-
1 piepen
1 [hoog geluid geven] squeak 〈 muizen〉; peep, cheep 〈 vogels〉; creak 〈 scharnieren, deuren〉; pipe 〈 schril stemgeluid〉2 [zacht spreken] squeak3 [klagend geluid geven] whine♦voorbeelden:hij piept gauw • it doesn't take much to make him squealII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [zacht zeggen] squeak2 [klagend zeggen] whine♦voorbeelden:¶ het is gepiept • it's fixed, it's been seen to -
2 klappen
1 [klappend geluid maken met de handen] clap2 [uiteenspringen, ontploffen] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:1 er werd bijna niet/lang geklapt • there was hardly any/was lengthy applausevoor iemand klappen • applaud someoneuit elkaar klappen • burstin de handen klappen • clap (one's hands) -
3 krassen
1 [schrapend geluid geven] scrape2 [rauw keelgeluid geven] rasp, scrape 〈 stem〉; croak 〈 kikker, raaf, kraai, mens〉; hoot, screech 〈 uil, mens〉♦voorbeelden:1 op een viool krassen • scrape away on/at a violinzijn ring kraste over het glas • his ring scraped across the glassII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 tikken
1 [lichte klap geven] tap♦voorbeelden:de maat tikken • tap (out) the beatde as van een sigaar tikken • flick the ash from a cigar1 [typen] type♦voorbeelden:♦voorbeelden:tegen het raam tikken • tap at/on the window -
5 lurken
1 [zuigen] suck noisily2 [met kleine teugen drinken] slurp3 [pruttelend geluid geven] gurgle♦voorbeelden: -
6 roffelen
-
7 klap
3 [figuurlijk] blow♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 als klap op de vuurpijl • to crown/top it aller vielen rake klappen • the blows fell thick and fastrake klappen uitdelen aan • rain blows uponiemand een klap geven • hit someoneeen kind klappen geven • spank a childer kunnen wel eens klappen vallen • it may come to blowseen klap in het gezicht (krijgen) • 〈 ook figuurlijk〉 (get) a slap/smack in the face〈 figuurlijk〉 in één klap • at one go, in one fell swoopiemand een klap om de oren geven • box someone's earsiemand een klap op zijn achterste geven • smack someone's bottomeen (lelijke) klap krijgen • receive/be dealt an ugly blow¶ geen klap uitvoeren • not do a stroke of work/lift a fingerje hebt er geen klap aan • it's useless/no goodik vind er geen klap aan • I don't like it one bitdaar schiet je geen klap mee op • that won't do you any gooddat kan me geen klap schelen • I couldn't care less about that -
8 stoot
I 〈 de (mannelijk)〉2 [krachtig geblazen geluid] blast4 [onderbreking van beweging] jolt♦voorbeelden:iemand een stoot geven • 〈 duw〉 give someone a push; 〈 vuistslag〉 give someone a punch; 〈 met elleboog aanstoten〉 nudge someoneeen stoot onder de gordel geven • 〈 figuurlijk〉 hit/strike below the belteen stoot werk • piles of workop stoot zijn • be in good form♦voorbeelden: -
9 ploffen
4 [informeel] [zich laten vallen] flop♦voorbeelden:4 in een stoel ploffen • plump down/flop into a chairII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 z'n tas in een hoek ploffen • dump/chuck one's bag in a corner -
10 slaan
3 [door slagen op, van de plaats, in een toestand brengen] beat (up)4 [door slagen doen ontstaan] 〈zie voorbeelden 4〉6 [met betrekking tot het oog, de blik] turn8 [verslaan] beat♦voorbeelden:met de koppen tegen elkaar slaan • bang their heads togethereen paal in de grond slaan • drive a stake into the groundeen put slaan • sink a well, bore a wellgeld slaan • mint coins5 een fles rum achterover slaan • sink/tuck away a bottle of rumeen mantel om iemand heen slaan • wrap a coat round someonede armen om de hals van iemand slaan • fling one's arms around someone's neckde armen/benen over elkaar slaan • fold one's arms, cross one's legs6 acht slaan op • take heed/notice of something2 [met betrekking tot hart, pols] beat3 [door slagen geluid voortbrengen] strike5 [+ op] [betreffen] refer to6 [begin maken met] 〈zie voorbeelden 6〉7 [plotseling op een plaats/in een toestand komen] 〈zie voorbeelden 7〉♦voorbeelden:met de deur slaan • slam the doorwild om zich heen slaan • lash outde golven slaan over het dek • the waves are breaking over the decker maar op los slaan • hit wildly/blindly at someone5 waar slaat dit nu weer op? • what is the meaning of this?dat slaat op mij • that is meant for/aimed at medat slaat nergens op • that makes no sense at allde vlam sloeg in de pan • the pan caught firede rook slaat op je keel • the smoke gets you in the throatover de kop slaan • overturn -
11 vervormen
2 [afwijkend klinken] be distorted♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [afwijkend doen klinken] distort♦voorbeelden: -
12 knippen
1 [afknippen] cut (off/out)2 [de vereiste vorm geven] cut♦voorbeelden:1 de heg knippen • clip/trim the hedgezijn nagels knippen • cut/clip one's nailszich laten knippen • have one's hair cut, have a haircutmet kort geknipt haar • with hair cut shortin die film is flink geknipt • that film has been severely cuteen rok uit een lap stof knippen • cut a skirt from/out of a length of cloth2 [van een schaar] cut♦voorbeelden: -
13 tik
tik1〈de〉♦voorbeelden:tikken krijgen • get slappediemand een tik om de oren/op de vingers geven • give someone a cuff on the ear/a rap on the knuckles〈 figuurlijk〉 een tik van de molen hebben • be (slightly) cracked/touched————————tik22 [sport] tag -
14 bons
2 → link=bonze bonze♦voorbeelden: -
15 dreun
♦voorbeelden:1 er klonk een doffe dreun • there was a dull boom/rumble -
16 fluiten
2 [fluitinstrument bespelen] play the flute3 [fluitend geluid voortbrengen] whistle ⇒ 〈 vogel, fluitketel〉 sing, 〈 schip〉 pipe, 〈 ter afkeuring〉 hiss♦voorbeelden:op zijn vingers fluiten • whistle through one's fingers〈 figuurlijk〉 daar kun je naar fluiten • 〈 krijg je nooit〉 you can whistle for it; 〈 zie je niet weer〉 you can kiss that goodbyeII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [door fluiten tot zich roepen] whistle♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
17 gehoor
2 [het vermogen om te horen] (sense/power of) hearing ⇒ ear(s)5 [aandacht] ear♦voorbeelden:op het gehoor iets spelen • play something by eariets ten gehore brengen • perform somethingbij geen gehoor • if there's no replyeen goed/scherp/fijn gehoor • a good/sharp sense of hearinggeen muzikaal gehoor hebben • have no ear for musiceen zwak/slecht gehoor • a poor/bad sense of hearinggoed in het gehoor liggen • be easy on the ear3 dat is geen gehoor! • that sounds terrible!gehoor krijgen • find a responsegeen gehoor vinden • fall on deaf ears -
18 sprekend
4 [met veel uitdrukking] expressive♦voorbeelden:1 de sprekende film • a talking film, a talkieeen sprekende papegaai • a talking parrotsprekende cijfers • telling figuresdie cijfers geven op sprekende wijze aan • these figures indicate clearlyII 〈 bijwoord〉1 [precies] exactly♦voorbeelden:1 zij lijkt sprekend op haar moeder • she looks exactly/just like her mother -
19 zwijgen
zwijgen1〈 het〉1 silence♦voorbeelden:het zwijgen verbreken • break the silence————————zwijgen21 [niet spreken] be silent2 [niet melding maken van] not record/mention, keep silent about3 [geen geluid meer geven] keep silent/still♦voorbeelden:hij bleef zwijgen • he remained silentik kan niet langer zwijgen • I can't keep it to myself any longer〈 figuurlijk〉 niet weten te zwijgen • not know how to keep one's mouth shut, blabde stem van zijn geweten tot zwijgen brengen • silence the voice of one's consciencezwijg! • hold your tongue!, be quiet!om nog te zwijgen van • to say nothing of, not to mentionvan/over iets zwijgen • not record/mention something, keep silent about something
См. также в других словарях:
Fass — 1. Alte vass rinnen gern. – Tappius, 8a; Henisch, 1011; Petri, II, 10; Simrock, 2263a; Körte, 1294; Sailer, 193. In Bezug auf alte Leute, die gern reden und nicht gut etwas für sich behalten können. Holl.: Olde vaten leken gheern. (Tunn., 20,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Vöglein — 1. Besser ein schlecht Vöglein im Wald, als ein grosser Vogel in einem schönen Käfig. Frz.: Mieux vaut oiselet de bocage, que grand oiseau de belle cage. (Kritzinger, 488b.) 2. Chlîni Vögeli chönna d Schnäbeli o wît ûftûe. (Bern.) – Zyro, 93. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon