-
1 boedel
-
2 grondmarkt
n. real estate market, collective group of real estate buyers -
3 huisheer
n. landlord, one who owns and leases real estate, owner of an estate -
4 goed
goed1〈het; geen meervoud〉1 [wat goed is] good5 [kleding] clothes6 [textiel] material, fabric ⇒ cloth♦voorbeelden:1 goed en kwaad • good and evil, right and wrongdat zal hem goed doen • that'll do him good, it'll be good for himhij meende er goed aan te doen • he meant well by it, he did it for the bestik denk dat je daar goed aan gedaan hebt • I think you did the right thinghij kan geen goed meer doen • he can't do a thing rightdaar zul je de zaak geen goed mee doen • you won't do things any good if you do thater is bij hem geen goed te doen • there's no pleasing him3 gestolen goed • stolen goods/propertyonroerend goed • real estateroerend goed • personal property/effectsschoon goed aantrekken • put on clean clothes6 wit/bont goed • white/coloured wash; whites, colouredshet goed hangt te drogen • the washing is hanging up to dry————————goed23 [geschikt] good5 [deugdzaam] good♦voorbeelden:hij bedoelt/meent het goed • he means wellik begrijp niet goed … • I don't quite/really understand …begrijp me goed • don't get me wrong, make no mistake (about it)als ik 't goed heb • if I'm not mistaken〈 ironisch〉 is het nou goed? • satisfied?als je goed kijkt • if you look closelydat komt wel weer goed • it'll turn out all righthet goed opnemen • take it wellik vind dat niet goed • 〈 keur het niet goed〉 I don't think that's a good idea; 〈 ben het er niet mee eens〉 I don't agree〈 informeel〉 dat zit wel goed • that's all right, don't worry about itnet goed! • serve(s) you/him/them 〈enz.〉right!niet goed geld terug • money-back guaranteehet is ook nooit goed bij hem • nothing's ever good enough for himhet is ook nooit goed • I give up; you're never satisfied, are youprecies goed • just/exactly rightalles goed en wel maar … • that's all very well but …dat doet het altijd goed • that always works (well)goed gedaan, jochie! • well done, kid!wij hebben het goed • we're well off/all rightwe hebben het nog nooit zo goed gehad • we've never had it so goodhou je goed! • look after yourself!, take care (of yourself)!dat kan ze erg goed • she is very good at itje kunt goed zien dat … • it is obvious that …(heel) goed Engels spreken • speak English (very) well, speak (very) good Englishdie jas staat je goed • that coat suits you/looks good on youik wens je alle goeds • all the very best〈 ironisch〉 nee, nou wordt ie goed! • that's rich!goed zo! • good!, that's right!; 〈 als compliment〉 well done!, that's the way!zij is goed in wiskunde • she is good at mathematicsalles goed? • (is) everything all right?dat is een goeie! • that's a good one!dat is te veel van het goede • that is too much of a good thing3 ik weet het goed gemaakt … • I know, this is what we'll dozich goed houden • control oneself; 〈 niet lachen ook〉 keep a straight face; 〈 na persoonlijk verlies〉 bear up (well)de soep is niet goed meer • the soup has gone offhet is mij goed • I don't mind, it's all right by mehet zal wel ergens goed voor zijn • it must be of some use, there must be some reason for itik zal het goed met je maken • we can make a dealdaar is de verzekering goed voor • the insurance will cover itook goed • very well, all rightwie weet waar het goed voor is • you never know what will come out of itwaar is dat goed voor? • what good will that do?goed voor één consumptie • valid for one drink/meal/snackhij is goed voor een paar ton • he is worth a few hundred thousandhij heeft er niet veel goeds geleerd • it hasn't done him much good4 zich te goed doen aan • feast on, tuck intodat komt goed uit • that's (very) convenienthij maakt het goed • he's doing well/all rightdat geld heb ik nog van hem te goed • he still owes me that moneyde rest hou je nog te goed • I'll owe you the restik heb nog vier vakantiedagen te goed • I've still got four holidays owing to me/outstandingdat heb je nog van me te goed • 〈 belofte〉 I (still) owe you one; 〈 dreigement〉 you've got it coming (to you)dat hebben we nog te goed • that's still in store for uszo goed en zo kwaad als het gaat • as best I/you/he candat is goed om te weten • that's a good thing to knoween verandering ten goede • a change for the betterde opbrengst komt ten goede van het Rode Kruis • the proceeds go to the Red Crosshet komt zijn prestaties niet ten goede • it doesn't help his performancehou me ten goede • don't hold it against mehet is maar goed dat … • it's a good thing that …goed dat er politie is • where would we be without the police?goed dat je 't zegt • that reminds megoed dat ik 't weet • thanks for telling medat is maar goed ook! • and a good thing too!6 ik heb er goed geld mee verdiend • I've made a pretty penny/done well out of iteen goed jaar geleden • well over a year agohij was goed nijdig • he was really annoyedhet betaalt goed • it pays wellhij kan nog niet eens goed schrijven • he can't even write properlyhet er goed van nemen • lead the good lifehij zat goed fout • he was totally wrongtoen ik goed en wel in bed lag • when I finally/at last got into bedik was net goed en wel thuis of … • I'd only just come in/got home when …goed bij zijn • be clever¶ op een goed ogenblik merk je dat … • there comes a time when you notice that …dat was maar goed ook • it was just as wellmaar goed • (well) anywaywe hadden het net zo goed niet kunnen doen • we might/could just as well not have done itzo goed als niets • next to nothing, hardly anythingzo goed als nieuw • as good as newdat is zo goed als zeker • that is virtually/almost certainzo goed als onmogelijk • virtually/well-nigh impossiblezo goed als niemand • hardly anybodyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ik ben wel goed maar niet gek • I'm not as stupid as you thinkik voel me heel goed • I feel fine/greatzou u zo goed willen zijn … • would/could you please …, would you be so kind as to …, do/would you mind …hij was te goed voor deze wereld • he was too good for this worldben je wel goed bij je hoofd? • are you crazy? -
5 nalatenschap
♦voorbeelden:een nalatenschap beheren • administer an estate -
6 nieuwbouw
1 [wijk(en)] new estate (of houses)2 [het bouwen] building of new houses3 [huis, huizen in aanbouw] new(ly built) house/houses, new development♦voorbeelden: -
7 vastgoed
-
8 woonwijk
1 residential area; 〈Brits-Engels; voornamelijk sociale woningbouw〉 housing estate; 〈 wijk van een stad〉 district, quarter♦voorbeelden:1 een woonwijk ontwerpen • design a housing estate/ Ahousing development project -
9 allodium
n. allodium, estate which is independently owned without any obligations or fees to a feudal lord -
10 beneerder
n. estate agent -
11 boedel
n. estate, inventory -
12 bruidsschat
n. dowry, money or estate that a woman brings to her groom -
13 buitenplaats
n. country estate, country house, country seat -
14 buitenverblijf
n. country house, country estate -
15 eigendom
n. property, possessions, belongings; estate, assets; ownership -
16 erfdeel
n. inheritance, estate -
17 erfenis
n. inheritance, estate; heirloom -
18 erfgoed
n. inheritance, estate -
19 erfstuk
n. heirloom; inheritance, estate -
20 gazon
n. lawn, stretch of grass-covered land (usually around a house or estate)
См. также в других словарях:
estate — es·tate /i stāt/ n [Anglo French estat, literally, state, condition, from Old French, from Latin status, from stare to stand] 1: the interest of a particular degree, nature, quality, or extent that one has in land or other property compare fee;… … Law dictionary
estate — es‧tate [ɪˈsteɪt] noun [countable] 1. PROPERTY a large piece of land in the country, usually with one large house on it and one owner: • The estate consists of the main villa, several outbuildings and barns, a swimming pool, a farm house and an… … Financial and business terms
Estate — may refer to: * Estate (law), a term used in common law to signify the total of a person s property, entitlements and obligations *Estate (social), a broad social category in the histories of certain countries * Immovable property, real estate or … Wikipedia
Estate — Es*tate ([e^]s*t[=a]t ), n. [OF. estat, F. [ e]tat, L. status, fr. stare to stand. See {Stand}, and cf. {State}.] 1. Settled condition or form of existence; state; condition or circumstances of life or of any person; situation. When I came to man … The Collaborative International Dictionary of English
estate — [ə stāt′, istāt′] n. [ME & OFr estat, STATE] 1. a) state or condition [to restore the theater to its former estate] b) a condition or stage of life [to come to man s estate] c) status or rank 2 … English World dictionary
estate — 1. The meaning of estate in the term three estates of the realm is a historical one, ‘an order or class forming part of the body politic’. The three estates are the Lords Spiritual (i.e. the heads of the Church), the Lords Temporal (i.e. the… … Modern English usage
estate — early 13c., rank, standing, condition, from Anglo Fr. astat, O.Fr. estat state, position, condition, health, status, legal estate (Mod.Fr. état), from L. status state or condition, from root of stare to stand from PIE root *sta to stand (see STET … Etymology dictionary
Estate — Es*tate , v. t. 1. To establish. [Obs.] Beau. & Fl. [1913 Webster] 2. Tom settle as a fortune. [Archaic] Shak. [1913 Webster] 3. To endow with an estate. [Archaic] [1913 Webster] Then would I . . . Estate them with large land and territory.… … The Collaborative International Dictionary of English
estate — The intangible entity containing all of the non exempt assets and liabilities of the debtor. (Bernstein s Dictionary of Bankruptcy Terminology) Under the Bankruptcy and insolvency Act, the name given to the file or bankruptcy estate. (Dictionary… … Glossary of Bankruptcy
estate — [n1] extensive manor and its property acreage, area, country home, country place, demesne, domain, dominion, farm, finca, freehold, grounds, holdings, lands, parcel, plantation, quinta, ranch, residence, rural seat, territory, villa; concept 516… … New thesaurus
estate — ► NOUN 1) a property consisting of a large house and extensive grounds. 2) Brit. an area of land and modern buildings developed for residential, industrial, or commercial purposes. 3) a property where crops such as coffee or rubber are cultivated … English terms dictionary