-
101 straf
straf1〈de〉♦voorbeelden:straf stellen op iets • sanctionner qc.tot de maximale straf veroordeeld worden • être condamné au maximumeen zware straf • une peine sévèreeen straf opleggen • prononcer une peinezijn straf uitzitten • purger sa peine (en prison)op straffe van • sous peine de————————straf2♦voorbeelden:iets straf aanpakken • ne pas y aller de main morte -
102 strak
1 [zonder bochten, plooien] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 raide ⇒ 〈m.b.t. kleding〉 ajusté 〈 bijwoord〉 avec raideur♦voorbeelden:een touw strak houden • tendre une corde〈 figuurlijk〉 iemand strak houden • serrer la vis à qn.de snaren strakker spannen • resserrer les cordesde broek zit daar te strak • le pantalon est trop étroit ici2 iemand strak aankijken • regarder qn. fixementstrak aan iets vasthouden • s'obstiner dans qc. -
103 streng
streng1〈de〉♦voorbeelden:————————streng2♦voorbeelden:de strenge schoonheid van romaanse kerken • l'austère beauté des églises romanesstrenge zeden • moeurs austèresstreng orthodox • d'une orthodoxie rigoureusestreng verboden toegang • entrée strictement interditeiets streng naleven • observer qc. à la lettre -
104 stroef
4 [niet gemakkelijk in de omgang] 〈bijvoeglijk naamwoord; m.b.t. karakter〉 revêche ⇒ 〈m.b.t. gezicht〉 rêche ⇒ 〈m.b.t. houding〉 peu liant 〈 bijwoord〉 d'une manière revêche♦voorbeelden:de onderhandelingen verlopen stroef • les négociations avancent laborieusementeen stroeve ontvangst • un accueil froid -
105 stug
♦voorbeelden:een stugge vering • une suspension dure -
106 trots
trots1〈de〉♦voorbeelden:ze is de trots van haar ouders • elle fait la fierté de ses parentsmet trots op zijn werk kunnen terugzien • pouvoir être fier de son travail————————trots22 [hoogmoedig] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 fier⇒ orgueilleux 〈v.: orgueilleuse〉 〈 bijwoord〉 d'un air hautain♦voorbeelden:ergens trots op (mogen) zijn • pouvoir être fier de qc.ergens te trots voor zijn • être trop fier pour faire qc. -
107 vast
♦voorbeelden:vast kapitaal • capital fixeeen vaste prijs • un prix fixeeen vaste slaap • un sommeil profondvaste sterren • étoiles fixesop een vast uur • à heure fixezonder vaste woon- of verblijfplaats • sans domicile fixevast omlijnd • bien définide deur zit vast • la porte est coincéehij zit erg vast aan zijn geld • il est regardantdaar zit meer aan vast dan je denkt • c'est plus compliqué qu'on ne le pensevoor vast • pour de bonmet vaste hand • d'une main fermeeen vaste mening hebben over iets • avoir des idées bien arrêtées sur qc.het vaste voornemen hebben om … • avoir la ferme intention de …iets vast geloven • croire fermement qc.voor vast • pour sûrvast op iets aan kunnen • pouvoir compter fermement sur qc.ergens vast in geloven • prendre qc. pour article de foieen vaste massa • une masse compactevast wel • sûrementhij zal vast wel twee uur nodig hebben • il lui faudra sûrement deux heuresvast en zeker • sans aucun doutedat staat zo vast als een rots • c'est sûr et certainu heeft vast dorst • je parie que vous avez soifhier heb je vast een gulden • en attendant, voilà un florin -
108 vers
vers1〈 het〉♦voorbeelden:〈 bijbel〉 Lucas 6, vers 10 • Luc, (chapitre) 6, (verset) 102 gezang 12, vers 3 • cantique 12, couplet 34 iets in vers brengen • mettre qc. en vers————————vers2♦voorbeelden:vers van de pers • qui vient de paraîtreeen vers verdriet • un chagrin récentnog vers in het geheugen liggen • être encore présent à la mémoire -
109 vies
♦voorbeelden:een vies drankje • une boisson dégoûtantevies eten • de la nourriture infecteeen vieze lucht • une mauvaise odeureen tegenstander op een vieze manier onderuit halen • faucher vilainement un adversairewat een vies weer! • quel sale temps!dat smaakt niet vies! • c'est pas sale!het ziet er vies uit • c'est dégoûtantte vies om aan te raken • à ne pas toucher avec des pincettesvieze praatjes • saletésbij een vies zaakje betrokken zijn • être embringué dans une sale affairezij zijn tegen alles wat vies en voos is • ils combattent tout ce qu'ils considèrent comme immoralergens niet vies van zijn • ne pas cracher sur qc.ergens vies van zijn • détester qc.vies bij (zijn) • (être) débrouillard -
110 wild
wild1〈 het〉♦voorbeelden:op groot wild jagen • chasser le fauveklein wild • menu gibiervliegend wild • gibier à plumeswild eten • manger du gibierwild uitzetten in een gebied • peupler une région de gibierhet wild op de vlucht jagen • effaroucher le gibierin het wild voorkomen • exister à l'état sauvagein het wild levende dieren • animaux sauvages————————wild2♦voorbeelden:→ link=weg wegeen wild geschreeuw • des cris furieuxwilde hartstochten • passions déchaînéeswilde ideeën aandragen • avoir des idées folleseen wild kind • un petit diableeen wild leven leiden • mener une vie de patachonhij vertelt de meest wilde verhalen • il raconte des histoires à dormir deboutwild enthousiast zijn • être follement enthousiaste (pour)zich wild haasten • foncerwild om zich heen kijken • regarder autour de soi d'un air hagardzich wild schrikken • avoir une peur bleuehet paard wordt wild • le cheval s'emballewild op iets zijn • être fou de qc. -
111 zinnelijk
♦voorbeelden: -
112 zo'n
♦voorbeelden:1 op zo'n mooie dag ga je toch niet binnen zitten? • tu ne vas quand même pas rester à l'intérieur par une si belle journée?maak niet zo'n herrie • ne fais pas un tel boucan〈 ironisch〉 op zo'n manier! • alors, c'est ça!hij had zo'n pijn dat hij moest opgeven • il avait si mal qu'il dut abandonnerhij heeft net zo'n jas • il a un manteau tout pareil4 het is toch zo'n schatje • il, elle est tellement mignon(ne)ik heb zo'n slaap • j'ai un de ces sommeilshet is toch zo'n lui iemand! • c'est une personne tellement paresseuse!zo'n beetje overal • un peu partoutik vind 't zo'n meid • je trouve que c'est une fille super -
113 zuidelijk
♦voorbeelden:→ link=richting richting -
114 zuiver
2 [correct] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 correct ⇒ 〈 muziek〉 juste 〈 bijwoord〉 correctement ⇒ 〈 niet vals〉 juste♦voorbeelden:dat is zuiver toeval • c'est un pur hasardvan zuiver wol • en pure lainezuiver en alleen • purement et simplementde zuivere leer • l'orthodoxiezuiver Nederlands • du néerlandais pureen zuiver schot • un tir préciszuiver zingen • chanter juste3 iets zuiver maken • nettoyer qc. -
115 zuur
zuur1〈 het〉3 [figuurlijk] aigreur♦voorbeelden:inleggen in het zuur • confire (dans du vinaigre)augurken in het zuur • cornichons au vinaigreharing in het zuur • hareng mariné〈 figuurlijk〉 het zuur van iets, iemand krijgen • 〈m.b.t. iets〉 avoir qc. en horreur; 〈m.b.t. iemand〉 ne pas pouvoir sentir qn.————————zuur21 [m.b.t. een smaakgewaarwording; bijtend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 acide; 〈 bijwoord〉 de manière acide4 [scheikunde] acide♦voorbeelden:de melk is zuur • le lait a tournédat zal hem zuur opbreken • il lui en cuirazuur smaken • avoir un goût acide2 iemand het leven zuur maken • mener la vie dure à qn.zuur verdiend geld • de l'argent durement gagnédat is zuur voor hem • c'est dur pour lui→ link=regen regen -
116 zwaar
♦voorbeelden:een zwaar kruis te dragen hebben • avoir une lourde croix à portereen zware slag • un coup durde zware stukken in het schaakspel • les pièces maîtresses au jeu d'échecszwaar vergif • poison violentzwaar weer • gros tempszwaar maken • alourdiriemand zwaar straffen • punir qn. sévèrementhoe zwaar is deze machine? • combien pèse cette machine?een zwaar geschapen man • un costaudeen zwaar examen • un examen dureen zware strijd • un difficile combatde tocht viel hem zwaar • il a trouvé la randonnée pénibleeen zware misdaad • un crime graveeen zware verkoudheid • un gros rhumeeen zwaar belast verleden • un passé chargézwaar gewond • grièvement blesséiemand iets zwaar aanrekenen • tenir rigueur de qc. à qn.het zwaar te verduren hebben • en voir de toutes les couleurszich zwaar vergissen • se tromper gravementhet zwaar te pakken hebben • 〈 ziek〉 être bien malade; 〈 verkouden〉 avoir un rhume carabiné; 〈 verliefd〉 être amoureux fou -
117 goed
goed1〈het; geen meervoud〉1 [wat goed is] good5 [kleding] clothes6 [textiel] material, fabric ⇒ cloth♦voorbeelden:1 goed en kwaad • good and evil, right and wrongdat zal hem goed doen • that'll do him good, it'll be good for himhij meende er goed aan te doen • he meant well by it, he did it for the bestik denk dat je daar goed aan gedaan hebt • I think you did the right thinghij kan geen goed meer doen • he can't do a thing rightdaar zul je de zaak geen goed mee doen • you won't do things any good if you do thater is bij hem geen goed te doen • there's no pleasing him3 gestolen goed • stolen goods/propertyonroerend goed • real estateroerend goed • personal property/effectsschoon goed aantrekken • put on clean clothes6 wit/bont goed • white/coloured wash; whites, colouredshet goed hangt te drogen • the washing is hanging up to dry————————goed23 [geschikt] good5 [deugdzaam] good♦voorbeelden:hij bedoelt/meent het goed • he means wellik begrijp niet goed … • I don't quite/really understand …begrijp me goed • don't get me wrong, make no mistake (about it)als ik 't goed heb • if I'm not mistaken〈 ironisch〉 is het nou goed? • satisfied?als je goed kijkt • if you look closelydat komt wel weer goed • it'll turn out all righthet goed opnemen • take it wellik vind dat niet goed • 〈 keur het niet goed〉 I don't think that's a good idea; 〈 ben het er niet mee eens〉 I don't agree〈 informeel〉 dat zit wel goed • that's all right, don't worry about itnet goed! • serve(s) you/him/them 〈enz.〉right!niet goed geld terug • money-back guaranteehet is ook nooit goed bij hem • nothing's ever good enough for himhet is ook nooit goed • I give up; you're never satisfied, are youprecies goed • just/exactly rightalles goed en wel maar … • that's all very well but …dat doet het altijd goed • that always works (well)goed gedaan, jochie! • well done, kid!wij hebben het goed • we're well off/all rightwe hebben het nog nooit zo goed gehad • we've never had it so goodhou je goed! • look after yourself!, take care (of yourself)!dat kan ze erg goed • she is very good at itje kunt goed zien dat … • it is obvious that …(heel) goed Engels spreken • speak English (very) well, speak (very) good Englishdie jas staat je goed • that coat suits you/looks good on youik wens je alle goeds • all the very best〈 ironisch〉 nee, nou wordt ie goed! • that's rich!goed zo! • good!, that's right!; 〈 als compliment〉 well done!, that's the way!zij is goed in wiskunde • she is good at mathematicsalles goed? • (is) everything all right?dat is een goeie! • that's a good one!dat is te veel van het goede • that is too much of a good thing3 ik weet het goed gemaakt … • I know, this is what we'll dozich goed houden • control oneself; 〈 niet lachen ook〉 keep a straight face; 〈 na persoonlijk verlies〉 bear up (well)de soep is niet goed meer • the soup has gone offhet is mij goed • I don't mind, it's all right by mehet zal wel ergens goed voor zijn • it must be of some use, there must be some reason for itik zal het goed met je maken • we can make a dealdaar is de verzekering goed voor • the insurance will cover itook goed • very well, all rightwie weet waar het goed voor is • you never know what will come out of itwaar is dat goed voor? • what good will that do?goed voor één consumptie • valid for one drink/meal/snackhij is goed voor een paar ton • he is worth a few hundred thousandhij heeft er niet veel goeds geleerd • it hasn't done him much good4 zich te goed doen aan • feast on, tuck intodat komt goed uit • that's (very) convenienthij maakt het goed • he's doing well/all rightdat geld heb ik nog van hem te goed • he still owes me that moneyde rest hou je nog te goed • I'll owe you the restik heb nog vier vakantiedagen te goed • I've still got four holidays owing to me/outstandingdat heb je nog van me te goed • 〈 belofte〉 I (still) owe you one; 〈 dreigement〉 you've got it coming (to you)dat hebben we nog te goed • that's still in store for uszo goed en zo kwaad als het gaat • as best I/you/he candat is goed om te weten • that's a good thing to knoween verandering ten goede • a change for the betterde opbrengst komt ten goede van het Rode Kruis • the proceeds go to the Red Crosshet komt zijn prestaties niet ten goede • it doesn't help his performancehou me ten goede • don't hold it against mehet is maar goed dat … • it's a good thing that …goed dat er politie is • where would we be without the police?goed dat je 't zegt • that reminds megoed dat ik 't weet • thanks for telling medat is maar goed ook! • and a good thing too!6 ik heb er goed geld mee verdiend • I've made a pretty penny/done well out of iteen goed jaar geleden • well over a year agohij was goed nijdig • he was really annoyedhet betaalt goed • it pays wellhij kan nog niet eens goed schrijven • he can't even write properlyhet er goed van nemen • lead the good lifehij zat goed fout • he was totally wrongtoen ik goed en wel in bed lag • when I finally/at last got into bedik was net goed en wel thuis of … • I'd only just come in/got home when …goed bij zijn • be clever¶ op een goed ogenblik merk je dat … • there comes a time when you notice that …dat was maar goed ook • it was just as wellmaar goed • (well) anywaywe hadden het net zo goed niet kunnen doen • we might/could just as well not have done itzo goed als niets • next to nothing, hardly anythingzo goed als nieuw • as good as newdat is zo goed als zeker • that is virtually/almost certainzo goed als onmogelijk • virtually/well-nigh impossiblezo goed als niemand • hardly anybodyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ik ben wel goed maar niet gek • I'm not as stupid as you thinkik voel me heel goed • I feel fine/greatzou u zo goed willen zijn … • would/could you please …, would you be so kind as to …, do/would you mind …hij was te goed voor deze wereld • he was too good for this worldben je wel goed bij je hoofd? • are you crazy? -
118 ordelijk
2 [geregeld] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 orderly ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 well-organized/-ordered, 〈 bijwoord〉 in orderly fashion, 〈 bijwoord〉 in good order♦voorbeelden:2 de demonstratie kent een ordelijk verloop • the demonstration is passing off in an orderly fashionalles gaat er ordelijk toe • everything is well-organized (there)3 een ordelijk huishouden • a tidy/well-organized household -
119 имя существительное
-
120 achteloos
♦voorbeelden:een achteloze stijl • un style négligé
См. также в других словарях:
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia
Конго (язык) — У этого термина существуют и другие значения, см. Конго. Конго Самоназвание: Kikongo Страны … Википедия
Киконго — Конго Самоназвание: Kikongo Страны: Республика Конго, ДР Конго, Ангола Регионы: Центральная Африка Общее число носителей: около 7 миллионов Ст … Википедия
Конго — Конго один из банту языков. По классификации языков банту К. М. Дока, относится к зоне Конго (зона H, по классификации М. Гасри). Распространён в Конго, Заире и Анголе. Число говорящих около 7,6 млн. чел. Распадается на 2 группы диалектов:… … Лингвистический энциклопедический словарь