-
1 habitude
habitude [aabietuud]〈v.〉1 gewoonte ⇒ hebbelijkheid, manier♦voorbeelden:prendre, contracter une habitude • een gewoonte aannemencela tourne à l'habitude • dat wordt een gewoonteà, selon, suivant son habitude • zoals hij gewend isd' habitude • gewoonlijkavoir l'habitude de faire qc. • gewoon zijn iets te doenpar habitude • uit gewoonteles habitudes du pays • de gebruiken van het land→ forcef1) gewoonte2) gebruik, traditie3) bekendheid, ervaring -
2 contracter
contracter [kõtraaktee]1 〈 schuld, verplichting, verbintenis, verbond〉 aangaan ⇒ 〈 verplichting, verantwoordelijkheid〉 op zich nemen ⇒ 〈 verzekering〉 afsluiten ⇒ 〈 lening, huwelijk〉 sluiten♦voorbeelden:4 être contracté • nerveus, gespannen zijn1. v1) (af)sluiten [contract]2) aangaan [verplichting]3) op zich nemen [verantwoordelijkheid]4) oplopen [ziekte]5) aannemen [gewoonte]6) (doen) samentrekken [spieren]7) spannen [spieren]2. se contracterv2) verstarren [gezicht] -
3 pratique
pratique1 [praatiek]〈v.〉1 praktijk ⇒ ervaring, oefening, vaardigheid2 be-, uitoefening ⇒ (het) beoefenen3 toepassing ⇒ aanwending, gebruik5 handelwijze ⇒ manier van doen, praktijk♦voorbeelden:en pratique • in de praktijk, in werkelijkheid3 mettre en pratique • in praktijk brengen, toepassen4 pratique religieuse • kerkgang, naleving van godsdienstplichten————————pratique2 [praatiek]1 praktisch ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 bruikbaar, op de praktijk gericht ⇒ 〈 bijwoord ook〉 in de praktijk, in werkelijkheid♦voorbeelden:→ travail1. f1) praktijk2) toepassing3) naleving4) gebruik, gewoonte2. adj1) praktisch2) bruikbaar3) handig -
4 routine
-
5 usage
usage [uuzaazĵ]〈m.〉1 gebruik ⇒ doeleinde, werking, nut2 gewoonte ⇒ gebruik, usance4 wellevendheid ⇒ welgemanierdheid ⇒ 〈 meervoud〉 beschaafde manieren ⇒ 〈 meervoud〉 goede omgangsvormen♦voorbeelden:faire (un) bon usage de son argent • zijn geld goed bestedenfaire un bon usage • lang meegaanfaire usage de qc. • gebruik van iets maken, iets gebruikenfaire de l'usage • lang meegaanmettre en usage • in gebruik stellen, invoerenperdre l'usage de la parole • de spraak verliezenà l'usage • in de praktijkà l'usage de qn. • ten behoeve van, voor iemandêtre d' un usage courant • veelvuldig gebruikt, toegepast wordenêtre encore en usage • nog steeds gebruikt worden, in gebruik zijn(être) hors d' usage • kapot, onbruikbaar, versleten (zijn), niet meer in gebruik, buiten gebruik (zijn), in onbruik geraakt (zijn)quel est l'usage de cet appareil? • waartoe dient dat apparaat?d' usage • gebruikelijk3 le bon usage (du français, du néerlandais) • het algemeen beschaafd (Frans, Nederlands)4 avoir l'usage du monde • beschaafde manieren hebben, een man, vrouw van de wereld zijn1. m2) nut3) gewoonte4) taalgebruik2. usagesm pl -
6 routinier
routinier [roetienjee],routinière [roetienjer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 uit gewoonte handelend ⇒ routinematig, gewoonte-, routine-♦voorbeelden: -
7 abus
abus [aabuu]〈m.〉1 misbruik ⇒ verkeerd, overmatig gebruik♦voorbeelden:¶ il y a de l'abus! • het loopt de spuigaten uit!m -
8 bannir
bannir [baanier]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:bannir une parole de son vocabulaire • een woord uit zijn vocabulaire schrappenbannir un sujet de la conversation • niet over een bepaald onderwerp willen pratenbannir le tabac, la cigarette • (voorgoed) ophouden met rokenv1) verbannen2) (uit)bannen, van zich afzetten -
9 boire
boire1 [bwaar]〈m.〉♦voorbeelden:1 en perdre le boire et le manger • eten en drinken er bij vergeten, er voor laten staan————————boire2 [bwaar]〈 werkwoord〉1 drinken ⇒ op-, uitdrinken♦voorbeelden:boire à la bouteille • uit de fles drinkenil y a à boire et à manger • er zijn voors en tegensboire dans une tasse • uit een kopje drinkenil boit • hij drinkt, is aan de drank〈 spreekwoord〉 qui a bu boira • gewoonte is een tweede natuur; wie eens steelt, is altijd een diefv1) drinken2) opzuigen -
10 extraordinaire
extraordinaire [ekstraa.ordiener]2 eigenaardig ⇒ bijzonder, ongewoon, vreemd3 buitengewoon ⇒ enorm, ongemeen, ontzettend♦voorbeelden:adj1) buitengewoon2) eigenaardig, vreemd -
11 extraordinairement
adv2) eigenaardig, vreemd -
12 fois
fois [fwaa]〈v.〉♦voorbeelden:1 l'autre fois • een tijdje geleden, onlangsune bonne fois • eens en voor altijdc'est cent fois mieux • dat is veel betervous avez cent fois raison • u hebt volkomen gelijkcertaines fois • somsarbre deux fois centenaire • twee eeuwen oude boomdeux fois plus grand • twee keer zo grootvous avez mille fois raison • u heeft groot gelijktoutes les fois que • steeds alsla seule et unique fois • absoluut de enige keerencore une fois • nogmaals, ik zeg je nog eens, ik herhaalplus d'une fois • vaakà la fois • tegelijk(ertijd)y regarder à deux fois • zich tweemaal bedenken〈 formeel〉 par deux fois, par trois fois • twee keer, drie keerune fois pour toutes • eens en voor altijddes fois • somsil y avait une fois, il était une fois • er was eensune fois en route elle ne s'arrêtait plus • toen ze eenmaal op weg was gegaan, stopte ze niet meerune fois, deux fois, trois fois • één, twee, drie 〈 voor het uitvoeren van een bedreiging〉fkeer, maal -
13 force
force1 [fors]〈v.〉1 kracht2 sterkte3 vermogen ⇒ intelligentie, wilskracht4 dwang ⇒ geestelijke druk, invloed, noodzaak♦voorbeelden:force centrifuge • middelpuntvliedende krachtredonner des forces • nieuwe energie gevenreprendre ses forces • weer op krachten komen, aansterkenà bout de force • aan het eind van zijn krachtenà la force du poignet • geheel op eigen krachtdans la force de l'âge • in de kracht van zijn levendans toute la force du terme • in de volle betekenis van het woordcrier de toutes ses forces • uit alle macht schreeuwenne pas être de force • niet tegen zijn tegenstander opgewassen zijnêtre de la même force • aan elkaar gewaagd zijn, van dezelfde (speel)sterkte zijnprendre de force • met geweld innemen, verkrachtenfaire force de rames • uit alle macht roeiennager en force • op kracht zwemmenfaire force sur • druk uitoefenen opforce d'une barre • sterkte van een staafforce du son • geluidssterkteforce de l'esprit • intellectueel vermogenforce d'inertie • traagheidc'est une force de la nature • het is een ijzersterk, oergezond iemandles forces vives du pays • het productieve deel van de bevolkingcela ne fait pas ma force • dat is niet mijn sterkste kantpar la force des choses • onder druk van de omstandighedenla force de l'évidence • een overduidelijk bewijsavoir force de loi • kracht van wet hebbenmesure de force • dwangmaatregelsituation de force • machtspositie(un cas de) force majeure • overmachtvouloir qc. à toute force • iets per se willenpar force • noodgedwongenpar la force de l'habitude • (uit) de macht der gewoonteforce de frappe • kernmachtles forces de terre, de l'air et de mer • de strijdkrachten ter land, ter zee en in de lucht〈 meervoud〉 forces armées • krijgsmacht, strijdkrachten〈 meervoud〉 forces navales • marine, zeemachtla force publique • de sterke arm, politie(macht)en force • met groot machtsvertoonà force de bras • met de kracht van de armense tuer à force de travailler • zich doodwerken————————force2 [fors]f1) kracht, sterkte2) wilskracht3) macht4) dwang5) draaistroom -
14 forcé
force1 [fors]〈v.〉1 kracht2 sterkte3 vermogen ⇒ intelligentie, wilskracht4 dwang ⇒ geestelijke druk, invloed, noodzaak♦voorbeelden:force centrifuge • middelpuntvliedende krachtredonner des forces • nieuwe energie gevenreprendre ses forces • weer op krachten komen, aansterkenà bout de force • aan het eind van zijn krachtenà la force du poignet • geheel op eigen krachtdans la force de l'âge • in de kracht van zijn levendans toute la force du terme • in de volle betekenis van het woordcrier de toutes ses forces • uit alle macht schreeuwenne pas être de force • niet tegen zijn tegenstander opgewassen zijnêtre de la même force • aan elkaar gewaagd zijn, van dezelfde (speel)sterkte zijnprendre de force • met geweld innemen, verkrachtenfaire force de rames • uit alle macht roeiennager en force • op kracht zwemmenfaire force sur • druk uitoefenen opforce d'une barre • sterkte van een staafforce du son • geluidssterkteforce de l'esprit • intellectueel vermogenforce d'inertie • traagheidc'est une force de la nature • het is een ijzersterk, oergezond iemandles forces vives du pays • het productieve deel van de bevolkingcela ne fait pas ma force • dat is niet mijn sterkste kantpar la force des choses • onder druk van de omstandighedenla force de l'évidence • een overduidelijk bewijsavoir force de loi • kracht van wet hebbenmesure de force • dwangmaatregelsituation de force • machtspositie(un cas de) force majeure • overmachtvouloir qc. à toute force • iets per se willenpar force • noodgedwongenpar la force de l'habitude • (uit) de macht der gewoonteforce de frappe • kernmachtles forces de terre, de l'air et de mer • de strijdkrachten ter land, ter zee en in de lucht〈 meervoud〉 forces armées • krijgsmacht, strijdkrachten〈 meervoud〉 forces navales • marine, zeemachtla force publique • de sterke arm, politie(macht)en force • met groot machtsvertoonà force de bras • met de kracht van de armense tuer à force de travailler • zich doodwerken————————force2 [fors]adj1) geforceerd, gedwongen2) geveinsd, niet echt3) overdreven -
15 garder
garder [gaardee]1 houden ⇒ aan-, be-, over-, vasthouden, bewaren, voor zich houden2 bewaken ⇒ toezicht houden op, passen op3 (blijven) houden ⇒ in een bepaalde houding blijven, blijven hebben, bewaren4 in acht nemen ⇒ nakomen, naleven♦voorbeelden:garder qn. à dîner • iemand vragen te blijven etendonner à garder • in bewaring gevengarder le lit • het bed houdengarder le pli • in de plooi blijvengarder le sourire • blijven glimlachenil gardait les yeux baissés • hij bleef naar de grond staren5 (que) Dieu m'en garde! • God beware me!♦voorbeelden:1 je m'en garderai bien! • daar kijk ik wel voor uit!il faut se garder de jugements hâtifs • men moet niet te snel oordelenv1) bewaken, toezicht houden (op)2) (aan-, be-, over-, vast) houden3) blijven houden, bewaren4) nakomen -
16 long
long1 [lõ]〈m.〉♦voorbeelden:〈 voorzetsel〉 au long de, le long de, tout le long de, tout du long de • langs; gedurende, tijdenstable de 1 m 40 de long • 1,40 m lange tafelde long, en long • in de lengte, overlangstomber de tout son long • languit vallende long en large • heen en weer, op en neertout le long du jour • de godganse dagen long et en large • lang en breed————————long2 [lõ],longue [lõg]3 lang ⇒ breedvoerig, langdradig♦voorbeelden:longue maladie • langdurige ziekteêtre long • lang durenje ne serai pas long • ik ben zo terug, ik ben zo klaarje trouve le temps long • de tijd valt mij langà la longue • op den duurêtre long à faire qc. • ergens lang over doendiscours long de trente minutes • betoog van dertig minuten3 ce qu'il est long! • wat is hij lang van stof!————————long3 [lõ]〈 bijwoord〉1 veel♦voorbeelden:en savoir long • er heel wat van af weten2 s'habiller long • lange kleding dragen, in het lang gekleed gaan1. = longue; adj1) lang, langwerpig2) langdurig3) oud4) dun, slap [vloeistof]2. longadv1) veel -
17 manière
-
18 pli
pli [plie]〈m.〉1 plooi2 vouw♦voorbeelden:pli du jarret • knieholtepli d'un vêtement, des cheveux • val van een kledingstuk, van de harenfaire des plis • kreukelen→ miseprendre un pli • een gewoonte aannemenm1) vouw, plooi2) briefomslag4) slag [kaarten] -
19 profession
profession [proffesjõ]〈v.〉1 beroep ⇒ ambt, professie♦voorbeelden:de profession • van beroepfaire profession de • belijdenf1) beroep2) belijdenis3) verklaring -
20 spécialité
spécialité [speesjaalietee]〈v.〉♦voorbeelden:1 il a la spécialité de vous interrompre à tout instant • hij heeft de onhebbelijke gewoonte je steeds in de rede te vallen¶ spécialité pharmaceutique • merkgeneesmiddel, spécialitéf1) specialiteit2) vakgebied
См. также в других словарях:
Gewohnheit — 1. Alle gute Gewohnheit soll man behalten. – Graf, 12, 145; Lünig, I, 360. Frz.: Les bonnes coustumes sont à garder et les mauvaises à laisser. (Leroux, II, 250.) 2. Alte Gewohnheit ist stärker als Brief und Siegel. – Pistor., IX, 38; Graf, 12,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Isabelle A — 2006. Isabelle A mit Luc De Vos von der Band Gorki beim 01 … Deutsch Wikipedia
Isabelle Adam — Isabelle A 2006. Isabelle A mit Luc De Vos von der Band Gorki beim 0110 Konzert in Gent, 2006. Isabelle A (eigentlich Isabelle Adam; * 25. Mai … Deutsch Wikipedia
List of Dutch breweries — This list is incomplete; you can help by expanding it. For an up to date list of articles on breweries in the Netherlands which are contained on Wikipedia, see Category:Beer and breweries in the Netherlands. Contents 1 1 9 2 A 3 … Wikipedia
Gewohnheit — Der Mensch ist ein Gewohnheitstier: lieb gewordene Gewohnheiten werden ritualisiert, er macht das, was er schon immer gemacht hat. Es ist eines der zahlreichen Sprichwörter, die als Entschuldigung angeführt werden, wenn jemand etwas zum… … Das Wörterbuch der Idiome
Art — 1. Ard let nich von Ard, de Katte let dat Musen nich. – Schambach, 13. Holl.: De eerste aard blijft bij het paard. (Harrebomée, I, 5.) 2. Art lässt hart. Holl.: Aard is een vast kleed. (Harrebomée, I, 5.) 3. Art lässt nicht von Art. – Blum, 131;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schlafen — 1. Beter is dôt geslapen, denn dôt gelopen. Lat.: Stertendo praestat quam cursu fata subire. (Tunn., 192.) 2. Beyzeiten schlaffen gehen, früe auffstehen vnd jung freyen soll niemand gerewen. – Henisch, 1207, 32; Mathesy, 203b. 3. De da will… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon