-
1 uitweg
• way of escape• way out -
2 weg
weg1〈de〉♦voorbeelden:de grote weg • the main road, the motorwayopenbare weg • public highway/roadop de rechte/goede/verkeerde weg zijn • be on the right/wrong trackzich op weg begeven • set/start outop weg gaan • set off (on a trip), set out (for), godat is de kortste/zekerste weg • that is the quickest/surest wayzich een weg banen • work/edge one's way through; 〈 met meer kracht〉 force/fight one's way through; 〈 in de wereld〉 carve one's (own) way (in the world)met zijn tijd/geld geen weg weten • not know what to do with one's time/money(iemand) in de weg staan • stand in someone's/the way(voor) iemand uit de weg gaan • keep/get out of someone's way, avoid someoneproblemen uit de weg ruimen • get rid of/eliminate problemsiemand uit de weg ruimen • eliminate someone, get rid of someone————————weg2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:de sleutel/de pijn/haar geld is weg • the key/pain/money is goneweg wezen! • 〈 plaats buiten〉 (let's) get away from here!; 〈 plaats binnen〉 (let's) get out of here!weg met … • away/down with …het heeft er veel van weg dat hij het met opzet deed • it looks very much as if he did it on purpose -
3 manier
♦voorbeelden:iets op de juiste manier doen • do something properly/the right wayhaar manier van doen • her manner/way of behaving, her behaviourop een fatsoenlijke manier • in a decent manner, decentlyop alle mogelijke manieren • in every possible/conceivable wayop de gebruikelijke/die manier • (in) the usual/that waydat is geen manier (van doen) • that is not the way (to do things/to treat someone)wat zijn dat voor manieren! • what kind of behaviour is that! -
4 ver
I 〈 bijwoord〉1 [met betrekking tot ruimte/tijd] 〈 voornamelijk in ontkennende en vragende zinnen〉 far; 〈 in bevestigende zinnen〉 a long way♦voorbeelden:het zou te ver voeren om … • it would be going too far to …ver vooruitzien • look well/way aheadhoe ver is het nog? • how much further is it?hoe ver ben je met je huiswerk? • how far have you got with your homework?in hoe ver • how far, to what extentver weg • a long way away/off, far away/offhet is zo ver! • here we go, this is itben je zo ver? • (are you) ready?tot ver in het binnenland • well inland, deep into the interiorvan ver komen • come a long way/from distant partsII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [op grote afstand gelegen; ook in de tijd; niet spoedig vervulbaar] 〈 voornamelijk attributief〉 distant; 〈 voornamelijk predicatief〉 far ⇒ 〈 attributief〉 far-off/-away, 〈 predicatief〉 far off/away2 [zich uitstrekkend over een grote afstand] 〈 voornamelijk attributief〉 distant; 〈 voornamelijk predicatief〉 far ⇒ 〈 predicatief〉 a long way♦voorbeelden:in een ver verleden • in some distant/remote pasteen ver vooruitzicht • a distant/remote prospect -
5 eind
♦voorbeelden:wat een lang eind, die dochter van ons • she's a tall one, that daughter of oursop het (laatste) rechte eind • on the home/finishing stretcheen eind in de 40 • well over/past 40je hebt het bij het verkeerde eind • you're mistaken, you've got hold of the wrong end of the stick 〈ook → link=einde einde〉 -
6 gaan
3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to♦voorbeelden:het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldgaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimming〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queuehoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no oneII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?je weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeshet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether … -
7 gang
gang1〈de〉9 [in samenstellingen] 〈zie voorbeelden 9〉♦voorbeelden:4 ga je gang maar • 〈 begin maar〉 (just/do) go ahead; 〈 ga maar verder〉 (just/do) carry on; 〈 na jou〉 after youkunnen we aan de gang gaan? • can we get started?de les was al aan de gang • the lesson had already got going/(got) startedzo kan ik wel aan de gang blijven! • at this rate I'm never going to get finished!iemand op gang helpen • help someone to get going, give someone a startverantwoordelijk zijn voor de goede gang van zaken • be responsible for the smooth running of things————————gang2〈de〉 〈 Engels〉 -
8 kant
4 [grensvlak van een lichaam] side ⇒ face, surface, 〈 figuurlijk〉 aspect, 〈 figuurlijk〉 facet, 〈 figuurlijk〉 angle, 〈 figuurlijk〉 view7 [richting] way, direction9 [deel/uiteinde van een gebied/lichaam] side, end♦voorbeelden:aan de kant ! • step aside!aan de kant gaan staan • stand/step asidezijn auto aan de kant zetten • pull up/over〈 figuurlijk〉 iemand aan de kant zetten • push someone out; 〈 informeel〉 give someone the push/shoveaan de kant van de weg • at the side of the road, by the roadsidehet schip ligt aan/voor de kant • the ship is moored/berthediemands sterke/zwakke kanten • someone's strong/weak points〈 figuurlijk〉 aan de ene kant wel, aan de andere kant niet • on the one hand yes, on the other (hand), no; yes and nohet gaat met hem de verkeerde kant op • he's going to the bad; 〈 bij ziekte〉 he's taken a turn for the worsedeze kant op, alstublieft • this way, pleasedat is de kant van Haarlem op • that's out towards Haarlem, that's out Haarlem wayvan alle kanten • left and right, on all sideszich/iemand van kant maken • do oneself/someone in, do away with oneself/someone -
9 onderweg
1 [terwijl men op weg is] on/along the way ⇒ 〈 tijdens vervoer〉 in transit, 〈 tijdens vervoer〉 en route, 〈 schip〉 under way2 [nog niet aangekomen] on one's/its/the way♦voorbeelden: -
10 voorrang
1 [verkeer] right of way, priority♦voorbeelden:verkeer van rechts heeft voorrang • traffic from the right has (the) right of way/has priorityvoorrang/geen voorrang krijgen • be given/not be given prioritygeen voorrang verlenen • fail to yield, fail to give ((the) right of) wayvoorrang verlenen aan verkeer van rechts • give way/yield to the right(de) voorrang hebben (boven) • have/take priority (over) -
11 zo
zo1〈 bijwoord〉1 [overeenstemmend met een werkelijkheid] so ⇒ like this/that2 [overeenstemmend in maat, graad] as, so3 [op deze wijze] so ⇒ like this/that, this/that way5 [zeer] so♦voorbeelden:zo hoog • so/this highdat is zo, zo is het • that's so/right, so it isals dat zo is … • if that's the case …daar zeg je zo iets • now you're talking, that's right; 〈 nu schiet me iets te binnen〉 that reminds mehalf zo lang/groot • half as long/bighij is zo oud/niet zo oud als ik • he is as old/not so/as old as I amwie huilt daar zo? • who's crying (like that)?zó is het! • that's the way it is!goed zo, Jan! • well done, John!zo wist hij onder meer te vertellen, dat … • he told us among other things that …————————zo2〈 voegwoord〉1 [gelijk, als] as2 [indien] if♦voorbeelden:2 zo hij het al wist, hij heeft niet gereageerd • if he did (in fact) know, he (certainly) didn't respondzo ja, waarom/zo nee, waarom niet • if so, why/if not, why notje zult je huiswerk maken, zo niet, dan krijg je een aantekening • you should do your homework, otherwise you'll get a bad mark————————zo3♦voorbeelden:zo, dat is dat • well (then), that's thatmijn vrouw heeft zich een computer aangeschaft! zo! • my wife has bought herself a computer. really? -
12 zich een weg banen
v. force smb.'s way, thread smb.'s way, push smb.'s way, fight smb.'s way, push through -
13 hand
♦voorbeelden:die zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his plate〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someone〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someoneelkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleeveiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethinghet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingerhand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethingiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethinggeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!aan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?er is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's handsop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingeen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
14 hierheen
♦voorbeelden:hij kwam helemaal hierheen om … • he came all this way …hierheen! • come here! -
15 terugweg
1 way back♦voorbeelden:op de terugweg gaan we bij oma langs • on the/our way back we shall drop in on grandmade terugweg viel hem langer dan de heenweg • the way back seemed longer to him than the journey outward -
16 uitwijken
2 [noodgedwongen verhuizen] go into exile ⇒ flee/leave one's country, 〈 figuurlijk, + naar〉 push off (to), switch (to)♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk〉 wegens ruimtegebrek zijn we uitgeweken naar de sporthal • we switched to the gymnasium for reasons of space -
17 verkeerd
♦voorbeelden:de verkeerde dingen zeggen/doen • say/do the wrong things, put one's foot in it, blunderpardon, u gaat verkeerd • pardon me, but you're going the wrong way/in the wrong directionhet liep verkeerd met hem af • he came to grief/to a bad endiets verkeerd spellen/uitspreken/vertalen • misspell/mispronounce/mistranslate somethingje hebt de verkeerde voor • you've mistaken your man, you've come to the wrong shop -
18 wijs
wijs1〈de〉♦voorbeelden:bij wijze van spreken • so to speak, as it werewijs houden • keep/sing/play in tune3 〈 van werkwoord〉 de aantonende/aanvoegende/gebiedende wijs • the indicative/subjunctive/imperative (mood)————————wijs2♦voorbeelden:ben je niet (goed) wijs? • are you mad/crazy?de wijste zijn • give in, accept things (as they are) -
19 anders
I 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:anders gezegd, … • in other words …ik kan niet anders zeggen dan … • all I can say is …de zakenman, anders dan de werknemer, moet aan winst denken • the businessman, unlike the employee, has to consider the profitsverwacht je regen? daar ziet het anders niet naar uit • do you expect rain? it doesn't look like it, thoughII 〈bijvoeglijk naamwoord; alleen predicatief〉♦voorbeelden:nog iets anders? • anything else?er zit niets anders op dan … • there is nothing for it but to … -
20 doorgang
♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Way — Way, n. [OE. wey, way, AS. weg; akin to OS., D., OHG., & G. weg, Icel. vegr, Sw. v[ a]g, Dan. vei, Goth. wigs, L. via, and AS. wegan to move, L. vehere to carry, Skr. vah. [root]136. Cf. {Convex}, {Inveigh}, {Vehicle}, {Vex}, {Via}, {Voyage},… … The Collaborative International Dictionary of English
way — or go one s way [wā] n. [ME < OE weg, akin to Ger < IE base * weĝh , to go > L vehere, to carry, ride, Gr ochos, wagon] 1. a means of passing from one place to another, as a road, highway, street or path [the Appian Way] 2. room or space … English World dictionary
way — ► NOUN 1) a method, style, or manner of doing something. 2) the typical manner in which someone behaves or in which something happens. 3) a road, track, path, or street. 4) a route or means taken in order to reach, enter, or leave a place. 5) the … English terms dictionary
way — way; way·bread; way·far·er; way·far·ing; way·goose; way·less; way·man; way·ment; way·ward; way·ward·ly; way·ward·ness; way·wis·er; way·wode; hem·ing·way·esque; Jet·way; bus·way; cause·way; mid·way; sub·way; way·fare; well·a·way; hatch·way·man;… … English syllables
Way — can refer to: * a road or path(way) * wayob , plural form (singular way ), spirit companions appearing in mythology and folklore of Maya peoples of the Yucatan Peninsula * A precisely straight rail or track on a machine tool (such as that on the… … Wikipedia
WAY '79 — WAY 79, also referred to as WAY 79 and WAY 1979, was the official 1979 sesquicentennial (150th anniversary) celebration of the establishment of the Swan River Colony, the first permanent European settlement in Western Australia. Western… … Wikipedia
way — n 1 Way, route, course, passage, pass, artery mean, in common, a track or path traversed in going from one place to another. Way is general and inclusive of any track or path; it can specifically signify a thoroughfare especially in combinations… … New Dictionary of Synonyms
way — I (channel) noun alley, artery, avenue, custom, direction, lane, mode, path, pathway, plan, road, roadway, route, throughway II (manner) noun behavior, fashion, habit, means, progression, ritual associated concepts: way appurtenant, way by… … Law dictionary
way — (n.) O.E. weg road, path, course of travel, from P.Gmc. *wegaz (Cf. O.S., Du. weg, O.N. vegr, O.Fris. wei, O.H.G. weg, Ger. Weg, Goth. wigs way ), from PIE *wegh to move (see WEIGH (Cf … Etymology dictionary
Way — Way, adv. [Aphetic form of away.] Away. [Obs. or Archaic] Chaucer. [1913 Webster] {To do way}, to take away; to remove. [Obs.] Do way your hands. Chaucer. {To make way with}, to make away with. See under {Away}. [Archaic] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
WAY-FM — may refer to:* WAY FM Network, a national, non profit radio broadcasting network in the United States that primarily plays Contemporary Christian music ** WAYM, the Franklin, Tennessee based flagship station of the WAY FM Network that goes by the … Wikipedia