais (département) — Pas de Calais Pour les articles homonymes, voir Pas de Calais (homonymie). Pas de Calais … Wikipédia en Français
PAS Giannina F.C. — PAS Giannina Full name Πανηπειρωτικός Αθλητικός Σύλλογος Γιάννινα (Panepirotic Athletic Association Giannina) Nickname(s) Ajax of Epirus Pagourades (Canteen Men) Founded … Wikipedia
PAS Tehran F.C. — PAS Full name Pas Football Club Nickname(s) Green Cassocks Founded 8 July 1963 Dissolved … Wikipedia
Pas de Calais — (62) Region … Deutsch Wikipedia
Pas de printemps pour Marnie — Données clés Titre original Marnie Réalisation Alfred Hitchcock Scénario Jay Presson Allen d après le roman de Winston Graham Acteurs principaux Tippi Hedren Sean Connery Diane B … Wikipédia en Français
Pas de printemps pour marnie — Titre original Marnie Réalisation Alfred Hitchcock Acteurs principaux Tippi Hedren : Marnie Edgar Sean Connery : Mark Rutland Diane Baker : Lil Mainwaring Martin Gabel : Sidney Strutt Louise Latham: Bernice Edgar Bruce… … Wikipédia en Français
Pas-en-artois — Détail Administration Pays … Wikipédia en Français
Pas de calais — Pour les articles homonymes, voir Pas de Calais (homonymie). Pas de Calais Carte de localisation du pas de Calais Type … Wikipédia en Français
Pas vu pas pris (film, 1998) — Pour les articles homonymes, voir Pas vu, pas pris. Pas vu pas pris est un documentaire français (1998), premier volet de la trilogie de Pierre Carles consacrée aux médias et plus particulièrement au fonctionnement interne de Canal+ et des grands … Wikipédia en Français
Pas whitworth — Pas de vis Le pas de vis, correspond à la distance relative parcourue en translation par une vis par rapport à son écrou lors d un tour complet. Par exemple, une vis avec un pas de 5 (car le pas s exprime en 1/100ème mm) avancera de 5/100ème mm… … Wikipédia en Français