-
1 slaan
3 [door slagen op, van de plaats, in een toestand brengen] beat (up)4 [door slagen doen ontstaan] 〈zie voorbeelden 4〉6 [met betrekking tot het oog, de blik] turn8 [verslaan] beat♦voorbeelden:met de koppen tegen elkaar slaan • bang their heads togethereen paal in de grond slaan • drive a stake into the groundeen put slaan • sink a well, bore a wellgeld slaan • mint coins5 een fles rum achterover slaan • sink/tuck away a bottle of rumeen mantel om iemand heen slaan • wrap a coat round someonede armen om de hals van iemand slaan • fling one's arms around someone's neckde armen/benen over elkaar slaan • fold one's arms, cross one's legs6 acht slaan op • take heed/notice of something2 [met betrekking tot hart, pols] beat3 [door slagen geluid voortbrengen] strike5 [+ op] [betreffen] refer to6 [begin maken met] 〈zie voorbeelden 6〉7 [plotseling op een plaats/in een toestand komen] 〈zie voorbeelden 7〉♦voorbeelden:met de deur slaan • slam the doorwild om zich heen slaan • lash outde golven slaan over het dek • the waves are breaking over the decker maar op los slaan • hit wildly/blindly at someone5 waar slaat dit nu weer op? • what is the meaning of this?dat slaat op mij • that is meant for/aimed at medat slaat nergens op • that makes no sense at allde vlam sloeg in de pan • the pan caught firede rook slaat op je keel • the smoke gets you in the throatover de kop slaan • overturn -
2 slaan
n. embossing--------v. strike, beat, hit, biff, pelt, thrash, flog, lash, slash, whip, switch, buffet, knock, knock out, chop up, fib, swat, swipe, thump, wallop, whack, bang, bash, hammer, smite, maul, flail, flap, paw, slap, clap on, smack, knap, pulsate, pulse -
3 slaan
• to beat• to blow• to loop round• to strand• to strike• to whip -
4 acht slaan op
acht slaan optake heed/notice of something————————acht slaan op -
5 de maat aangeven/slaan/houden
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de maat aangeven/slaan/houden
-
6 een gek figuur slaan
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gek figuur slaan
-
7 iemand bont en blauw slaan
iemand bont en blauw slaan————————iemand bont en blauw slaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand bont en blauw slaan
-
8 op de vlucht slaan
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op de vlucht slaan
-
9 aan barrelen/barrels (slaan)
aan barrelen/barrels (slaan)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan barrelen/barrels (slaan)
-
10 aan diggelen gooien/slaan
aan diggelen gooien/slaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan diggelen gooien/slaan
-
11 aan het muiten slaan
aan het muiten slaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan het muiten slaan
-
12 aan/in/tot gruis slaan
aan/in/tot gruis slaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan/in/tot gruis slaan
-
13 alarm slaan/geven
alarm slaan/gevengive/sound the alarmVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > alarm slaan/geven
-
14 alles kort en klein slaan
alles kort en klein slaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > alles kort en klein slaan
-
15 de aftocht slaan/blazen
de aftocht slaan/blazenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de aftocht slaan/blazen
-
16 de armen om de hals van iemand slaan
de armen om de hals van iemand slaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de armen om de hals van iemand slaan
-
17 de armen/benen over elkaar slaan
de armen/benen over elkaar slaanfold one's arms, cross one's legsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de armen/benen over elkaar slaan
-
18 de eerste paal slaan
de eerste paal slaan±lay the foundation stoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de eerste paal slaan
-
19 de golven slaan over het dek
de golven slaan over het dekVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de golven slaan over het dek
-
20 de hand aan zichzelf slaan
de hand aan zichzelf slaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de hand aan zichzelf slaan
См. также в других словарях:
slaan — South African Slang Origin: South African Indian slang wear (as in clothes) … English dialects glossary
slaan — Rheiderland / Ostfriesland • schlagen … Plattdeutsch-Hochdeutsch
slaan — naki … Woordenlijst Sranan
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
List of South African slang words — South African slang reflects many different linguistic traditions. Afrikanerisms This list of Afrikanerisms comprises slang words and phrases influenced by Afrikaans. Typical users include people with Afrikaans as their first language but who… … Wikipedia
Schlagen — Schlagen, verb. irreg. ich schlage, du schlägst, er schlägt; Imperf. ich schlug, Conj. schlüge; Mittelw. geschlagen; Imperat. schlage, schlag. Es ist seiner Natur nach eine unmittelbare Onomatopöie, welche einen Laut, der aus einer schnellen und… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
schlagen — Ehe ich mich schlagen lasse ist eine Redensart, mit der man dem Nötigenden nachgibt; Sich breitschlagen lassen: sich nach anfänglichem Widerstreben zu etwas bereit erklären; Sich geschlagen geben: vor allem heute in einer Diskussion keine… … Das Wörterbuch der Idiome
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Weib — (s. ⇨ Frau). 1. A jüng Weib is wie a schön Vögele, was män muss halten in Steigele (Vogelbauer). (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. A schämedig (schamhaftes) Weib is güt zü schlugen. (Warschau.) – Blass, 11. Weil es, um keinen Scandal zu machen, den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Slain — Slay Slay, v. t. [imp. {Slew}; p. p. {Slain}; p. pr. & vb. n. {Slaying}.] [OE. slan, sl?n, sleen, slee, AS. sle[ a]n to strike, beat, slay; akin to OFries. sl[=a], D. slaan, OS. & OHG. slahan, G. schlagen, Icel. sl[=a], Dan. slaae, Sw. sl?, Goth … The Collaborative International Dictionary of English
Slay — Slay, v. t. [imp. {Slew}; p. p. {Slain}; p. pr. & vb. n. {Slaying}.] [OE. slan, sl?n, sleen, slee, AS. sle[ a]n to strike, beat, slay; akin to OFries. sl[=a], D. slaan, OS. & OHG. slahan, G. schlagen, Icel. sl[=a], Dan. slaae, Sw. sl?, Goth.… … The Collaborative International Dictionary of English