-
1 goederenbeweging
• goods movement• movement of goods -
2 goederen onderweg
• goods in transit -
3 goederenbewegingsplanning
• goods movement planningNederlands-Engels Technisch Woordenboek > goederenbewegingsplanning
-
4 goederenpost
• goods item -
5 goederenstroombesturing
• goods flow controlNederlands-Engels Technisch Woordenboek > goederenstroombesturing
-
6 goederenstroombesturingssysteem
• goods flow control systemNederlands-Engels Technisch Woordenboek > goederenstroombesturingssysteem
-
7 goederenstroomrapportage
• goods movement reporting: GMRNederlands-Engels Technisch Woordenboek > goederenstroomrapportage
-
8 retourgoederen
• goods returned• returns -
9 goederen
♦voorbeelden:1 een partij goederen • a consignment of goods/merchandisegoederen laden/lossen • load/unload goodsroerende goederen • personal property/effects -
10 bestelling
1 [het thuisbezorgen] delivery2 [order] order3 [bestelde goederen] order, goods on order, goods ordered♦voorbeelden:2 een bestelling doen bij/voor • place an order with/forde bestelling komen opnemen • come to take someone's order, call for someone's orderin bestelling zijn bij • be on order fromop bestelling gemaakt • made to order -
11 depot
2 [iets in bewaring] (goods on) deposit ⇒ deposited goods/documents 〈enz.〉, 〈 handel〉 (reserve) stock, 〈 handel〉 store3 [magazijn] 〈 ook leger〉 depot ⇒ store, 〈 handel ook〉 warehouse, 〈 handel ook〉 repository, 〈 bank〉 depository, 〈leger; tijdelijk〉 dump4 [met betrekking tot een handels-/fabrieksmerk] registration♦voorbeelden: -
12 entrepot
1 entrepôt, bonded warehouse♦voorbeelden:1 goederen in entrepot plaatsen/opslaan • place goods in bond, put goods into bondin entrepot verkopen • sell in bond/on bonded termsgoederen in entrepot • bonded goods, B/Gin entrepot liggen • be in bondlevering in/uit entrepot • delivery on bonded terms/duty paid -
13 goed
goed1〈het; geen meervoud〉1 [wat goed is] good5 [kleding] clothes6 [textiel] material, fabric ⇒ cloth♦voorbeelden:1 goed en kwaad • good and evil, right and wrongdat zal hem goed doen • that'll do him good, it'll be good for himhij meende er goed aan te doen • he meant well by it, he did it for the bestik denk dat je daar goed aan gedaan hebt • I think you did the right thinghij kan geen goed meer doen • he can't do a thing rightdaar zul je de zaak geen goed mee doen • you won't do things any good if you do thater is bij hem geen goed te doen • there's no pleasing him3 gestolen goed • stolen goods/propertyonroerend goed • real estateroerend goed • personal property/effectsschoon goed aantrekken • put on clean clothes6 wit/bont goed • white/coloured wash; whites, colouredshet goed hangt te drogen • the washing is hanging up to dry————————goed23 [geschikt] good5 [deugdzaam] good♦voorbeelden:hij bedoelt/meent het goed • he means wellik begrijp niet goed … • I don't quite/really understand …begrijp me goed • don't get me wrong, make no mistake (about it)als ik 't goed heb • if I'm not mistaken〈 ironisch〉 is het nou goed? • satisfied?als je goed kijkt • if you look closelydat komt wel weer goed • it'll turn out all righthet goed opnemen • take it wellik vind dat niet goed • 〈 keur het niet goed〉 I don't think that's a good idea; 〈 ben het er niet mee eens〉 I don't agree〈 informeel〉 dat zit wel goed • that's all right, don't worry about itnet goed! • serve(s) you/him/them 〈enz.〉right!niet goed geld terug • money-back guaranteehet is ook nooit goed bij hem • nothing's ever good enough for himhet is ook nooit goed • I give up; you're never satisfied, are youprecies goed • just/exactly rightalles goed en wel maar … • that's all very well but …dat doet het altijd goed • that always works (well)goed gedaan, jochie! • well done, kid!wij hebben het goed • we're well off/all rightwe hebben het nog nooit zo goed gehad • we've never had it so goodhou je goed! • look after yourself!, take care (of yourself)!dat kan ze erg goed • she is very good at itje kunt goed zien dat … • it is obvious that …(heel) goed Engels spreken • speak English (very) well, speak (very) good Englishdie jas staat je goed • that coat suits you/looks good on youik wens je alle goeds • all the very best〈 ironisch〉 nee, nou wordt ie goed! • that's rich!goed zo! • good!, that's right!; 〈 als compliment〉 well done!, that's the way!zij is goed in wiskunde • she is good at mathematicsalles goed? • (is) everything all right?dat is een goeie! • that's a good one!dat is te veel van het goede • that is too much of a good thing3 ik weet het goed gemaakt … • I know, this is what we'll dozich goed houden • control oneself; 〈 niet lachen ook〉 keep a straight face; 〈 na persoonlijk verlies〉 bear up (well)de soep is niet goed meer • the soup has gone offhet is mij goed • I don't mind, it's all right by mehet zal wel ergens goed voor zijn • it must be of some use, there must be some reason for itik zal het goed met je maken • we can make a dealdaar is de verzekering goed voor • the insurance will cover itook goed • very well, all rightwie weet waar het goed voor is • you never know what will come out of itwaar is dat goed voor? • what good will that do?goed voor één consumptie • valid for one drink/meal/snackhij is goed voor een paar ton • he is worth a few hundred thousandhij heeft er niet veel goeds geleerd • it hasn't done him much good4 zich te goed doen aan • feast on, tuck intodat komt goed uit • that's (very) convenienthij maakt het goed • he's doing well/all rightdat geld heb ik nog van hem te goed • he still owes me that moneyde rest hou je nog te goed • I'll owe you the restik heb nog vier vakantiedagen te goed • I've still got four holidays owing to me/outstandingdat heb je nog van me te goed • 〈 belofte〉 I (still) owe you one; 〈 dreigement〉 you've got it coming (to you)dat hebben we nog te goed • that's still in store for uszo goed en zo kwaad als het gaat • as best I/you/he candat is goed om te weten • that's a good thing to knoween verandering ten goede • a change for the betterde opbrengst komt ten goede van het Rode Kruis • the proceeds go to the Red Crosshet komt zijn prestaties niet ten goede • it doesn't help his performancehou me ten goede • don't hold it against mehet is maar goed dat … • it's a good thing that …goed dat er politie is • where would we be without the police?goed dat je 't zegt • that reminds megoed dat ik 't weet • thanks for telling medat is maar goed ook! • and a good thing too!6 ik heb er goed geld mee verdiend • I've made a pretty penny/done well out of iteen goed jaar geleden • well over a year agohij was goed nijdig • he was really annoyedhet betaalt goed • it pays wellhij kan nog niet eens goed schrijven • he can't even write properlyhet er goed van nemen • lead the good lifehij zat goed fout • he was totally wrongtoen ik goed en wel in bed lag • when I finally/at last got into bedik was net goed en wel thuis of … • I'd only just come in/got home when …goed bij zijn • be clever¶ op een goed ogenblik merk je dat … • there comes a time when you notice that …dat was maar goed ook • it was just as wellmaar goed • (well) anywaywe hadden het net zo goed niet kunnen doen • we might/could just as well not have done itzo goed als niets • next to nothing, hardly anythingzo goed als nieuw • as good as newdat is zo goed als zeker • that is virtually/almost certainzo goed als onmogelijk • virtually/well-nigh impossiblezo goed als niemand • hardly anybodyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ik ben wel goed maar niet gek • I'm not as stupid as you thinkik voel me heel goed • I feel fine/greatzou u zo goed willen zijn … • would/could you please …, would you be so kind as to …, do/would you mind …hij was te goed voor deze wereld • he was too good for this worldben je wel goed bij je hoofd? • are you crazy? -
14 economie
n. economy, management of resources (i.e. money, goods, etc.); economics, study of the management of goods and services -
15 goederenafgifte
n. delivering goods, delivery of goods -
16 manufacturen
n. piece goods, dry goods -
17 stukgoederen
n. piece goods, body goods, parcels, general cargo -
18 uitvoervergunning
n. licence to export goods, license to export goods, export licence -
19 goederenstroom
• flow of goods• goods flow -
20 consignatie
1 [handel] consignment2 [juridisch] consignation♦voorbeelden:1 goederen in consignatie geven • consign goods, give goods in consignment
См. также в других словарях:
goods — I noun appurtenances, articles of commerce, assets, belongings, chattels, commodities, consumer durables, durables, effects, items, materials, paraphernalia, personal estate, possessions, produce, products, property, resources, staples, stock,… … Law dictionary
goods — W2S2 [gudz] n [plural] 1.) things that are produced in order to be sold electrical/industrial/agricultural etc goods ▪ furniture, carpets and other household goods ▪ the large market for consumer goods (=televisions, washing machines etc) ▪… … Dictionary of contemporary English
goods — [ gudz ] noun plural *** 1. ) objects produced for sale: a store specializing in leather goods stolen goods: Wilkins was found in possession of $8,000 worth of stolen goods. goods and services: The cost of household goods and services fell. 2. )… … Usage of the words and phrases in modern English
goods — [goodz] pl.n. 1. movable personal property 2. merchandise; wares 3. fabric; cloth 4. Brit. freight: usually used attributively ☆ deliver the goods Informal to do or produce … Universalium
goods — plural noun 1》 (goods) merchandise or possessions. ↘[often as modifier] Brit. freight: a goods train. 2》 (the goods) informal exactly what is required. Phrases come up with (or deliver) the goods informal do what is expected … English new terms dictionary
goods — [goodz] pl.n. 1. movable personal property 2. merchandise; wares 3. fabric; cloth 4. Brit. freight: usually used attributively ☆ deliver the goods Informal to do or produce the thing required ☆ get the goods on or have the goods on Sl … English World dictionary
Goods — ist der Name folgender Personen: Torsten Goods (* 1980), deutscher Jazzmusiker Goods bezeichnet außerdem: Goods Island (auch: Palilug), australische Insel Diese Seite ist eine Begriffsklärung … Deutsch Wikipedia
Goods — Goods, n. pl. See {Good}, n., 3. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
goods — [n1] personal possessions appurtenances, belongings, chattels, effects, encumbrances, equipment, furnishings, furniture, gear, impedimenta, movables, paraphernalia, property, stuff, things, trappings; concept 446 goods [n2] merchandise bolt,… … New thesaurus
Goods — Goods, bei Tiernamen Abkürzung für Harry D. S. Goodsir, engl. Zoolog; Krebse … Meyers Großes Konversations-Lexikon
goods — property, late 13c., from plural of GOOD (Cf. good) (n.), which had the same sense in Old English. Meaning “saleable commodities” is mid 15c.; colloquial sense of “stolen articles” is from 1900; hence figurative use, “evidence of… … Etymology dictionary