-
1 bijwoord
-
2 bijwoord
oadverbe m -
3 bijwoord
adverbe -
4 bijwoord van ontkenning
bijwoord van ontkenning -
5 ontkennend bijwoord
ontkennend bijwoord -
6 flauw
♦voorbeelden:flauwe soep • soupe fadeeen flauw licht • une lueur pâleflauwe tegenstand • faible résistanceeen flauw vermoeden van iets hebben • soupçonner vaguement qc.ik ben flauw van de honger • je meurs de faimdoe niet zo flauw • ne fais pas l'enfanteen flauwe glooiing • une pente douce -
7 ruw
1 [niet glad] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 rugueux 〈v.: rugueuse〉; 〈m.b.t. stof, huid〉 rêche; 〈 bijwoord〉 avec des inégalités3 [globaal; onbeschaafd] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 grossier 〈v.: grossière〉; 〈 bijwoord〉 grossièrement♦voorbeelden:in ruwe trekken • grosso modoiets ruw afbreken • rompre qc. brutalementiemand ruw behandelen • rudoyer qn.een ruwe wind • un vent âpre -
8 scherp
scherp1〈 het〉♦voorbeelden:met scherp schieten • tirer à balles————————scherp2♦voorbeelden:een scherp potlood • un crayon pointuscherpe trekken • traits en lame de couteaumaak die punt wat scherper • aiguise un peu cette pointeeen scherp licht • une lumière cruescherpe pijnen • douleurs aiguësde wind is scherp • le vent est âpreiemand scherp bekritiseren • critiquer qn. violemmentscherp gekant zijn tegen • être fortement hostile àscherp reageren • réagir avec véhémencescherp uitvallen • se répandre en invectiveszich scherp aftekenen tegen • se détacher suriets scherp uit laten komen • accentuer qc.scherp horen • avoir l'oreille finescherp luisteren • tendre l'oreillescherp zien • avoir la vue perçanteeen scherp verhoor • un interrogatoire serréscherp beoordelen • juger sévèrementscherp concurreren • faire une concurrence acharnéeeen bocht scherp nemen • prendre un virage à la corde -
9 anders
♦voorbeelden:mooi is anders • on ne peut pas dire que c'est beauanders worden • changerniets anders doen dan … • ne faire que …niets anders kunnen doen dan … • il ne … reste qu'à …niets anders willen doen dan … • ne pas aimer mieux que …het is niet anders • c'est comme çazo is het en niet anders • c'est ainsi et pas autrementanders dan anders • tout à fait originalanders dan hij beweerde • contrairement à ce qu'il a prétendu3 waarom zou hij anders zo koppig zijn? • sinon, pourquoi serait-il si têtu?maak dat je wegkomt of anders …! • fiche le camp, sinon …!hij weet het niet, anders zou hij het wel zeggen • il ne le sait pas, sinon il le dirait4 verwacht je regen? Daar ziet het anders niet naar uit • tu penses qu'il va pleuvoir?, on ne dirait pas, pourtant6 hoe vlug hij anders is, dit is boven zijn krachten • il a beau être rapide, c'est au-dessus de ses forces -
10 los
2 [niet bevestigd, gebonden] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 détaché; 〈 verwijderbaar〉 amovible; 〈 niet gebonden〉 défait♦voorbeelden:een losse tand • une dent qui branleer is een schroef los • une des vis s'est desserréehaar hoest werd losser • sa toux devenait plus grasseeen losse voering • une doublure amoviblealles wat los en vast zit • tout le saint-frusquinde hond is los • le chien n'est pas attachéde leeuw is los • le lion s'est échappélos! • lâche(z)!→ link=zand zandlosse melk • lait en vraclos werk • du travail occasionnellos werkman • ouvrier à la journéethee wordt bijna niet meer los verkocht • le thé ne se vend pratiquement plus au poidsdat is niet los te denken van • c'est indissociable delos van • abstraction faite de¶ ze leven er maar op los • 〈 zonder nadenken〉 ils vivent au jour le jour; 〈 bandeloos〉 ils mènent une vie de bâton de chaiseer gemakkelijk op los slaan • avoir la main leste -
11 plaatselijk
1 [m.b.t. een plaats; beperkt tot een plaats] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 local; 〈 bijwoord〉 localement♦voorbeelden:tien uur plaatselijke tijd • dix heures, heure localeiemand plaatselijk verdoven • faire une anesthésie locale à qn.iets plaatselijk onderzoeken • étudier qc. sur place -
12 ruim
ruim1〈 het〉 〈 scheepvaart〉————————ruim23 [met tussenruimte, wijd; uitgebreid; niet bekrompen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 large; 〈 bijwoord〉 largement4 [meer dan voldoende] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 large ⇒ 〈 vrijgevig〉 généreux 〈v.: généreuse〉 〈 bijwoord〉 largement ⇒ 〈 vrijgevig〉 généreusement♦voorbeelden:ruim kunnen ademhalen • 〈 letterlijk〉 pouvoir bien respirer; 〈 figuurlijk〉 avoir les coudées francheseen ruim inkomen • de larges revenusde dingen ruim zien • avoir l'esprit largeiemand ruim betalen • payer largement qn.ruim rekenen • calculer largeeen ruime opvatting • une interprétation largehet was ruim tien uur • il était dix heures passéesruim een uur • une bonne heuredat is ruim voldoende • c'est largement suffisant -
13 zeker
zeker1♦voorbeelden:1 iets op een zekere plaats opbergen • mettre qc. en lieu sûr(op) zeker spelen • jouer sur du velourshet zekere voor het onzekere nemen • ne pas lâcher la proie pour l'ombreiets zeker weten • être certain de qc.zeker weten! • pour sûr!het is zo zeker als 2 + 2 vier is • c'est aussi sûr que 2 et 2 font quatreergens zeker van zijn • être sûr de qc.je bent daar zeker van stralend weer • tu es assuré d'y avoir un temps splendide————————zeker21 certain♦voorbeelden:zekere heren willen altijd wat aanmerken • il y en a qui ont toujours qc. à redireeen zekere toon aannemen • prendre un certain toneen zekere vrees • une certaine craintezo zeker als tweemaal twee vier is • c'est sûr comme deux et deux font quatre————————zeker3♦voorbeelden:¶ wel zeker! • certainement! -
14 boos
♦voorbeelden:1 een boze blik op iemand werpen • jeter un regard furieux sur qn.boos blijven op iemand • continuer à bouder qn.zich boos maken • se mettre en colèreje moet niet boos worden • ne te fâche pasvreselijk boos worden • se fâcher tout rougezich boos maken om iets • s'énerver à propos de qc.hij is boos op zichzelf • il est mécontent de luiboos worden op iemand • se mettre en colère contre qn.ze zijn boos op elkaar • ils sont fâchésboos zijn over iets • être fâché de qc. -
15 helder
♦voorbeelden:helder klinken • sonner clair〈 figuurlijk〉 iets in een helder licht plaatsen • mettre qc. en pleine lumièrehelder maanlicht • un beau clair de luneheldere ogen • un regard limpidehelder wit • d'un blanc éclatantde zon schijnt helder • le soleil brille avec éclateen heldere hemel • un ciel claireen heldere sterrennacht • une nuit étoiléebij helder weer • par temps clairiets helder voor ogen hebben • avoir une chose présente à l'espritiets helder inzien • voir clairement qc.die zaak is mij niet helder • je ne vois pas clair dans cette affairehet wordt wat helderder • le ciel se dégagehij heeft een helder oordeel • c'est un homme lucidehelder kunnen denken • avoir toute sa tête -
16 juist
1 [algemeen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 juste ⇒ 〈 goed bedacht〉 heureux 〈v.: heureuse〉 〈 bijwoord〉 justement♦voorbeelden:de juiste woorden weten te vinden • savoir trouver les mots qu'il fautiets juist concluderen • déduire qc. avec justessejuist oordelen • juger justementjuist handelen • bien agirdaarom juist • pour ça justementjuist op het moment dat • au moment précis où -
17 links
links1————————links23 [met de linkerhand of linkervoet werkend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 gaucher 〈v.: gauchère〉; 〈 bijwoord〉 de la main, du pied gauche♦voorbeelden:links en rechts • à droite et à gauchelinks afslaan • prendre à gauchelinks georiënteerd zijn • être de gauche(op) links stemmen • voter à gaucheuiterst links weekblad • hebdomadaire d'extrême gauchelinks van iemand zitten • être assis à (la) gauche de qn.links houden • tenir sa gauchedit kind is van nature links • cet enfant est gaucher de naissancelinks schrijven • écrire de la main gauche¶ iemand links en rechts om de oren slaan • flanquer une paire de gifles à qn.iemand links laten liggen • ignorer qn.iets links laten liggen • laisser qc. de côté -
18 min
min1〈de〉♦voorbeelden:1 er zijn minnen en plussen in deze zaak • dans cette affaire, il y a du pour et du contretien punten in de min staan • avoir dix points de moins que le niveau requistien gulden in de min staan • avoir un découvert de dix florins2 zij heeft op haar rapport voor tekenen een zeven min • sur son bulletin, elle a treize et demi sur vingt en dessin————————〈de〉————————min3♦voorbeelden:iemand min behandelen • traiter qn. de façon méprisablezo min mogelijk fouten • le moins de fautes possible3 te min zijn voor iemand • ne pas être assez bien pour qn.¶ ergens min over denken • mésestimer qc.min of meer • plus ou moins————————min4〈 voorzetsel〉1 moins♦voorbeelden: -
19 plat
plat1〈 het〉♦voorbeelden:————————plat2♦voorbeelden:een korte platte neus • un nez épatéeen plat vlak • une surface planeplat op de buik • à plat ventre〈 figuurlijk〉 iemand plat krijgen • arriver à retourner qn.de patiënt moet twee weken plat • le malade doit garder le lit pendant deux semainesplat op de grond vallen • s'aplatir de tout son longplatte taal • un langage vulgairezich plat uitdrukken • s'exprimer grossièrement7 ik ben er plat voor • je suis pour à 100 % -
20 recht
recht1〈 het〉♦voorbeelden:de rechten en plichten van de burgers • les droits et les devoirs du citoyenhet recht van de sterkste • le droit du plus fortrecht van successie • droits de successionburgerlijke rechten • droits civilsdat is mijn goed recht • je suis dans mon (bon) droithet ongeschreven recht • la coutumehet publiek recht • le droit publicRomeins recht • droit romainmet het volste recht • de son plein droithet recht hebben om iets te doen • avoir le droit de faire qc.iemand een recht ontnemen • priver qn. d'un droitiemand het recht ontzeggen om … • interdire à qn. de (faire qc.)zich het recht verschaffen om … • 〈 recht, toestemming verkrijgen〉 obtenir le droit de …; 〈 zich aanmeten om〉 s'octroyer le droit de …alle rechten voorbehouden • tous droits réservésin zijn recht staan • être dans son (bon) droitnaar recht en rede • à bon droitwat geeft u het recht om zo te spreken? • de quel droit parlez-vous sur ce ton?op zijn recht staan • revendiquer ses droitsrecht hebben, geven op iets • avoir, donner droit à qc.iemand, iets tot zijn recht laten komen • mettre en valeur qn., qc.recht doen aan iets • tenir compte de qc.iemand recht doen (wedervaren) • rendre justice à qn.het recht in eigen hand nemen • faire sa propre loirecht spreken • rendre la justicehet recht met voeten treden • fouler aux pieds la justice¶ iemand in rechte vervolgen • poursuivre qn. en justicemet recht (en reden) • à juste titre————————recht2♦voorbeelden:recht op zijn benen staan • se tenir droit sur ses jambesrecht zitten • se tenir droit sur sa chaiserecht omhoog • tout droit vers le hautrecht overeind • tout droitrecht op iemand, iets afgaan • aller droit sur qn., qc.de auto kwam recht op ons af • la voiture arriva droit sur nousrecht voor zich uitkijken • regarder droit devant soi
См. также в других словарях:
Beiwort — Bei|wort 〈n. 12u; Gramm.〉 = Adjektiv * * * Bei|wort, das; [e]s, Beiwörter: a) [1619 bei Helvicus nach niederl. bijwoord; mhd. bīwort = Adverb; daneben mhd., ahd. bīwort = Gleichnisrede, Sprichwort] (Sprachwiss. selten) Adjektiv; b) beschreibendes … Universal-Lexikon
Dutch grammar — series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia