-
61 tête
tête [tet]〈v.〉1 hoofd ⇒ kop, gezicht5 kop ⇒ top, bovenkant, voorste gedeelte♦voorbeelden:1 avoir, être une tête à claques, à gifles • een irritant koppie, een rotkop hebbentête de mort • doodshoofd, doodskopune tête de six pieds de long • een lang gezicht, een gezicht als een oorwurmde la tête aux pieds • van top tot teenêtre la tête de Turc, servir de tête de Turc • het mikpunt, pispaaltje zijndonner tête baissée dans qc. • blindelings, zonder te kijken ergens op inlopen, tegenaan lopen; 〈 ook〉 er blindelings inlopenavoir une bonne tête • er betrouwbaar, intelligent uitzien, een sympathieke kop hebbence sont deux têtes sous un même bonnet • dat zijn twee handen op één buiktomber la tête la première • voorovervallenla tête renversée • met het hoofd naar achterensale tête • gemene kopcourir tête baissée • lopen zo snel als men kandonner sa tête à couper • zijn hoofd eronder durven verweddenen faire une tête • een lang gezicht zettenjeter qc. à la tête de qn. • iemand iets naar het hoofd slingeren, iemand iets verwijtenrompre la tête à qn. • iemand de oren van het hoofd schreeuwentourner la tête • het hoofd afwenden2 c'est, il a une tête en l'air, tête sans cervelle, tête de linotte, tête d'oiseau • hij is een leeghoofd, heeft de hersens van een garnaal, gedraagt zich als een kip zonder kopavoir une tête de cochon, de mule • koppig zijnêtre une tête de cochon, de lard, de mule, de pioche • een stijfkop zijnmettre la tête à l'envers à qn. • iemand het hoofd op hol brengentête brûlée • heethoofdavoir la tête chaude • een heethoofd, driftkop zijnavoir la tête fêlée • een beetje getikt zijnune forte tête • iemand met een eigen wil, dwarskopavoir la tête froide • koelbloedig zijn〈 informeel〉 une grosse tête • een knappe kop, superintelligent persoon〈 informeel〉 avoir une, la grosse tête • pretenties, praatjes hebben〈 informeel〉 petite tête! • domkop!, sufferd(je)!examiner, réfléchir à tête reposée • rustig, op z'n gemak bekijken, overdenkenavoir la tête solide • veel aan zijn hoofd kunnen hebbenavoir toute sa tête • bij zijn volle verstand zijnavoir la tête vide • niet (meer) kunnen nadenken, zich niets meer kunnen herinnerenavoir de la tête • een goed verstand hebbenavoir la tête à ce qu'on fait • zijn hoofd, zijn aandacht bij zijn werk hebbenavoir la tête près du bonnet • een heethoofd, driftkop zijncasser, fendre la tête à qn. • iemand op zijn zenuwen werken, irriterense casser la tête contre les murs • met zijn hoofd tegen de muur lopen, wanhopig zijnchercher dans sa tête • proberen zich iets te herinnerense creuser la tête • z'n hersens pijnigenéchauffer la tête • iemand nijdig, woedend makenn'en faire qu'à sa tête • precies doen waar men zin in heeftfourrer, mettre qc. dans la tête • iets in het hoofd prentense mettre dans la tête, en tête de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten omse mettre dans la tête, en tête que 〈+ aantonende wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten dat, zich inbeelden datidée qui passe par la tête de qn. • idee dat zomaar bij iemand opkomtperdre la tête • het hoofd, zijn verstand verliezen, gek wordenle vin lui tourne la tête • de wijn stijgt hem naar het hoofdtourner la tête à qn. • iemand het hoofd op hol brengenavoir la tête ailleurs • er met zijn gedachten niet bij zijn, afwezig zijn〈 spreekwoord〉 quand on n'a pas de tête, il faut avoir des jambes • wie zijn hoofd vergeet, moet zijn benen gebruikende tête • uit het hoofd, in gedachtenavoir une idée (de) derrière la tête • iets in zijn achterhoofd hebbense mettre à la tête, prendre la tête de • de leiding nemen overà la tête, en tête de • aan het hoofd, aan de leiding vanpar tête • per persoon, per mantête d'ail • knoflookbolletjetête d'épingle • speldenknoptête de ligne • kopstation, beginpunt van een lijntête du lit • hoofdeinde van het bedtête de pipe • pijpenkopvirer tête à queue • helemaal om zijn as draaien, een draai van 180 graden makenwagon de tête • voorste wagontête nucléaire • atoomkopmusique en tête • de muziek vooropcôté tête • kop(zijde), kruisavoir la tête sur les épaules • met beide benen op de grond staanmauvaise tête • dwarsligger, lastpostfaire la mauvaise tête • koppig zijn, dwars liggense cogner, se taper la tête contre les murs • wanhopig naar een oplossing zoekenne plus savoir où donner de la tête • niet meer weten waar te beginnen, overstelpt zijn met werkfaire la tête (à qn.) • mokken (tegen iemand), boos zijn (op iemand)se jeter à la tête de qn. • toenadering zoeken tot iemand, zich bij iemand opdringenlaver la tête à qn. • iemand een flinke uitbrander gevenmonter la tête à qn. • iemand tegen iemand opzettense monter la tête • zich ergens over opwinden, spoken ziense payer (doucement) la tête de qn. • iemand (stiekem) voor de gek houdenpiquer une tête • een duik nemen, duikenredresser, relever la tête • zijn zelfvertrouwen herwinnenrisquer, sauver sa tête • zijn leven wagen, het er levend van afbrengentenir tête • het hoofd bieden, standhoudenen avoir par-dessus la tête • er schoon genoeg van hebben, er de buik van vol hebbenf1) hoofd, kop2) gezicht3) leider4) kopbal5) top, bovenkant -
62 vente
[vɑ̃t]Nom féminin venda femininoêtre/mettre quelque chose en vente estar/pôr algo à vendavente par correspondance venda pelo correiovente aux enchères leilão masculinovente par téléphone venda por telefonevente en ligne venda on-line* * *[vɑ̃t]Nom féminin venda femininoêtre/mettre quelque chose en vente estar/pôr algo à vendavente par correspondance venda pelo correiovente aux enchères leilão masculinovente par téléphone venda por telefonevente en ligne venda on-line -
63 compte
m -
64 dernier
1. adj m; adj f - dernièrede dernier étage — см. de bas étage
2. m, fdonner jusqu'à la dernière goutte de son sang pour... — см. donner son sang pour...
-
65 garder
vqui se garde à carreau, n'est jamais capot — см. qui se garde à carreau n'est jamais capot
garder la pose — см. tenir la pose
garder sa tête — см. avoir sa tête
garder sur la vie — см. sur la vie
-
66 amorcer
amorcer [amɔʀse]➭ TABLE 3 transitive verba. [+ hameçon, ligne] to baitb. [+ pompe] to primec. [+ travaux] to begin ; [+ réformes, évolution] to initiate ; [+ dialogue, négociations] to start ; [+ virage] to go into* * *amɔʀse
1.
1) ( commencer) to begin; [véhicule] to go into [virage]2) ( appâter) to bait3) Technologie ( mettre en route) to prime [pompe]; to arm, to activate [arme à feu]4) Informatique to boot
2.
s'amorcer verbe pronominal to begin, to get under way* * *amɔʀse vt1) [redressement, reprise, dialogue, processus, rapprochement] to begin, to start2) [virage, descente] [avion, véhicule] to begin, to start3) [arme] to prime4) [hameçon] to bait* * *amorcer verb table: placerA vtr1 ( commencer) to begin, to initiate [dialogue, changement, processus]; [avion] to begin [descente]; [véhicule] to go into [virage]; il amorça un geste pour ouvrir la fenêtre he made as if to open the window;4 Ordinat to boot.B s'amorcer vpr to begin, to get under way.[amɔrse] verbe transitif1. [commencer - travaux] to start, to begin ; [ - réforme] to initiate, to begin ; [ - discussion, réconciliation] to start, to begin, to initiate ; [ - virage] to go into (inseparable) ; [ - descente] to start, to begina. [un hameçon] to bait one's line with breadb. [répandre dans l'eau] to use bread as ground bait————————s'amorcer verbe pronominal intransitif -
67 arrêter
arrêter [aʀete]➭ TABLE 11. transitive verba. ( = immobiliser) to stopb. ( = entraver) to stop• on n'arrête pas le progrès ! the wonders of modern science!c. ( = abandonner) [+ études, compétition, sport] to give upd. ( = faire prisonnier) to arrest• je vous arrête ! you're under arrest!e. ( = fixer) [+ jour, lieu, plan] to decide onf. [+ malade] to give sick leave tog. [+ compte] ( = fermer) to settle ; ( = relever) to make up2. intransitive verb• arrête ! stop it!3. reflexive verba. ( = s'immobiliser) to stopb. ( = s'interrompre) to stop• s'arrêter pour se reposer/pour manger to stop for a rest/to eatc. ( = cesser) [développement, croissance] to stop• s'arrêter de manger/fumer to stop eating/smokingd. s'arrêter sur [choix, regard] to fall on* * *aʀete
1.
1) ( stopper) gén to stop; to switch off [machine, moteur, appareil]; to halt [production]; to give up [études, alcool]arrêter quelqu'un — ( dans une conversation) to stop somebody
rien ne les arrête — fig (pour faire un voyage, pour s'amuser) there's no stopping them; ( pour gagner de l'argent) they'd stop at nothing
arrêter de faire — to stop doing; ( renoncer) to give up doing
arrêter de travailler — ( définitivement) to stop work
arrête tes bêtises! — ( tais-toi) stop talking nonsense!; ( cesse de faire des bêtises) stop fooling around!
je n'arrête pas en ce moment! — I'm always on the go (colloq) these days!
‘tu n'as qu'à travailler!’ - ‘mais je n'arrête pas!’ — ‘you should work!’ - ‘but that's what I'm doing!’
2) ( appréhender) [police] to arrest3) ( déterminer) to fix [lieu, date]; to make [décision]; to decide on [plan, principe, mesure]
2.
arrête! — ( tu m'ennuies) stop it!; ( je ne te crois pas) I don't believe you!
3.
s'arrêter verbe pronominal1) ( faire un arrêt) [personne, train] to stops'arrêter à Grenoble — [personne] to stop off in Grenoble; [train, car] to stop in Grenoble
2) ( cesser de fonctionner) to stop3) ( cesser) [hémorragie, pluie, musique] to stopils ne vont pas s'arrêter là — fig they won't stop there
4) ( renoncer à) to give up ( de faire doing)5) ( se terminer) [enquête, histoire, chemin, jardin] to end6) ( fixer son attention sur)s'arrêter sur — to dwell on [point]
s'arrêter à — to focus on [détails, essentiel]
* * *aʀete vt1) [passage, flux, croissance] to stop2) [action, comportement, quelqu'un qui agit] to stop3)Arrête de te plaindre. — Stop complaining.
4) [personne] to stop5) [chauffage, électricité] to turn off, switch off, [moteur] to switch offIl a arrêté le moteur. — He switched the engine off.
6) [criminel, suspect] to arrestMon voisin a été arrêté. — My neighbour's been arrested.
7) (= fixer) [date, lieu de rendez-vous] to decide on9) COUTURE, [point] to fasten off* * *arrêter verb table: aimerA vtr1 ( empêcher d'avancer) lit, fig [personne, groupe] to stop [personne, véhicule, cheval]; to stop [chronomètre]; arrêter sa voiture le long du trottoir to pull up along the kerb GB ou curb US, to stop one's car by the kerb GB ou curb US; arrêtez-la! stop her!; rien ne les arrête fig (pour faire un voyage, pour s'amuser) there's no stopping them; péj ( pour obtenir de l'argent) they'd stop at nothing; fais-le, qu'est-ce qui t'arrête? just do it, what's stopping you?; c'est le prix du billet qui m'arrête I'd go if it weren't for the cost of the ticket; une plaine immense où rien n'arrête le regard a vast plain where there's nothing as far as the eye can see;2 ( éteindre) [personne, mécanisme] to stop, to switch off [machine, moteur]; to switch off [ventilateur, réveil, radio]; arrêtez votre moteur stop your engine;3 ( mettre fin à) to stop [fuite, hémorragie, circulation]; to stop [guerre, massacre, invasion]; to halt [processus, production, transaction, construction]; arrêter la marche or le cours du temps to halt the passage of time; les travaux ont été arrêtés work has been halted; arrêter qn ( dans une conversation) to stop sb; je vous arrête tout de suite I'll stop you straight away; arrêter de faire to stop doing; arrête de te plaindre/de mentir stop complaining/lying; il n'a pas arrêté de pleuvoir it didn't stop raining; le téléphone n'arrête pas de sonner the phone never stops ringing; elles n'arrêtent pas de bavarder they never stop talking; arrêter de travailler ( définitivement) to stop work; le trafic est arrêté sur la ligne B en raison d'un accident service has been suspended on the B line due to an accident; arrête! ( tu m'ennuies) stop it!; ( je ne te crois pas) I don't believe you!; arrête tes bêtises! ( tais-toi) stop talking nonsense!; ( cesse de faire des bêtises) stop fooling around!; ( je ne te crois pas) I don't believe you!; je n'arrête pas en ce moment! ( je suis très occupé) I'm always on the go○ these days!; ‘tu n'as qu'à travailler!’-‘mais je n'arrête pas!’ ‘you should work!’-‘but that's what I'm doing!’;4 ( renoncer à) to give up [études, compétition, activité, alcool]; arrêter la danse/le piano to give up dance/(playing) the piano; arrêter de faire to give up doing; arrêter de fumer/de boire/de se droguer to give up smoking/drinking/taking drugs;5 ( appréhender) [police] to arrest; 13 personnes ont été arrêtées lors de la manifestation 13 people were arrested at the demonstration;6 ( signer un arrêt de travail pour) [médecin] to give [sb] a sick note; être arrêté pour trois semaines to be given a sick note for three weeks;8 ( déterminer) to fix [lieu, date]; to make [décision]; to decide on [plan, principe, mesure]; to formulate [clause, décret].B vi ( faire arrêt) to stop (à at); ( cesser) [bruit, cri] to stop ; le téléphone n'arrête pas the phone hasn't stopped (ringing).C s'arrêter vpr1 ( faire un arrêt) [personne] to stop (pour faire to do); [voiture, bus, train] to stop; arrête-toi ici stop here; sans s'arrêter without stopping; s'arrêter pour se reposer to stop for a rest; s'arrêter dans un restaurant to stop at a restaurant; s'arrêter à Grenoble [personne] to stop off in Grenoble; [train, car] to stop in Grenoble; je me suis arrêté chez un ami I stopped off at a friend's house; il était arrêté au feu rouge he had stopped at the red light;2 ( cesser de fonctionner) [montre, pendule, machine] to stop; [radio, télévision] to go dead ou off; [cassette, disque] to be finished;3 ( cesser) [hémorragie, pluie, neige, musique] to stop; [émission] to end; s'arrêter de faire to stop doing; s'arrêter de bouger/de pleurer to stop moving/crying; s'arrêter de travailler to stop working; ils ne vont pas s'arrêter là fig they won't stop there;4 ( renoncer à) to give up (de faire doing); s'arrêter de boire/de fumer to give up drinking/smoking;5 ( se terminer) [enquête, recherche, histoire] to end; [voie ferrée, chemin, champ, jardin] to end; la ressemblance entre les deux s'arrête là any similarity between the two ends there; l'affaire aurait pu s'arrêter là that could have been the end of the matter;6 ( fixer son attention sur) s'arrêter sur to dwell on [texte, point, proposition]; s'arrêter à to focus on [détails, essentiel]; ce dernier point mérite qu'on s'y arrête this last point merits some attention.[arete] verbe transitif1. [empêcher d'avancer - passant, taxi] to stopla circulation est arrêtée sur la N7 traffic is held up ou has come to a standstill on the N7 (road)a. (familier & humoristique) [je ne te crois pas] come off it!b. [arrête de te vanter] stop showing off![interrompre] to interrupt3. [éteindre - radio, télévision] to turn off (separable) ; [ - moteur] to stop, to switch off (separable)4. [mettre fin à - élan] to stop, to check ; [ - écoulement, saignement] to stem, to stop ; [ - croissance, chute] to stop, to arrest, to bring to a halt5. [abandonner - construction, publication, traitement] to stop ; [ - sport, chant] to give up (separable)[cesser de fabriquer] to discontinue (the manufacture of)6. [suj: police] to arrestse faire arrêter to get ou be arrested7. [déterminer - date, lieu] to appoint, to decide on (inseparable), to fix ; [ - plan, procédure] to decide on (inseparable), to settle on (inseparable), to settle upon (inseparable)8. [suj: médecin]9. FINANCEa. [le fermer] to close ou to settle an accountb. [en faire un relevé] to draw up ou to make up a statement of account11. [gibier] to point12. INFORMATIQUE [ordinateur] to shut down————————[arete] verbe intransitifarrête, tu me fais mal! stop it, you're hurting me!quatre albums en un an! mais vous n'arrêtez pas! four albums in a year! you never stop ou you don't ever take a break, do you?j'ai arrêté de fumer I've given up ou stopped smokingarrêter de se droguer to give up ou to come off drugsil n'a pas arrêté de neiger it hasn't stopped snowing, it's been snowing non-stop————————s'arrêter verbe pronominal intransitif1. [cesser - bruit, pluie, saignement] to stopa. [cesser de] to stops'arrêter net to stop dead ou short3. [faire une halte, une pause] to stop4. [se fixer]notre choix s'est arrêté sur le canapé en cuir we decided ou settled on the leather couch————————s'arrêter à verbe pronominal plus préposition[faire attention à] to pay attention to -
68 mode
I.mode1 [mɔd]1. feminine noun2. invariable adjectiveII.mode2 [mɔd]1. masculine nouna. ( = moyen) mode• je ne comprends pas le mode de fonctionnement de cette organisation I don't understand how this organization works• quel est le mode d'action de ce médicament ? how does this medicine work?2. compounds* * *
I mɔdnom masculin1) ( façon) way, mode2) Linguistique mood3) Musique, Informatique, Philosophie mode•Phrasal Verbs:
II mɔd1) (en matière d'habillement, d'idées) fashionà la mode — [vêtement, restaurant, style] fashionable; [romancier] who is in vogue (épith, après n); [chanteur] popular
être à la mode — [vêtement, style] to be in fashion
2) ( secteur d'activité) fashion industry* * *mɔd1. nf1) (= tendance) fashionà la mode — fashionable, in fashion
2) (= industrie) fashion trade, fashion industry2. nm1) (= manière) modemode de faire — way of going about things, way of doing things
2) LINGUISTIQUE mood3) INFORMATIQUE modemode dialogué — interactive mode, conversational mode
4) MUSIQUE mode* * *A nm1 ( façon) way, mode; mode de pensée/vie way of thinking/life; mode de gouvernement mode of government; mode de transport mode of transport GB ou transportation US; mode de paiement method of payment; le mode de fonctionnement de qch the way sth operates; traiter le sujet sur le mode comique/poétique to treat the subject in a comic/poetic vein;2 Ling mood;B nf1 (en matière d'habillement, d'idées) fashion; c'est la mode it's the fashion; c'est une mode it's a trend; lancer une mode to start a trend; une mode passagère a fad; c'est passé de mode it's gone out of fashion; elle suit/ne suit pas la mode she follows/ignores fashion; s'habiller à la dernière mode to wear the latest fashions; la mode des cheveux longs/mini-jupes the fashion for long hair/mini-skirts; la mode est aux cheveux courts short hair is in fashion; c'était une mode it was fashionable; mode masculine/féminine men's/women's fashion; coupe/coloris mode fashionable cut/colourGB; à la mode ( qui fait la mode) [vêtement, style] fashionable, in fashion; [thème, personnage] in fashion; ( qui suit la mode) [vêtement, personne] fashionable; [jeune] fashionable, trendy; ( populaire) [romancier] who is in vogue ( épith, après n); [chanteur] popular; c'est très à la mode d'être végétarien it's very fashionable to be a vegetarian; la mode est à la cuisine végétarienne vegetarian cooking is all the rage ou is in fashion;2 ( secteur d'activité) fashion industry; travailler dans la mode to work in the fashion industry ou business; présentation de mode fashion show.mode dialogué Ordinat conversational mode; mode d'emploi ( de machine) instructions (pl) ou directions (pl) for use; ( de plat cuisiné) cooking instructions (pl).I[mɔd] nom féminin1. [vêtement]la mode (de) printemps/(d')hiver the spring/winter fashionla mode courte/longue (fashion for) high/low hemlinesc'est la dernière ou c'est la grande mode it's the latest fashionc'est passé de mode it's out of fashion, it's no longer fashionablelancer une mode to set a fashion ou a trend2. [activité]a. [généralement] the fashion industry ou businessb. [stylisme] fashion designing3. [goût du jour] fashionce n'est plus la mode de se marier marriage is outdated ou has gone out of fashion————————[mɔd] adjectif invariable————————à la mode locution adjectivale[personne, sport] fashionable[chanson] (currently) popular————————à la mode locution adverbialeà la mode de locution prépositionnelle1. [suivant l'usage de] in the fashion of2. (locution)II[mɔd] nom masculin1. [méthode]a. [méthode] mode ou method ofb. [manière personnelle] way ofmode d'action form ou mode of actionmode d'emploi directions ou instructions for usemode de paiement mode ou method of paymenta. [généralement] life style3. INFORMATIQUE modemode autonome ou local ou hors ligne off-line modemode connecté ou en ligne on-line mode -
69 sur
I.sur1 [syʀ]a. (position) on ; (avec mouvement) onto ; ( = dans) in ; ( = par-dessus) over ; ( = au-dessus de) above• il y a un sac sur la table/une affiche sur le mur there's a bag on the table/a poster on the wall• il a 1 500 € sur son compte he has 1,500 euros in his account• il neige sur Paris/sur toute l'Europe it's snowing in Paris/all over Europe• s'endormir sur un livre/son travail to fall asleep over a book/over one's work• « travaux sur 5 km » "roadworks for 5km"• gravure sur bois/verre wood/glass engravingc. (temps: proximité, approximation) il est arrivé sur les 2 heures he came at about 2• sur le moment or sur le coup, je n'ai pas compris at the time I didn't understandd. (cause) sur invitation/commande by invitation/order• sur un signe du patron, elle sortit at the boss's signal, she lefte. (moyen, manière) onf. (matière, sujet) on• sur douze verres, six sont ébréchés out of twelve glasses six are chipped• un jour/un vendredi sur trois every third day/Friday• il vient un jour/mercredi sur deux he comes every other day/Wednesdayi. (influence, supériorité) on• avoir des droits sur qn/qch to have rights over sb/to sthj. ► sur ce ( = sur ces mots)sur ce, il est sorti upon which he went out• sur ce, il faut que je vous quitte and now I must leave youII.sur2, e [syʀ]adjective( = aigre) sour* * *Note: Lorsque sur indique une position dans l'espace il se traduit généralement par on: sur la table/une chaise = on the table/a chair; sur la côte/le lac = on the coast/the lakeLorsque sur a une valeur figurée comme dans régner sur, pleurer sur, sur l'honneur, sur place etc la traduction sera fournie dans l'article du deuxième élément, respectivement régner, pleurer, honneur, place etc
I syʀ1) ( dessus) on2) (au-dessus, sans contact) overun pont sur la rivière — a bridge across ou over the river
3) (étendue, surface)4) ( direction)5) ( support matériel) on6) ( au sujet de) [débat, thèse] on; [étude, poème] about7) ( objet d'un travail)une personne sur dix — one person out of ou in ten
9) ( indique l'accumulation) lit upon; fig after10) ( juste après)ils se sont quittés sur ces mots — with these words, they parted
sur ce or quoi — upon which
sur ce, je vous laisse — with that, I must leave you
11) ( pendant)on ne peut pas juger sur une période aussi courte — you can't judge over ou in such a short period
12) Radio, Télévision, Télécommunications on [radio, chaîne, ligne téléphonique]
II
* * *
I syʀ prép1) (position) onPose-le sur la table. — Put it on the table.
2) (en recouvrant) overPour finir, versez le coulis de fruits rouges sur le gâteau. — And to finish it, pour the coulis of red berries over the cake.
3) (sans contact direct) overIls ont construit un nouveau pont sur le Rhône. — They have built a new bridge over the Rhone.
sur soi; Je n'ai pas d'argent sur moi. — I haven't got any money on me.
4) (direction) towardssur votre droite — on your right, to your right
Vous verrez l'hôpital sur votre droite. — You'll see the hospital on your right., You'll see the hospital to your right.
5) (= à propos de) on, aboutun livre sur Balzac — a book on Balzac, a book about Balzac
une conférence sur l'art roman — a lecture on Romanesque art, a lecture about Romanesque art
6) (dans une proportion) out ofSur 20, 2 sont venus. — Two out of twenty came.
7)un sur 10 (statistiques) — one in 10, ÉDUCATION one out of 10
J'ai eu quatorze sur vingt en maths. — I got 14 out of 20 in maths.
une semaine sur deux — every other week, one week in two
une semaine sur trois — every third week, one week in three
9) (en indiquant l'heure) around10) (cause)11) (répétition)12) (autre locution)Sur ce, il partit sans dire un mot. — Whereupon he left without uttering a word.
Sur ce, il faut que je vous quitte. — And now I must leave you.
II sur, -e* * *I.sur prép❢ Lorsque sur indique une position dans l'espace il se traduit généralement par on: sur la table/une chaise = on the table/a chair; sur la côte/le lac = on the coast/the lake.On trouvera ci-dessous des exemples supplémentaires et exceptions. Lorsque sur a une valeur figurée comme dans régner sur, pleurer sur, sur l'honneur, sur place etc la traduction sera fournie dans l'article du deuxième élément, respectivement régner, pleurer, honneur, place etc.1 ( dessus) on; le verre est sur la table the glass is on the table; prends un verre sur la table take a glass from the table; appliquer la lotion sur vos cheveux apply the lotion to your hair; la clé est sur la porte the key is in the door; passer la main sur une étoffe to run one's hand over a fabric; il doit être sur la route he must be on the road ou on his way by now;2 (au-dessus, sans contact) over; des nuages sur les montagnes/la plaine clouds over the mountaintops/the plain; un pont sur la rivière a bridge across ou over the river; la nuit est tombée/l'orage s'est abattu sur la ville night fell/the storm broke over the city;3 (étendue, surface) la forêt est détruite sur 150 hectares the forest has been destroyed over an area of 150 hectares; une table d'un mètre sur deux a table (of) one metre by two;4 ( direction) se diriger sur Valence to head ou make for Valence; une voiture déboucha sur la droite a car pulled out on the right;5 ( support matériel) on; sur un morceau de papier on a piece of paper; elle est très jolie sur la photo she looks very pretty in the photograph; dessiner sur le sable to draw in the sand;6 ( au sujet de) [débat, exposé, essai, chapitre, thèse] on; [étude, poème] about; [article, livre] on;7 ( objet d'un travail) être sur une affaire to be involved in a business deal; on est sur un gros chantier actuellement we're currently involved in a big construction project;8 ( indique un rapport de proportion) une personne sur dix one person in ou out of ten; une semaine sur trois one week in three; il a fait trois exercices sur quatre he did three exercises out of four; sur 250 employés, il y a seulement 28 femmes out of 250 employees, there are only 28 females; un mardi sur deux every other Tuesday; il y a deux chances sur trois qu'il ne vienne pas there are two chances out of three that he won't come;9 ( indique l'accumulation) lit upon; fig after; entasser pierre sur pierre to pile stone upon stone; faire proposition sur proposition to make one offer after another, to make offer after offer; commettre erreur sur erreur to make one mistake after another, to make mistake after mistake; il a eu deux accidents coup sur coup he had two accidents one after the other;10 ( juste après) ils se sont quittés sur ces mots with these words, they parted; sur le moment at the time; sur ce or quoi upon which, thereupon; sur ce, je vous laisse with that, I must leave you;11 ( pendant) on ne peut pas juger sur une période aussi courte/trois jours you can't decide over ou in such a short period/three days;II.III[syr] préposition1. [dans l'espace - dessus] on ; [ - par-dessus] over ; [ - au sommet de] on top of ; [ - contre] againstelle avait des bleus sur tout le visage she had bruises all over her face, her face was covered in bruisesmonter sur un manège/une bicyclette to get on a roundabout/bicycledemain, du soleil sur le nord tomorrow, there will be sunshine in the northune chambre avec vue sur la mer a room with a view of ou over the seades fenêtres qui donnent sur la rue windows giving onto ou overlooking the streetil y avait un monde fou, on était tous les uns sur les autres there was a huge crowd, we were all crushed up together ou one on top of the other2. [indiquant la direction]sur votre gauche, le Panthéon on ou to your left, the Pantheonobliquer sur la droite to turn ou to bear rightla porte s'est refermée sur elle the door closed behind ou after her‘virages sur 3 km’ ‘bends for 3 km’la foire s'étend sur 3 000 m² the fair covers 3,000 m²sur les quatre heures, quelqu'un a téléphoné (at) around ou about four, somebody phoned[indiquant la proximité]sur le moment ou le coup, je me suis étonné at the time ou at first, I was surprisedil va sur ses 40 ans he's approaching ou nearly 405. [indiquant la durée]c'est un contrat sur cinq ans it's a five-year contract, the contract runs for five yearsje lui ai envoyé lettre sur lettre I sent him letter after ou upon letter7. [indiquant la cause]juger quelqu'un sur ses propos/son apparence to judge somebody by his words/appearance8. [indiquant la manière, l'état, la situation]avoir un effet sur quelqu'un/quelque chose to have an effect on somebody/somethingêtre sur ses gardes/la défensive/le qui-vive to be on one's guard/the defensive/the look-outc'est sur la première chaîne/France Inter it's on channel one/France Inter9. [indiquant le moyen]vivre sur ses économies/un héritage to live off one's savings/a legacyon peut tailler deux jupes sur le même patron you can make two skirts out of ou from the same patternle film se termine sur une vue du Lido the film ends with ou on a view of the Lido10. [indiquant le domaine, le sujet]sur ce point, nous sommes d'accord we agree on that point140 personnes sont sur le projet there are 140 people on ou involved in the project11. [indiquant - une proportion] out of ; [ - une mesure] byun homme sur deux one man in two, every second mansur 100 candidats, 15 ont été retenus 15 out of 100 candidates were shortlistedfaire une enquête sur 1 000 personnes to do a survey of ou involving 1,000 people12. [indiquant une relation de supériorité] over -
70 vertical
1. adjective2. feminine nounverticale ( = ligne) vertical line• la verticale ( = direction) the vertical• à la verticale [s'élever, tomber] vertically* * *1) Mathématique, gén [axe, plan, mouvement, position, décollage] vertical; [miroir, panneau] upright2) ( selon une hiérarchie) [intégration, organisation, croissance] vertical* * *vɛʀtikal, o vertical, -e verticaux mpl1. adj2. nf* * *A adj1 Math, gén [axe, plan, mouvement, position, décollage] vertical; [miroir, panneau] upright; la station verticale standing position;2 ( selon une hiérarchie) [intégration, organisation, croissance] vertical.B verticale nf Math, Phys vertical; mettre qch à la verticale to put sth upright; le rocher se dresse à la verticale the rock rises sheer.————————nom masculin————————verticale nom féminin————————à la verticale locution adjectivale————————à la verticale locution adverbialese mettre à la verticale to stand vertically ou uprights'élever/descendre à la verticale to rise/to descend vertically, to go vertically upwards/downwards -
71 coiffer
v t1 les cheveux سرّحَ شَعرًا ['sarːaħa 'ʃaʔʼr]2 mettre sur la tête لبَّس ['labːasa]◊se faire coiffer sur la ligne d'arrivée — سُبق عند خط النهاية
————————se coifferv prسرح شعره ['sarːaħa 'ʃaʔʼrah]◊Elle s'est coiffée toute seule. — هي سرحت شعرها لوحدها
* * *v t1 les cheveux سرّحَ شَعرًا ['sarːaħa 'ʃaʔʼr]2 mettre sur la tête لبَّس ['labːasa]◊se faire coiffer sur la ligne d'arrivée — سُبق عند خط النهاية
-
72 horizontale
(pl horizontales)parallèle à l'horizon, couché أفقيّ [ʔufu׳qijː]* * *(pl horizontales)parallèle à l'horizon, couché أفقيّ [ʔufu׳qijː] -
73 rang
n m2 position مرتبة ['martaba]3 rentrer dans le rang تنازل عن طموحه* * *n m2 position مرتبة ['martaba]3 rentrer dans le rang تنازل عن طموحه -
74 terre
f1) земля, земной шар••être [rester] sur terre — жить, существоватьquitter la [cette] terre — умереть2) земля, почваpar terre, à terre — на землю, на землеjeter à terre — бросить на землюtomber à terre — упасть на пол, наземьse ficher [se flanquer] par terre разг. — упасть, растянутьсяen pleine terre — в грунте, грунтовой ( о растении)enlever les terres — расчищать землюligne de terre геом. — линия пересечения горизонтальной и вертикальной плоскостей проекций••être par terre разг. — провалиться (напр., о планах); рухнутьficher [flanquer] par terre разг. — 1) бросить; уронить 2) сразить; ошеломить 3) провалить, загубитьjeter [mettre] à [par] terre — 1) сбить с ног 2) разрушить, загубить, уничтожитьmettre [porter] à [en] terre — хоронитьmettre pied à terre — спешиться, выйти из автомашины; встать с постелиremuer ciel et terre — пустить в ход все средства; перевернуть всё вверх дномavoir les (deux) pieds sur terre — твёрдо стоять на земле, быть реалистомrevenir sur terre — вернуться на землю ( перестать фантазировать)politique de la terre brûlée — тактика выжженной землиle retour à la terre — возвращение к сельской жизниfond de terre — земельный участок ( в собственности); земельная собственность4) сушаcôtoyer la terre — плыть вдоль берегаraser la terre — летать над самой землёйperdre terre — 1) потерять берег из вида 2) перен. потерять почву под ногамиtoucher terre — пристать к берегуdescendre à terre — сойти на берегchercher qn par terre et par mer погов. — искать кого-либо по всему свету5) жители земли, мир, люди6) эл. заземление, земля7) земля, глина, материалterre cuite — 1) терракота, обожжённая глина 2) изделие из терракотыterre de Sienne — сиена ( краска)terre d'ombre — лигнит; умбра ( краска) -
75 puits
mскважина, буровая скважинаarrêter un puits — останавливать скважину, закрывать скважину
faire produire un puits au maximum de sa capacité — пускать скважину на свободный дебит, эксплуатировать скважину на режиме максимальной производительности
reprendre un puits — вновь осваивать скважину; разбуривать цементную пробку для продолжения бурения
- puits absorbanttuer un puits — задавливать скважину или пластовое давление
- puits achevé
- puits actif
- puits en activité
- puits adjacent
- puits d'alimentation
- puits d'alimentation d'eau
- puits d'alimentation du gas-cap
- puits anhydre
- puits artésien
- puits avarié
- puits à balancier
- puits bon producteur
- puits de bordure
- puits bouché
- puits capricieux
- puits commercial
- puits à complétion multiple
- puits de condensat
- puits de confirmation
- puits creusé à la main
- puits curé
- puits à débit intermittent
- puits débitant par l'espace annulaire
- puits débitant par le tubing
- puits découvert
- puits de découverte
- puits à deux colonnes
- puits à deux horizons productifs
- puits de développement
- puits à déviation double
- puits dévié
- puits dirigé
- puits disposé en quinconce
- puits de doublement
- puits droit
- puits d'eau
- puits d'eau salée
- puits d'eau saumâtre
- puits à l'écoulement naturel
- puits épuisé
- puits éruptif
- puits en éruption
- puits à éruption intermittente non contrôlée
- puits d'essai
- puits d'exploitation
- puits d'exploration
- puits d'extension
- puits d'extraction
- puits à faible index de productivité
- puits à faible producteur
- puits fermé
- puits de flanc
- puits de forage
- puits foré au câble
- puits foré dans un réservoir reconnu productif
- puits à fort index de productivité
- puits fou
- puits en gas lift continu
- puits en gas lift intermittent
- puits à gaz
- puits de gaz
- puits de gaz en éruption
- puits de gaz productif
- puits à haute pression
- puits horizontal
- puits d'huile
- puits à huile éruptif
- puits d'huile productif
- puits improductif
- puits incliné
- puits inframarginal
- puits injecteur
- puits d'injection
- puits d'injection d'air
- puits d'injection d'eau
- puits d'injection de gaz
- puits injection-production
- puits inondé
- puits d'intervention
- puits isolé
- puits jaillissant
- puits à jaillissement intermittent
- puits jalonnant les limites de productivité d'un gisement
- puits jumelé
- puits latéral
- puits de limite
- puits à la limite d'un gisement
- puits en lisière
- puits à main
- puits marginal
- puits mauvais producteur
- puits mouillé
- puits naturel
- puits en nettoyage
- puits non commercial
- puits non éruptif
- puits non tubé
- puits noyé
- puits d'obligation
- puits oblique
- puits d'observation
- puits obtenu par forage dirigé
- puits offshore
- puits payant
- puits à pénétration partielle
- puits à pénétration totale
- puits périphérique
- petit puits
- puits de petit diamètre
- puits à pétrole
- puits de pétrole
- puits pétrolier
- puits peu profond
- puits piézométrique
- puits en pistonnage
- puits plein
- puits en pompage
- mettre un puits en pompage
- puits en pompage par dispositif à balancier
- puits pompé
- puits producteur
- puits producteur d'eau
- puits producteur d'eau et d'huile
- puits producteur d'eau et de pétrole
- puits producteur de gaz
- puits producteur d'huile
- puits producteur de pétrole
- puits de production
- puits en production
- mettre un puits de production
- mettre un puits en production
- puits hors production
- puits à production forcée
- puits à production par pompage
- puits produisant par annulaire
- puits produisant par l'espace annulaire
- puits produisant du gaz
- puits produisant goutte à goutte
- puits produisant à partir des horizons différents
- puits profond
- puits provisoirement fermé
- puits en puisage
- puits en quinconce
- puits de recherche
- puits reconditionné
- puits de reconnaissance
- puits de recyclage
- puits de référence
- puits de refoulement
- puits à régime pulsatif
- puits de réinjection d'eau salée
- puits remis en production
- puits rentable
- puits salé
- puits satellite
- puits sec
- puits de secours
- puits de sommet
- puits sous-marin
- puits de soutirage
- puits stérile
- puits stimulé
- puits de stockage souterrain
- puits témoin
- puits thermométrique
- puits tubé
- puits tué
- puits ultraprofond
- puits vertical -
76 net
net, nette [nεt]1. adjective━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━a. ( = propre) [surface, ongles, mains] clean ; [intérieur, travail, copie] neatb. (opposé à "brut") [bénéfice, prix, poids] netc. ( = clair) clear ; [refus] flat before n ; [situation, position] clear-cut ; [ligne, contour, image] sharp ; [cassure, coupure] cleand. ( = marqué) marked2. adverba. ( = brusquement) [s'arrêter] deadb. ( = franchement) [refuser] flatlyc. (Business) net• il gagne 40 000 € net he earns 40,000 euros net* * *
1.
nette nɛt adjectif1) Économie, Finance ( après déductions) netprix/salaire net — net price/salary
2) [changement, augmentation] marked; [baisse] sharp; [tendance, odeur] distinct3) [personne, victoire, souvenir] clear; [situation] clear-cut; [écriture] neat; [cassure] clean4) ( propre) lit [maison, vêtement] neat; [mains] clean; fig [personne] clean; [conscience] clear5) (colloq) ( lucide)pas (très) net — not quite with it (colloq)
2.
adverbe [s'arrêter] dead; [tuer] outright; [refuser] flatly; [dire] straight out
3.
nom masculin2) ( propre)* * *nɛt nmINTERNET* * *A adj1 Compta, Écon, Fin ( après déductions) net; prix/salaire net net price/salary; augmentation/perte nette net increase/loss; net d'impôt net of tax; créations nettes d'emplois net job creation; immigration nette net immigration;2 ( notable) [changement, augmentation, recul] marked; [baisse] sharp; [tendance, odeur] distinct; ralentissement encore plus net even more marked slowdown;3 ( clair) [personne, victoire, réponse, relation] clear; [situation] clear-cut; il a été très net à ce sujet he was very clear on this subject; il y a un net rapport entre les phénomènes there's a clear relationship between the phenomena; en avoir le cœur net to be clear in one's mind about it;4 ( distinct) [souvenir, voix, forme] clear; [écriture] neat; [cassure, coupure] clean; avoir la nette impression que to have the distinct impression that;7 ○( lucide) pas (très) net not quite with it○.B adv [s'arrêter] dead; [tuer] outright; [refuser] flatly; [dire] straight out; refuser tout net to refuse point blank; la corde a cassé net the rope snapped; la clé s'est cassée net the key snapped in two.C nm1 Compta, Écon, Fin ( revenu) net income; ( bénéfices) net earnings (pl); augmentation de 2% en net net 2% increase;3 ( clair) mettre les choses au net to set matters straight.2. [pur - peau, vin] clear3. [bien défini] clearelle a une diction nette she speaks ou articulates clearlyj'ai la nette impression que... I have the distinct ou clear impression that...il veut t'épouser, c'est net! he wants to marry you, that's obvious!net de tout droit exempt ou free from duty6. (familier & locution)pas net [équivoque]: cette histoire n'est pas nette there's something fishy ou not kosher about this businessa. [suspect] there's something shifty ou shady about that guyb. [fou] that guy's a bit funny ou weirdnet adjectif invariablenet adverbe1. [brutalement]couper ou casser net avec quelqu'un to break with somebody completelyje gagne 200 euros net par semaine ou 200 euros par semaine net I take home ou my take-home pay is 200 euros a weekau net locution adverbiale -
77 feu
%=1 m1. ого́нь ◄огня́►; пла́мя* (flamme);le feu central — распла́в ле́нное ядро́ земли́; de feu — о́гненный; le cercle de feu du Pacifique — о́гненное кольцо́ Ти́хого океа́на; le culte du feu — огнепокло́нничество; un adorateur du feu — огнепокло́нник; le feu du ciel — мо́лния; les feux de l'été — ле́тний зной; l'oiseau de feu — жар-пти́ца; la pierre à feu — огни́во; feu de Bengale — бенга́льский ого́нь ║ c'est le feu et l'eau — э́то ого́нь и вода́;le dragon crache le feu — драко́н изрыга́ет пла́мя;
fig. э́то две несовмести́мые ве́щи║ (fumeur):vous avez du feu? — у вас мо́жно прикури́ть?, позво́льте прикури́ть?; donner du feu à qn. — дава́ть /дать кому́-л. прикури́ть; ● jouer avec le feu — игра́ть ipf. с огнём; j'en mettrai la main au feu — я ру́ку <го́лову> дам на отсече́ние; faire feu des quatre pieds — стара́ться ipf. и́зо всех сил (s'efforcer)] il a le feu au derrière pop. — он несётся <мчи́тся>, как угоре́лый; péter le feu pop. — быть по́лным эне́ргии neutre; c'est l'heure du coup de feu — разга́р рабо́ты; час пик; faire mourir à petit feu — му́чить /за=, из=; ↑терза́ть/ис=; tirer les marrons du feu — чужи́ми рука́ми жар загреба́ть ipf. ║ la mise à feu d'un haut fourneau — заду́вка до́мны; jeter feu et flamme — мета́ть ipf. гро́мы и мо́лнии; avoir le feu sacré <— пыла́ть> ipf. свяще́нным огнём; ce ne fut qu'un feu de paille — э́то была́ мину́тная вспы́шка; souffler sur le feu fig. — раздува́ть ого́нь <пла́мя>; verser de l'huile sur le feu — подлива́ть/подли́ть ма́сла в ого́нь; mettre à feu et à sang — предава́ть/преда́ть огню́ и мечу́; mettre le feu aux poudres — вызыва́ть/вы́звать взрыв (+ G)je vais lui demander du feu — я попрошу́1 у него́ прикури́ть;
2. (incendie) пожа́р;prendre feu — загора́ться/загоре́ться, вспы́хивать/вспы́хнуть; воспламеня́ться/воспламени́ться; le feu a pris au grenier — на черда́ке начался́ пожа́р, ∑ черда́к загоре́лся; mettre le feu à... — поджига́ть/подже́чь; éteindre le feu — туши́ть/по= пожа́р; en feu — горя́щий, в огне́; être en feu — горе́ть ipf.; la ville est en feu — го́род в огне́ <охва́чен огнём>; un feu de cheminée — загора́ние са́жи в трубе́; faire la part du feuau feu! — пожа́р!, гори́м!] il y a le feu à l'usine — на заво́де пожа́р;
1) локализова́ть ipf. et pf. пожа́р2) fig. же́ртвовать/по= ма́лым для спасе́ния бо́льшего;il n'y a pas le feu à la maison — над на́ми не ка́плет; не гори́т!
faire un feu — разжига́ть/разже́чь ого́нь, разводи́ть/развести́ ого́нь; faire un feu de bois — разжига́ть дрова́; être assis au coin du feu — сиде́ть ipf. у огня́ <у очага́>; faire un feu d'enfer — разводи́ть си́льный ого́нь; il fait froid, il faut pousser les feux — хо́лодно, на́до разда́ть ого́нь; faire un feu de camp — разводи́ть костёр; les feux de la Saint-Jean — огни́ <костры́> Ивано́вой но́чи; un feu de joie — пра́здничный костёрallumer le feu — топи́ть/за= inch. печь, зажига́ть/заже́чь ого́нь;
4. (foyer paysan) двор ◄-а►, дом ◄pl. -а'►;l'impôt était levé par feu — нало́ги взима́лись с ды́ма <со двора́> ║ sans feu ni lieu — бездо́мный, бесприю́тныйun hameau de 20 feux — дере́вня в два́дцать дворо́в;
5. (fourneau) плита́ ◄pl. пли-►; ого́нь;faire cuire à plein feu (à feu vif, à feu doux) — гото́вить ipf. на си́льном (на большо́м, на сла́бом <на ма́леньком>) огне́; une cuisinière à 3 feu— х плита́ с тремя́ конфо́рками; c'est un plat qui va au feu — э́то огнеупо́рное блю́до; э́то блю́до не бои́тся огня́; mon rôti a un coup de feu — жарко́е у меня́ подгоре́лоmettre un plat sur le feu — ста́вить/по= блю́до на ого́нь;
il y a encore du feu dans sa chambre — у него́ в ко́мнате ещё гори́т ого́нь < свет>; après l'extinction des feu— х по́сле туше́ния огне́й; les feu— х des projecteurs — свет проже́кторов; les feux de la rampe — огни́ ра́мпы (surtout fig.); affronter les feux de la rampe — впервы́е ви́деть/уви́деть свет ра́мпы; je n'y ai vu que du feu — я ничего́ не заме́тил (не по́нял)les feux de la ville — огни́ го́рода;
║ ( éclat) блеск;jeter mille feu— х сверка́ть ipf. ты́сячами искр; briller de tousses feu— х сверка́ть <блесте́ть> ipf. все́ми огня́миles feux d'un diamant (du regard) — блеск бриллиа́нта (глаз);
║ (automobile, circulation v. tableau « Automobile») ого́нь; фона́рь; фа́ра;le magasin est à gauche avant le feu rouge — магази́н нале́во, не доходя́ светофо́ра; traverser au feu vert — проезжа́ть/прое́хать (voiture) (— проходи́ть/пройти́ (piéton)) — на зелёный светle feu [rouge] — светофо́р;
║ fig.:les feux arrière (avant) — за́дние (пере́дние) фонари́ <фа́ры>donner le feu vert à... — дава́ть/дать зелёную у́лицу (+ D);
7. (couleur) о́гненный, о́гненно-кра́сный;8. milit. ого́нь, стрельба́; вы́стрел (isolé); feu ! — ого́нь!, пли! vx.; commander le feu — прика́зывать /приказа́ть откры́ть ого́нь; ouvrir le feudes cheveux couleur feu — о́гненно-ры́жие во́лосы
1) открыва́ть/откры́ть ого́нь2) fig. выступа́ть/вы́ступить пе́рвым;essuyer (être sous) le feu de l'ennemi — быть <находи́ться ipf.> под огнём неприя́теля; aller au feu — идти́/пойти́ в бой; la ligne de feu — ли́ния огня́; un rideau de feu — огнева́я заве́са; la puissance de feu — огнева́я мощь; un feu de salve — за́лповый ого́нь (fusil); un feu nourri — интенси́вный ого́нь; un feu roulantcesser le feu — прекраща́ть/прекрати́ть ого́нь <стрельбу́>;
1) огнево́й вал2) fig. град, пото́к;un coup de feu — вы́стрел; recevoir des coups de feu — быть под обстре́лом; faire feu sur qn. — вести́ ipf. ого́нь по кому́-л. ; стреля́ть /вы́стрелить в кого́-л.; ● faire long feuun feu roulant de questions — град вопро́сов;
1) дать осе́чку2) fig. pop. дать ма́ху; прова́литься pf., потерпе́ть pf. neutre неуда́чу (échouer);ça ne fera pas long feu — э́то до́лго не продли́тся <не протя́нется>; je viendrai, mais ne ferai pas long feu — я приду́, но ненадо́лго; recevoir le baptême du feu — получа́ть/получи́ть боево́е креще́ние; être pris entre deux feux — быть ме́жду двух огне́йle projet a fait long feu — прое́кт провали́лся;
9. (sensation de chaleur) жар ◄P2►;se traduit souvent par le verbe горе́ть ipf.;avoir la tête en feu ∑ — голова́ горя́чая <гори́т>; avoir la bouche en feu ∑ — во рту пересо́хло <гори́т>; il a le visage en feu — у него́ лицо́ гори́т; les joues en feu — щёки горя́т <пыла́ют>; le feu lui monta au visage ∑ — у него́ кровь прилила́ к лицу́ ║ le feu du rasoir — раздраже́ние от бритья́le feu de la fièvre — лихора́дочный жар;
10. (ardeur) пыл, жар; пы́лкость, горе́ние, воодушевле́ние (enthousiasme)║ разга́р (+ G) (point culminant);le feu de la jeunesse — пы́лкость мо́лодости; dans le feu de la colère — в пы́лу гне́ва; le feu de l'éloquence — ора́торский пыл; dans le feu de l'action (de la discussion) — в разга́р <в пы́лу> рабо́ты (диску́ссии); il a du feu dans les veines — у него́ горя́чая кровь; un tempérament de feu — пы́лкий темпера́мент; regard plein de feu — о́гненный взгляд; parler avec feu — говори́ть/сказа́ть с воодушевле́нием (↑с жа́ром); ● prendre feu pour... — загора́ться (+); ухвати́ться pf. за (+ A); être tout feu tout flamme — горе́ть ipf. реши́мостью; пыла́ть ipf. энтузиа́змомun feu intérieur le consume ∑ — он гори́т вну́тренним огнём;
FEU %=2, -E adj. поко́йный, усо́пший;feu mon oncle — мой поко́йный дя́дя
-
78 hors
prép. вне (+ G);un officier hors cadre — нестроево́й офице́р; un préfet hors cadre — внешта́тный префе́кт; un ingénieur hors classe — инжене́р высо́кого кла́сса; un exemplaire hors commerce — непродаю́щийся экземпля́р; hors concours — вне ко́нкурса; être hors jeu — быть вне игры́; un employé hors ligne — незауря́дный <исключи́тельный> рабо́тник; se mettre hors la loi — ста́вить/по= себя́ вне зако́на; section hors rang milit. — нестроево́й взвод; hors sériehors les murs vx. — за городск|о́й черто́й, вне -ой че́рты;
1) несери́йный, нестанда́ртный2) (exceptionnel) из ря́да вон вы́ходящий;la longueur hors tout — наибо́льшая <габари́тная> длина́;
hors de... вне (+ G), за (+), за преде́лами (+ G) (emplacement);[вон] из (+ G); за (+ A), за преде́лы (+ G) (direction);il s'élança hors de la chambre — он бро́сился [вон] из ко́мнаты; le poisson sauta hors de l'eau — ры́ба вы́прыгнула из воды́; hors d'ici! — вон отсю́да!; il avait les yeux hors de la tête — у него́ глаза́ на лоб поле́зли; hors d'état de... — не в состоя́нии..; hors de question — исключено́; il esthors d'affaire — он вы́шел из затрудне́ния; он вне опа́сности; hors d'atteinte — вне преде́лов досяга́емости...; il a été mis hors de cause ∑ — его́ призна́ли неприча́стным к де́лу; il est hors de cause — он вне подозре́ния (de soupçon); cela est hors de cause — об э́том и ре́чи нет; hors de sa portée ∑ — ему́ [э́того] не доста́ть; mettre qn. hors de combat — выводи́ть/вы́вести кого́-л. из стро́я; hors de danger — вне опа́сности; il est hors de doute que... — вне сомне́ния <несомне́нно>, что...; mettre hors d'état de nuire — обезвре́живать/ обезвре́дить; де́лать/с= безвре́дным; mettre qn. hors de ses gonds — выводи́ть/вы́вести кого́-л. из себя́; hors d'haleine — запыха́вшись; hors de là — ина́че, а то; hors de pair — недю́жинный; незауря́дный (hors du commun); — из ря́да вон выходя́щий, исключи́тельный (exceptionnel); les légumes sont hors de prix — о́вощи стоя́т безу́мно до́рого; tout cela est hors de propos — всё э́то обсужде́нию не подлежи́т; à propos et hors de propos — кста́ти и некста́ти; hors de saison — не во́время, несвоевре́менно, некста́ти; hors de soupçon — вне подозре́ний; être hors de soi — быть вне себя́; ce paragraphe est hors du sujet — э́тот абза́ц к те́ме не отно́сится; une bicyclette hors d'usage — него́дный <сло́манный> велосипе́дil habite hors de la ville — он живёт за го́родом;
║ (sauf) за исключе́нием (+ G); кро́ме (+ G) -
79 tête
f1. голова́* (dim. голо́вка ◄о► et голо́вушка ◄е► pop.); глава́ ◄р1*-а-► littér.;les os de la tête — ко́сти че́репа; marcher tête nue — ходи́ть ipf. с непокры́той голово́й; il a la tête ébouriffée — у него́ взлохма́ченный <взъеро́шенный> вид; j'ai mal à la tête — у меня́ боли́т голова́; je n'ai plus mal à la tête — у меня́ переста́ла боле́ть голова́, [у меня́] голова́ прошла́; le mal de tête — головна́я боль; j'ai la tête lourde — у меня́ тяжёлая голова́, у меня́ тя́жесть в голове́; tête gauche (droite)! (ordre) — равне́ние нале́во (напра́во)!; il a une tête de plus que moi — он вы́ше меня́ на [це́лую] го́лову; le cheval a gagné d'une tête — ло́шадь вы́рвалась вперёд <обошла́> на го́лову и победи́ла; à plusieurs têtes — многоголо́вый; многогла́вый littér.; l'aigle à deux têtes — двугла́вый орёл; une tête couronnée — мона́рх, короно́ванный глава́; le sommet de la tête — те́мя, те́мечко dim; une tête de veau — теля́чья голова́; un fromage de tête [— свино́й] холоде́ц; le port de tête — поса́дка головы́; un signe de tête — киво́к [голово́й]; une tête de mort — че́реп; un pavillon à tête de mort — флаг с изображе́нием че́репаla tête dans ses mains — обхвати́в го́лову рука́ми; взя́вшись <схвати́вшись> за го́лову;
║ (person- ne):c'est une tête que je ne connais pas — э́то челове́к, кото́рого я не зна́ю
║ sport:faire une tête — ударя́ть/уда́рить по мячу́ <посыла́ть/посла́ть мяч> голово́й; ● il y va de votre tête — вы мо́жете поплати́ться за э́то голово́й; avoir la tête près du bonnet — легко́ раздража́ться <вспы́хивать> ipf.; вспы́хивать, как спи́чка; baisser la tête — пону́рить <опусти́ть> pf. го́лову; cela n'a ni queue ni tête — тут нет ни нача́ла, ни конца́; foncer tête baissée dans... — ри́нуться pf. <броса́ться/бро́ситься> очертя́ го́лову в (+ A); la tête en bas — вниз голово́й; la tête basse — пону́рив <опусти́в> го́лову; j'en mettrais ma tête à couper — го́лову даю́ на отсече́ние; demander la tête de qn. — тре́бовать/по= f чьей-л. голо́вы <вы́дачи кого́-л.>; fendre (casser) la tête à qn. — оглуша́ть/оглуши́ть (+ A); надоеда́ть ipf. (+ D) neutre; ses cris nous fendent la tête ∑ — от его́ кри́ков у нас голова́ трещи́т; des yeux à fleur de tête — глаза́ навы́кате; jeter qch. à la tête de qn.marquer de la tête — забива́ть/заби́ть мяч голово́й;
1) запуска́ть/запусти́ть чём-л. в го́лову кому́-л.2) fig. броса́ть <заявля́ть/заяви́ть> что-л. в лицо́ кому́-л.;jouer sa tête — ста́вить/по= на ка́рту свою́ жизнь; jurer sur la tête de sa mère — кля́сться/по= жи́знью свое́й ма́тери; laver la tête à qn. — устра́ивать/ устро́ить кому́-л. головомо́йку; marcher sur la tête — ходи́ть ipf. на голове́; le sang lui monte à la tête — кровь уда́рила <бро́силась> ему́ в го́лову; le vin me monte à la tête — вино́ уда́ряет мне в го́лову; le succès lui monte à la tête — успе́х вскружи́л < кружит> ему́ го́лову; se monter la tête — взви́нчивать/взвинти́ть са́мого себя́; настра́ивать/настро́ить себя́ (про́тив + G); j'en ai par-dessus la tête — я сыт э́тим по го́рло, ∑ мне э́то до сме́рти на́доело; payer de sa tête — поплати́ться pf. голово́й; se payer la tête de qn. — смея́ться <издева́ться> ipf. над кем-л., дура́чить ipf. кого́-л.; piquer une tête — лете́ть/по= ку́барем; броса́ться <ныря́ть/нырну́ть> вниз голово́й (plonger); je ne sais plus où donner de la tête ∑ — у меня́ голова́ кру́гом идёт; я не зна́ю, что и де́лать; porter la tête haute — ходи́ть ipf. с высо́ко по́днятой голово́й; la tête la première — очертя́ го́лову; вниз голово́й; mettre à prix la tête de qn. — назнача́ть/назна́чить награ́ду за чью-л. го́лову; redresser la tête — поднима́ть/подня́ть (↑вски́дывать/вски́нуть) го́лову; répondre sur sa tête de... — голово́й отвеча́ть/отве́тить <руча́ться/ поручи́ться> (за + A); risquer sa tête — рискова́ть/рискну́ть голово́й; sauver sa tête — спаса́ть/спасти́ свою́ го́лову; coûter les yeux de la tête — сто́ить ipf. бе́шеных де́нег; une voix de tête — фальце́т; la tête me tourne — у меня́ кру́жится голова́; tourner la tête à qn. — кружи́ть/вс= кому́-л. го́лову; tenir tête à qn. — дава́ть/дать кому́-л. отпо́р; устоя́ть pf. под на́тиском (+ G); en tête à tête — с гла́зу на глаз; оди́н на оди́н, наедине́; il est tombé sur la tête — он повреди́лся в уме́se jeter à la tête de qn. — ве́шаться ipf. <броса́ться> кому́-л. на ше́ю;
2. (mine, allure) вид, лицо́ ◄pl. ли-►;il fait une drôle de tête ci — у него́ како́й-то стра́нный вид; il a une tête d'enterrement — у него́ похоро́нн|ый вид <-ое лицо́>; il a une sale tête — у него́ вид мерза́вца; il a une bonne tête — у него́ сла́вное <симпати́чное> лицо́; il a une tête de... — он похо́ж на...; il n'a pas une tête à avoir un fils — непохо́же, что́бы у него́ был сын; ● tête à claques — мордоворо́т vulg., мо́рда кирпи́ча про́сит pop.; faire la tête à qn. — ду́ться ipf. на кого́-л.tu en as (fais) une tête !, quelle tête tu fais! — что э́то у тебя́ тако́й вид?;
3. (esprit, caractère) голова́, ум ◄-а►, рассу́док;il a gardé toute sa tête — он сохрани́л я́сный ум; он в здра́вом уме́; il n'a plus sa tête à lui — он вы́жил из ума́ (pariant des vieux); — он потеря́л рассу́док; il a la tête ailleurs ∑ — голова́ у негр за́нята други́м <други́ми веща́ми>; où ai-je la tête ? ∑ — как э́то у меня́ из головы́ вы́скочило <вы́летело>?; до (чего́ я рассе́ян; une tête politique — полити́ческий ум; il a ses têtes — у него́ свои́ симпа́тии и антипа́тии; une tête brûlée — сорви́-голова́, отча́янная <бесшаба́шная> голова́; une tête carrée — упря́мая голова́, упря́мец; il a la tête chaude — он вспы́льчив; он — нату́ра увлека́ющаяся; il a la tête dure — он ту́го сообража́ет, он тупо́й; une tête fêlée — слегка́ тро́нутый <чо́кнутый>; ↑без царя́ в голове́; une tête folle — безрассу́дная голова́, сумасбро́д, ↑безу́мец; une forte tête — бунта́рь, ↓.непослу́шный челове́к (indiscipliné); — стропти́вец; упря́мец (têtu); garder la tête froide — сохраня́ть/ сохрани́ть хладнокро́вие; il a la grosse tête — он мно́го о себе́ мнит; c'est une grosse tête — он башкови́тый, ∑ у него́ ума́ пала́та; une mauvaise tête — спо́рщик, ↑скандали́ст; бузотёр pop.; faire la mauvaise tête — упира́ться/упере́ться; tête en l'air — вертопра́х, ∑ у него́ ве́тер в голове́; tête de bois — крепкоголо́вый <крепколо́бый> челове́к; tête sans cervelle — безмо́зглая голова́; tête de cochon (de lard) [— упря́мый] бара́н; tête de linotte — безголо́вый челове́к; вертопра́х; tête de mule (d'âne) — упря́мый [как] осёл <иша́к>; il est la tête de Turc de la classe — он — мише́нь для насме́шек всего́ кла́сса; se mettre martel en tête — трево́житься/вс=, трево́жить себе́ ду́шу; une idée me passa par la tête — у меня́ мелькну́ла мысль; un coup de tête — безрассу́дная вы́ходка; опроме́тчивое реше́ние; il a une idée en tête — у него́ на уме́ одна́ мысль; se mettre en tête de... — вбива́ть/вбить себе́ в го́лову, что...; un homme (une femme) de tête — челове́к <мужчи́на> (же́нщина) с голово́й (intelligent); — реши́тельн|ый челове́к <мужчи́на> (-ая же́нщина) (volontaire); — рассу́дочн|ый челове́к (-ая же́нщина) (cérébral); il a une idée derrière la tête — у него́ есть за́дняя мысль; calculer de tête — счита́ть ipf. в уме́; cela m'est sorti de la tête — э́то у меня́ [совсе́м] ∫ из головы́ вы́скочило <из головы́ вон fam.>; avoir du plomb dans la tête — быть рассуди́тельным; mettre du plomb dans la tête — приба́вить pf. рассуди́тельности; une idée me trotte dans la tête — мысль у меня́ ве́ртится в уме́; il n'a rien dans la tête — у него́ в голо́ве пу́сто; enfoncer qch. dans la tête — вбива́ть/ вбить <вкола́чивать/вколоти́ть> что-л. в го́лову; il n'en fait qu'à sa tête — он поступа́ет, как ему́ взду́мается (↑в го́лову взбредёт); он самово́льничает; il a qch. dans la tête — у него́ есть ко́е-что в голове́; perdre la tête — теря́ть/по= го́лову; c'est à perdre la tête — тут и го́лову потеря́ть недо́лго; à tête reposée — на све́жую го́лову; avoir la tête sur les épaules — име́ть го́лову на плеча́х; se casser (se creuser) la tête — лома́ть/пен го́лову над чем-л.c'est une tête — э́то [у́мная] голова́, э́то челове́к с голово́й;
4. (extrémité) голо́вка; верху́шка ◄е► (sommet); нача́ло (début); головна́я <пере́дняя> часть ◄G pl. -ей►, голова́ (partie antérieure); глава́ (principal);la tête d'un clou — шля́пка гвоздя́; un clou à large tête — гвоздь с широ́кой шля́пкой; la tête d'une épingle — була́вочная голо́вка; la tête d'une vis — голо́вка винта́; la tête d'une t'usée — голо́вка <боева́я часть> раке́ты; une tête chercheuse — голо́вка самонаведе́ния; координа́тор це́ли; la tête du fémur — голо́вка бе́дренной ко́сти <бедра́>; la tête du train — головна́я часть <голова́> по́езда; le wagon de tête — головно́й ваго́н; la tête du lit — изголо́вье посте́ли; une tête de pont — плацда́рм; предмо́стное укрепле́ние; une tête de ligne — головна́я ста́нция; une tête d'ail — голо́вка чесно́ка; une tête de lecture — счи́тывающая [воспроизводя́щая] голо́вка; la tête d'un chapitre — подзаголо́вок, нача́ло [гла́вы]; l'article de tête du journal — передова́я статья́ <передови́ца> газе́ты; la tête de la classe — пе́рвые <лу́чшие> учени́ки кла́сса; la tête du gouvernement [— веду́щее] ядро́ прави́тельства; une délégation avec le ministre à sa tête — делега́ция ∫, возглавля́емая мини́стром <во главе́ с мини́стром>; la tête d'affiche — и́мя, стоя́щее пе́рвым в афи́ше; c'est la tête du complot — э́то — мозг <душа́> за́говора; être la tête de liste — возглавля́ть/возгла́вить спи́сок кандида́тов ║ musique en tête — с му́зыкой <с орке́стром> во главе́; l'équipe est en tête du championnat — кома́нда лиди́рует на чемпиона́те; arriver en tête — приходи́ть/ прийти́ пе́рвым; il est arrivé en tête aux élections — он опереди́л всех на вы́борах; marcher à la tête de ses troupes — предводи́тельствовать ipf. войска́ми; il est à la tête de l'entreprise — он возглавля́ет предприя́тие; il est à la tête d'une immense fortune — он распоряжа́ется огро́мным состоя́нием; être à la tête du progrès — быть во главе́ прогре́сса; prendre la tête de... — станови́ться/стать во главе́, возгла́вить; prendre la tête du peloton — вырыва́ться/вы́рваться вперёдla tête d'un arbre — верху́шка де́рева;
5. (unité) голова́;la production de viande par tête — произво́дство мя́са на ду́шу населе́ния; f 50 têtes de bétail — пятьдеся́т голо́в кру́пного рога́того скота́; un troupeau de 100 têtes — ста́до в сто голо́в50 francs par tête [de pipe] — пятьдеся́т фра́нков с но́са fam.;
-
80 Net
net, nette [nεt]1. adjective━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━a. ( = propre) [surface, ongles, mains] clean ; [intérieur, travail, copie] neatb. (opposé à "brut") [bénéfice, prix, poids] netc. ( = clair) clear ; [refus] flat before n ; [situation, position] clear-cut ; [ligne, contour, image] sharp ; [cassure, coupure] cleand. ( = marqué) marked2. adverba. ( = brusquement) [s'arrêter] deadb. ( = franchement) [refuser] flatlyc. (Business) net• il gagne 40 000 € net he earns 40,000 euros net* * *
1.
nette nɛt adjectif1) Économie, Finance ( après déductions) netprix/salaire net — net price/salary
2) [changement, augmentation] marked; [baisse] sharp; [tendance, odeur] distinct3) [personne, victoire, souvenir] clear; [situation] clear-cut; [écriture] neat; [cassure] clean4) ( propre) lit [maison, vêtement] neat; [mains] clean; fig [personne] clean; [conscience] clear5) (colloq) ( lucide)pas (très) net — not quite with it (colloq)
2.
adverbe [s'arrêter] dead; [tuer] outright; [refuser] flatly; [dire] straight out
3.
nom masculin2) ( propre)* * *nɛt nmINTERNET* * *A adj1 Compta, Écon, Fin ( après déductions) net; prix/salaire net net price/salary; augmentation/perte nette net increase/loss; net d'impôt net of tax; créations nettes d'emplois net job creation; immigration nette net immigration;2 ( notable) [changement, augmentation, recul] marked; [baisse] sharp; [tendance, odeur] distinct; ralentissement encore plus net even more marked slowdown;3 ( clair) [personne, victoire, réponse, relation] clear; [situation] clear-cut; il a été très net à ce sujet he was very clear on this subject; il y a un net rapport entre les phénomènes there's a clear relationship between the phenomena; en avoir le cœur net to be clear in one's mind about it;4 ( distinct) [souvenir, voix, forme] clear; [écriture] neat; [cassure, coupure] clean; avoir la nette impression que to have the distinct impression that;7 ○( lucide) pas (très) net not quite with it○.B adv [s'arrêter] dead; [tuer] outright; [refuser] flatly; [dire] straight out; refuser tout net to refuse point blank; la corde a cassé net the rope snapped; la clé s'est cassée net the key snapped in two.C nm1 Compta, Écon, Fin ( revenu) net income; ( bénéfices) net earnings (pl); augmentation de 2% en net net 2% increase;3 ( clair) mettre les choses au net to set matters straight.[nɛt] nom masculin
См. также в других словарях:
ligne — [ liɲ ] n. f. • 1118; lat. linea, proprt « (corde) de lin » I ♦ Trait allongé, visible ou virtuel. 1 ♦ Trait continu allongé, sans épaisseur. Tracer, tirer des lignes. Ligne horizontale, verticale. Les cinq lignes de la portée musicale. ♢ Géom.… … Encyclopédie Universelle
ligne — s. f. Un trait simple consideré comme n ayant ny largeur ny profondeur. Ligne droite. ligne courbe. le soleil envoye ses rayons en droite ligne. tirer une ligne parallele à une autre. deux lignes paralleles. ligne perpendiculaire. deux lignes qui … Dictionnaire de l'Académie française
ligne — (li gn ) s. f. 1° Cordeau, ficelle. 2° Ligne à plomb ; ligne allongée. 3° Ficelle avec un hameçon pour pêcher. 4° Nom donné dans la marine à une corde petite, mais forte. 5° En géométrie, étendue en longueur, considérée sans largeur ni… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
LIGNE — s. f. Trait simple, considéré comme n ayant ni largeur ni profondeur. Il s emploie surtout dans les Sciences mathématiques. Ligne droite. Ligne courbe. Ligne brisée. Le soleil envoie ses rayons en droite ligne. Mener, tirer une ligne parallèle à… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
LIGNE — n. f. Trait simple, considéré comme n’ayant ni largeur ni profondeur. Il s’emploie surtout dans les Sciences mathématiques. Ligne droite. Ligne courbe. Ligne brisée. Mener, tirer une ligne parallèle à une autre. Ligne perpendiculaire, verticale,… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
mettre — [ mɛtr ] v. tr. <conjug. : 56> • Xe; lat. mittere « envoyer » et « mettre » en lat. pop I ♦ A ♦ Faire changer de lieu. 1 ♦ Faire passer (une chose) dans un lieu, dans un endroit, à une place (où elle n était pas). ⇒ 1. placer; … Encyclopédie Universelle
Ligne 14 Du Métro De Paris — Métro ligne 14 Météor Réseau Métro de Paris Année d’ouverture 1998 Dernière extension 2007 … Wikipédia en Français
Ligne 14 du metro de Paris — Ligne 14 du métro de Paris Métro ligne 14 Météor Réseau Métro de Paris Année d’ouverture 1998 Dernière extension 2007 … Wikipédia en Français
Ligne 14 du métro de paris — Métro ligne 14 Météor Réseau Métro de Paris Année d’ouverture 1998 Dernière extension 2007 … Wikipédia en Français
Ligne 14 du métro parisien — Ligne 14 du métro de Paris Métro ligne 14 Météor Réseau Métro de Paris Année d’ouverture 1998 Dernière extension 2007 … Wikipédia en Français
Ligne 13 Du Métro De Paris — Métro ligne 13 Réseau Métro de Paris Année d’ouverture 1911 Dernière extension … Wikipédia en Français