-
1 tussenwerpsel
-
2 tussenwerpsel
n. interjection -
3 ach
-
4 afgelopen
afgelopen11 last, past♦voorbeelden:1 de afgelopen maanden hadden wij geen woning • for the last few months we haven't had anywhere to livede afgelopen tijd • recentlyde afgelopen weken • the past weeks, the last few weeks————————afgelopen2♦voorbeelden:¶ afgelopen! • stop it!, that's enough! -
5 afgesproken
afgesproken1♦voorbeelden:————————afgesproken2 -
6 allemachtig
-
7 alstublieft
alstublieft1〈 bijwoord〉1 please♦voorbeelden:1 een ogenblikje alstublieft • just a minute, pleasega alstublieft niet op dit onderwerp door • please drop the subjectwees alstublieft rustig • please be quietmag het raam misschien open, alstublieft • do you mind if we have a window open?————————alstublieft22 [het toestaan van een verzoek] by all means♦voorbeelden:1 alstublieft, dat is dan ƒ6,50 • (thank you,) that will be Dfl6.050¶ alstublieft! wat heb ik u gezegd? • there now, what did I tell you? -
8 bah
bah1〈 het〉1 boo♦voorbeelden:hij zegt boe noch bah • he wouldn't say boo to a goose————————bah21 ugh!, yuck! -
9 bis
-
10 bof
bof1〈de〉1 [goed geluk] (good) luck♦voorbeelden:1 wat een bof, dat ik hem nog thuis tref • I'm lucky/what luck to find him still at home2 de bof hebben/krijgen • have/get mumps————————bof21 wham!, bam!, pow! -
11 dag
dag1〈de〉1 [dageraad] day(break)2 [daglicht] daylight3 [toestand/tijd dat de zon boven de horizon is] day(time)4 [etmaal] day♦voorbeelden:1 voor dag en dauw op zijn/opstaan • be up/get up at the crack of dawnvoor dag en dauw • 〈 ook〉 before cockcrow/daybreak2 het misdrijf komt aan de dag • the crime will come to light/come outveel moed aan de dag leggen • show/display great courageaan de dag treden • emerge, become apparent 〈 bijvoorbeeld gebreken〉voor de dag komen • come to light, surface, appearmet iets voor de dag komen • 〈 een voorstel doen〉 come forward/up with something; 〈 zich presenteren〉 come forward, present oneselfgoed voor de dag komen • make a good impressionvoor de dag halen • bring to light, producedat is zo klaar als de dag • that is as clear as dayvan de dag een nacht maken • turn day into nightdag en nacht bereikbaar • available day and nightbij klaarlichte dag • in broad daylighthet is/wordt dag • day is breakinghet is kort dag • time is running out (fast), there is not much time (left)het is morgen vroeg dag • we must get up early/get an early start tomorrowbij dag • by dayeen gat in de dag slapen • sleep well into the dayiemand de dag van zijn leven bezorgen • give someone the time of his lifede dag des oordeels • Judgement Dayhalve/hele dagen werken • work half/full timede jongste dag • the latter daylange dagen maken • work long hourser gaat geen dag voorbij of ik denk aan jou • not a day passes but I think of youwat is het voor dag? • what day (of the week) is it?morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daydag in, dag uit • day in day outdag aan/op/na dag • day by/after dayhet wordt met de dag slechter • it gets worse by the dayom de andere dag/de drie dagen • every other day, every three daysop een (goede/mooie) dag • one (fine) dayop de dag af • to a/the day24 uur per dag • 24 hours a daytot op deze dag /de dag van vandaag • to this (very) dayik weet het nog als de dag van gisteren • I remember as if it were only yesterdayvan dag tot dag • daily, from day to dayvan de ene dag op de andere • from one day to the nextzijn laatste dagen slijten • end one's daysde oude dag komt met gebreken • infirmity comes with old agedezer dagen • 〈 komende dagen〉 in the next few/coming days; 〈 recentelijk〉 in the last few/in recent daysvandaag de dag • nowadays, these daysin mijn dagen • in my dayin de dagen van het schrikbewind • during the reign of terrorouden van dagen • the elderly6 zeg maar dag met je handje • 〈 kindertaal〉 wave bye-bye/goodbye; 〈 figuurlijk〉 you can kiss that goodbye————————dag2♦voorbeelden:1 dáág! • bye(-bye)!, bye then〈 informeel〉 ja, dáág! • forget it! -
12 deksels
deksels1♦voorbeelden:dat is deksels mooi • that is dashed beautiful————————deksels2〈 tussenwerpsel〉 〈 informeel〉 -
13 duivels
♦voorbeelden:een duivels kabaal • a hell of a noiseeen duivelse lach • a diabolical/demonic laugheen duivels plan • a diabolical planII 〈 bijwoord〉1 [enorm] devilishly♦voorbeelden:1 duivels aardig • frightfully/awfully nicedat is duivels ingewikkeld • that is devilishly complicated————————♦voorbeelden: -
14 fantastisch
-
15 fiat
fiat1〈 het〉♦voorbeelden:fiat krijgen • be given authorization/permission————————fiat2♦voorbeelden:nu fiat, fiat ermee • done!, that's a bargain/deal! -
16 fijn
fijn11 [niet grof, zeer klein/dun/smal] fine2 [met betrekking tot spijzen/dranken] fine3 [met betrekking tot kledingstukken/stoffen] delicate4 [(van) eerste kwaliteit] fine5 [zuiver, onvermengd] fine7 [met betrekking tot lichaamsdelen] delicate♦voorbeelden:fijne sneeuw • fine snow7 een fijn figuurtje • a delicate/slim figureII 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:een fijne vent • a fine fellowons huis is fijn groot • our house is nice and bigdat is fijn! • that's great!〈 informeel〉 laat-ie-fijn-zijn! • I like it!nou, fijn is anders! • well, that's just great!een fijne neus • a fine/subtle nosede fijnen • the godly (people)————————fijn2♦voorbeelden:1 we gaan op vakantie, fijn! • we're going on holiday, great! -
17 floep
-
18 gezondheid
gezondheid1〈de〉1 [toestand van optimaal welzijn] health2 [lichaamsgesteldheid] health3 [heilzaamheid] healthiness♦voorbeelden:de openbare gezondheid • public healthblaken van gezondheid • bloom/burst with healthop uw gezondheid! • here's to you/your health!, cheers!(een glas wijn) op iemands gezondheid drinken • drink (to) someone's healthdat is schadelijk voor de gezondheid • that is bad for one's health2 een goede gezondheid genieten • be in/enjoy good healthnaar iemands gezondheid vragen • inquire after someone('s health)zijn gezondheid gaat achteruit • his health is failing————————gezondheid21 (God) bless you! -
19 gunst
gunst1〈de〉1 favour♦voorbeelden:dingen naar de gunsten van een vrouw • court the favours of a womannaar de gunst van het publiek/de kiezers dingen • bid for the public's/voters' favouriemand (om) een gunst vragen • ask a favour of someonebij iemand in de gunst komen/zijn • find favour/be in favour with someone; 〈 informeel〉 get/be on the right side of someonebij iemand in de gunst proberen te komen • curry someone's favour; 〈 informeel〉 butter up to someoneuit de gunst raken/zijn • fall/be out of favour with someone; 〈 informeel〉 get into/be in someone's bad booksde gelden komen ten gunste van … • the money benefits …ten gunste van iemand spreken • speak (out) in favour of someone————————gunst2♦voorbeelden:1 gunst, wat heb jij daar! • goodness (me), what have you got there! -
20 halt
halt1I 〈 het〉1 [kreet] stop♦voorbeelden:1 iemand/de inflatie een halt toeroepen • stop someone/check inflationhet terrorisme een halt toeroepen • put a stop to terrorismII 〈de〉1 [onderbreking in het voortgaan] halt♦voorbeelden:halt houden, halt maken • halt————————halt21 halt!, stop!, wait!♦voorbeelden:1 halt, of ik schiet! • stop or I'll fire/shoot!
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Пенджабский
- Русский
- Французский
tussenwerpsel
Страницы