-
1 communément
communément [kommuuneemã]〈 bijwoord〉1 gewoonlijk ⇒ doorgaans, in de wandelingadvgewoonlijk, doorgaans -
2 couramment
-
3 général
général1 [zĵeeneeraal],généraux [zĵeeneeroo]〈m.〉1 generaal ⇒ veldheer, krijgsoverste♦voorbeelden:général de corps d'armée • luitenant-generaalgénéral de division • generaal-majoor————————général2 [zĵeeneeraal],généraux [zĵeeneeroo]4 〈 alleen bijwoord〉in, over het algemeen ⇒ gewoonlijk, meestal♦voorbeelden:culture générale • algemene vorming, ontwikkelingà l'étonnement général • tot ieders verbazingl'idée générale d'un chapitre • de grote lijn van een hoofdstukd'une manière générale • globaalmédecine générale • huisartsengeneeskunde, algemene geneeskundemobilisation générale • algehele mobilisatietraiter un sujet généralement • een onderwerp in grote lijnen behandelenen général • in het algemeen, over het algemeen, gewoonlijkl'Anglais en général • de doorsnee Engelsmanconclure du particulier au général • algemene conclusies trekken uit specifieke gevallenprésident-directeur général • algemeen directeurquartier général • hoofdkwartier1. m 2. adj1) algemeen, globaal2) hoofd-, algemeen3) vaag -
4 beauté
beauté [bootee]〈v.〉♦voorbeelden:1 se faire, se refaire une beauté • zich opmaken, zich optuttende toute beauté • wonderschoonêtre en beauté • er knapper uitzien dan gewoonlijkmourir en beauté • waardig stervenpour la beauté du geste • vanwege het mooie gebaar1. f 2. beautésf pl -
5 habitude
habitude [aabietuud]〈v.〉1 gewoonte ⇒ hebbelijkheid, manier♦voorbeelden:prendre, contracter une habitude • een gewoonte aannemencela tourne à l'habitude • dat wordt een gewoonteà, selon, suivant son habitude • zoals hij gewend isd' habitude • gewoonlijkavoir l'habitude de faire qc. • gewoon zijn iets te doenpar habitude • uit gewoonteles habitudes du pays • de gebruiken van het land→ forcef1) gewoonte2) gebruik, traditie3) bekendheid, ervaring -
6 normalement
-
7 ordinaire
ordinaire1 [ordiener]〈m.〉♦voorbeelden:à l'ordinaire, d' ordinaire • gewoonlijkcomme à mon ordinaire • zoals ik gewoon ben————————ordinaire2 [ordiener]♦voorbeelden:1 avec sa gaieté ordinaire • met de hem, haar eigen vrolijkheid〈 informeel〉 ça alors, c'est pas ordinaire! • dat is raar!adj1) gewoon2) alledaags -
8 régulier
régulier [reeguuljee],régulière [reeguuljer]2 regelmatig ⇒ gelijkmatig, bestendig♦voorbeelden:vie régulière • geregeld levenservice régulier • lijndienst6 un régulier • ordesgeestelijke; soldaat van de geregelde troepen= régulière; adj1) regelmatig2) geregeld3) stipt4) betrouwbaar5) regulier -
9 régulièrement
-
10 volontiers
volontiers [vollõtjee]〈 bijwoord〉♦voorbeelden:le plus volontiers • het liefsttrès volontiers • erg graagadv1) graag2) gemakkelijk -
11 accoutumé
accoutumé [aakoetuumee]♦voorbeelden: -
12 comme de coutume
-
13 coutume
-
14 d' habitude
d' habitude -
15 à l'ordinaire, d' ordinaire
à l'ordinaire, d' ordinaireDictionnaire français-néerlandais > à l'ordinaire, d' ordinaire
-
16 en général
-
17 pratiquer
pratiquer [praatiekee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitoefenen ⇒ beoefenen, bedrijven2 toepassen ⇒ in praktijk brengen, gebruiken3 verrichten ⇒ uitvoeren, doen4 aanleggen ⇒ aanbrengen, maken5 belijden ⇒ vervullen, naleven♦voorbeelden:pratiquer le système D • zich(zelf) reddenpratiquer la charité • naastenliefde bedrijven¶ pratiquer un livre, un auteur • een boek, een schrijver regelmatig lezen -
18 usuel
usuel1 [uuzuu.el]〈m.〉————————usuel2 [uuzuu.el]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 gebruikelijk ⇒ gewoon, dagelijks, gangbaar ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 gewoonlijk♦voorbeelden:objet usuel • gebruiksvoorwerp -
19 à l'accoutumée
à l'accoutumée -
20 être en beauté
être en beauté
См. также в других словарях:
Kingdom of the Netherlands — For the country called Netherlands within the Kingdom, see Netherlands. Kingdom of the Netherlands Koninkrijk der Nederlanden (Dutch) Keninkryk fan de Nederlannen (West Frisian) … Wikipedia
Franz Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia
Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia
Junghuhns Werke — Franz Wilhelm Junghuhn (1809–1864) zählt zu den bedeutendsten Naturforschern in Niederländisch Indien. Sein Gesamtwerk in Wort und Bild über die von ihm erforschten Gebiete blieb jahrzehntelang wissenschaftlich von herausragendem Wert.… … Deutsch Wikipedia
Catharina Felicia van Rees — Portrait de Catharina Felicia van Rees Autres noms Celéstine Activités Compositrice Écrivaine … Wikipédia en Français
Ende — 1. Alles hat ein Ende. Holl.: Aan alles komt een einde. – Alle begonnen werk neemt een eind. (Harrebomée, I, 179.) 2. Am End die Wahrheit wird erkent. – Eyering, I, 558. Lat.: In fine videbitur cujus toni. – Spondyla fugiens pessime pedit.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mund — 1. A Müs as iar sat üsh a Uugan. (Nordfries.) – Johansen, 58. Der Mund ist früher satt als die Augen. 2. Alles im Munde, in den Händen nichts. Frz.: Il a dit cela de bouche, mais le coeur n y touche. – Il ne dit ou promet que des lèvres. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Strumpf — 1. An den Strümpfen kann man sehen, wo das Bein zerbrochen ist. – Chaos, 930. Holl.: Het is wel van de kous te zien, waar het been gebroken is. (Harrebomée, I, 444a.) Schwed.: Man kan snart see på strumpan, hwar beenet är sönder. (Grubb, 501.) 2 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Waare — 1. Alte Wahr gilt nichts. – Lehmann, 6, 7. Schwed.: Gamla waror gjälla intet mycket. (Grubb, 244.) 2. Alze frinj Wôr gît nit af. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 346. 3. An böser wahr ist nichts zu gewinnen. – Lehmann, 99, 31; Eyering, II, 497;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Zorn — 1. Auf den Zorn ist nicht gut trinken. 2. Auf grossen Zorn folgt grosse Reu. Lat.: Potissimus irae fructus, poenitentia. (Chaos, 413.) 3. Aus Zorn sind dem Hasen die Ohren entfallen. – Körte, 7156. Spott wider Feiglinge. 4. Auss zorn vnd begierd… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon