-
1 clap
n. ontploffings geluid; handen geklap--------v. handen klappen; kloppen; snel wegwerpenclap1[ klæp]1 klap ⇒ slag, tik, applaus♦voorbeelden:————————clap2〈 clapped〉1 klappen ⇒ slaan, kloppenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (stevig) plaatsen ⇒ zetten, planten, poten2 slaan3 klappen in/met ⇒ slaan in♦voorbeelden:clap someone in jail • iemand achter de tralies zettenthe bird clapped its wings • de vogel klapwiekteclap handcuffs on someone • iemand in boeien slaanclap eyes on someone • iemand te zien krijgen -
2 blow out
uitwaaien; springen, klappen, barstenblow out2 springen ⇒ klappen, barsten♦voorbeelden:¶ the storm had blown itself out • de storm was uitgeraasd/was gaan liggenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen springen ⇒ doen klappen/barsten3 buiten bedrijf/werking stellen 〈 elektrische apparatuur〉 -
3 applaud
-
4 crock up
II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 let the cat out of the bag
-
6 pop
n. (in computers) het protokol dat door het elektronische postkantoor wordt gebruikt, protokol voor het ontvangen van e-mail--------wijze van toegang tot het internet met enig internetadresPOP (Point Of Presence)pop1[ pop] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:5 in pop • in de lommerd, bij ome Jan————————pop2〈 popped〉1 knallen ⇒ klappen, ploffen2 〈 informeel〉snel/plotseling/onverwacht bewegen ⇒ snel/onverwacht komen/gaan♦voorbeelden:pop out • te voorschijn/er uit schieten; uitpuilenpop up • opduiken, (weer) boven water komen; omhoog komen 〈in het bijzonder van illustraties e.d., in boeken en wenskaarten〉pop across/along/around/down/in/over/round • langs/aan/binnenwippen/gaan♦voorbeelden:pop at • schieten op♦voorbeelden: -
7 shut
adj. dicht--------v. sluiten, op slot doen; dichtdoen; dicht maken; dichtdoen ("een oogje dichtdoen"); sluiten (oren)shut1[ sjut] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:————————shut21 sluiten ⇒ dichtgaan, dichtslaan/klappen; 〈 figuurlijk〉 stopgezet worden 〈 bijvoorbeeld bedrijf〉, dicht/toe zijn♦voorbeelden:the door shuts badly • de deur sluit niet goedthe factory shuts down for a fortnight this summer • de fabriek gaat van de zomer twee weken dichtthe door shuts to • de deur gaat helemaal dicht→ shut up shut up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 sluiten ⇒ dichtdoen, dichtslaan/klappen/draaien♦voorbeelden:shut one's eyes/ears/mind to something • iets niet willen zien/horen/wetenshut in by mountains • door bergen ingeslotenshut off the water/gas • het water/gas afsluitenlive shut off from society • van de maatschappij afgezonderd levenshut the door to • de deur (pot)dicht doenshut out of • de toegang ontzeggen totshut someone into a room • iemand in een kamer opsluiten→ shut up shut up/ -
8 spat
-
9 severe beating
ernstige klappen, harde klappen -
10 a rain of blows
-
11 bang
adv. klap, dreun; met lawaai--------interj. boem!--------n. slag; geluid van een explosie; harde slag, dreun; verdovend middel, hennep--------v. slaan, treffen; voortdurend lawaai maken; opzettelijk lawaai maken; een speciale haardracht ("pony") maken waarbij het voorhoofd zichtbaarder wordt; (Agressieve Slang) deelnemen aan geslachtsgemeenschap, een paar vormenbang1[ bæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap ⇒ dreun, slag2 knal ⇒ ontploffing, schot3 plotselinge inspanning/energie♦voorbeelden:3 start off with a bang • hard aan het werk gaan/van stapel lopen————————bang2♦voorbeelden:bang into someone • iemand toevallig ontmoeten→ bang away bang away/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stoten ⇒ bonzen, botsen2 dichtgooien/smijten♦voorbeelden:→ bang out bang out/————————bang3〈 bijwoord〉1 precies ⇒ pats, vlak2 plof ⇒ boem, paf♦voorbeelden:〈 informeel〉 bang on • precies goed/raakbang on time • precies op tijdbang went another million • nog een miljoen naar de maancome bang up against (something) • stuiten op (iets)————————bang41 boem! ⇒ pats!, pang! -
12 be at/on the receiving end
be at/on the receiving endal de klappen krijgen/klachten incasseren -
13 beat up
in elkaar slaan, klappen gevenbeat up -
14 blowout
-
15 blows rained down (up)on his head
blows rained down (up)on his headEnglish-Dutch dictionary > blows rained down (up)on his head
-
16 break up
eindigen van vrienden relatie, uit elkaar gaan; uit elkaar halenbreak up1 uit elkaar vallen 〈 van ding〉 ⇒ in stukken breken; 〈 figuurlijk〉 ten einde komen; ontbonden worden 〈 van vergadering〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:4 break it up! • hou ermee op! -
17 cat
terrein van computer technologie applicaties die automatiseert of assisteert bij het vertalen van een tekst van de ene gesproken taal naar de andereCAT (Computer Aided Translation)[ kæt]♦voorbeelden:rain cats and dogs • bakstenen/pijpenstelen regenennot a cat in hell's chance • geen schijn van kansplay cat and mouse (with someone) • kat en muis (met iemand) spelen(put) a cat among the pigeons • een knuppel in het hoenderhok (werpen)like something the cat brought in • verfomfaaid〈 spreekwoord〉 when the cat's away (the mice will play) • als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel -
18 clap one's hands
-
19 crack a whip
-
20 crack
adj. prima, uitstekend--------n. barst; ontploffingsgeluid; gekraak; slag, klap; scherpzinnige opmerking--------v. barsten; een ontploffingsgeluid maken; met een zweep slaan; een kleine opening makencrack1[ kræk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 barst(je) ⇒ breuk, scheur(tje)2 kier ⇒ spleet, reet3 knal(geluid) ⇒ knak, kraak♦voorbeelden:2 the door was open a crack • de deur stond op een kier/stond aancrack! • krak!5 have a crack at • een gooi doen naar, proberen→ fair fair/————————crack21 prima ⇒ keur-, uitgelezen♦voorbeelden:————————crack31 in(een)storten ⇒ het begeven, knakken3 barsten ⇒ splijten, scheuren→ crack down on crack down on/, crack up crack up/1 (open/stuk)breken ⇒ knappen, knakken, kraken♦voorbeelden:2 doen barsten ⇒ splijten, scheuren♦voorbeelden:I cracked my head against the door • ik knalde met mijn hoofd tegen de deur6 crack a joke • een mop/bak vertellen→ crack up crack up/
См. также в других словарях:
Klappen — Klappen, verb. reg. welches in doppelter Gestalt üblich ist. 1. Als ein Neutrum, mit dem Hülfsworte haben, einen solchen Schall von sich geben, als das Wort Klapp ausdruckt. Schlagen, daß es klappt. Die Thüre klappt nieder, fällt mit einem… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
klappen — klappen: Nhd. klappen stammt, falls es nicht eine unabhängige junge lautmalende Bildung ist (↑ klappern), aus dem niederd. mitteld. Sprachbereich und geht dann auf mnd. klappen »klatschen; schallen; plappern; schwatzen« zurück. Das mnd. Verb… … Das Herkunftswörterbuch
Klappen — schwingen um ein neben der abzuschließenden Durchgangsöffnung liegendes Gelenk (Scharnier oder elastisches Blattgelenk). Man braucht sie als Rückschlagklappen in Wasserleitungen und als Fußventile (Bd. 4, S, 225, Fig. 13), ferner als… … Lexikon der gesamten Technik
klappen — V. (Mittelstufe) ugs.: mit Erfolg zustande kommen, gelingen Synonyme: funktionieren, glücken Beispiele: Ich hoffe, dass es mit unserem Plan klappt. Alles klappte schon beim ersten Versuch. klappen V. (Aufbaustufe) etw., was mit etw. verbunden ist … Extremes Deutsch
Klappen — Klappen, eine Stoßart beim Billard, s.d. III … Pierer's Universal-Lexikon
Klappen — (Valvulae), in der Anatomie häutige Vorsprünge zum teilweisen oder ganzen Abschluß des Raumes, in dem sie ausgespannt sind, sehr häufig in Gefäßen, wo sie als Ventile wirken und die Bewegung der Flüssigkeit nur nach einer Richtung hin gestatten.… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Klappen — Klappen, in der Form von häutigen Vorsprüngen hohler Räume, kommen als anatomische Kunstausdrücke häufig vor. Ihre Substanz besteht jedesmal aus dem Material, welches die hohlen Räume selbst auskleidet. Die vornehmsten K. im menschlichen Körper… … Herders Conversations-Lexikon
klappen — klappen, klappt, klappte, hat geklappt Wie war die Reise? – Gut. Es hat alles prima geklappt … Deutsch-Test für Zuwanderer
klappen — hinhauen (umgangssprachlich); glücken; gelingen; erreichen; laufen (umgangssprachlich); tun (umgangssprachlich); funktionieren; funzen (umgangssprachlich); … Universal-Lexikon
Klappen — 1. Wenn et nich klappen wil, sau klappet et nich. – Schambach, II, 492. Das Bild ist vom Klappen mit der Peitsche oder vom Buttern entlehnt. Es will sagen: Das Glück ist eigensinnig; oft gelingt etwas gleich, oft auch erst nach vielen… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
klappen — Klappe wird in mitteldeutschen und norddeutschen Mundarten vielfach für ›Mund‹ gebraucht. Daher Wendungen wie Halt die Klappe!: sei still; vgl. englisch: ›keep your trap closed‹, vulgärsprachlich französisch ›Ferme ta gueule‹ (Halt s Maul); Die… … Das Wörterbuch der Idiome