-
1 couleur
couleur [koelur]〈v.〉1 kleur♦voorbeelden:linge de couleur • bontgoedcouleur paille • strokleurigtélé couleur • kleurentelevisieavoir de belles couleurs • er gezond uitziencouleur composée • mengkleurvocabulaire plein de couleur • kleurrijke woordenschatlaver le blanc et la couleur • witgoed en bontgoed wassen〈 figuurlijk〉 prendre couleur • duidelijker worden, zich beter aftekenenreprendre des couleurs • weer kleur krijgen, bruin wordenfilm en couleurs • kleurenfilmstyle sans couleur • matte stijlsous de nouvelles couleurs • in een geheel nieuw, ander daglichtsans couleur • verfloos→ goûten faire voir à qn. de toutes les couleurs • iemand het leven zuur makenpasser par toutes les couleurs • afwisselend rood en bleek worden (van emotie)vous n'en verrez plus la couleur • die zie je nooit meer terug1. f1) kleur2) verf, kleurstof3) partij2. couleursf pl -
2 se faire annoncer
-
3 argent
argent [aarzĵã]〈m.〉1 zilver2 geld♦voorbeelden:argent mort • renteloos geldêtre à court d'argent • krap (bij kas) zittenfaire beaucoup d'argent • veel geld verdienenfaire travailler son argent • zijn geld beleggenfaire argent de tout • overal munt uit slaanl'argent lui fond dans les mains • hij, zij heeft een gat in zijn, haar handjeter l'argent par les fenêtres • met geld smijtenprendre qc. pour argent comptant • iets voor zoete koek slikkenvous ne verrez pas la couleur de son argent • u krijgt geen cent van hemen avoir pour son argent • waar voor zijn geld krijgenen être pour son argent • zijn geld er bij inschieten〈 spreekwoord〉 point d'argent, point de Suisse • geen geld, geen Zwitserspour de l'argent • tegen betalingêtre près de son argent • op de centen zittenm1) geld2) zilver -
4 ton
ton1 [tõ]〈m.〉3 tint ⇒ toon, kleur(schakering), hoofdkleur4 toon ⇒ stijl, manier (van optreden), (spreek)trant♦voorbeelden:ton frappé • accentsur tous les tons • in alle toonaarden, op alle mogelijke manierenton de voix familier • gewone toon, bekende stemfaire baisser le ton à qn. • iemand een toontje lager laten zingen(faire) chanter sur un autre ton • uit een ander vaatje (laten) tappenélever, hausser le ton • zijn, haar stem verheffenne le prenez pas sur ce ton • sla niet zo'n (hoge) toon aan, neem het niet zo hoog opton majeur, mineur • grote, kleine hele toonton principal d'un morceau • grondtoon van een muziekstukse mettre dans le ton • stemmensortir du ton • detoneren, uit de toon rakentons rompus • gebroken kleuren, kleuren met diverse schakeringenêtre dans le ton • harmoniëren, bij elkaar passencette couleur n'est pas dans le ton • deze kleur vloektton sur ton • kleur op kleurle bon ton • de goede toon, goede manierenavoir le ton, être dans le ton • ‘in’ zijn, bij de tijd zijnchanger de ton • een andere toon aanslaanne pas être dans le ton • uit de toon vallense mettre au ton de qn. • iemand nadoen, iemand als voorbeeld nemense mettre dans le ton • zich aanpassen, mee gaan doende bon ton • zoals het hoort, smaakvol————————ton2 [tõ],1 jouw ⇒ van jou, je→ pommeI m1) toon, klank2) toonsoort, toonhoogte [muziek]3) tint, kleur4) stijl, manier (van optreden)II = ta; = tes; adjjouw, je, van jou -
5 annoncer
annoncer [aanõsee]3 aanduiden ⇒ wijzen op, duiden op4 een voorteken zijn van ⇒ een voorbode zijn van, aankondigen♦voorbeelden:→ couleur♦voorbeelden:1 s'annoncer bien, mal • zich goed, slecht laten aanzien1. v1) aankondigen, mededelen2) duiden (op)4) aanmelden2. s'annoncerv -
6 café
café [kaafee]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉3 café♦voorbeelden:café en poudre • poeder-, oploskoffiecafé vert • ongebrande koffie2 café crème • koffie met melk, roomcafé express • espressocafé filtre • filterkoffiecafé au lait • (sterke) koffie met (veel) melkcouleur café au lait • lichtbruinrobe café • donkerbruine jurkcafé glacé • ijskoffiearriver au café • aan het eind van de maaltijd komenfaire le, du café • koffie zettenm1) koffie2) café -
7 écran
écran [eekrã]〈m.〉3 scherm ⇒ gordijn, bescherming4 haardscherm ⇒ vuur-, handscherm♦voorbeelden:écran cathodique • beeldbuisle petit écran • de tv, de buiscrever l'écran • de anderen van het scherm spelenporter à l'écran • verfilmenécran antibruit • geluidsschermfaire écran à qc. • iets afschermen, iets afdekken→ vedettem1) doek, scherm2) filmkunst3) scherm, gordijn4) reclamespot -
8 en
en1 [ã]1 〈vervangt een zelfstandig naamwoord (zaaknaam) voorafgegaan door ‘de’ als vast voorzetsel van werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord〉 ervan ⇒ daarvan, erover, daarover, erop, daarop, ermee, daarmee 〈enz.〉2 〈 vervangt een zelfstandig naamwoord (zaaknaam) dat weggelaten is, of wordt gebruikt bij woorden en uitdrukkingen die hoeveelheden aangeven〉 er(van)♦voorbeelden:il prit un bâton et l'en frappa • hij pakte een stok en sloeg hem ermeeje lui en parlerai • ik zal er met hem over pratenje suis reçu au baccalauréat et j'en suis fier • ik ben voor het eindexamen (middelbare school) geslaagd en ik ben er trots opil en tirera un joli bénéfice • hij zal daar een aardig slaatje uit slaan2 combien de livres avez-vous? j'en ai plusieurs • hoeveel boeken heeft u? ik heb er verscheideneavez-vous des timbres postes? non, je n'en ai plus • heeft u ook postzegels? nee, ik heb er geen meerj'en ai • ik heb er watje n'en ai pas • ik heb er geenvoilà des fruits, prenez-en quelques-uns • hier is fruit, neem er wat van3 j'ai un coffre-fort mais j'en ai perdu la clef • ik heb een brandkast maar ik heb de sleutel ervan verloren————————en2 [ã]〈 bijwoord〉4 〈 wordt niet vertaald〉♦voorbeelden:1 elle en sort • zij komt eruit, zij komt er vandaans'en retourner • rechtsomkeert maken, teruggaanils en sont venus aux mains • ze zijn slaags geraakt————————en3 [ã]〈 voorzetsel〉1 〈 voor namen van landen, landstreken, tijd, hoedanigheid〉in ⇒ te, tijdens, per, bij 〈 blijft soms ook onvertaald〉7 aan♦voorbeelden:en mon absence • in, tijdens mijn afwezigheidteneur en alcool • alcoholgehalteen automne • in de herfstcompte en banque • bankrekeningen classe • in de klas, op schooltélévision en couleur • kleurentelevisieen croix • gekruistdocteur en droit • meester in de rechtenarbres en fleurs • bomen in bloeien France • in Frankrijken dix minutes • in tien minutenpromenade en vélo • fietstochtje, een eindje om per fietsen général • in het algemeenaller en ville • de stad ingaan, naar de stad gaanaller en voiture • per auto gaanêtre fort en mathématiques • goed in wiskunde zijnpeindre qc. en bleu • iets blauw verventraduire un texte en allemand • een tekst in het Duits vertalenil y a en lui qc. de mystérieux • hij heeft iets geheimzinnigsen moi-même, je pensais … • ik dacht bij mezelf …cela ne me concerne en rien • dat gaat mij niets aancela fait en tout deux cents francs • dat is dan in het totaal tweehonderd frankfaire les choses en grand • de zaken groots aanpakkense déguiser en arlequin • zich als clown vermommenen cercle • cirkelvormigparler en connaisseur • als een kenner pratenen ce moment • op dit ogenbliken ce monde • op deze werelden sabots • op klompenen Sicile • op Siciliëêtre en voyage • op reis zijnen arrière • naar achterenen avant • naar vorenen entrant il dit bonjour • bij het binnenkomen groette hijpauvre en matières premières • arm aan grondstoffen1. proner(van), erover, erop, etc.2. adv1) ervandaan, eruit2) daarom, erom, erdoor3) op weg3. prép1) in, te, tijdens, per, bij, naar [landen]2) als, -vormig [eigenschap]3) op [plaats, tijd]4) bij het5) tot [begin-, eindpunt]6) aan7) van [materiaal]8) over [tijd] -
9 homme
homme [om]〈m.〉1 mens2 man♦voorbeelden:homme des cavernes • holenmensdépouiller le vieil homme • de oude Adam afleggen〈 spreekwoord〉 l'homme propose, Dieu dispose • de mens wikt, maar God beschikthomme de bien • rechtschapen manhomme de couleur • kleurlinghomme de Dieu • priester, heiligehomme d'église • geestelijkehomme d'épée • militairhomme d'équipage • lid van de bemanninghomme d'esprit • geestrijk manhomme d'Etat • staatsmanhomme au foyer • huismanhomme du jour • held van de daghomme de lettres • letterkundigehomme de loi • rechtsgeleerdehomme de main • handlangerhomme de paille • stromanparole d'homme! • op mijn erewoord!homme de peine • sjouwerhomme de robe • magistraatl'homme de la rue • de man in de straat, Jan Modaalhomme de science • wetenschapsmanhomme de troupe • soldaatgrand homme • groot, beroemd manhomme grand • grote manvoilà mon homme • dat is de man die ik zoekhomme politique • politicusje suis votre homme • ik ben uw man, ik ben bereid dat voor u te doenêtre (un) homme à • het soort man zijn datil a trouvé son homme • hij heeft zijn evenknie gevondenhomme à femmes • Don Juan, ladykillerd' homme à homme • van man tot man, directcomme un seul homme • als één man, unaniemm1) mens2) man3) kerel -
10 tirer
tirer [tieree]1 schieten3 zwemen (naar) ⇒ gaan (naar), neigen (naar)♦voorbeelden:tirer dans le tas • lukraak op een groep mensen inschietentirer sur sa pipe • aan zijn pijp trekken4 journal qui tire à trente mille • krant die een oplage heeft van 30.000 exemplarenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 trekken (aan) ⇒ optrekken, naar beneden trekken, aantrekken2 halen (uit) ⇒ (uit)trekken, onttrekken, tappen3 (af)schieten ⇒ afvuren, neerschieten4 (af)drukken ⇒ afbeelden, tekenen♦voorbeelden:tirer l'échelle • de ladder wegtrekkentirer la jambe • met zijn been trekkentirer sa jupe • zijn rok gladtrekkentirer du métal en fils • draadtrekkentirer un navire • een boot slepentirer les rideaux • de gordijnen opentrekken, dichttrekkentirer la sonnette • aan de bel trekkentirer les yeux • vermoeiend voor het gezicht zijntirer un texte à soi • een tekst ten eigen voordele uitleggentirer la porte sur soi • de deur achter zich dicht trekkentirer le couteau • het mes trekkentirer vengeance • zich wrekentirer du vin • wijn uit het vat halenon ne peut rien en tirer • hij laat niets losil n'y a pas grand-chose à en tirer, on ne peut rien en tirer • er valt niet veel met hem te beginnentirer des larmes à qn. • iemand aan het huilen makentirer de l'argent de qn. • iemand geld aftroggelentirer son origine, sa source de • afstammen van, komen uittirer argument de qc. • iets als reden aanvoerentirer vanité de qc. • ergens trots op zijntirer argent de tout • overal geld uit slaantirer de l'huile des olives • olie uit olijven persentirer sur qn., sur le compte de qn. • een wissel op iemand trekkentirer un plan • een plan ontwerpentirer un livre à 2000 exemplaires • 2000 exemplaren van een boek drukken→ affaire, arme, boue, cheval, clair, diable, épine, épingle, langue, longueur, plan, poudre, ver, vin♦voorbeelden:1 s'en tirer • zich eruit redden, zich er doorheen slaan, het er zonder kleerscheuren afbrengens'en tirer avec deux mois de prison • er met twee maanden gevangenis vanaf komens'en tirer à bon compte • er makkelijk vanaf komen————————tirer (la boule)v1) (af)schieten, afvuren5) halen (uit), uittrekken6) afdrukken -
11 tuer
tuer [tuu.ee]1 doden ⇒ doodslaan, ombrengen, ter dood brengen2 slachten ⇒ doden, neerschieten3 kapotmaken ⇒ bederven, afstompen, doden4 afbeulen ⇒ afmatten, doodmoe, ziek maken♦voorbeelden:le cancer tue des milliers de personnes par an • jaarlijks sterven duizenden aan kankeril va se faire tuer • hij zoekt de dood op 〈 door waaghalzerij〉; hij breekt zijn nek nog eens, hij gaat zijn dood tegemoettuer à coups de pierre • stenigentuer qn. d' un coup de couteau • iemand neerstekentuer qn. d' un coup de fusil • iemand met een geweerschot dodenje suis tué • ik ben op, kapot♦voorbeelden:se tuer au, de travail • zich doodwerkenv1) doden2) slachten3) neerschieten4) afmatten -
12 caca
caca [kaakaa]〈m.〉 〈 informeel〉2 viezigheid ⇒ vuiligheid, bah♦voorbeelden:1 faire caca • bah doen, een grote boodschap doen2 jette ça, c'est (du) caca • gooi dat weg, dat is bah
См. также в других словарях:
Faire prendre couleur — ● Faire prendre couleur laisser une substance alimentaire se colorer sur le feu dans un corps gras … Encyclopédie Universelle
COULEUR — Les radiations lumineuses perçues par notre œil se distinguent non seulement par leurs intensités, mais aussi par des caractéristiques qualitatives, leurs couleurs, qui n’ont d’abord été définies que par des comparaisons souvent grossières: les… … Encyclopédie Universelle
Couleur Liturgique — La couleur liturgique est un symbole employé dans le christianisme pour rendre visible la signification spirituelle du temps liturgique. Le symbolisme de la couleur des ornements liturgiques paraît aujourd hui plus stable que celui de la forme… … Wikipédia en Français
couleur — Couleur, Color. Fueille retirant à la couleur d argent, Argenteum folium. Couleur d azur et d eau, Glaucus color. Bonne couleur, Bonus color. Couleur bay, ou bayard, Balius color, Spadix, Badius. Couleur baillet, ou de paille, Heluus color.… … Thresor de la langue françoyse
Couleur (Héraldique) — Héraldique L écu Partitions Armes composées Le champ Couleur (Émaux et Métaux) Fourrure Champ composé Champ rebattu Les charges Pièces (liste) Meubles (liste) Attrib … Wikipédia en Français
Couleur (heraldique) — Couleur (héraldique) Héraldique L écu Partitions Armes composées Le champ Couleur (Émaux et Métaux) Fourrure Champ composé Champ rebattu Les charges Pièces (liste) Meubles (liste) Attrib … Wikipédia en Français
Couleur héraldique — Couleur (héraldique) Héraldique L écu Partitions Armes composées Le champ Couleur (Émaux et Métaux) Fourrure Champ composé Champ rebattu Les charges Pièces (liste) Meubles (liste) Attrib … Wikipédia en Français
Couleur Politique — Les couleurs politiques sont des couleurs utilisées pour représenter une idéologie ou des partis politiques. Ces couleurs sont utilisées par les médias pour donner les résultats des élections. En Europe, généralement, le rouge est pour les partis … Wikipédia en Français
Couleur politique aux États-Unis — Couleur politique Les couleurs politiques sont des couleurs utilisées pour représenter une idéologie ou des partis politiques. Ces couleurs sont utilisées par les médias pour donner les résultats des élections. En Europe, généralement, le rouge… … Wikipédia en Français
Couleur Primaire — Une couleur primaire ou élémentaire est une couleur dont le mélange avec ses homologues permet de reproduire une grande palette de couleurs théoriquement l ensemble des couleurs visibles. Pour la synthèse additive, les couleurs primaires sont le… … Wikipédia en Français
Couleur fondamentale — Couleur primaire Une couleur primaire ou élémentaire est une couleur dont le mélange avec ses homologues permet de reproduire une grande palette de couleurs théoriquement l ensemble des couleurs visibles. Pour la synthèse additive, les couleurs… … Wikipédia en Français